Posts tonen met het label motorhome. Alle posts tonen
Posts tonen met het label motorhome. Alle posts tonen

zondag, juli 03, 2011

Op weg naar de Auvergne


Pont-à-Bar en canal des Ardennes. Zondagochtend 3 juli, ontbijt zonder koffie in de motorhome. We staan langs het Ardennenkanaal bij Pont-à-Bar. Sluizen, boten en woonboten incluis. Langs de weilanden in de haag groeien de klassieke struiken vlier, es en meidoorn zelfs met maretakken er in.
Ik laat mezelf uit, bij gebrek aan een hond, een varken of een marmot. Een toerke rond de camper, gelukkig geen lekken nog ander ongerief te ontdekken. Bij de sluis in de verte staat een vergane-glorie-café met de naam Franco-Belge. Toch is er nog leven aan de overkant, er is zelfs een heel haventje te bewonderen.


Vanuit Pont-à-Bar kun je met een drijvend vakantiehuisje de Ardennen vanaf een heel andere kant bekijken. Het is mogelijk om over de Maas en diverse kanalen, zoals Canal des Ardennes en Canal de l’Est, de Franse Ardennen te verkennen. Niet direct mijn lievelingsstreek maar vanaf het water bekeken kan het wel mooi zijn.

Langs het kanaal bloeit nu ook de kattestaart en iets droger in het grind de wilde marjolein. Kattestaart, Lythrum salicaria wordt medicinaal nog weinig gebruikt. Toch is het een goede looistofplant, dus te gebruiken bij diarree en eventueel als bloedstelpend eerste hulp middel. Omdat de hele bloeiende plant kan geoogst worden en het een gemakkelijke groeier is, lijkt mij deze plant ook commercieel wel interessant.

In de Flora Batava wordt gezegd dat de Bladen tot poeder gestoten, zijn door A. De Haan en anderen aangeprezen in den buik- en persloop, als dezelve door verslapping der ingewanden blijft voortduren; doch thans is dit geneesmiddel minder in gebruik.
Huishoudelijk Gebruik. De Plant op de graanbergen en zolders gelegd, weert de schadelijke insekten daarvan af: ook gerekend tot leerlooijen dienstig te zijn (Gledditsch). — Is een zeer aangenaam en nuttig voeder voor al het vee, uitgenomen de Varkens, (Pan Suecus, Schreber) inzonderheid eten schapen gaarne de jonge plant. De Bijen azen veel op de bloemen (Gleditsch).

De geslachtsnaam Lythrum is afgeleid van Lythron (Grieks) en betekent "met bloed bevlekt / bezoedeld". Dit komt door de donkerrode kleur van de bloemen van deze plant of mogelijk verwijzend naar de bloedstelpende werking. Salicaria komt van Salix (Latijn) en betekent "wilg". De kattestaart heeft wilgachtige bladeren.

Maar we staan nog steeds bij het canal des Ardennes en willen verder naar de Auvergne, nog 600 kilometers te gaan.Maar eerst Reims via Flize, Poix Terron, Rethel lang D wegen en niet tebetalen autowegen (pas de péage). Mooie rustige wegen langs de graanschuur van Frankrijk. Het is oogsttijd, dit jaar 3 weken te vroeg. De pikdorsers boren al volop grote gangen door het gele graan .Tarwe vooral maar ook gerst en bruin koolzaad wordt geoogst.

Vlakbij Chalons en Champagne stoppen we op de aire van St Martin sur le Pré, wel met zicht opeen grand surface maar toch met veel bijzondere planten langs de rand. Kroonkruid, klaprozen maar ook veel wilde weit, nu zijn ze ver uitgebloeid, ook al veel te vroeg, maar ik herinner mij hetzelfde plekje nog van vorig jaar. Het braakliggend terrein achter de aire is nu maisakker geworden. Wij picknicken hier in onze camper en drinken een café long uit de automaat.

