zondag, mei 31, 2020

Meidoornwandeling

Coronawandeling zonder beperkingen.We mogen honderd kilometer weg van huis en dat zonder formulier.Toch hou ik het kort want ik wil nog wat meidoornbloesem plukken. Mijn laatste kans. Open en bloot, wel met kleren aan, het fietspad op, even stevig doorstappen richting Locmaria-gare, bij de samenvloeiing Aulne en riviere d'Argent de rivier volgend tot l'ancien moulin de la rivière d'Argent en dan naar omhoog tot bij het gehucht Rouzoucon, daar vind ik nog enkele mooi bloeiende meidoorn. Het zijn hoge struiken die zich niet zomaar laten plukken, met wat kleer- en huidscheuren lukt het mij dan toch enkele stevige takken te bemachtigen. Bloemen met wat blad plukken zal straks thuis wel gebeuren.

Over meidoorn

Het is een doorn (struik) die in mei bloeit, wat de verklaring geeft voor zijn naam. Het zijn ook die witte bloesems die vroeg in de bloei geoogst worden om samen met het beetje blad tussen de bloemen gedroogd te worden om er thee of tinctuur van te maken.

Plukken kan het best door de 60 cm lange, bloeiende eindtwijgen af te knippen, ze in hun geheel te drogen en pas dan de bloemen met blad (folium cum flore) van de takken af te ritsen. Wel handschoenen aantrekken! In Meidoorn heeft men vooral flavonoïden en proanthocyanidinen gevonden, stoffen die verantwoordelijk zijn voor de bloeddrukverlagende en hartslagregulerende werking, vooral de zuurstofvoorziening naar de hartspier wordt verbeterd. Meer over meidoorn oa https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23071-meidoorn-beschermer-van-hart-en-huis.html


Over de rivière d'Argent en de molen

zo zag de molen er voor 1800 uit, nu veel meer bos
Molen voor het jaar1800
À sa confluence avec l'Aulne, ce dernier est appelé ar Stêr-Blom (la rivière de plomb). Certains des noms qu'on lui attribue proviennent de l'existence des anciennes mines de plomb argentifère du Huelgoat, de Locmaria-Berrien et de Poullaouen, situées dans son bassin hydrographique.  La rivière d'Argent (en breton ar Stêr Arc'hant), qui porte plusieurs autres noms : le « Fao », le « Pont-Pierre », le « Ruisseau de la Mine », est un cours d'eau français et un affluent de l'Aulne. La longueur de son cours d'eau est de 18 kilomètres. Cette rivière coule dans les monts d'Arrée, en Bretagne, elle passe notamment par Huelgoat. C'est un affluent de l'Aulne, qu'elle rejoint à Poullaouen. De foto geeft een beeld van de molen en het landschap voor 1800, opvallend is wel dat het landschap nu veel bosrijker is. Dat in tegenstelling met wat we nu denken, dat er altijd en overal vroeger meer bomen en bos was.



zaterdag, mei 30, 2020

Sint janskruid begint vroeg te bloeien dit jaar

Het bloeiend sint janskruid is er vroeg bij dit jaar. Zou het ons willen helpen om de virale duivels van deze tijd te bestrijden? 

Sint janskruid is ondertussen wel genoeg bekend als zenuwversterkend antidepressivum. Minder bekend is zijn veelbelovend werking bij vele andere aandoeningen: CVA chronisch vermoeidheidssyndroom, als aanvulling bij kankertherapie en bij verschillende virale infecties zoals herpes zoster  (gordelroos) en herpes labialis (lippenblaasjes) en zelfs bij Aids.

Als ik mij bij al die verschrikkelijke ziektes een grapje mag veroorloven. Is Hypericum misschien goed tegen afkortingen HIV, SAD, CVA en waarom niet HDAD?

Hypericum bij seasonal affective disorder SAD (winterdepressie)
Gezien de bijzondere relatie met het licht, ligt het voor de hand te veronderstellen dat Sint Janskruid een gunstige werking bij winterdepressies zou kunnen hebben. Inderdaad is in een placebo-gecontroleerde studie met 20 SAD-patiënten, aangetoond dat Sint Janskruid de bij SAD toegepaste lichttherapie versterkt. Sint Janskruid verhoogt het lichtutilisatie, waarbij de serotonine-melatoninestofwisseling beïnvloed wordt. Demisch toonde een significante verhoging van de nachtelijke melatonine-bloedspiegel aan bij 13 proefpersonen. De resultaten wijzen erop dat Sint Janskruid via neurobiologische effecten onder invloed van licht-donkerritmen de synthese, de aanmaak van melatonine beïnvloedt. Waarschijnlijk is dit effect een werking van de hypericines, de rode kleurstoffen in de plant, Melatonine heeft een effect op de gemoedstoestand en de psychische energie en bevordert het inslapen.

