Posts tonen met het label speenkruid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label speenkruid. Alle posts tonen

zondag, januari 13, 2019

Haneklootjes, menhirs en maretakken.

Tijdens onze kruiden- en druidenwandeling bij Weris komen we ook de eerste, frisse blaadjes van het speenkruid tegen. Niet verwonderlijk, het is elk jaar weer als eerste frisgroen van de partij.

Menhir, maretakken en mist. Weris op zijn best.
 Voor mij is deze deze Ficaria verna het kruid van het zeer vroege voorjaar. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude Franse benaming is Petite chelidoine en een Engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar. In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel.

Mijn commentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een interessante gedachte. Met die 'kruidenthee' als kompres kon je dan je aambeien of speen behandelen. Een andere oude interessante naam van het Speenkruid is Haneklootjes, de mensen zagen in de langwerpige verdikte wortels een gelijkenis met de teelballen van een haan. Dat lijkt mij beter getypeerd dan de overeenkomst met aambeien. Volgens de signatuurleer (het uiterlijk van een plant geeft aan voor welke ziekte het kruid gebruikt kan worden) zou Speenkruid dus niet alleen goed moeten zijn tegen aambeien maar ook tegen teelbalkwalen of, met enige fantasie, tegen te zwak zaad.

We komen in de winter natuurlijk niet alleen naar Weris om de minuscule speenkruidjes te bewonderen, maar eerder om eeuwenoude rechtopstaande stenen, menhirs te aanschouwen. Deze monumenten zijn hier ooit door onze verre voorouders kwistig rondgestrooid. Alhoewel rondgestrooid? Eerder strikt gepland en met enorme inspanningen op de juiste plaats gebracht. Stenen rechtop geplant zoals bomen en struiken. Betekenis geven aan het landschap. Is dat de functie van een herborist?

vrijdag, maart 09, 2018

Speenkruid, haneklootjes, getreideregen

Begin Maart kun je ze zeker al bewonderen, de eerste gele speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar. Voor mij, het kruid van het vroege voorjaar, deze Ficaria verna. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude Franse benaming is Petite chelidoine en een Engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar.

In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel. 

Mijn kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een boeiende gedachte. En met die 'kruidenthee' als kompres kun je dan je aambeien oftewel het speen behandelen. Een andere oude interessante naam voor het Speenkruid is Haneklootjes, de mensen zagen in de langwerpige verdikte wortels een gelijkenis met de teelballen van een haan. Dat lijkt mij beter getypeerd dan de overeenkomst met aambeien. Volgens de signatuurleer (het uiterlijk van een plant geeft aan voor welke ziekte het kruid gebruikt kan worden) zou speenkruid dus niet alleen goed moeten zijn tegen aambeien maar ook tegen teelbalkwalen of, met enige fantasie, tegen te zwak zaad. Oude kruidenboeken lezen, prikkelt misschien niet direct het lichaam maar in elk geval de geest.

De jonge onder verdord blad te voorschijn komende scheuten van speenkruid zijn nu ook goed te eten. Fijn gesnipperd in de witloofsla bijvoorbeeld. De knolletjes zijn het medicinaal gedeelte van de plant, ze werden traditioneel vooral in melk getrokken om zowel in- als uitwendig tegen aambeien te gebruiken.

In 'Het leven der planten' een boek uit 1902 verklaart Kerner von Marilaun de legende van de ‘aardappelregen’ als volgt. Als de planten afgestorven zijn, liggen de okselknolletjes van speenkruid, die wel wat op hele kleine aardappeltjes lijken, verstrooid op de aarde en onder het vergeelde loof vallen ze nauwelijks op. Maar als er een onweer opsteekt met zware regenval, worden de knolletjes verder los- en schoongespoeld en door het water meegenomen, totdat ze in een rustiger omgeving zich langs de randen van de plassen afzetten. Dat kan in zulke grote hoeveelheden gebeuren, dat je er handenvol tegelijk van kan opscheppen: schoongewassen en klaar voor consumptie. De boeren, die de knolletjes onder het blad niet hadden opgemerkt, maar het onweer wel, dachten, dat de knolletjes uit de hemel gevallen waren. Neilrung noemde dit in 1859 ‘Getreideregen’ (graanregen).