En dan weer wat panoramisch rijden. Langs Chalons, Troyes en Auxerre. We stoppen langs de N77 in Lordonnois, gewoon omdat daar een café de commerce open is, zelfs met een terras. Pastis en grand café samen goed. Ik ga ook naar het toilet, vooral ook om mijn eigen rijdend WC te 'ontlasten'.
En dan dus weer wat rijden naar Nevers, D wegen maar ook even een tussendoortje door het bos langs ... en dan komen we terug op de Dweg. De streek blijkt ook gekend te zijn voor zijn kersenteelt. We kopen dan ook langs de weg in de buurt van Gy L'Eveque een kilo zoete, sappige, vlezige, wat warme kersen (voor maar 3 euro) van de boer himself. De laatste oogst beweerde hij, morgen is het gedaan.

Clamézy, Varzy via Champlemy.

In Prémery tanken we bij Carrefour Market, de motor draait nog altijd op diesel waarom geen lucht. We beginnen langzamerhand te zoeken naar een kampeerplaats, een dorp, een klein stadje, langs een rivier. We zoeken nu wat andere wegen op, langs de Loire lukt niet, ook de rivier de Allier is in de buurt. Of is een dorp met een pittoreske naam ook aantrekkelijk? Zo komen we in St Pierre le Houdier, toch niet dus even verder tot het eerste dorp bij de Allier, Veurdre noemt het, we vinden een plein met oude, geknotte platanen voor ons alleen. Dat moet het dan worden voor vannacht.
Veurdre lijkt net zoals vele andere Franse dorpen verlaten, de luiken potdicht, de mensen binnen achter hun televisietoestel. Al weet is dat niet zeker, want ook geluiden dringen niet door naar de straat. Smorgens vroeg blijken alle Franse werkmensen, goed uitgeslapen met hun koelbox onze parking te bezetten. Dus ook wij zijn er vroeg uit en snel weer op weg

woensdag, juli 14, 2010

Drôme en Ardeche, tussen droom en werkelijkheid

Tussen droom en werkelijkheid, staan wetten in de weg en practische bezwaren dichtte Willem Elschot ooit. Wij zijn op weg met de motorhome van de Franse Drômestreek, via Die en Crest naar de Rhônevallei Voultre sur Rhone en dan zijn we in de groene Ardeche.

De hoogte van de bergen is hier rond de 1000 meter, dezelfde hoogte als in de Drôme, maar wat een verschil in sfeer en landschap. De valleien in de Ardêche zijn veel kronkeliger, nauwer en bosrijker. Het zijn ook andere bomen en struiken die we hier zien, we zijn in het rijk van de tamme kastanje. De grond is zuurder, dus ook meer heide, adelaarsvaren en bosbessen. Mooi maar vermoeiend en eerder somber landschap. Meer het landschap van de Ardennen.

Noordelijke Ardeche: Lamastre, St Agrève

Ik heb het nu over het Noordelijke gedeelte van de Ardêche, de streek van Lamastre, St Agreve en Le Cheylard. We rijden de Rhône over, al is het niet vanzelfsprekend om van Livron-sur- Drôme naar Voultre-sur-Rhône te geraken. In vogelvlucht zowat 3 kilometer, maar we moeten een kanaal, de autoweg en de Rhône traverseren en dat vereist toch wat gekronkel om uiteindelijk over de smalle, authentieke, ijzeren hangbrug over de Rhône in Voultre te geraken. We pikken hier eventjes de vallei van de Eyrieux op tot St Laurent-du-Pape en draaien dan rechts op, en wel degelijk op, naar boven. De motorhome heeft zelfs wat moeite, het komt toch wat onverwacht, zowel voor het machine als voor de mens. Bijna boven moeten we dan ook allebei even uitpuffen. Het noemt daar ten andere Passevite, 4 huizen en een camping op 634 meter. We komen helemaal boven op de col de Serre-Mure 7 65 meter, niet echt hoog maar toch het gevoel van veel geklommen te hebben. En we kronkelen hier verder, langs Vernoux-en-Vivarais, col de Montreynaud en dan dalen naar Lamastre in de vallei van de Doux. Hier is het drukdruk voor de wekelijkse markt, in de nauwe straatjes is dat wel wat passen en meten met een motorhome, maar we geraken er wel uit. Gelukkig is onze afspraak in het volgend dorpje Désaignes. Een van de village de caractère, zoals ze dat hier noemen. Wij parkeren bij het kerkhof, place de caractère bij uitstek. Wij willen hier ook wat huizen bezoeken. Wel de manier, vind ik, om op godvergeten plaatsjes de komen. Typisch in de streek is, dat men hier niet alleen in de nauwe valleien dorpjes gebouwd heeft, maar dat overal, in de schijnbaar verlaten hellingen nog verborgen valleitjes en plekjes zijn, waar een hameau ontstaan is. Boeren die hier een schrale kostwinning bij mekaar scharrelden, dan weggetrokken zijn, huizen die in verval geraakten en de laatste 30 jaar door natuurzoekers en toeristen terug opknapt werden. Indrukwekkende, verlaten natuurplekken maar onverbiddelijk confronterend om te wonen. Lafarre, Longe-Faye.... Je begrijpt al dat we dat niet met de motorhome gedaan hebben.

