Posts tonen met het label boekweit. Alle posts tonen
Posts tonen met het label boekweit. Alle posts tonen

zondag, september 02, 2018

Boekweit bijna rijp

In Bretagne wordt weer meer boekweit geteeld. Logisch voor een landstreek waar zoveel boekweitpannenkoeken, crêpes de blé noir, gegeten worden. Toch komt het meeste boekweitmeel nog steeds van verre Oosterse landen. 

Boekweit  is  sedert  de  Middeleeuwen  als  kultuurplant  in  Europa  bekend.  Van  oorsprong  is  het  kruid  waarschijnlijk  in  zijn  wilde  vorm  afkomstig  uit  China, uit de  provincie  Yunnan,  waar  ook  nu  nog  een  wilde  ondersoort  groeit  (Fagopyrum  esculentum  subspecie  ancestralis).  Tegen  het  einde  van  de  Middeleeuwen  was  het  gewas  over  gans  Europa  verspreid  en  werd  het  vooral  gewaardeerd  voor  zijn  vruchten  (zaden,  graan)  wegens  zijn  hoge  voedingswaarde.  In  de  17°  en  18°  eeuw  werd  het  alleen  nog  beschouwd  als  voeding  voor  de  armere  bevolking.  Als  wetenschappelijke  interessante  geneeskrachtige  plant,  moest  men  wachten  tot  in  de  20°  eeuw.  

Boekweitveld in Bretagne
De  voornaamste  inhoudsstoffen  van  Boekweit  zijn  de  flavonoïden met rutoside als  belangrijkste  vertegenwoordiger.  Door  farmacologische  en  klinische  studies  ontdekte  men  een  vermindering  van  de  capillaire  permeabiliteit,  verbeterde  microcirculatie  in  de  aders,  evenals  oedeem-  en  ontstekingsremmende  werking.  Ook  het  neutraliseren  van  zuurstofradicalen  wordt  toegeschreven  aan  de  werking  van  flavonoïden.  Voor  de  toekomst  is  het  afwachten  op  verder  onderzoek,  in  hoeverre  bioflavonoïden  uit  natuurlijke  voedingsbronnen  zoals  boekweitkruid,  ook  bij  aandoeningen  van  hart-  en  vaatziekten  en  als  bescherming  tegen  kanker,  zijn  nut  kan  bewijzen. Te gebruiken bij
veneuze  aandoeningen  (spataderen,  aambeien),  oedemen,  arteriosclerose. 

Werken  flavonoïden  kankerbeschermend  ? 
Bij  het  uitgebreid  onderzoek  met  flavonoïden  werd  ook  gekeken  of  flavonoïden  anti-mutagene  en  anti-cancerogene  invloed  hebben.  Zo  zijn  er  een  aantal  vaststellingen  over  een  in-vitro-tumorremming  door  flavonoïden.  Quercetine  remt  in-vivo  bepaalde  kinasen,  die  de  celaanmaak  sturen;  ze  hebben  de  mogelijkheid  tumorpromotoren  te  remmen,  en  vertonen  in  hoge  dosis  een  anti-mutageen  effect.  Voor  de  eventuele  inzet  van  flavonoïden  bij  tumortherapie,  moet  er  echter  nog  meer  onderzoek  worden  verricht. 

Vaatvernauwende  activiteit  
Boekweit in bloei
Rutoside  behoort  tot  de  flavonoïden,  welke  de  auto-oxidatie  van  hormonen  zoals  adrenaline  kan  verhinderen.  Door  deze  wisselwerking  verlengt  de  halfwaardetijd  van  het  sympathomimeticum  'adrenaline',  en  daardoor  eveneens  de  vaatvernauwende  werking. 
Remming yan de hyaluronidase.  Hyaluronzuur  is  een  belangrijk  bestanddeel  van  het  basaalmembraan  van  de  vaten  en  oefent  tegelijkertijd  een  permeabiliteitsbarriere  uit.  Bij  ontstekingsreacties  kan  deze  hyaluronzuurstructuur  door  hyaluronidase  enzymatisch  worden  afgebouwd,  waardoor  de  vaatwand  beschadigt.  Rutoside  is  een  remstof  voor  hyaluronidase.  Een  voorbehandeling  met  rutoside  vermindert  de  capillairschade die door  hyaluronidase  kan  ontstaan.

Lichtovergevoelige  effecten  van boekweit  
Bij  paarden,  koeien,  schapen,  geiten  en  varkens  kan  na  het  eten  van  vers  bloeiend  boekweitkruid  en  na  inwerking  van  zonlicht,  vergelijkbaar  met  Sint-janskruid,  een  fotosensibiliserende  reactie  optreden.  Dit  verschijnsel  is  reeds  honderden  jaren  bekend  en  het  ziektebeeld  met  symptomen  zoals  rusteloosheid,  zwellingen  en  ontstekingen  wordt  fagopyrisme  genoemd.  Verantwoordelijk  hiervoor  is  de  stof  fagopyrine  en  verbindingen  hiervan,  die  net  als  hypericine  uit  Sint-janskruid  tot  de  naphthodiantronen  behoort.  Bij  in-vitro  onderzoeken  met  ethanolisch  boekweitextract  (0,5%  fagopyrine)  werd  een  geringe  phototoxiciteit  waargenomen,  vergelijkbaar  met  hypericine.  Een  waterig,  fagopyrine-vrij  extract  vertoonde  geen  photoxiciteit.  Een  phototoxiciteit  is  tot  op  heden  bij  de  mens  nog  niet  vastgesteld.  Als  gevolg  van  de  geringe  wateroplosbaarheid  van  naphthodiantrone  zijn  vergiftigingen  van  bereidingen  met  boekweitkruid  die  in  de  handel  zijn,  in  therapeutische  doseringen,  niet  te  verwachten.

Klinische  studies  
Voor  de  verschillende  hier  geciteerde  farmacologische  werkingen  van  rutoside  en  aanverwante  verbindingen,  bestaan  er  in  de  literatuur  talrijke  bewijzen.  Maar  ook  de  werking  van  boekweitkruid  bij  'chronisch  veneuze  insufficiëntie'  (CVI)  is  op  grond  van  aktuele  klinische  studies  goed  gedocumenteerd:  In  een  gerandomiseerde,  placebo  gecontroleerde  dubbelblinde  studie  kon  men  voor  theebereiding  uit  boekweitkruid,  de  klinische  werking  in  de  zin  van  oedeembescherming  worden  bewezen.  Aan  de  studie  namen  67  patiënten  deel  met  CVI  in  de  stadia  I  en  II.  De  therapie  bestond  in  3  x  dagelijks,  l  filterbuiltje  fagorutine  thee;  als  placebo  diende  een  -rutosidevrije-thee,  bereid  uit  bladeren  van  Malva  (kaasjeskruid).  Het  onderscheid  tussen  de  placebo-  en  de  onderzoeksgroep  (verumgroep),  bedroeg  na  12  weken  proeffase,  meer  dan  100  ml. 

Verdere info. https://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/58199-boekweit-botanisch-en-geschiedkundig-bekeken.html