Referenties
A. Kerner von Marilaun. 1891. Pflanzenleben. 2. Geschichte der Pflanzen: 746. Bibliographisches Institut, Leipzig, Wenen.
63. A. Kerner von Marilaun. 1902. Het leven der planten 4: 190 (V. Bruinsma, vert.). Schillemans & Van Belkum, Zutphen.
A. Neilreich. 1859. Flora von Nieder-Oesterreich: 685–686. Gerold’s Sohn, Wenen.

dinsdag, februari 02, 2016

Speenkruid en proto-anemonine

Vooruit dan maar. Maar weer eens over speenkruid schrijven. We worden dit jaar door de natuur al  vroeg uit onze lichte winterslaap gehaald. Speenkruid, stengelloze sleutelbloem en longkruid steken niet alleen hun blad maar ook al hun eerste bloemen bovengronds. En dus kunnen we internetgewijs weer over de giftigheid van het bloeiende speenkruid zagen. Mogelijk’ werkt het proto-anemonine, een stofje van de boterbloemfamilie, irriterend op de ingewanden. Dat kan theoretisch diarree veroorzaken. Maar echt giftig, als bijvoorbeeld gevlekte scheerling, zijn speenkruid en bvb dotterbloemen niet. Giftigheid is zo wie zo relatief, gebonden aan de hoeveelheid die je eet en aan de persoon die het eet. Zelf eet ik al jaren, weliswaar mondjesmaat van het al bloeiende speenkruid en inderdaad de blaadjes zijn iets scherper van smaak, maar in leven ben ik nog altijd. Probeer eens de bloemknoppen te eten of nog beter als een soort kappertjes op azijn te zetten. Wel wat werk maar speenkruidknoppen zijn er genoeg.

Over proto-anemonine
En dan toch wat over het prikkelende protoanemonine. Het is het lacton van 4-hydroxy-penta-2,4-dieenzuur, zegt de chemicus. Het is een natuurlijk voorkomende giftige organische verbinding die in het melksap van planten zit die tot de ranonkelfamilie (Ranunculaceae) behoren, zoals anemonen, boterbloemen en speenkruid. De giftigste plant in de familie is de blaartrekkende boterbloem, die een gehalte van 2,5% aan protoanemonine heeft. Het is een vluchtige, gele, bitter smakende olieachtige vloeistof, die snel door binding overgaat in het onschadelijke anemonine. Bij droging ontstaat anemoonzuur.
Protoanemonine geeft bij huidcontact rode vlekken en blaren en bij inname vergiftigingsverschijnselen maar de stof heeft ook anti-fungale en antibiotische eigenschappen.

Veel over speenkruid op mijn website https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ficaria-verna-speenkruid

maandag, maart 17, 2014

In de tuin, bij de dijk

Speenkruid en stengelloze sleutelbloem op de dijk in de tuin. De dijk die ons in de winter moet beschermen tegen het wassende water van de Aulne. Nu vormt het een mooi, golvend stukje tuin, waar ik als een kleine kasteelheer of als een monnik op hoogte kan wandelen en mediteren.
Van plantengroei vinden we veel gras natuurlijk maar dus ook speenkruid en sleutelbloem, verder madeliefjes en op de helling langs de rivier veel daslook.

Een dijk zorgt er niet alleen voor dat het water van de rivier wordt tegen gehouden, maar creëert ook verschillende biotopen, een zonnige drogere en een nattere schaduwrijke kant, met een verschillende plantengroei als gevolg. Ruigtekruiden zoals brandnetel en ridderzuring zijn ook van de partij, door te maaien en maaisel af te voeren, waardoor de grond minder stikstofrijk wordt, hopen we die ruigtekruiden terug te dringen. Door de overstroming zijn er kleine stroken gras en andere plantengroei weggespoeld, hopelijk komen daar dit jaar wat akkerkruiden zoals klaprozen en bolderik groeien. Zaad dat we er vorig jaar massaal uitgestrooid hebben.