Meer van Devesset

Terug beneden rijden we eerst naar Lamastre, waar we op de parking kunnen en mogen overnachten. Toch rijden we uiteindelijk weer verder langs de D533 naar St Agrève, wat wel op 1000 meter hoogte ligt en nog verder op het plateau naar het meer van Devesset. Zoals alle waters trekt ook dit meer veel toeristen aan en mag er niet meer langs het meer gekampeerd worden. Er is wel een camping vlakbij, maar wij krijgen toevallig, omdat de klassieke slagboom open staat, toch de kans om vrij bij het meer te staan. Hopelijk is die slagboom morgenvroeg niet gesloten.

Bij het meer van Devesset zijn alle vormen van toerisme mogelijk: zeilclub, zwemmen, ponyrijden en natuurlijk ook wandelen. Er is zelfs een botanische route rond het meer aangelegd. Op deze hoogte koelt het zelfs op een warme augustusdag nog flink af en heb je toch een trui nodig om naar de romantische zonsondergang te kijken.

Vallei van de Eyrieux

'S morgens kunnen we zonder problemen het meergebied verlaten, de slagboom was naar omhoog. Bij de uitgang stonden er ook wat natuurlijke houten beeldhouwwerken, wortels, dode takken van bomen, die nogal bijzonder waren en ons wel konden bekoren. We rijden een stukje terug tot St Agrève en nemen dan de route naar Le Cheylard. Onderweg vangen we in de verte nog een glimp op van Gerbier de Jonc, de typische bergpunt van deze streek.

Deze 1551 meter hoge Gerbier de Jonc markeert de waterscheiding tussen Rhône en Loire en is ook de plek waar de Loire ontspringt. Wij rijden ondertussen nog altijd hoog boven in de vallei van de Eyrieux langs autentieke maar wel wat sombere dorpen met dikwijls namen van heiligen zoals St Julien, St Martin, St Michel en zelfs de onbekende heilige St Barthélemy. Er lijkt hier ooit veel bekeerd geweest te zijn. Bij Le Cheylard komen we wat dichter bij de rivier, hier is er ook een stuwmeer. We blijven de grillig kronkelende Eyrieux volgen langs nog een heilige redder, St Sauveur-de-Montagut. Langzaam word de vallei wat breder om uiteindelijk bij La Voultre in de Rhône uit te monden.

La Voulte-sur-Rhône

We drinken hier een koffie in een achteraf cafeetje bij de tour carrée, waar we op de oude fontein kijken en Bacchuskoppen het 'eau non potable' uitspuwen. Aan mijn voeten tussen de straatstenen groeit zomaar eetbare wilde postelein. Na 'le café' wandelen we nog even door een autentiek maar wel vervallen steegje, wat ooit de Grand Rue van Voulte was. Dan stappen we weer in ons rijdend huis en steken de ijzeren brug over, terug naar de Drômestreek. De Drôme, voor ons toch meer droom, meer licht, meer propere schoonheid en dat merken we nu des te beter.


zaterdag, juni 19, 2010

Onderweg. Kruiden kijken met mijn camper

Deze keer, alleen op weg in mijn motorhome. Van het Vlaamse Ronse rij ik recht naar het Zuiden, al kom ik dan wel in Noord-Frankrijk terecht. Niet direct het mooiste Frankrijk, rommelig en voor mij te vlak. Toch zijn er in dat grote Noorden ook kleine, te genieten plekjes.