Chronisch vermoeidheidssyndroom CVA
rode hypericine in Hypericum
Een van de activiteiten van hypericine is een toniserende en kalmerende werking. Het wordt toegepast als tonicum en stimulans bij aandoeningen gekarakteriseerd door vermoeidheid, anorexie en mentale depressie. Brown rapporteert opmerkelijke klinische resultaten met Sint Janskruid bij het chronisch vermoeidheidssyndroom (ME). De mild antidepressieve werking van het kruid beschouwt hij als een van de hoekstenen in zijn behandeling van het vermoeidheidssyndroom. Bovendien kan de antivirale werking tegen o.a. het Epstein-Barr-virus eveneens een rol spelen bij deze aandoening.

Antikanker werking
Remming epidermale groeifactor-receptor, ja die farmacologen hebben ook hun eigen geheimtaal.
Vandenbogaerde en de Witte toonden in vitro aan dat hypericine een belangrijke factor remt, die wordt geassocieerd met woekerende ziekten zoals kanker. Gevonden werd dat hypericine in een kankercellijn, de activiteit van tyrosine kinasen (PTK) van epidermale groeifactor-receptoren (EGF-receptoren) remt. De remming van dë PTK-activiteit nam dramatisch toe door belichting met fluoriserend licht.  De PTK-remming was selectief voor EGF-receptoren en er werd geen toxiciteit gevonden voor andere cellijnen. Na implantatie van de kankercellen in muizen, bleek dat geïnjecteerd hypericine de kankergroei sterk verhinderde, waarmee ook in vivo een antikankerwerking van hypericine is aangetoond. De auteurs concluderen dat hypericine een potentieel foto-chemotherapeutisch agens is.

Anti-retrovirale werking; werking bij aids?
Zoals Sint Janskruid in vroeger tijden gebruikt werd om boze, duistere machten te verjagen, zo zou het kruid een belangrijke rol kunnen spelen in de bestrijding van virale duivels van onze tijd, aids en andere virussen. De klinische bevestiging hiervoor is echter nog niet geleverd. Veel onderzoek moet nog gedaan en geëvalueerd worden om een duidelijk beeld te krijgen van de mogelijkheden van Sint Janskruid en van de werkzame verbindingen hypericine en pseudohypericine.
Van hypericine en pseudohypericine is sinds geruime tijd een antivirale werking bekend tegen een aantal envelop-virussen. In 1988 al werd door Meruelo en medewerkers ook een antivirale werking van hypericine en pseudohypericine tegen twee retrovirusmodellen aangetoond, Gesteld werd dat beide stoffen zeer effectief zouden kunnen zijn in de preventie van virus-geïnduceerde aandoeningen na infecties met verschillende retrovirussen in vitro en in vivo.

Enkele onderzoeken over Hypericum en virale infecties

  • Meruelo, D., Lavie, G., and Lavie, D. Therapeutic agents with dramatic antiretroviral activity and little toxicity at effective doses: aromatic polycyclic diones hypericin and pseudohypericin. Proc Natl Acad Sci USA 1988;85(14):5230-5234. 2839837
  • Lavie, G., Valentine, F., Levin, B., Mazur, Y., Gallo, G., Lavie, D., Weiner, D., and Meruelo, D. Studies of the mechanisms of action of the antiretroviral agents hypericin and pseudohypericin. Proc Natl Acad Sci USA 1989;86(15):5963-5967. 2548193
  • Schinazi, R. F., Chu, C. K., Babu, J. R., Oswald, B. J., Saalmann, V., Cannon, D. L., Eriksson, B. F., and Nasr, M. Anthraquinones as a new class of antiviral agents against human immunodeficiency virus. Antiviral Res 1990;13(5):265-272. 1697740
  • Tang, J., Colacino, J. M., Larsen, S. H., and Spitzer, W. Virucidal activity of hypericin against enveloped and non-enveloped DNA and RNA viruses. Antiviral Res 1990;13(6):313-325. 1699494
  • Wood S, Huffman J, Weber N, and et al. Antiviral activity of naturally occurring anthraquinones and anthraquinone derivatives. Planta Med 1990;56:651-652.


zaterdag, mei 23, 2020

Rosa is een roos, is een roos, is een roos, is een roos.

Apothekersroos
Dichters, schrijvers en schilders hebben door de eeuwen heen de roos bezongen, geschilderd en bejubeld. Plantenkwekers hebben duizenden variëteiten geselecteerd, zo veel protserige soorten zelfs dat ik er enige hekel aan heb overgehouden. Geef mij maar de enkelvoudige, tijdelijk bloeiende en
geurende wilde soorten. Onze hondroos, de Egelantier met zijn naar appeltjes geurend blad en de woekerende Rimpelroos, die nu ook onze duinen inpalmt. En natuurlijk de legendarische oude rassen, zoals Rosa gallica en Rosa centifolia, die gebruikt worden om er rozenwater en vluchtige olie uit te distilleren.