Achter de dijk langs de rivier en aan de voet van de dijk, vinden we natte, vochthoudende voedselrijke grond waar de volgende planten goed kunnen groeien. De meesten zijn er dan ook te vinden, alleen de kievitsbloem groeit er spijtig genoeg nog niet en de boterbloemen die zijn massaal aanwezig

Allium ursinum Daslook wit
Caltha palustris Dotterbloem geel
Cardamine pratensis Pinksterbloem lila
Cerastium fontanum Gewone Hoornbloem wit
Filipendula ulmaria Moerasspirea wit
Fritillaria meleagris Kievietsbloem roze gevlekt
Leontodon autumnalis Herfstleeuwetand geel
Lotus uliginosus Moerasrolklaver geel
Lychnis flos-cuculi Echte Koekoeksbloem roze
Myosotis palustris Moerasvergeet-mij-niet blauw
Ranunculus acris Scherpe Boterbloem geel
Ranunculus repens Kruipende Boterbloem geel
Rumex acetosa Veldzuring roodbruin
Taraxacum officinale Paardenbloem geel
Trifolium pratense Rode Klaver roze-rood
Trifolium repens Witte Klaver wit

dinsdag, februari 18, 2014

Speenkruid

Tekening van mijn dochter zowat 25 jaar geleden
Groene blaadjes van het speenkruid vinden we al volop in onze tuin, alleen nog weinig geel glimmende bloemen. Niet verwonderlijk, tot voor kort stonden de plantjes nog volledig onder water.

Voor veel mensen is speenkruid een groot onkruid, terwijl deze uitbundige gele bloeier zo vroeg in het voorjaar een mens echt gelukkig kan maken....'en ieder jaar tot in mijn ziel bewogen,
word ik, verguld tot in het hart, beloond'.

De dichter William Wordsworth werd zelf ook geïnspireerd door de bloemen van het speenkruid, hij schreef dan ook verschillende gedichten over dit plantje.

THERE is a Flower, the lesser Celandine,
That shrinks, like many more, from cold and rain;
And, the first moment that the sun may shine,
Bright as the sun himself, 'tis out again!

Het was dan ook de bedoeling dat op de 'memorial plaque' van Wordsworth in de Saint Oswaldkerk van Grasmere het bloemetje van speenkruid (lesser celandine) zou worden gegraveerd, per vergissing werd echter de stinkende gouwe afgebeeld (greater celandine).
'Upon Wordsworth's death it was proposed that a celandine be carved on his memorial plaque inside the church of Saint Oswald at Grasmere, but unfortunately the Greater celandine Chelidonium majus was mistakenly used.'

Recenter schreef ook de dichter Frans Hoppenbrouwers een speenkruid gedicht

Dit malse kruid, dit sieraad, ongekroond,
begroet ik steeds met half geloken ogen
en ieder jaar tot in mijn ziel bewogen,
word ik, verguld tot in het hart, beloond.

Dit kruid gedijt aan boorden van rivieren
die 's winters zwellend uit hun bedding treden,
met vette klei het groene land bekleden,
dat keel geeft aan de stem der populieren.

Dit boterkruid dat in het eerste licht
zich stil ontvouwt om zijn gewaad te tonen,
dit zonnegeel, dat als een ijlbericht

de wandelaar wil groeten en belonen,
opdat hij, sterk op tederheid gericht,
het winterbed weer hoopvol op zal schonen.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html

maandag, januari 28, 2013

Vers speenkruid en Matthiolus


Nog snel, voor de bloei, wat verse wortels van speenkruid geoogst. Je moet er vlug bij zijn, want zelfs in januari willen deze driftige plantjes al gaan bloeien. Van de verse, geplette wortels met een beetje melk een papje maken, is het meest volkse én meest werkzame middel tegen het "speen'. Je kan het ook maken op de manier van Matthiolus (zie verder) 'het stilt in een stonde de smarten der aambeien', schrijft hij.

