Posts tonen met het label Drome. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Drome. Alle posts tonen

woensdag, juli 14, 2010

Drôme en Ardeche, tussen droom en werkelijkheid

Tussen droom en werkelijkheid, staan wetten in de weg en practische bezwaren dichtte Willem Elschot ooit. Wij zijn op weg met de motorhome van de Franse Drômestreek, via Die en Crest naar de Rhônevallei Voultre sur Rhone en dan zijn we in de groene Ardeche.

De hoogte van de bergen is hier rond de 1000 meter, dezelfde hoogte als in de Drôme, maar wat een verschil in sfeer en landschap. De valleien in de Ardêche zijn veel kronkeliger, nauwer en bosrijker. Het zijn ook andere bomen en struiken die we hier zien, we zijn in het rijk van de tamme kastanje. De grond is zuurder, dus ook meer heide, adelaarsvaren en bosbessen. Mooi maar vermoeiend en eerder somber landschap. Meer het landschap van de Ardennen.

Noordelijke Ardeche: Lamastre, St Agrève

Ik heb het nu over het Noordelijke gedeelte van de Ardêche, de streek van Lamastre, St Agreve en Le Cheylard. We rijden de Rhône over, al is het niet vanzelfsprekend om van Livron-sur- Drôme naar Voultre-sur-Rhône te geraken. In vogelvlucht zowat 3 kilometer, maar we moeten een kanaal, de autoweg en de Rhône traverseren en dat vereist toch wat gekronkel om uiteindelijk over de smalle, authentieke, ijzeren hangbrug over de Rhône in Voultre te geraken. We pikken hier eventjes de vallei van de Eyrieux op tot St Laurent-du-Pape en draaien dan rechts op, en wel degelijk op, naar boven. De motorhome heeft zelfs wat moeite, het komt toch wat onverwacht, zowel voor het machine als voor de mens. Bijna boven moeten we dan ook allebei even uitpuffen. Het noemt daar ten andere Passevite, 4 huizen en een camping op 634 meter. We komen helemaal boven op de col de Serre-Mure 7 65 meter, niet echt hoog maar toch het gevoel van veel geklommen te hebben. En we kronkelen hier verder, langs Vernoux-en-Vivarais, col de Montreynaud en dan dalen naar Lamastre in de vallei van de Doux. Hier is het drukdruk voor de wekelijkse markt, in de nauwe straatjes is dat wel wat passen en meten met een motorhome, maar we geraken er wel uit. Gelukkig is onze afspraak in het volgend dorpje Désaignes. Een van de village de caractère, zoals ze dat hier noemen. Wij parkeren bij het kerkhof, place de caractère bij uitstek. Wij willen hier ook wat huizen bezoeken. Wel de manier, vind ik, om op godvergeten plaatsjes de komen. Typisch in de streek is, dat men hier niet alleen in de nauwe valleien dorpjes gebouwd heeft, maar dat overal, in de schijnbaar verlaten hellingen nog verborgen valleitjes en plekjes zijn, waar een hameau ontstaan is. Boeren die hier een schrale kostwinning bij mekaar scharrelden, dan weggetrokken zijn, huizen die in verval geraakten en de laatste 30 jaar door natuurzoekers en toeristen terug opknapt werden. Indrukwekkende, verlaten natuurplekken maar onverbiddelijk confronterend om te wonen. Lafarre, Longe-Faye.... Je begrijpt al dat we dat niet met de motorhome gedaan hebben.

Meer van Devesset

Terug beneden rijden we eerst naar Lamastre, waar we op de parking kunnen en mogen overnachten. Toch rijden we uiteindelijk weer verder langs de D533 naar St Agrève, wat wel op 1000 meter hoogte ligt en nog verder op het plateau naar het meer van Devesset. Zoals alle waters trekt ook dit meer veel toeristen aan en mag er niet meer langs het meer gekampeerd worden. Er is wel een camping vlakbij, maar wij krijgen toevallig, omdat de klassieke slagboom open staat, toch de kans om vrij bij het meer te staan. Hopelijk is die slagboom morgenvroeg niet gesloten.

Bij het meer van Devesset zijn alle vormen van toerisme mogelijk: zeilclub, zwemmen, ponyrijden en natuurlijk ook wandelen. Er is zelfs een botanische route rond het meer aangelegd. Op deze hoogte koelt het zelfs op een warme augustusdag nog flink af en heb je toch een trui nodig om naar de romantische zonsondergang te kijken.

Vallei van de Eyrieux

'S morgens kunnen we zonder problemen het meergebied verlaten, de slagboom was naar omhoog. Bij de uitgang stonden er ook wat natuurlijke houten beeldhouwwerken, wortels, dode takken van bomen, die nogal bijzonder waren en ons wel konden bekoren. We rijden een stukje terug tot St Agrève en nemen dan de route naar Le Cheylard. Onderweg vangen we in de verte nog een glimp op van Gerbier de Jonc, de typische bergpunt van deze streek.

Deze 1551 meter hoge Gerbier de Jonc markeert de waterscheiding tussen Rhône en Loire en is ook de plek waar de Loire ontspringt. Wij rijden ondertussen nog altijd hoog boven in de vallei van de Eyrieux langs autentieke maar wel wat sombere dorpen met dikwijls namen van heiligen zoals St Julien, St Martin, St Michel en zelfs de onbekende heilige St Barthélemy. Er lijkt hier ooit veel bekeerd geweest te zijn. Bij Le Cheylard komen we wat dichter bij de rivier, hier is er ook een stuwmeer. We blijven de grillig kronkelende Eyrieux volgen langs nog een heilige redder, St Sauveur-de-Montagut. Langzaam word de vallei wat breder om uiteindelijk bij La Voultre in de Rhône uit te monden.

