woensdag, augustus 29, 2001

Rozenwortel in de Gran Paradiso

We zijn even afgedaald van onze 2500m hoge gite naar het dorpje Ceresole reale op 1500m. Wat boodschappen gedaan in een kleine superette, jonge kaas van de streek Tome, fruit en een flesje ‘Alcool di Mentha’, een oplossing van Mitchammunt etherische olie in alcohol van 80° gekocht. Zo een product is zelf goed te maken en kan als eerste hulpmiddel bij maagpijn, misselijkheid, hoofdpijn en zelfs hoogtevrees gebruikt worden. Tenminste volgens de plaatselijke informatie.

Rozenwortel
De ontdekking van de dag deed ik echter bij de rifugio Pian della Ballotta, gelegen aan de achterkant van het Lago Serru. Deze onbemande hut ligt vastgeklemd tegen de rotswand en op de padkant boven de afgrond groeide volop een soort Hemelsleutel. De planten waren gedeeltelijk vertrapt, waardoor de wortels bloot lagen en sommige zelfs helemaal afgebroken. Door de luchtige, licht beangstigende omgeving was ik meer met mijn wandelpartners bezig dan met de planten, totdat Nadine opmerkte dat het naar rozen rook. Nogal absurd op deze hoogte. Eerst dacht ik dat haar geurgewaarwording gestoord was door de angst, totdat ik aan al die gekneusde Sedums dacht. Dat moesten de fameuze Rozenwortels zijn! En inderdaad de wortels roken duidelijk naar rozenwater. Maar wat moest ik met die rode bloemkleur en de vrij hoge planten, terwijl de Rhodiola geelbloeiend en laag moet zijn. Volgens mijn Kosmos Naturfuhrer moet de Rozenwurz maar 10 tot 35 cm hoog worden, maar worden de blutenblatter zuweilen an der spitzen rot en groeien ze meestal op kalkarme vochtige bodem van 1000 tot 3000m, dàt klopte wel. Toch later nog eens goed controleren! Merkwaardig dat een stress-reducerende plant zo massaal op een stress bevorderende plaats groeit?

s’Avonds in de refuge Savoia de Suppe Valdostano gegeten, een vaste soep, meer een soort broodpap van oud brood, kool, kaas en kruiden. Heeft niks te maken met de Rozenwortel maar is wel energie voor vermoeide en uitgehongerde trekkers.

maandag, augustus 27, 2001

Wandelen in de Gran Paradiso

Eind augustus, we zijn in de Gran Paradiso op het plateau van Nivolet zowat 2500m hoog, een van mijn lievelingsplekken in de Italiaanse Alpen. We verblijven in de refugio Savoia. Vandaag wandelen we via de 2800m hoge Grand Collet naar Pont, eindstation in de vallei van Valsavarenche. In de afdaling vinden we de laatste bloeiende Arnicaplanten op veengrond, een plaats waar ze volgens de flora ook thuishoren. Ik oogst wat rijp zaad en stop het in het netzakje van mijn trekkersbroek, daar kunnen ze tegelijkertijd luchten en drogen.

Arnica montana of Valkruid, is zoals zijn naam zegt, een kruid tegen de gevolgen van het vallen, en dus helemaal op zijn plaats in de bergen. Echt een wonderbaarlijk middel tegen kneuzingen en verstuikingen, maar wel eentje met gebruiksaanwijzingen. Vers kunnen de bloemen voor gevoelige personen wel huidirritatie veroorzaken, dus altijd eerst voorzichtig uittesten of wel verdund met water of olie gebruiken. 

We dalen verder, bij een bergbeekje vind ik een Sedumsoort met gele naar rood verkleurende bloemen, een soort Hemelsleutel. Zou dit de Rhodiola rosea zijn, waar ik naar op zoek ben? Deze vetplant is de laatste jaren bekend geraakt als adaptogeen en dus wil ik zo een versterkend kruid graag eens in levende lijve zien. De Rhodiolawortel ruikt naar rozenwater en dus probeer ik aan de wortels te krabben om de geur op te snuiven. Helaas ruik ik alleen maar natte, humusrijke grondgeur! Of toch iets van rozen? Twijfel blijft.