Soms vraag ik me wel eens af, wat voor moois kan ik nog vertellen over zo'n eenvoudig plantje als speenkruid na duizenden jaren kruidengeneeskunde en  na honderden beroemde herboristen. En dus citeer ik af en toe maar eens uit een van die eeuwenoude kruidenboeken. Bij deze dan geen Vlaamse Dodonaeus maar een Italiaanse professor uit de 16de eeuw Pietro Andrea Mattioli oftewel Matthiolus.
'Het is te verwonderen dat dit kruid bij ons groeit zonder smaak zo doch Galenus meldt, het groeit in Griekenland zo scherp en heet dat het (zo men het op het lijf legt) de huid brand en open eet. Zulks kan geen andere oorzaak op zich hebben dan de aardrijk en hemelse bekwaamheid welke niet in alle landen eenvormige is. 
Ook is te merken dat ons speenkruid tegen de koude gebreken niet zo krachtig bespeurd wordt zoals Dioscorides en Galenus van di van hen schrijven, dan datzelfde is scherp en heet, onze smakeloos, daarom meer koud en vochtig dan warm. En doen diegene niet recht welke het sap uit dit kruid in de neus trekken om dat hoofd daarmee te reinigen, ook gorgelwater en borstartsenijen daaruit maken. Doch geeft het de ervaring dat dit kruid een bijzonder aard en eigenschap heeft de aambeien uit de delgen (vandaar het ook de naam voert) zo men de frisse bladeren en wortels stoot en overlegt of dat poeder daarop strooit.
*De wortel goed gestoten en met een zoete gebraden appel vermengt zo men het zoals een pleister overslaat dan stilt het gans wonderlijk in een stonde de smarten der aambeien.
 *Men laat de bloemen overnacht in wijn en droogt ze, zulke drinkt men vroeg warm in bed tegen de geelzucht en zweet goed daarop'

http://www.summagallicana.it/lessico/m/Mattioli%20Pierandrea.htm


zondag, februari 19, 2012

Rijden

Langs de Franse autowegen richting Bretagne flitsen resten van planten in mijn ooghoeken voorbij. Of ben ik het die de planten voorbij flits? Verhuis, op en neer naar Pont ar Gorret via Calais, Boulogne, Pont de Normandie, Caen, 1700 kilometer in 2 dagen. Onderweg, in de bermen droge, decoratieve resten van kaardebol en bereklauw, hier en daar ook oude, grillige jeneverbessen en er onder gelig fris glimmende ronde blaadjes van..... Ja, van wat? In de groei gekomen speenkruidblaadjes of  het zeldzame maar hier veel voorkomend navelkruid.

Pont ar Gorret! In het pikkedonker aankomen en in het pikkedonker weer vertrekken. En toch, een sterrenhemel van een ongeziene helderheid, het ruisend geluid van de Aulnerivier en de zuivere koele scherpte van de lucht. Natuur! Nat-uur! Uur van natuur!

Speenkruid, altijd weer van de eerste in het vroege voorjaar. Voor de naam Speenkruid laten we Dodonaeus natuurlijk aan het woord: ‘Cleyne gouwe oft Speencruydt. In onse tijden, ende wat daer voor, heeft men de wortelkens met de aenhangende greynkens of korlenkens begoot te gebruycken om de speenen te genesen: ende men heeft dit cruydt daerom de naem Speencruydt ghegeven: want de Speenen oft Anbeyen met het sap van dit cruydt oft van sijne wortelen met wijn oft pisse van den cranken gemengelt zijnde, dikwijls gewassen en genett, worden cleynder ende in een getrocken, ende verdroogen heel: ende pijne vergeet gantsch.’ Verder deelt hij nog mee dat volgens sommigen, alleen het bij zich dragen van het kruid (natuurlijk met de wortelknolletjes) al voldoende was om aambeien te genezen of de pijn daarvan te verzachten. Volgens een ander is de naam ontstaan vanwege de gelijkenis met een speen of tepel van een zoogdier. De wortelknolletjes hebben ook wel iets weg van de teelballen van de haan of de kater daar kwamen de oude namen Hoaneklootjes en Katteklootjes vandaan. Misschien zijn die speenkruidknolletjes wel goed voor mannen die te lang 'gekneld' in auto's zitten.

zondag, maart 13, 2011

Lentekruiden

Voorjaar! Lente! Licht en verborgen warmte. De mens ontwaakt, elk jaar herboren. En zo doen ook de planten. Geel, ongrijpbaar groen en fijnzinnig blauw. Speenkruid, leverbloempje, sleutelbloem en maarts viooltje! Geur, kleur en geluk. Elk jaar, ondanks alles, nog steeds nieuw leven.

Begin Maart kun je ze al bewonderen, de eerste gele speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar. Voor mij, het kruid van het vroege voorjaar, deze Ficaria verna. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude franse benaming is Petite chelidoine en een engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar. In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel. Kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een boeiende gedachte.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html