Tussen Avesnes en Vervins bijvoorbeeld in Fontaine aux Vervins, zie ik in een flits rechts van de weg in de diepte een glinsterend wateroppervlak. Ik ben al voorbij maar draai terug omdat er ook een mooie parkeerplaats lijkt te zijn en ik toch even moet picknicken en de benen strekken. En ja, een mooi lang meer met alles er op en er aan, eendjes en drijvende waterplanten, zoals gele plomp, moesdistel en lis langs de rand en in de verte als achtergrond een kasteelachtig huis. Een prent zo uit de boekjes ontsnapt.

Onkruid langs de weg
Na dit natuurlijk verpozen, kan ik er weer tegen aan. Op naar Reims en Chalons sur Marne. Het landschap is hier vooral golvende, eindeloze akkers van rijpend geel graan, uitgebloeide koolzaadvelden, wat mais, maar ook vrij veel bloeiende velden met zowaar tuinbonen. En bij al die monoculturen proberen onze moedige akkeronkruiden wat kleurvariaties te brengen. Bij het dorpje Montcornet zet zelfs een heel veld klaprozen het landschap in vuur en vlam. Ik ben zo onder de indruk dat ik er zelfs een omwegje voor maak.

Langs de randen van akkers krijgen wilde planten natuurlijk de meeste kans. Nu in juni is het hier dan ook een rijdend feest, klaprozen, korenbloemen, kamille maar ook het zeldzame Wilde weit zie ik af en toe. Ik moet natuurlijk wel mijn ogen op de weg houden, dus stop ik nog maar eens, net voor Chalons. op de Aire de Saint Martin sur le Pré. De baan is hier een soort autoweg met ook stopplaatsen met restaurant en winkel, alleen niet volledig afgesloten zoals bij de péage en dus kan ik even ontsnappen naar een groot braakliggend veld met kamille, klaprozen, vogelwikke, aardaker en ... helaas hier geen wilde weit en daar was ik juist voor gestopt.

Verder langs de Franse Aires
In het winkeltje van die Franse Aires verwonder ik me steeds weer over die gespecialiseerde gezondheidsboekjes die men daar als een soort stationsromannetje aanbiedt. Boekjes over fytotherapie, aromatherapie, depressie natuurlijk bestrijden, over knoflook, sint-janskruid. Boekjes die kwalitatief nog goed zijn ook.

Verder en verder naar de Marnevallei, mooie en rustige wegen, tenminste nu toch op zaterdag. Plots zie ik een wegwijzer naar Colombey-les-Deux-Eglises. Het Colombey van Charles De Gaulle. Zal ik de generaal eens gaan bezoeken? Helaas is het iets te veel omweg voor mij. En hoe moet ik in godsnaam die stijve Charles met wiegende klaprozen in verband brengen. Alhoewel.. klaprozen zouden juist op slagvelden veelvuldig voorkomen. Een klaproos voor elke gesneuvelde! Dan moeten er hier wel veel gevallen zijn.

Marnevallei, Wilde weit en meer
Ik ben nog altijd in de Marnevallei. Net voorbij het dorpje Provencheres sur Marne, zie ik die hardroze Wilde weit weer. Dus omdraaien, terug rijden en wat verder parkeren. En dan vind ik niet alleen wilde weit en vogelwikke langs de weg, maar in het achterliggende grasland wemelt het van gele ratelaars, blauwe veldsalie en zie ik zomaar verfbrem, witbloeiende galega, orchideeën, wilde marjolein, walstro, slangenkruid, sint-janskruid en pimpernel. Coördinaten om te onthouden, dus net na Provencheres voor Vignory op 420 km van Ronse. Vreemde coördinaten dat wel, maar ik moet het voor de kruidenzoekers niet al te makkelijk maken. En de liefhebbers moeten liefst wel in juni komen. Overnachten op die mooie parking bij het bos zou ook niet mis zijn
Na dit plantenfeest rij ik verzadigd verder. Een kruidenwandeling met mijn camper lijkt het wel. Een ideetje voor de toekomst?