Rozenblaadjes zijn rijk aan geneeskrachtige kleurstoffen, bekend als anthocyanen en natuurlijk bevatten deze geurende blaadjes ook etherische olie. De vluchtige olie bevat vooral geraniol, dé rozengeur, maar ook citral en l-citronellol

In de Chinese geneeskunde wordt veel gebruikt gemaakt van de Rosa rugosa, de rimpelroos die nu ook in onze duinen veel voorkomt. In China worden de bloemblaadjes gebruikt om de vitale energie 'Qi' te reguleren, om de bloedcirculatie te versterken, om maagpijn en diarree te behandelen. De hoge concentratie aan anthocyanen kunnen mogelijk de werking op bloedvaten en darmen verklaren. Deze stoffen zijn bekend om hun versterkende werking op de bloedvaten en het tegengaan van klonterende
bloedplaatjes. Ze hebben ook een sterke anti-oxidantwerking. De looistoffen kunnen mogelijk de stoppende werking bij diarree of bij darminfecties verklaren.

In de rozentuin bij Marie-Claire tijdens kruidenstage 2017
Wetenschappelijk onderzoek met de bloemblaadjes van onze hondsroos, Rosa canina heeft aangetoond dat deze de effectiviteit van verschillende antibiotica tegen Staphylococcus aureus kan verhogen. Twee actieve stoffen, tellimagrandine I en rugosine B, zijn daar gedeeltelijk verantwoordelijk voor.
In een ander onderzoek vertoonde Rosa caninaextract een sterke schimmelwerende werking tegen Candida albicans, mogelijk te gebruiken bij vaginale infecties. Natuurlijk kennen wij vooral het gebruik van de rozenbottels (Rosa canina) in confituur en thee.

Rozenwater
Ook op internet vind je veel info over rozenwater maken door bloemblaadjes te laten trekken in water of in alcohol; deze recepten hebben in feite niks te maken met echt rozenwater. Het originele rozenwater is een hydrolaat van oude geurende rozen, vooral van Rosa gallica en Rosa damascena. De rozenblaadjes worden gedistilleerd met stoom zoals dat met de meeste etherische oliën gebeurd. Bij het distilleren krijg je in feite 2 producten, het gedistilleerd water dat men hydrolaat noemt en de vettere, vluchtige olie die op dat water drijft. Voor het maken van echt rozenwater heb je dus een distilleerapparaat nodig en veel ervaring. Het maken van een goed rozenwater is een echte kunst.
In oude apothekersboeken wordt rozenwater Aqua rosea ook wel gemaakt door 1 deel pure rozenolie (etherische olie) te mengen met 5000 delen gedistilleerd water, maar ook dat is in feite neprozenwater.

Rozengelei of siroop
Een zeer eenvoudige rozensiroop kun je maken door een laagje bloemblaadjes van de rimpelroos om en om de bestrooien met suiker, ongeveer 1 week in een glazen bokaal op kamertemperatuur te laten trekken en dan uit te zeven. Je krijgt dan een zeer aromatische, wel nogal vloeibare siroop, die een licht ontsmettende en samentrekkende werking heeft en dus tegen keelpijn en heesheid werkzaam is. Maar natuurlijk kan hij ook als lekkernij op pannenkoeken of in nagerechten gebruikt worden

zaterdag, mei 16, 2020

Meidoorntijd. Over het verleden van de meidoorn.

Natuurlijk heb ik ook dit jaar, ondanks Corona, meidoornbloesem geplukt, vooral dan om tinctuur te maken. Deze Crataegus hoort zonder meer tot mijn toptien van geneeskrachtige planten. Zo een veilige, goed werkzame en veel voorkomende struik, waar je ook nog twee keer per jaar van kunt oogsten, is een zegen voor een herborist. Toch hier nu geen recepten of praktische tips maar wel enige geschiedenis van deze eenvoudige struik.
Zie ook  https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/crataegus-laevigata-meidoorn

Zowel in het Oosten als in het Westen werd meidoorn gedurende eeuwen als voedsel en als medicijn gebruikt. Het huidige gebruik van meidoorn voor hartproblemen gaat, volgens de Franse dokter Leclerc, terug tot de 17de eeuw. Leclerc stelde reeds vast, dat op basis van zijn 20 jaar ervaring met het toedienen van meidoornpreparaten, er geen giftigheid in de organen optrad, enkel bij uitzonderlijk hoge dosissen trad er een verlaging van de hartslag op en een lichte benauwdheid.
Volgens Gerhard Madaus vindt men als eerste toepassingen dat de bloemen tegen jicht werden gebruikt. Quercetanus, de lijfarts van Henry IV, maakte voor zijn koning een siroop tegen de “ouderdom”. Louise Bourgeois en J. du Chesne gebruiken de vruchten tegen blaasontstekingen. 
Van einde 19de eeuw tot vroeg in de 20ste eeuw werd het kruid door zowel homeopatische als allopatische dokters gebruikt voor verschillende hart- en cardiovasculaire problemen; en dit blijkbaar met klinisch succes. 