La Voulte-sur-Rhône

We drinken hier een koffie in een achteraf cafeetje bij de tour carrée, waar we op de oude fontein kijken en Bacchuskoppen het 'eau non potable' uitspuwen. Aan mijn voeten tussen de straatstenen groeit zomaar eetbare wilde postelein. Na 'le café' wandelen we nog even door een autentiek maar wel vervallen steegje, wat ooit de Grand Rue van Voulte was. Dan stappen we weer in ons rijdend huis en steken de ijzeren brug over, terug naar de Drômestreek. De Drôme, voor ons toch meer droom, meer licht, meer propere schoonheid en dat merken we nu des te beter.


maandag, maart 01, 2004

Wandelen in Bellegarde. Over knoppen.

Bellegarde-en-Diois
Maart: knoppen en scheutentijd.


Te oogsten:Als geneeskrachtige plant: nog altijd wortels en wortelstokken van Heemst, Paardenbloem, Smeerwortel; maar vooral knoppen van Zwarte bes (Ribes nigrum), Es (Fraxinus), Zwarte populier (Populus nigra), oogstbare bloemen zijn er nog niet veel, eventueel Sleutelbloemen (Primula veris, P. elatior en P. acaulis, deze zijn wel zeldzaam en beschermd in Vlaanderen, dus kweken in eigen tuin)

Als voedsel: scheuten van Hop, maar ook scheuten van Wilde asperge (Asparagus acutifolius), Spekwortel (Tamus communis), Sarsaparilla (Smilax), Muizedoorn (Ruscus) en Salomonszegel.
Gebleekte of zeer jonge bladeren van Paardebloem, Berenklauw, Wilgenroosje (Epilobium), Brandnetel (Urtica) ,Kaasjeskruid (Malva)en Weegbreesoorten (Plantago).
De jong bladeren van de akkeronkruiden Kleine veldkers, Vogelmuur, Melde (Chenopodium album) en Zuringsoorten zijn zeer smakelijk, goed te gebruiken in salades, soepen, aardappelpuree of rijst.

1 maart: mijn laatste dag in Bellegarde-en-Diois. Vandaag 2 soorten wandelen beoefend.
Eerste soort wandelen: rustig rondsnuffelen, bewegen om wat plantjes te bekijken, te ruiken. De helling op achter ons huis. Al een beetje bekend maar toch nog veel te ontdekken. Muurresten van lang vervlogen menselijke aanwezigheid, nog nauwelijks herkenbaar. Nu bevolkt met toortsen, slangekruiden maar ook met lavendel en tijm.
Tweede soort wandelen: tegen de avond stevig dezelfde helling op, over de kam, de paden en de planten voorbij, in mijn zweet des aanschijns naar de top en dan in een droge beekbedding hals over kop naar beneden, een met de natuur als vloeiend water.
Plots trekt een open plek mijn aandacht. Ik ben op zoek naar een wilde open plaats om mijn Rozenwortels te telen. Zou zo'n adaptogeen om zijn geneeskrachtige kwaliteiten te behouden niet juist op zo'n ruwe, geheime en moeilijk bereikbare plek moeten groeien?

Vandaag ook, op de valreep, nog wat knoppen van Es en Populier geplukt om er een glycerinemaceraat mee te maken. De knoestige oude populieren hier in Bellegarde zijn op geen enkele manier te vergelijken met de gladde, rechte luciferpopulieren uit België. Dus als ik nog wil genieten van de kracht van deze eerbiedwaardige bomen moet ik op mijn laatste dag in Bellegarde nog snel wat plukken. De plakkerige populierknoppen ruiken naar vanille ,hars en oosterse myrrhe, gemengd met alcohol en glycerine verkrijg je een bijna mystiek aroma.

In de gemmotherapie, niet de chemotherapie, worden meestal knoppen van bomen en struiken afgetrokken in een mengsel van alcohol, glycerine en water, waardoor je een extract krijgt, die te vergelijken is met een tinctuur. Knoppen bevatten meestal meer werkzame stoffen dan de andere delen van de plant, vooral hormonaalachtige stoffen, enzymen en aminozuren, waardoor de werkzaamheid van de gemmomiddelen meestal krachtiger is. Ze hebben vooral een drainerende, zeg maar een bloedzuiverende en een ontstekingswerende werking en zijn dus bijzondere geschikt om in voorjaarskuren verwerkt te worden.
Gemmomiddelen stimuleren het R.E.S., het reticulo-endotheliale systeem, dat zorgt voor het neutraliseren van gifstoffen in het lichaam. Naast de algemene zuiverende werking heeft elk gemmomiddel ook een specifieke werking op een bepaald orgaan of orgaansysteem. Zo werkt de Es op het urinezuurgehalte in het bloed en is dus te gebruiken bij jicht. De Populier werkt vooral op de slagaders van de onderste ledematen, te gebruiken bij krampen in benen en voeten. Maar is ook een goed middel bij gewrichtsontstekingen. De Zwarte bes, het belangrijkste middel in de gemotherapie, werkt op de bijnierschors en heeft een lichte cortisone-achtige werking, wordt vooral gebruikt bij gewrichtsontstekingen en bij allergie. De Lijsterbes verbetert de tonus, de spankracht van de aderen en is dus aangewezen bij spataderen of bij circulatieproblemen in de overgang.

Al deze knoppen kunnen nu in de loop van de maand maart geplukt worden. Ik meng meestal 100gr knoppen met 1 liter van een mengsel, dat bestaat uit 330 cc ethanol van 90°, 330 cc glycerine en 330 cc gedistilleerd water, dit alles 2 weken laten trekken, uitzeven en uitpersen en hiervan 2 maal daags 50 tot 100 druppels gebruiken.