Verder in de afdaling vinden we nog de giftige, maar o zo magische Veratrums en Aconitums, planten die veel als homeopathisch middel gebruikt worden. Zo vers en onverdund, zeker niet om op te eten, behalve als je persoonlijk een eind aan je leven wilt maken en dat ben ik op dit moment zeker niet van plan. De monnikskap in blauwe bloei ziet er altijd eerbiedwaardig uit, maar schijn bedriegt onder zijn monniksuiterlijk verbergt hij sterk werkende alkaloïden, die onze hersenen en hart onderste boven halen. Twee gram wortel inwendig kan al dodelijk zijn en zelfs het sap op de huid kan al vergiftigingsverschijnselen veroorzaken. 
Het Nieskruid, veratrum album is zijn ecologisch broertje in dit voedselrijke, vochtige biotoop, een even statige maar ook gevaarlijke plant, die vroeger heel wat mensen flink ziek heeft gemaakt. Het per vergissing oogsten van de Nieswortel in plaats van de onschuldige Gele gentiaan was dikwijls de oorzaak van deze vergiftigingen. Het gevolg was dat we een giftig likeurtje krijgen, die heel wat minder heilzaam is voor maag en darmen. 

Maar we zijn nog altijd in de Gran Paradiso, nog steeds niet zat of ziek en op weg naar Pont. Een groep zwaar beladen Hollanders begint aan deze toch wel zware klim en hoe graag ik zelf ook rond toer in de bergen, toch ben ik nu blij dat ik niet mee naar boven moet. In Pont genieten we van een lekker biertje, altijd een hemels genot na een goede inspanning. Zouden we die zware lichamelijke inspanningen alleen maar leveren om daarna extra te kunnen genieten? En 'genieten' kunnen en moeten we straks weer, want na dalen komt het stijgen om bij onze verblijfplaats de Savoiahut te geraken. Het is een mooi, breed en bekend pad, eerst nog in de schaduw van bomen en struiken, maar dan boven de boomgrens in de hitte van de open vlakte. Halfweg de klim houden we onze rustpauze bij het Jezuskruis met aan de overkant de echte heer Gran Paradiso in hoogst eigen gedaante. De bergen zijn me heilig, maar ze worden, wat mij betreft niet heiliger door het plaatsen van kristuskruisen en madonnabeelden.
Het tweede gedeelte van de klim is minder steil, we wandelen al op de hoogvlakte van Nivolet, zigzaggen tussen rotsen en waterrijke bergweilanden begroeid met het feeërieke pluizige wollegras. Het biotoop is niet alleen geschikt voor wandelaars, maar vooral het ideale terrein voor mollige marmotten, die zich vol gevreten hebben om straks aan hun winterslaap te beginnen. Aan de einder doemt onze thuisbasis al op, nog even een inspanning en dan kunnen we ons weer te goed doen aan de lekkere, vettige keuken van de Savoia.

Over Veratrum. 

De witte nieswortel (Veratrum album L. is een uiterst giftige vaste plant die behoort tot de Eenbesfamilie. De wortel werd vroeger als pijlgif gebruikt. De plant komt van nature voor in de Alpen. Hij wordt 50 tot 150 cm hoog..De witte nieswortel bloeit van juni tot augustus met witte, 12 tot 15 mm grote bloemen, die in een 50 cm lange tros staan. Vooral als de zon schijnt geuren de bloemen doordringend.
Alle delen van de plant zijn zeer giftig. De mate van giftigheid hangt wel af van de standplaats. Planten op 700 m hoogte bevatten 1,5% alkaloïden en die op 2500 m hoogte nog maar 0,2%. Vooral in de wortelstok komen de alkaloïden protoveratrine en germerine voor.

Rembertus Dodonaeus schrijft over Veratrum. Die wortel van wit Niescruyt doet sterckelijck ende met groot ghewelt braken ende overgheven alderhande overvloedighe quade fenijnnighen taeye vochticheden ende fluymen/ ende es mits dyen goet tseghen die vallende sieckte/ rasernie ende langduerende pijne in thooft/ dullicheyt/ swaermoedicheyt/ fledercijn/ pijn ende weedom in die hope diemen sciatica heet/ alle manieren van waterladen/ vergiftheyt/ ende tseghen alle oude coude wederspannighe sieckten die niet lichtelijcken met anderen bequaemen remedien en willen sceyden. Ende hoe ende in wat manieren datmen dese wortel sal ierst bereyden eermense in gheven sal ende dijsghelijcx oock dat lichaem dat dese wortel ghebruycken sal/ es van vele oude doctoren seer lanck bescreven/ dat wy niet en hebben willen verhalen/ om dat die saken ende redenen diemen aenmercken moet/ zoo veel ende groot sijn datmense int corte niet en kan stellen/ ende wel eenen boeck soude vullen. Ten anderen oock om dat men dese gheweldighe wortele naer Galenus leeringhe niet en behoort in te ghevene/ maer alleen van buytens tlichaems te hebruyckene.