Green, een Ierse dokter gebruikte meidoorn zeer intensief voor hartproblemen, maar wel in het geheim. Na zijn dood in 1894, heeft zijn dochter het recept vrijgegeven; dit bleek een tinctuur te zijn van de rijpe bessen van de meidoorn. In Amerika maakte de meidoorn zijn intrede in de klinische toepassing rond 1896 om er rond 1930 weer te verdwijnen

Een zekere J.C. Jennings van Chicago, publiceerde in 1896 een artikel in de “New York Medical Journal”, waarin hij over deze dr. Greene schrijft. Hij schreef “ In de stad Ennis, in County Clare, Ierland, leefde, tot 2 jaar geleden een befaamde dokter genaamd Greene, die gekend en geliefd was in een groot deel van Ierland en delen van Engeland en Schotland voor zijn gereputeerde kennis om hartklachten te genezen. “ De broer van deze Jennings die niet ver van Ennis woonde, zorgde dat hij monsters van deze vruchten kreeg. Jennings bereidde er dan extracten mee, zoals beschreven in de Britse farmacopee. Jennings schrijft verder : “Ik heb dit dan tot op vandaag gebruikt op 43 patiënten die elk één of andere hartklacht hadden, en ik moet zeggen dat de resultaten zeer positief waren.” Gebaseerd op zijn enthousiasme voor het kruid, begon John Uri Lloyd, de belangrijkste apotheker in de geschiedenis van de Amerikaanse kruidengenesskunde en eigenaar van Lloyds Brothers Pharmacists Inc van Cincinnati, met het produceren van meidoorn medicatie. 

Gebruik bij de Indianen : Een aantal Noord Amerikaanse meidoorns werden als medicijn gebruikt door de Indianen. De vrucht van de Crataegus Chrysocarpa werd door de Potawatomi gebruikt tegen maagklachten. De Ojibwa gebruikten een afkooksel van de wortel van de meidoorn om diarree en dysenterie te behandelen. De Chippewa gebruikten het afkooksel van de wortel als tonicum en versterker voor vrouwelijke klachten. De vruchten werden gebruikt als diureticum voor lever- en blaas ontstekingen. Ook de Meskwaki gebruikten de vruchten van de meidoorn voor leveronstekingen. Zij gebruikten het als een algemeen tonicum, een constiperend middel, en een hartversterker. De Omaha-Ponca en de Winnebagos aten de melige vruchten van de meidoorn als voedsel in tijden van hongersnood. De Cherokee aten de ietwat bittere vruchten als eetlustopwekker, maar ook om de bloedsomloop te verbeteren en krampen te verlichten. Een van de westerse Noord Amerikaanse meidoornsoort, Crataegus Douglasii, werd door de Thompson Indianen gebruikt voor maagstoornissen. Hiervoor werd de bast, het hout of het sap gekookt. De Kwakiutl kauwden op de bladeren en gebruikten deze dan als papje op wonden en zweren. 

Vroeger gebruik in China : De vruchten van de Crataegus pinnatifida werden gegeten om scheurbuik te genezen. Ze werden ook gebruikt als mild laxeermiddel en tegen maagklachten. De bladeren en twijgen werden gebruikt als tegengif. In de Oosterse geneeskunde hadden de vruchten de volgende kwaliteiten : zuur, zoet en licht verwarmend. Ze werden gebruikt in voorschriften om het eten te verteren en een indigestie te verhelpen die het gevolg was van overdadig vleesgebruik, wat zich dan uitte in een gezwollen buik en pijn, of diarree. Meidoorn werd voor het eerst vermeld als medicijn in de “Tang-Ben-Cao”, een Chinese kruidenboek toegeschreven aan Su-Jing en anderen, gedateerd van 659 AD. Dit werk wordt beschouwd als de 1ste officiële farmacopee in de wereld.

dinsdag, mei 12, 2020

Watermunt, de wereld en mijn verjaar-dag

Ik waad langs de rivier door weelderig watermunt. De geur, herinnering aan gisteren. Verjaardagsgeur van vroeger, ook vandaag ben ik jarig en nog wel 76 jaar. Hoe is het mogelijk zo oud en groot te zijn en je toch kind en klein te voelen. 

De frisse, opwekkende maar tezelfdertijd weemoedige, oude geur van watermunt vertolkt mijn gevoel van dit moment. Coronavrij maar toch gebonden door Corona. De wereld is een legende geworden. Net zoals het verhaal over munt, Volgens sommigen zou de naam Munt en Mentha afgeleid zijn van Minthe, de nymf van waters, bossen en bergen. Deze sage van Ovidius luidt dat de dochter van de watergod Cocytus, Menthe of Minthe geheten, door Hades de god van de onderwereld bemind werd, maar door zijn jaloerse echtgenote Persephone in deze plant veranderd werd.

Volgens anderen zou de naam afkomstig zijn van minthos, waarmede de Grieken iets sterk ruikend aanduiden. Bij de Grieken werd de Munt als een heilig kruid beschouwd en men gaf de doden een bosje munt mee in het graf. Dit gebruik moet wel zeer oud zijn, want in Oudegyptische graven uit 1200-600 vooronze jaartelling treft men reeds dergelijke bundeltjes aan.

De smaak van watermunt is sterk, minder pepermuntig maar wel heel kruidig en je proef behalve een munt smaak ook iets zoets en hartigs. Daarom is deze munt ook heel geschikt voor hartige gerechten. In sausen, pesto en kruidenboter te gebruiken. Bij roerbak gerechten niet meebakken maar fijngesneden er overheen strooien en in couscous!

