vrijdag, augustus 22, 2003

Ochtend in de ganzendreef

Zitend in de ochtendzon. 
Een augustuswindje, een vleugje koelte geeft mij besef van warmte. 
Een smorgensvroeggevoel van leven.


Moment 1
Ochtendzon
gezeefd door zomerbries.
Een mens
vermoeden van eeuwigheid.

Moment 2
Rustig buiten in de tuin.
In de verte en dan steeds dichterbij
het klepperend geluid van kleine paardenhoeven.
Zelfs het keelgekruin van kippen is hoorbaar. Vlakbij
in de vlierbomen verstoren lompe houtduiven
mijn eeuwig moment.

Moment 3
Mijn tuin lijkt
van heel lang.
En toch
is hij
van gisteren.
Eeuwigheid
van één dag.

Moment 4
Metershoge hop in groene bellenbloei
Stevige Belladonna blijft maar bessen vormen
Rode zonnehoed tovert bijna onbeschoft grote geneeskrachtige bloemen
En de Kruipende rozemarijn lijkt wel een grondbedekker te willen worden

Over guldenroede

Over Guldenroede. Ondanks de hete, droge zomer bloeit de Echte guldenroede op zijn gewone tijd, dus geen 14 dagen vroeger zoals de druiven, de maïs of de peren
Guldenroede nog steeds mijn basisplant voor nieren en urinewegen, moet tijdens de bloei, dus nu geoogst worden. De kleine gele bloemetjes worden gelukkig samen met stengels en stengelbladeren geplukt, zo krijgen we tenminste wat meer opbrengst. Ook andere Solidagosoorten mogen gebruikt worden, bijvoorbeeld de Canadese guldenroede, die al enkele weken eerder bloeide en ook de Late guldenroede, die zijn bloeiperiode pas eind september heeft. Wel handig voor een plukker-herborist zo kunnen we de oogst spreiden.
Een week geleden heb ik wat guldenroede uit de bergen meegebracht. De echte neemt daar natuurlijk zijn gedrongen berggedaante aan, hij is 30 cm korter dan die uit de lage landen. Geen andere soort?

De monografie van Solidago virgaurea van de ESCOP beschrijft dat toepassing van extracten geïndiceerd zijn ter uit- en doorspoeling van de urinewegen en de ter eliminatie van toxinen, in het bijzonder bij aandoeningen die gekenmerkt worden door ontstekingen en steenvorming. Daarnaast beveelt de ESCOP extracten aan als adjuvans bij de behandeling van bacteriële ontstekingen aan de urinewegen.

Door wetenschappelijk onderzoek weten we dat gestandaardiseerde plantenextracten de diurese bevorderen. In zowel dier- als humane studies pasten onderzoekers extracten toe bereid uit luchtgedroogde, bovengrondse plantendelen die men tijdens de bloeiperiode verzamelt en standaardiseert op minimaal 0.3% flavonoïden.

In een dubbelblind placebo gecontroleerd onderzoek waar gezonde vrijwilligers aan deelnamen bleek de diurese bij de groep die een alcohol extract van guldenroede kreeg toegediend, aanzienlijk toe te nemen. Men constateerde een verhoging van de geproduceerde urine van 27%. In een open studie namen 53 patiënten aan deel die leden aan ontstekingen van de urinewegen. Zij werden behandeld met een gestandaardiseerd plantenextract. Bij 76% van de patiënten verdwenen alle symptomen na de behandeling met het extract.

Dierstudies bewezen dat de leiocarposiden (een saponine-derivaat) vermoedelijk zowel ontstekingsremmend als pijnstillend werken. De flavonoïden verminderen vooral de permeabiliteit van de bloedvaten en vermeerderen de vaatweerstand (Van Hellemont). Sommige auteurs stellen dat guldenroede ook spasmolytische, bloeddrukverlagende en sedatieve eigenschappen bezit.


dinsdag, augustus 19, 2003

Liefdesvetkruid

Nog altijd naweeën van mijn Gran Paradiso-trektocht. Ik vond bij Lago Serru een Sedumsoort, die net zoals de Rhodiola ook naar rozen leek te ruiken. Hij was echter kleiner dan Rhodiola en ook kleiner dan onze inheemse Hemelsleutels. Hij was zo'n 20cm hoog en bloeide op 15 augustus met de typische roodbruine schermen eigen aan de Sedums.