Langres, versterkte stad
Zo langzamerhand is het weer uitkijken naar een slaapplaats. We naderen de versterkte stad Langres. Naderen is wel het goeie woord, indrukwekkend en ongenaakbaar ligt het op die berg omringd door hoge muren. Ik voel me net Maurice de veroveraar maar dan zonder leger. Ik maak dan ook een omtrekkende beweging onder de wallen door, maar wel op zoek naar een slaapplaats. Prachtige plekjes onder kastanjes en lindes en panoramisch zicht op de verre omgeving en de Marne. Ik parkeer en verken incognito de stad, maar doe eerst nog wat boodschappen in een 'vertrouwde' Aldi. In de stad is er een een hels lawaai van een aantal motorduivels die zo blijkbaar een huwelijk inzegenen. Ze troepen samen op het pleintje onder het standbeeld van Diderot.

Diderot
Wilde weit / Melampyrum arvense
Het is hier ook al Diderot wat de klok slaat en ja, de uitvinder van de encyclopedie, blijkt hier geboren en getogen te zijn. Boekhandel maar ook bakker en beenhouwer vermelden intelligente citaten op hun etalages. Eens wat anders dan ordinaire reclame. Het stadje bevalt me wel, alleen is het nog wat vroeg om hier te overnachten en dus rij ik toch weer verder. Ik wou ook wel eens in Dijons een kijkje nemen, alleen dat viel nog al tegen. Omleidingen, werken en eenrichtingsverkeer dreven me weer de stad uit, richting Nuits St Georges en zo zijn we weer in de Bourgognestreek omringd door druiven. En in Nuits St Georges wou ik toch al lang eens halt houden en vind ik een officiële, rustige camperplaats met zelfs geur van lindebloesem en ander groen. Dus in St Georges breng ik de nuit door.

Info: Over de Wilde weit / Melampyrum arvense
Zeer opvallende halfparasiet met roodachtig-oranjebloemen met gele keel en daarbij dan ook nog een gefranjerde schutblaadjes in dezelfde kleur. Wel erg bont voor een wilde plant. De plant behoort tot de Helmkruidfamilie, waar ook nog ander vreemde halfparasieten toebehoren zoals Grote en Kleine ratelaar, ogentroost en verder natuurlijk ook het helmkruid zelve. Toch een plantenfamilie van buitenbeentjes.

Info route: Ronse – Mons – Maubeuge France – Avesnes – Vervins – Reims – Chalons sur Marne – Vitry le François – St Dizier – Langres – Dyons – Nuits St Georges 587 km

zaterdag, april 24, 2010

Frankrijk: op weg tussen Givet en Paladru





We rijden door een voorjaarslandschap en worden jubelend begeleid door frisse wilgenblaadjes, bruine kleverige en geurige populierknoppen, gele paardenbloemweilanden en scherpe pinksterbloemen. De motorhomist is nog steeds herborist.

Langs de Maasvallei naar Frankrijk (Givet, Revin..) maar uiteindelijk brengen we de nacht door in Nismes. Het plantenparadijsje in de Viroinval. Op een voor ons bekende plaats met heel veel planten in de rotsen rondom ons, alleen gaan we ze vanavond niet echt allemaal bezoeken. Ik wandel wel in de schemering via de ruine van de oude kerk naar boven, een klein stukje GR met een mooi zicht over Nismes. De voorjaarsflora die we onderweg al volop zagen, is hier ook aanwezig. Witbloeiende bosanemonen, nog wat bloeiend speenkruid, stinkende gouwe, pinksterbloem nu op zijn best, maar er is hier veel meer bijzondere kalkflora op de tiennes, wilde tijm, gamander, zonneroosjes en orchideeën. Merkwaardig is de ressurgence, de plaats waar L'eau noire uit de rotsen te voorschijn komt en direct een stroom van enkele meters breed vormt. Spijtig genoeg is deze plek wel volgebouwd met wat onduidelijke huizen en twee garageboxen. Het blijft moeilijk te begrijpen waarom zulke mooie plekken verpest worden met lelijke bouwsels.