Ik verzamel wat blad van de watermunt om te drogen. Vers blad en bloem kan ook in salade. Hele toppen kunnen in een koude waterdrank. De drogerij van watermunt kan je later gebruiken als muntthee, aftreksels voor geneeskrachtige doeleinden of in het eten. De Engelse maken er de bekende mintsauce van die bij vet vlees wordt geserveerd. En dat is niet voor niets natuurlijk, het helpt de spijsvertering een handje.

Enkele recepten

Munttapenade
* 3 handen vol watermunt
* 1 handvol in stukjes gehakt (oud) brood
* scheut olijfolie
* peper en zout
* mosterd
* rode-wijnazijn
Hak de munt fijn en roer het door het brood. Roer er zoveel olijfolie door tot het geheel smeuïg is. Breng op smaak met peper en zout, mosterd en azijn. De saus komt beter op smaak als die een tijdje staat.

Tzatziki
* 1 komkommer
* 2 knoflooktenen
* 3 deciliter yoghurt
* 2 eetlepels olijfolie
* 2 eetlepels fijngehakte (water)munt
* peper en zout
Rasp de komkommer fijn, bestrooi met zout en laat zo’n 20 minuten uitlekken in een vergiet. Pel en snipper de knoflook. Meng de yoghurt met de knoflook, uitgelekte komkommer, olie en munt en breng op smaak met peper en zout.

En ja, er is best wel wat wetenschappelijke info over watermunt
López, V.; Martín, S.; Gómez-serranillos, M.P.; Carretero, M.E.; Jäger, A.K.; Calvo, M.I. Neuroprotective and Neurochemical Properties of Mint Extracts. Phytother. Res. 2010, 874, 869–874. [Google Scholar]
lsen, H.T.; Stafford, G.I.; Van Staden, J.; Christensen, S.B.; Anna, K.J. Isolation of the MAO-inhibitor naringenin from Mentha aquatica L. J. Ethnopharmacol. 2008, 117, 500–502. [Google Scholar] [CrossRef]
Conforti, F.; Ioele, G.; Statti, G.A.; Marrelli, M.; Ragno, G.; Menichini, F. Antiproliferative activity against human tumor cell lines and toxicity test on Mediterranean dietary plants. Food Chem. Toxicol. 2008, 46, 3325–3332. [Google Scholar] [CrossRef]
Senatore F, D'Alessio A, Formisano C, et al. (2005) Chemical composition and antibacterial activity of the essential oil of a 1,8-Cineole chemotype of Mentha aquatica L. growing Wild in Turkey. J Essent Oil Bear Plants 8: 148-153.
Esmaeili A, Rustaiyan A, Masoudi S, et al. (2006) Composition of the Essential Oils of Mentha aquatica L. and Nepeta meyeri Benth. from Iran. J Essent Oil Res 18: 263-265.
Voirin B, Bayet C, Faurec O, et al. (1999) Free flavonoid aglycones as markers of parentage in Mentha aquatica, M. citrata, M. spicata and M. piperita. Phytochem 50: 1189-1193.
Olsen HT, Stafford GI, Van Staden J, et al. (2008) Isolation of the MAO-inhibitor naringenin from Mentha aquatica L. J Ethnopharmacol 117: 500-502.

Mentha aquatica L. (water mint) is a perennial herbaceous plant belonging to the Lamiaceae family. Its name derives from the union of the greek term indicating the genus (Mentha) and of the latin word referring to the species habitat (aquatica). The species is characterized by an ascending stem which is fully hairy and branched. The leaves are short and opposite two by two with an oblong oval shape. The flowers are tiny, densely crowded forming a terminal hemispherical inflorescence, odorous and hermaphrodite with a color ranging from pink to violet. These bloom from June to October. Lastly, the fruit is formed by four oval nuculae with a warty surface. The phenotype with white flowers present the same morphologic characters.

This is a typical European-Asiatic species even if with some extensions to Northern Africa and America. In Italy, it can be found everywhere along the national territory where it grows along hydrous places like rivers, lakes and swamps but also in meadows and woods till the altitude of 1200 m a.s.l. As well as other Mentha species, M. aquatica hybridizes with other Mentha species generating several known hybrids such as Mentha × piperita, Mentha × suavis and Mentha × smithiana [2].

Ethno-pharmacological uses of the genus
In literature, there is no specific use about this species but, in general, the plants of this genus have been employed in many different fields and, in some cases, are still used. In particular, these uses were: pharmaceutics as a flavor corrective of some drugs and as herbal medicine for their analgesic, antigenotoxic, spasmolytic, antibacterial and astringent properties; cosmetics as a component of fragrances, creams and soaps ]; nutrition as a condiment, in the preparation of confectioneries and salads and as a flavoring of beverages and sweets.

zaterdag, mei 09, 2020

Koekoeksbloem bloeit


Als de lente enigszins op streek is, kun je zo vanaf midden april in de rand van struwelen, in natte graslanden, aan slootkanten en in loofbossen de roze bloemen zien van de dagkoekoeksbloem, Silene dioica. De bladeren zitten tegenover elkaar aan de stengels en zijn net als de stengels behaard. Het meest opvallend zijn de regelmatige, vijftallige roze tot rode bloemen boven in de plant

De dagkoekoeksbloem werd vroeger bij ons in de streek Dagbleumpkes en soms ook wel Vrouwenroosje genoemd. Dit mogelijk omdat men het idee had dat het consumeren van de bloemen de liefde kon opwekken. Om die reden heette hij in de Middeleeuwen ook wel Floramor. In Duitsland komt Amorrose voor en in Frankrijk compagnon rouge. Daarnaast kennen we in de plantenfamilie ook nog Brandende liefde, een vuurrood tuinneefje. Dus toch veel liefde in de namen of zou de verwijzing naar de liefde met de lipstickkleur van de bloemen te maken hebben.?