In de Alpenflora van Huxley bladerend vind ik nu een Sedum die sterk gelijkt op mijn Paradisosoort met de naam Sedum anacampseros en met de prachtige Nederlandse naam van Liefdes-Vetkruid. Met zo'n naam wil ik maar al te graag deze soort gezien hebben. Anacampseros zou komen van het Griekse 'ana' weder, terug en 'kamptein' ombuigen, terugkeren en volgens Plinius zou de naam geschonken zijn aan een gewas, 'welks aanraking geacht werd voldoende te zijn om verloren gegane liefde te doen wederkeren, zelfs als zij reeds in haat verkeerd was' (Historia Naturalis XXIV, 102).

Nuchter, botanisch bekeken is deze vetplant een vrij veel, maar toch niet algemeen voorkomende soort in de Hautes Alpes. Hij groeit daar op een hoogte van 1200 tot 2800 meter tussen de rotsen en in de éboulis. De Franse benaming is Orpin bleu, dat blauw komt waarschijnlijk van de grijs bijna paarse verkleuring die de bloemstengel en bloem krijgt tijdens en na de bloei. Een nog merkwaardiger Franse naam, orpin des infidéles, de plant der ontrouwen, werpt een heel ander licht op dat liefdesvetkruid. Zou zo’n een plant dan ook een afrodisiacum zijn?

Heb ik wat te leren van de planten, die ik ontmoet?

zondag, augustus 17, 2003

Rhodiola verwerken


Terug thuis. Het inventariseren en verwerken van zaden en planten, die ik meegebracht heb uit de Gran Paradiso.
Het gemengd zaad van het plateau van Nivolet dient niet alleen om te zaaien, maar zorgt ook voor een mooie, levende herinnering aan mijn lievelingsplek. De forse planten die bij het meer van Nivolet op 2500 meter groeien zijn niet alleen eigen aan deze natuur en de hoogte maar profiteren ook van de menselijke aanwezigheid: het mest en de betreding van zowel mensen als koeien. Alpenzuring, Meesterwortel, Zwartmoeskervel, Vrouwenmantel, Brave Hendrik en zelfs de witte Alpenanemoon vormen hier samen met allerlei grassen het biotoop van deze bergweilanden. Zelfs op plaatsen waar de boerderijen verdwenen zijn, kun je nog vele jaren later deze ruigtekruiden terugvinden als teken van vroegere menselijke aanwezigheid.

-Alpenzuring - Rumex alpinus: stevige tott 1 m hoge plannt met geelgroenige langwerpige maar toch enigszins gedrongen bloem- en zaadpluimen. Groeit vooral bij bergboerderijen tot 2500 m hoogte.
-Meesterwortel - Peucedanum osthruthium: sstevige tot 1 m hoge witbloeiende schermbloemige. Vrucht bijna bolvormig, maar breed gevleugeld. Vrij sterke geur.
-Brave Hendrik - Chenopodium bonus-henricus
-Witte alpenanemoon - Pulsatilla alpina: WWitbloeiende aanemoonachtige, vooral ook opvallend door zijn vuilwitte grote zaadpluizen in augustus, verwant aan ons Wildemanskruid.

Rhodiola verwerken: zaaien, planten en tinctuur maken

Rozenwortel moeten stevig gewassen worden en strikt beoordeeld op kwaliteit. De knobbelige bovenkant van oude wortels zijn dikwijls vezelig maar de binnenkant is juist zacht sponsig. Tussen de kronkelige wortels zit zacht dood materiaal van afgestorven bijwortels en natuurlijk ook veel aarde en steengruis. Na het openbreken en spoelen, snij ik ze in dwarse plakjes en giet er ethanol van 45° over, in een verhouding van 1:5 (gewichtsdelen). Ik laat dit mengsel 2 dagen trekken en verdun dan de ethanol nog eens tot een gehalte van 30° en zo laat ik het geheel nog 1 tot 2 weken verder trekken. Geur en de kleur bepaalt voor mij de duur van het trekken.








