Posts tonen met het label Lepelblad. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Lepelblad. Alle posts tonen

zaterdag, april 23, 2016

Snuffelend wandelen op de Pointe de PenHir


We zijn op een van de vele eindpuntjes van Bretagne, pointe de PenHir. Ruige rotskust in de Finistère. We genieten van wolken, wind, water en de weggedoken plantjes tussen de rotsen. Struik- en dopheide is hier heel gewoon, geel bloeiende gaspeldoorn geeft wat kleur aan het grauwe maar geweldige landschap. 

Kartelblad
Lepelblad
Het is nog vroeg om veel bloeiende planten te vinden toch zien we al vlug een kartelblad in volle bloei, waarschijnlijk het heidekartelblad, Pedicularis sylvatica. Vroeger werd het ook wel luizenkruid genoemd. Het plantje parasiteert hier op de struikheide, het is ook licht giftig. Dus niet direct een herboristenplant, toch spreken zowel parasiterende als giftige planten mij bijzonder aan.

Verder snuffelend, de herboristen zijn na hun dutje in de motorhome blijkbaar snel weer wakker geworden, ontdekken we ook wat wondklaver en massaal veel blauw bloeiende bolgewasjes, mogelijk Chionodoxa of te wel sneeuwroem.
En helemaal aan het eind van de wereld, hoog op de rotsen met de schuimende zee diep onder ons, vinden we de echte zeeplanten: strandbiet en zeevenkel. Het blad van deze planten is nu, jong, nog goed te eten vooraleer het bijna leerachtig taai wordt.

Verder dwalend zien we lager gelegen, een groep wit bloeiende planten, gelukkig kunnen we tussen de rotsen toch beneden geraken en ontdekken zo het mythische lepelblad. De vele smaken van een beknabbeld blaadje overweldigen mondholte en gehemelte. Mosterdolieglucosiden is de onvriendelijke naam van de aanwezige smaakstoffen. Het is ooit de plant geweest die zeevaarders beschermden tegen de gevreesde en dodelijke scorbuut oftewel scheurbuik.

Bij het lepelblad en in de luwte van de rotsen kunnen we zelfs even zonnebaden en dan weer naar de motorhome en naar Camaret sur Mer mosselen en een plaatselijk visje verorberen.

Over Cochlearia / Lepelblad
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/54865-lepelblad-en-scheurbuik.html

Over Pedicularis / Kartelblad
Du latin pediculus, pou : le foin des Pédiculaires passait pour donner des poux aux bestiaux (Coste)
Latin, sous-entendu, herba, Herbe-aux-poux ; de pedicularis, pou : on employait une décoction de ces plantes contre les poux du bétail (Fournier)

In de Flora Batava lees ik: Het is zeer nadeelig voor het vee, en zal buiten schapen en geiten niet ligt door enig ander vee, dan hetgeen uitgehongerd is, worden aangeraakt. Gunner had in Noorwegen op een land, waar deze plant veel groeide, bestendig waargenomen, dat runderen, die hierop voor het eerst gebragt werden, dunnen afgang, en schapen waterzucht kregen, maar die aan het land gewoon waren, hadden hiervan geen letsel. De plant is dus schadelijk op de graslanden, en is een zeker kenteeken van veen- of moerasgrond. In onze tijd zullen we dit zeldzame plantje echt niet meer vinden in vochtige weilanden. De koeien kunnen gerust zijn. http://www.leeswerk.nl/florabatava/06/met_tekst/0417.htm

Over Pointe de PenHir
Au sud-ouest du bourg, la Pointe de Pen-Hir est un des sites naturels les plus grandioses de Bretagne. Elle est en particulier connue pour ses fameux Tas de Pois, six îlots rocheux qui prolongent la pointe et qui portent les noms de de Grand Dahouët, Petit Dahouët, Penn-Glaz (« la tête verte »), Ar Forc’h (« la fourche »), Chelott et Bern Id (« le tas de céréales »). Par beau temps le panorama est grandiose et porte sur les tous proches Cap de la Chèvre et Pointe de Dinan, mais aussi sur le Cap Sizun, la pointe du Van, la Pointe du Raz et l’île de Sein vers le sud, la pointe Saint-Mathieu, Ouessant ou Molène vers le nord.
La partie ouest de la pointe est le royaume du minéral avec d’impressionnantes falaises rocheuses cisaillées par l’érosion, dominant la mer d’Iroise à 70 mètres de haut. Une gigantesque croix domine la mer : il s’agit de la croix de Pen-Hir, le Monument aux Bretons de la France Libre, inaugurée dans les années 1960 par le Général De Gaulle, classée monument historique en 1996. Ce monument est un hommage aux Bretons qui ont rejoint la France Libre à Londres après l’appel du 18 juin 1940 du Général De Gaulle. La partie est de la pointe, protégée des assauts de l’océan, offre des paysages plus doux de falaises couvertes de landes descendant vers la magnifique anse de Pen-Hir et la non moins magnifique Plage de Veryac’h. Un sentier côtier permet de suivre les falaises jusqu’au village de Kerloch, à la limite entre Camaret-sur-Mer et Crozon.
http://www.terresceltes.net/bretagne/camaret-et-la-pointe-de-pen-hir

zaterdag, februari 20, 2010

Klein groen in een verleden tuin


Nog eens een van de vele tuinen uit mijn verleden bezocht. Nu het begijnhof van Breda met zijn zelfs in Februari al opgeharkte perkjes maar toch al het eerste groen tussen de nog beijzelde paadjes. En wat voor groen! De gevlekte scheerling waarmee mogelijk onze vriend Socrates zijn gifbeker heeft gedronken. Het speelse schermbloemige blad ziet er wel kervel en peterselieachtig uit maar is dus niet echt eetbaar. Ook een andere boeiende maar giftige plant met zijn tulpachtig blad de Herfsttijloos schiet al stevig de propere grond uit. Boeiend en giftig, hoort dat niet samen? En dan toch nog iets eetbaars zonder te hallucineren, het Lepelblad, die zijn naam niet gestolen heeft en ook nog veel vitamine C bevat. Een plantje dat scorbuut of scheurbuik moest voorkomen op de vroegere ontdekkingsreizen.

Het begijnhof in Breda. Een tuin uit mijn verleden waar ik zowat 40 jaar geleden met de hulp van de toenmalige tuinman mijn eerste kruidenkennis heb opgedaan.