En wat met die koekoeksnaam? Dat het begin van hun bloeitijd met het horen van de teruggekeerde vogel in verband zou staan lijkt wel erg onwaarschijnlijk. Voordat de bloemen verschijnen is de koekoek allang in het land! Misschien heeft het met de schuimcicade te maken. Dit beestje maakt een soort schuim waarin zijn larven vochtig blijven en onzichtbaar zijn. Dat spul heet in de volksmond  ‘koekoeksspuug’. Andere planten die daar ook last van hebben, zoals de Pinksterbloem, heten hier en daar ook koekoeksbloem!

Medicinaal of ander verantwoord gebruik van de koekoeksbloem vind ik nergens, al zitten er wel saponinen in de plant. Niet verwonderlijk want familie van het enige echte zeepkruid. Bloemen in de sla is wel sierlijk en als sierplant in de border of vrolijk oplichtend aan de rand van onze bostuin mag hij er ook wel zijn. Laat ik het daar voorlopig maar op houden.

dinsdag, mei 05, 2020

De internet-herborist

Het was al lang de bedoeling en nu verplicht een virus ons om het ook te doen. Een 'schriftelijke' opleiding herborist aangevuld met virale en echte wandelingen. 

Programma
1. Kruidenmonografieën per seizoen en per werking (luchtwegen, spijsvertering....). Voorbeeld: in mei bespreken we basisplanten zoals gewone vlier / Sambucus nigra en Meidoorn / Crataegus species. We bespreken ongeveer honderd belangrijke eetbare en medicinale planten. Hoofdzakelijk planten van bij ons, die je zelf kan oogsten en verwerken.
2. Een verhaal en uitleg bij elke plant.
3. Fytoschema's. Bespreking van een aandoening. Griep, bloeddruk, eczeem, prostaatklachten.....
4. Kruidenwandelingen. 4 echte wandelingen, 1 per seizoen. Oogsten van wortels, blad, bloem en knoppen om te verwerken tot tinctuur, siroop of om te gebruiken in de keuken.
5. Goed te combineren met het eerste weekend van de opleiding herborist 24 en 25 oktober 2020.
6. Persoonlijk uitleg bij de info is mogelijk via vlaamseherboristen@gmail.com of via https://www.facebook.com/opleidingherborist

Praktisch
Starten kun je op elk moment. Inschrijven door storten van het inschrijvingsgeld 220 euro op rekening van Maurice Godefridi BE09 0010 5818 8457 met vermelding internet-herborist Dodonaeus 2020. Stuur ook een bevestigingsmail naar vlaamseherboristen@gmail.com met vermelding van een mailadres, waar het cursuspakket naar verzonden moet worden