Zaterdag 24 april Franse Ardennen
Afspraken in Le Hardoye en Besmont, op huizenbezoek in de Franse Ardennen. We slapen onder de kerktoren van Liart, niet direct een aanrader maar we moesten in de buurt zijn en kerkpleintjes zijn meestal vlakke, niet onaardige plaatsen om te overnachten. Alleen de plaatselijke jeugd met hun rituelen en de klokken van Rome met andere rituelen verstoren soms de rust. In dit geval hadden de plaatselijke inwoners een feestje in het zaaltje vlakbij en dat duurde tot zowat 4.15 in de ochtend. Dus...

Zondag 25 april dus
We picknicken net voor Arcy en Aube. In Arcy stoppen we regelmatig bij de Aube, een mooi plekje waar de gemeente vorig jaar zelfs een soort akkerkruidenberm had ingezaaid, het stond er toen vol met korenbloemen, klaprozen en bolderik. Nu reden we er zomaar voorbij, het was ook kermis en markt, dat kan wel prettig zijn, maar het was nu het moment niet om halt te houden

We rijden voorbij Signy, Rethel, Pauvres, Suippes om maar enkele curieuze namen te noemen. Interessanter word het voorbij Troyes, we nemen de D444 en willen als eindpunt voor vandaag Avallon bereiken. Rijden eerst door het woud van Amont, stoppen even, fotograferen gewoon paardenbloemen en ook kleine maagdepalm (moet ik dat hier in het Fôret d'Amont komen doen?) Enkele merkwaardige gebeeldhouwde stenen bewaken de ingang van het bos. Het dorpje verder is Chaource, het ziet er hier properder en mooier uit dan in de Franse Ardennen van de vorige dagen, geen voorraad vervallen landbouwmachines op het erf, geen chaos van bidonvilleachtige bouwsels, en zelfs een deftig loosplek voor motorhomes, aardig dorpje om ooit nog eens langs te komen. Mogelijk heeft het te maken met ietsje meer rijkdom, we naderen de Bourgognestreek. De volgende dorpjes oa Cussangy en Vallièrest zijn samengesteld uit boerderijtjes met een binnenkoer, die dwars langs de weg staan. De voordeur hangt dus op de binnenkoer. Het doet me wat denken aan mijn geboortedorp Hoegaarden. Leuk en ook wat jeugdsentiment.


Avond in Avallon. Prachtig geparkeerd onder de ontluikende lindebomen, alhoewel er ook nu weer op 'onze' slaapplaats, veel beweging van plaatselijke jongeren is. In principe boeiend om dit hanengedrag te bestuderen. Het aan en afrijden van auto's en brommers, het draaien en keren, het roepen en giechelen, het hoe dan ook met eigen mogelijkheden willen opvallen. In principe boeiend, als ze het maar niet te laat maken. En deze keer lijken ze net als ik met de kippen op stok te gaan. Voor mij was het na de vorige slapeloze nacht wel hard nodig.

Maandag 26 april Avallon
Ochtend in Avallon. De papiertjes, lege blikjes en colaflessen van de hangjongeren worden geduldig en handig door de Avallonse gemeentewerker met zijn mechanische arm opgeruimd. Wij duiken van uit Avallon met de motorhome even de Morvan in. Eerst een stukje vallei van Cousin, op zijn Ardeens hier, beekjes, nauwe valleitjes veel groen van ontluikende loofbomen en onderbegroeiing van daslook en grootbloemige muur al in bloei.... Op het plateau van de Morvan een grillig en toch gestructureerd heggenlandschap. We passeren Quarré de Bois en dan toch weer langs snellere wegen want willen nog steeds naar het Zuiden.
Op de middag picknicken we voorbij Tournus op de Aire du Bois Noir. Zoals gewoonlijk wil ik ook altijd de directe omgeving verkennen, ten minste wat plantengroei betreft. Natuurlijk staan hier ook de geijkte paardenbloemen te bloeien, maar tot mijn blijde verrassing vind ik hier in dit bosbiotoopje, weliswaar tussen de stront van de toeristen, zomaar de zeldzame Eenbes en nieuwe scheuten van de Spekwortel. Ik red enkele exemplaren van een gewisse strontdood. De plantjes moeten wel nog een dag en een nacht in den donkerte van een camperkoffer overnachten, maar dat moeten ze er maar voor over hebben om gered te worden. En ik weet ondertussen uit ervaring, dat ze morgen weer vrolijk en gezond te voorschijn zullen komen.