Bergtocht Chianale - Chianale

Chianale, het eerste Italiaanse dorp na de 2748 meter hoge col d'Agnel of colle dell' Agnello. Ik vertrek van hieruit naar het Lagho Blu. Net buiten het dorp, bij de motorhome kampeerplaats draaien we links op, we komen eerst bij de torrent en hebben dan maar het pad te volgen. Naar omhoog natuurlijk.

Veel Italiaans volk, die ondanks het klimmen driftig blijven kwetteren en veel stoppen. Ik steek ze dan ook allemaal voorbij. Het meer is zo te zien een populair uitstapje voor dagtoeristen. Rustig naar boven, picknicken, luieren en dan savonds terug naar beneden. Ik kan dat begrijpen, maar het is niet mijn manier van vrijtijdsbesteding. Al vind ik het bewonderenswaardig dat je toch 2 uur naar boven klautert om bij een waterplas te picknicksen. Het meer is werkelijk mooi, en is voor mij extra interessant omdat het de uitbundige groeiplaats is van mijn lievelingsplant. 

Naar Col Blanchet 2897 meter
Ik wil een tour, une boucle maken en dat is meestal moeilijk op één dag. Het zou mogelijk moeten zijn om via col Blanchet door te steken naar Col de St Véran en vandaar af te dalen naar Chianale. Wel, mits 7 uur wandelen. Dus beginnen we er maar aan. Col Blanchet ken ik, heb ik al 2 keer gedaan en, zelfs met enige omzwervingen, van het pad af, komen we vlot op die col aan. Het is ook de grens met Frankrijk. Onder mij aan Franse kant kijken we ook op verschillende meren Lac inférieur, Lac Blanc en Lac supérieur, via deze meren is het ook mogelijk om bij de col van St Véran te komen, maar dat moet je toch eerst 200 hoogtemeters dalen en dat wil ik juist vermijden. 

Gelukkig is er naast het grote pad naar beneden, toch een spoor naar rechts richting col de St Véran. Er is wel geen bewegwijzering op de col, alleen zijn er hier en daar wel steenmannetjes geplaatst, alhoewel die in de grote chaos van rotsblokken niet altijd opvallen. Hier zijn we weer een beetje alleen op de wereld, al klinken de hoge Italiaanse stemmetjes wel ver door. Tussen 2 cols is er natuurlijk een top, daar kun je overeen of in de flank er langs. De top in dit geval is de Rocco Bianca, indrukwekkend maar toch te beklimmen voor geoefende wandelaars, alleen heb ik daar vandaag niet genoeg tijd voor, dus volgen we het spoor in de flank. Hier en daar is er nog een klein sneeuwveldje, zomaar half augustus. Veel planten vind je hier niet meer rond 3000 meter, wel al zaadvormend bergnagelkruid, die nu juist op zijn mooist is, de gele bloemen zijn maar gewoontjes, maar die roodgekleurde en glinsterend gedraaide zaadpluizen zijn wonderbaarlijk mooi.

We naderen nu de col de St Véran, de grote chaos van rotsblokken ooit naar beneden gekomen van de Rocco Bianca, verandert in sterk verweerd, bijna zwart glinsterend gesteente, hier groeit alleen nog Hoornbloem, Cerastium latifolium, puur teder wit bloeiend in dat zwarte, onherbergzame gruis. De schone en het beest! Ik kijk nu beneden mij op de colle di St Véran, een wandelaar komt naar boven en vraagt of ik van de Rocca Bianca kom. Blijkbaar was ik al een eind op weg naar de top, even twijfel ik nog om naar boven te gaan, maar een blik op die reuzenblok neemt alle twijfels weg. Naar beneden!

Col de St Véran

Op de col wordt het mij wat duidelijker, daar staat een wegwijzer naar Rocco Bianca, laconiek aangegeven voor 45 minuten. Het verwonderd mij nu niet meer, dat ik een vader, moeder en 2 tieners tegenkwam naar de top. Over het algemeen kloppen de wandeltijden wel, meestal doe je het sneller dan aangegeven, maar deze indicatie naar Rocco Bianca lijkt mij sterk onderschat. Controleren zal voor de volgende keer zijn.