Lijst te bespreken planten

Cursusboek Fytologie: alfabetische lijst van de besproken planten

● Achillea millefolium** Duizendblad IV ● Acorus calamus L. Kalmoes ● Aesculus hyppocastanum L.* Paardekastanje IV ● Agropyron repens L. Kweekgras VI ● Alchemilla vulgaris auct. non L.** Vrouwenmantel VII ● Allium cepa L. * Ui, Ajuin III ● Allium sativum L.* Knoflook IV ● Aloë species* Aloë soorten I ● Althaea officinalis L.** Heemst III ● Anethum graveolens L. Dille I ● Angelica archangelica L.* Aartsengelwortel I ● Angelica sinensis Chinese engelwortel / Tang kuei IX ● Angelica sylvestris L. Gewone engelwortel I ● Apium graveolens L. Selderij VI ● Arctium lappa L.* Grote klis VIII ● Arctostaphylos uva ursi (L.) SPRENG.* Beredruif VI ● Arnica montana L.* Valkruid VIII ● Artemisia abrotanum L. Citroenkruid ● Artemisia absinthium L.* Absint alsem I ● Artemisia dracunculus L. Dragon I ● Artemisia vulgaris L. Bijvoet I ● Asparagus officinalis L. Asperge VI ● Astragalus membranaceus** Astragalus IX ● Avena sativa* Haver V ● Betula pendula ROTH* Berk ruwe VI ● Brassica sp. Koolsoorten VII ● Bupleurum falcatum L. Sikkelgoudscherm IX ● Calendula officinalis L.** GoudsbloemVIII ● Capsela bursa pastoris L.* Herderstasje IV ● Carica papaya L.* Papaya I ● Carum carvi L. Karwij I ● Cassia angustifolia VAHL.* Senna I ● Centaurium minus MOENCH* Duizendguldenkruid I ● Cerefolium sativum L. Kervel ● Chelidonium majus L.* Stinkende gouwe II ● Chrysanthellum americanum (L.) VATKE 'Camomille d'Or' II ● Cichorium intybus L. Wilde cichorei II ● Cimicifuga racemosa L.* Zilverkaars VII ● Citrus aurantium L. ssp. Amara* Bittere oranjeappel I ● Cnicus benedictus L.* Gezegende distel I ● Codonopis pilosula (Franch) Nannf. Dangshen IX ● Cordyceps sinensis Rupsendoder IX ● Coriandrum sativum L. Koriander I ● Crataegus laevigata (Poiret) DC.** Meidoorn IV ● Cucurbita pepo L.* Pompoen VII ●
Tussen de Vitex agnus-castus
Cupressus sempervirens* Cypres IV ● Curcuma xanthorrhiza ROXB.* Geelwortel II ● Cynara scolymus L.* Artisjok II ● Echinacea purpurea L.** Rode zonnehoed III ● Echinacea angustifolia ● Eleutherococcus senticosis Maxim Eleuthero / Russische ginseng IX ● Epilobium parviflorum SCHREB.** Basterdwederik VII ● Equisetum arvense L.* HeermoesVI ● Eschscholzia californica* Slaapmutsje V ● Eucalyptus globulusL.* Eucalyptus ● Eupatorium cannabinum L. Koninginnekruid, Leverkruid II ● Fagopyrum esculentum Moench** Boekweit (plant) IV ● Ficus carica L.* Vijgenboom I ● Filipendula ulmaria (L.) MAXIM* Moerasspiraea VI ● Foeniculum vulgare MILLER** Venkel I ● Fragaria vesca L. Bosaardbei I ● Frangula alnus MILL.* Vuilboom I ● Fraxinus excelsior L. Es gewone VI ● Fucus vesiculosis L. Blaaswier e.a. soorten VII ● Fumaria officinalis L.* Duivekervel II ● Gentiana lutea L.** Gele gentiaan I ● Geum urbanum L. Nagelkruid I ● Ginkgo biloba L.* Japanse tempelboom IV ● Glycyrrhiza glabra L.** Zoethout III ● Hamamelis virginiana L.* Toverhazelaar IV ● Harpaghophytum procumbens DC.* Duivelsklauw VI ● Herniaria glabra L. Breukkruid VI ● Hieracium pilosella L.* Muizeoor VI ● Humulus lupulus L.* Hop V ● Hypericum perforatum L.** St. Janskruid V ● Hypophaea rhamnoides L. Duindoorn IX ● Juglans regia L. Walnootboom VIII ● Juniperus communis L.* Jeneverbes VI ● Lavandula officinalis L.** Lavendel V ● Lentinus edulis Shiitake paddestoelen ● Leonurus cardiaca L.* Hartgespan IV ● Leuzea carthamoides (Willd) DC Hirschwurzel IX ● Levisticum officinalis L. Lavas VI ● Lithospermum officinalis L.* Glad parelzaad VII ● Lycopus europeus L.* Wolfspoot VII ● Malva sylvestris L.* Kaasjeskruid III ● Matricaria discoidea DC. Schijfkamille I ● Matricaria recutita L.** Echte kamille I ● Medicago sativa Luzerne / Alfalfa IX ● Melissa officinalis** Citroenmelisse V ● Mentha x piperita L.** Pepermunt I ● Ocimum basilicum* Basilicum V ● Ocimum sanctum L. Heilige basilicum / Tulsi IX ● Ononis spinoza L.* Kattedoorn VI ● Orthosiphon stamineus L.* Indisch nierkruid VI ● Panax ginseng C.A. MEYER** Koreaanse Ginseng IX ● Passiflora incarnata L.* Passiebloem V ● Petroselinum stativum HOFF.* Peterselie VI ● Peumus boldus MOL. Boldo II ● Phaseolus vulgaris L. Bonenpeulen VI ● Pimpinella anisum L. Anijs I ● Pinus sylvestris L.* Grove den III ● Piper methysticum* Kava-Kava IV ● Plantago lanceolata L. e.a.** Smalbladige weegbree III ● Plantago psyllium e.a. Vlozaad I ● Polygonum bistorta L. Adderwortel I ● Polygonum multiflorum Ho Shou Wu IX ● Populus nigra L. Populier VI ● Primula veris L.* Sleutelbloem III ● Prunus avium L. Kersenstelen VI ● Pygeum africanum HOOK. Afrikaanse pruimelaar VII ● Quercus robur L.* Eik I ● Ranunculus ficaria L. Speenkruid IV ● Raphanus sativus L. var. nigra* Ramenas II ● Rheum palmatum L.* Chinese rabarber I ● Rhodiola rosea L.** Rozenwortel IX ● Ribes nigrum L.* Zwarte bes VIII ● Rosmarinus officinalis** Rozemarijn IV ● Rubia tinctorum L.* Meekrap VI ● Rubus fructicosus & idaeus* Framboos, Braam I ● Ruscus aculeatus L* Muizedoorn VI ● Ruta graveolens L.* Wijnruit IV ● Salix sp.* Wilg VI ● Salvia officinalis L.** Echte salie IV ● Sambucus nigra L.** Zwarte vlier IV ● Schisandra chinensis Schisandra IX ● Sequoiadendron giganteum Buchh. Mammoetboom VII ● Serenoa repens L. Dwergpalm VII ● Silybum marianum (L.) GAERTN** Mariadistel II ● Smilax sp. Sarsaparilla sp. VIII ● Solanum dulcamara L. Bitterzoet VIII ● Solidago virga-aurea L.** Echte guldenroede VI ● Solidago canadensis Canadese guldenroede VI ● Symphytum officinale L.** Smeerwortel VIII ● Tanacetum vulgare L. Boerewormkruid I ● Tanacethum parthenium** Moederkruid ● Taraxacum officinalis WEBER** Paardebloem II ● Thymus vulgaris L.* Echte tijm III ● Tilia cordata L. Linde IV ● Tilia sp.* Linde IV ● Tormentilla erecta* Tormentil I ● Trifolium arvense L. Hazepootje I ● Trigonella foenum graecum* Fenegriek IX ● Tussilago farfara L. Klein hoefblad III ● Uncaria tomentosa Catsclaw III ● Urtica dioica L.** Grote brandnetel VIII ● Vaccinium macrocarpum Veenbes (Cranberry) VI ● Vaccinium myrtillus* Blauwe bosbes I ● Vaccinium vitis idaea L. Rode bosbes I ● Valeriana officinalis L.** Echte Valeriaan V ● Verbascum thapsus L. ea.* Koningskaars ea. III ● Verbena officinalis L.* IJzerhard VII ● Vinca minor L.* Maagdenpalm IV ● Viola tricolor L.* Driekleurig viooltje VIII ● Viscum album L.* Maretak, Vogellijm IV ● Vitex agnus castus L.** Kuislam, Monikkenpeper VII ● Vitis vinifera L.* Druivelaar / Wijndruif IV ● Withania somnifera L.* Ashwaganda / Indische ginseng IX