Lac de Paladru
Maar we moeten verder. In plaats van langs Valence, draaien we linksaf naar Grenoble en stranden uiteindelijk weer bij een vroegere slaapplaats aan het meer van Paladru. We verkennen de boorden van het meer en vinden zo een rustige plek bij de monding van een beek.
In dit seizoen is het idyllisch rustig hier. Het dorp op de punt van het meer noemt Charavinnes, niet echt een mooi dorp, wel wat chaletachtige bergbouwstijl, veel nog gesloten restaurants en cafés. Een groot Syndicat d'Initiative, voor de zomer zeker. Een kerk in baksteen en gedeeltelijk in ronde keien. Een kwaaie zwaan en 4 verdwaalde eendenjongen dobberend op het koude water. Zonsondergang over het meer en dan een bijna volle maan.

Info over Avallon en andere dorpen

  • Avallon, gelegen op een granieten rots, boven de vallei van Cousin en aan de poort van de Morvan, is een gemeente in het Franse departement Yonne. De gemeente telt zowat 8000 inwoners, die Avallonnais worden genoemd. In het stadje, geheel omgeven door wallen, bevinden zich verschillende historische gebouwen, waaronder de kloosterkerk van Saint Lazare, daterend uit het midden van de 12de eeuw, la tour de l'horloge.
  • Cussangy is een gemeente in de Champagne-Ardennenstreek en telt 200 inwoners. De plaats maakt deel uit van het arrondissement Troyes.
  • Chaource is een gemeente in de Champagne-Ardennen, heeft1100 inwoners. De plaats maakt deel uit van het arrondissement Troyes. Het dorp is enigszins bekend voor zijn kaas. De Chaourcekaas zou van origine een kloosterkaas zijn, afkomstig uit de cisterciënzer abdij van Pontigny, waarvan de monniken de kaasmakerij naar de boeren brachten. Er is ook een grote golfbaan la Cordelière met een oppervlakte van 50 hectaren aan de rand van het forêt d'Aumont.

Info Tamus communis / Spekwortel
Vaste klimplant, waarvan de wortel in Frankrijk gebruikt werd bij kneuzingen, o.a. als kompres tegen een 'blauw' oog. Vandaar zijn merkwaardige Franse naam Herbe aux femmes battus. L’herbe aux femmes battues est sans aucun doute le surnom le plus approprié du tamier puisque la première propriété thérapeutique du tamier fait disparaitre les bleus consécutifs aux coups, les contusions et autres ecchymoses. Pour cela, il convient de frotter le rhizome sur la zone meurtrie ou d’appliquer un cataplasme de racine cuite. D’ailleurs, bien des guérisseurs combattent les rhumatismes et la goutte grâce à des préparations et onguents à base de tamier (mélange de racine cuite avec du saindoux).
Des études ont confirmé les vertus anti-inflammatoires et analgésiques de l’extrait alcoolique de tamier. Dans le Sud-Ouest de la France, on mange les jeunes pousses de tamier comme des « asperges sauvages » qu’on appelle respounchous. Ce sont les seules parties de la plante qui ne soient pas toxiques. La cuisson fait disparaitre l’amertume très marquée.

vrijdag, april 07, 2006

Onderweg Charmes en veel verder


Charmes valt wel mee in het ochtendgloren. Glinsterend zonlicht op het havenwater. Kwakende meeuwen en vooral kwetterende spreeuwen massaal nestelend in oude, hoge niet gesnoeide platanen. Motorhomisten doen hun wandeling met hun hondenmormels. Alsof ze hier al jaren wonen. Of zouden ze hier al langer verblijven? Plots wordt er aan de deur geklopt. Bezoek! De parkinghouder om standgeld te innen. 5 euro! We wisten het wel, maar dachten er zo vroeg in het jaar onderuit te komen. Mooi niet dus. Goedkoper dan een hotel dat wel, maar we hebben helemaal niks gebruikt. Geen electriciteit, noch water. En ook helemaal niks achter gelaten. Voor het goeie doel dan maar.