Op de col te zien: oplossende wolken vanuit Italië, het stadje St Véran en de kapel aan de Franse kant, 2 vrouwen zonnebadend een boek aan het lezen, een wachtende dame met wenende hond, die op haar topjes beklimmende zoon wacht en.... een jong koppel met warme fleecejas, die vanuit St Véran net op de col aankomen. Een beetje vreemd tableau vivant. Nog vreemder wordt het even later, als er uit de diepte een jong wezen van 6 jaar verschijnt, die, op de col aangekomen begint te schelden op het jonge koppel, haar ouders blijkbaar. Ze zegt dat er niks te zien is en maakt rechtsomkeer. Van deze bergbeklimster zullen we nog horen! Wonderbaarlijke wezens midden in de zomer op de col de St Véran.

Afdalen naar Chianale
Ik stap uit mijn tableau vivant, de wolken en het dorp Chianale tegemoet. Vanuit rots en gruis van boven kom ik vrij snel in grazige en nog grazerige weilanden terecht. In de wat hogere, voedselarme maar plantenrijke weilanden vind ik Alpenasters, Rozenkransjes en Anjers, oeillet oeil de paon in het Frans, en verder vind ik nog enkele toefjes Génepi. Tien mini-takjes kan ik nog plukken, wettelijk mogen er in de Franse Queyras honderd per persoon verzameld worden om er de beroemde likeur mee te maken. Als Artemisia muttelina, de Genepi in de buurt is, zijn de Edelweisjes nooit veraf. Ik ga even van het pad af achter het rotshoekje kijken en jawel, een tiental Leontopodium alpinum bloeien mij tegemoet. Ik aai even over hun wollig velletje en dan dalen we weer verder naar de grazige, meer bemeste weilanden. Hier groeien en bloeien de Alchemilla's, de Aangebrande klaver en veel Ogentroost en nog dichter bij de koeien, in de 'espace pastoral', brave Hendrik, Alpenzuring en zelfs wat brandnetel. In de Franse Alpen noemt men de Brave Hendrik zelfs 'la plante des reposoirs'.

Italiaanse heilige maagd
In de verte zie ik Chianale al schitteren in de zon. Maar eerst verschijnt mij de Heilige Maagd nog. In een grotje bij een grote rots is een klein plastic madonnabeeldje geplaatst, ze is vastgesnoerd met ijzerdraad om haar te beschermen tegen de natuurelementen. De Italianen, ze kunnen het niet laten, zelfs een wegwijzer met Madonnina, moet ons naar deze verschijning leiden. Met de zegen van de Madonnina daal ik de laatste hoogtemeters veilig af en belandt zo in de Middeleeuwse straatjes van Chianale. Italia, toch een ander land!

zondag, augustus 10, 2003

Gran Paradiso en rozenwortel

Italiaanse Alpen. Het is twee jaar geleden, dat ik hier nog was, op de Pian della Nivoletta in mijn Gran Paradiso, nu maandagavond, hier voor de eerste maal alleen, geen begeleider van mensen, maar toch met veel mensen, dagjesmensen om mij heen, baders en zonnebaders in mijn 'Lago'. Een vorm van heiligschennis. Een troost is dat ze vanavond terug afzakken naar hun Italiaanse huizen. In de schemering verzamel ik een zak vol zaden, drink mijn 'laatste' cappuccino in de wat gore bar van de refugio. Het cappuccino-ritueel: een bodempje straffe koffie, heel veel opgeschuimde warme melk, die door het barmeisje afgeklopt wordt en dan al draaiend op de koffie wordt gegoten. Vroeger werd er door de moeder van het meisje ook nog een snuifje cacaopoeder over het melkschuim gestrooid, maar de moeder is er niet meer, gestorven of gewoon even weg? Ik weet het niet en wil het ook niet weten. Het meisje vervolgt het ritueel, overhandigt mij onverschillig het kopje. Hoe kan zij ook weten dat dit voor mij meer is dan cappuccino. Ik neem het schuimend kopje aan, betaal 1.50 en om het ritueel vol te maken, strooi ik nog wat witte suiker over de bruine cacao. En dan rustig slok voor slok opdrinken. Dit is niet alleen aards maar ook hemels genot. Dit is niet alleen geluk maar ook verdriet.