Nota 1: de planten met een sterretje* zijn als monografie besproken in het cursusboek. Nota 2: de planten met 2 sterretjes zijn basisplanten Nota 3: de Romeinse cijfers duiden het hoofdstuk aan, waarin de planten opgenomen zijn. Fytologie: plantenlijst / Maurice Godefridi VHO









zaterdag, mei 02, 2020

De luister van de gele lis

De lisbloem van boven bekeken. Niet te verwonderen dat deze bijzondere bloem in de heraldiek gebruikt werd.
De Franse koning Lodewijck VII zou als eerste de mooie iris-bloem als wapenschild hebben gebruikt tijdens zijn kruistochten. De naam ‘de Lys’ wordt volgens sommigen verklaard als ‘bloem van de Leie’. Deze rivier heet in Frans-Vlaanderen ‘Lys’ en de gele lis groeit er in overvloed…. De gouden lis is steeds het symbool van het Franse koningshuis gebleven.

Het scherp geurende sap werd vroeger wel opgesnoven om een heftige hoestbui op te wekken. Het werd dus als nieskruid gebruikt omdat men dacht dat het bijvoorbeeld klachten als hoofdpijn kon verminderen. De verpulverde wortel werd zelfs als snuiftabak gebruikt, maar of dat wel een echt goed idee was…

Dodoens gebruikte de wortelstok van Gele lis als bloedstelpend middel. Een thee van liswortel gebruikte hij om de bloederige diarree die hoort bij difterie te genezen. Ook bloed in urine en bloed ophoesten werd er mee behandelt. De wortelstok geraakte echter in onbruik omdat de geweldig zure smaak braken en diarree veroorzaakt. Met de woorden van Dodonaeus: 'Die wortel van geel Lisch in water ghesoden ende ghedroncken gheneest dat roode melizoen/ ende stopt alle loop des buycx. Die selve wortele in der selver manieren ghebruyckt/ is goet tseghen dat bloetpissen ende bloetspouwen. Zy gheneest oock die vloet ende die overvloedighe cranckheyt der vrouwen/ ende stelpt alle bloetganck'.

De dikke wortelstokken van iris werden vermalen tot een aromatisch poeder. Dit poeder ‘Oris’ werd opgesnoven bij verkoudheid. Het was ook een vast onderdeel van geurmengsels omdat het aromatische oliën fixeert. Hierdoor kon je langer genieten van een potpourri of geurkussen.
Geurkruiden werden lange tijd zeer veel gebruikt. Niet enkel om de stank van huizen en openbare plekken te verdrijven maar ook om epidemieën veroorzaakt door 'slechte lucht' tegen te houden. Het verdrijven van stank werd dus beschouwd als een gezondheidsmaatregel.  Misschien kunnen we daar nog iets van leren.

https://fr.wikipedia.org/wiki/Fleur_de_lys#L%C3%A9gendes_sur_l'origine_des_fleurs_de_lys_de_France