Om 9 uur rijden we weg. Richting Bellegarde en Diois maar zoals dat schijnbaar gaat in een motorhome, komen we uiteindelijk zelfs in Bellegard-sur-Valserine uit, de plaats waar de Valserine in de Rhône stroomt. Onverwacht maar niet helemaal per vergissing. Eerst volgen we onze winterweg langs de Vogezen naar de Jura. En op een bloeiende parking tussen Arbois en Polygny, tussen de ereprijsjes en bosanemonen beslissen we om richting Geneve te rijden en daar de autoweg naar Annécy, Chambéry en Grenoble te nemen. De Oostkant van de Verçors, waar we normaal via Valence de andere kant van de kalkrotsen kunnen bewondere.. We rijden nu wel wat om, maar dan hoeven we weinig péage te betalen en genieten we van een andere en ook mooier stuk Frankrijk.

Net voor Annecy stoppen we nog even bij Curioz, een campingcar centrum. We hebben een nieuwe afsluitstop nodig, de onze sluit niet perfect meer, waardoor proper water weglekt. Ze hebben hier wel veel materiaal: achteruitrijcameras, zonnecellen, groot gerief maar een stopke van enkele euros helaas niet. Niet getreurd, zonder lukt ook.

Vif
Voorbij Grenoble kijken we al uit naar een kampeerplaats. We proberen nu zomaar de parkings in de dorpen. Eerst Mure, bij een ex-station waar in de zomer een toeristentreintje rondtoert. We volgen de wegwijzers voor de busparking. Achter en tussen een stapel oude en voorlopig verlaten treinstellen ligt een afgesloten en verlaten parking. Niet echt aantrekkelijk dus toeren we maar verder. 

Mooi landschap, we kruisen de rivier Le Drac en arriveren in Le Vif. Niet echt levend maar achter het stadhuis vinden we een rustige, wat verstopte parking met de klassieke platanen. We parkeren in het hoekje bij de muur en bij de bloeiende kerselaars. Verderop wordt het nu toch wat levendiger. Mensen, ouders verzamelen op een schoolplein. Ouderavond of zo iets. Ergens boven achter gesloten ramen oefent de plaatselijke fanfare. Wij vinden op een ander plein een smoezelige pizzeria, waar we toch maar een kleinigheid eten en een grote Pelforth drinken. Al moest de mevrouw wel even op zoek naar een tweede exemplaar. Maar uiteindelijk konden we toch allebei onze bierdorst lessen.

woensdag, april 05, 2006

Op weg met de motorhome: Charmes




Dus toch maar met de motorhome in plaats van met de auto naar Frankrijk. We vertrekken dan ook zo maar in de namiddag om 15. 15. We hoeven niet in een ruk naar ons Frans verblijf in Bellegarde. LPG fles gevuld 21 liter voor 10 euro 80. Er zou 25 liter in moeten kunnen, maar water en andere smurrie belet dat blijkbaar.
Klassieke wegenwerken in de Ardennen (weer bij L’Eglise) veroorzaken wel geen files maar wel traag rijdend verkeer over zowat 2 maal 20 km.
Bij Nancy, in plaats van de péage, nemen we toch weer de weg naar Epinal. Willen we de weg van ons winteravontuur nu eens in betere omstandigheden bekijken? We verkennen twee kampeerplekjes bij het kasteel van Henroui en bij een meer in de buurt. Vooral bij het kasteel was het wel mooi en rustig. Toch rijden we verder naar Charmes. Bij het kanaal vinden we volledige voorzieningen en enkele tientallen motorhomes. Dus zeker niet eenzaam hier, maar geef mij maar het kasteelplekje.