11 augustus
En nu actie! Op zoek naar de Rozenwortel in mijn Italiaanse Alpen. Om 7 uur sta ik bij de bergboerderij tussen het meer van Serru en Agnel. Vijf honden van allerlei allooi komen, de enen blaffend de anderen loerend op mij af. De boer zit in de bijna donkere stal zijn koeien te melken. Ik vraag en gebaar, of ik mijn auto 3 dagen bij de boerderij mag parkeren. Na enige verwarring, twijfel wijst de man mij een plaatsje aan. En dan op weg naar het Rhodiolaplekje van 2 jaar geleden. Een half uur later, plek in zicht, de Rozenwortels zijn er nog steeds. Meer dan ik me had voorgesteld. Een helling vol! De meeste planten zijn moeilijk bereikbaar, maar vlak bij het pad in het losse gesteente zijn er enkelen los getrapt, die kan ik met een gerust geweten mee nemen. Restjes Rozenwortel drie dagen als geurig amulet in mijn rugzak. Nu kan mij niets meer overkomen!



woensdag, augustus 06, 2003

Nog altijd bloedheet in België

Tuin Schriek. We hebben samen een kruidenmengsel van Maurice Messegué geplukt voor M. haar dochter. Rationeel gezien, zijn het recepturen die niet altijd te verklaren zijn en praktisch zijn ze soms moeilijk samen te stellen. Maar romantisch is het wel en misschien is dat ook energetisch wel belangrijk.
Ik bedoel het directe, zoeken en plukken van de planten in de natuur of in mijn geval nu op ons gecontroleerd wild stukje grond in Schriek, is misschien wel de essentie van de kruidengeneeskunde. Plukken is het rationele met het emotionele in evenwicht brengen! Dus er tegenaan!

Wat hebben we nodig: (1) braambladeren, die zijn al eens afgemaaid maar daardoor zijn er nu mooie, jonge blaadjes te plukken, rationeel gezien zijn de braambladeren vooral looistofplanten, die bij diarree gebruikt worden; (2) klein kaasjeskruid bloemen en blad staat er in het recept, wij hebben alleen het groot kaasjeskruid, dus plukken we die maar (eerlijk gezegd lijken mij de grote beter dan de kleine, maar ik ben wel Mességué zijn recept aan het maken en niet mijn eigen samenstelling, ik mag dus zelf niet te veel nadenken, Mességué doet dat voor mij); (3) kweekgras, we hebben volgens Mességué de bladeren nodig, dus het gras zelf bedoelt hij zeker, dat is geen probleem, woekerend kweek hebben we genoeg; (4) klaproosbloemen én zelfs zaaddozen, dat komt goed uit, want er zijn nu nog bloemen maar ook al volop onrijpe en zelfs rijpe zaaddozen aanwezig, zouden het rijpe of onrijpe moeten zijn? De onrijpe bevatten een bitter wit melksap dat een beetje de verdovende werking bezit van de opiumslaapbol; (5) tweestijlige meidoornbloesem, dat lukt ons niet meer om die vers te plukken, dus laten we die maar weg, al zouden we het blad of de bessen kunnen proberen; (6) stinkende gouwe, een lievelingsplant van onze Franse Maurice, kunnen we bijna het hele jaar door vinden, dus geen probleem; (7) echte salie hebben we genoeg, alleen vermeldt het recept tegen het klassieke gebruik in, om geen blad maar wel de bloem te plukken, maar de plant is nu al lang uitgebloeid, dus gebruiken we toch maar het blad; (8) maarts viooltjesbloemen in augustus, ook dat hebben we nu niet, misschien het blad?
(Uit ''Mensen en Kruiden' van Maurice Mességué, oorspronkelijke titel ' Des Hommes et des Plantes')