dinsdag, juli 19, 2022

Boerenwormkruid op zijn best

Boerenwormkruid bloeit. Tanacetum vulgare. De herkomst van de geslachtsnaam Tanacetum is niet duidelijk en ligt min of meer in het duister. Voor het eerst komt de naam tanazitam in de ‘Capitulare de villis’ van omstreeks 795 voor. Men meent dat de naam afkomstig is van het Griekse woord tanaos: langdurend, omdat de bloemen niet snel verwelken en de geur niet spoedig verdwijnt. Volgens Niessen is Tanacetum eveneens afkomstig van het Griekse tanaos, maar dan in de betekenis van lang gerekt (taenea: lintworm, en akeesthai: helen), omdat de plant gebruikt werd als middel om ingewandswormen te verdrijven

De naam Boerenwormkruid kreeg deze soort omdat de landelijke bevolking haar gebruikte om maden en ingewandswormen te verdrijven; andere namen die hierop attenderen zijn: Pierenkruid, Pierenkruud, Wiermskrûd, Wild wormkruid, Wormkroed, Wormvaren, Wormzaad en Wurmkruid. In een oud kruidboek vinden we vermeld: ‘Het saet van dit cruydt wordt van het gemeen volck tegen de wormen des buycks, soo wel de lange als de ronde, gebruyckt: want het jaegt die uut, en doodtse, in wat manieren dattet ingenomen wordt.’ De verdrijving van de ingewandswormen wordt veroorzaakt door de sterke etherische olie die de plant bevat. Uitwendig werd de olie bij rheuma gebruikt. De jonge bloemknoppen verwerkte men vroeger in eierkoeken, die men dan aan kinderen gaf om maden en darmparasieten te verdrijven. 

De naam Kruidwes, in Zuid-Limburg aan de plant gegeven, slaat op het gebruik om haar met andere bloeiende planten te verwerken in kruidwissen die op 15 augustus, Maria tenhemelopneming, naar de kerk gebracht worden om aldaar door de priester te worden gewijd. Vaak bestond zo’n tuil alleen uit bloeiende exemplaren van het Boerenwormkruid. In Salland en de Achterhoek heet de plant Reinevaar, en in Zuid-Limburg spreekt men van Reinvaren. Deze namen zijn volgens ons van Duitse oorsprong, waar zij Rainfarn genoemd wordt, en het is duidelijk dat de namen in de genoemde Nederlandse gebieden zijn overgenomen en verbasterd tot Reinevaar en Reinvaren. Trouwens de taal- en spraakgrens tussen deze gebieden is nooit scherp getrokken geweest. In de vroege middeleeuwen heette zij in het Duitse taalgebied Rainevane, Reinefano, en bij Hildegard von Bingen Reynfan. De naam Rainfarn is een verbastering van de genoemde middeleeuwse namen, zoals Reinevane. Dit ‘farn’ in plaats van ‘fan’ was voor de landelijke bevolking begrijpelijker, want de geveerde bladeren hebben iets weg van die van varens. In de loop der eeuwen werd het fan niet meer gebruikt en werd en bleef het Rainfarn. Zo vinden we bij Dodonaeus (1608) de naam Reynvaer, maar in ‘Den grooten Herbarius’ van 1514 staat zij nog genoemd als Reinvaen.

De naam is aldus te lezen: een plant die als een vaan of vlag aan de reen of rein staat. Dit rein of reen beduidt een berm, een verhoogde zoom of grens tussen twee akkers. In het Duits betekent Rain eveneens berm, en Fahne vaan. In Twente komt volgens de opgave van Heukels de naam Gingber voor. Wat betekent deze naam? Heeft het iets met gember te maken en/of met het gebruik van het kruid in de eierkoeken om de smaak te verhogen?

Boerenwormkruid wetenschappelijk

Chrysanthemum of Tanacetum vulgare bevat 0,1-0,3 % vluchtige olie, vooral in de bladeren en bloemknoppen. De gedroogde bladeren bevatten 0,48-0,94 % vluchtige olie, de bloemknoppen 0,74-1,76 % en de stengel < 0,01 %. De vluchtige olie bestaat uit ongeveer vijftig componenten waarvan thujon, kamfer, borneol en 1,8-cineol van belang zijn voor de werking. Het oliegehalte en de samenstelling van de olie uit Chrysanthemum of Tanacetum vulgare varieert afhankelijk van de herkomst van de plant. De olie kan duidelijk één hoofdbestanddeel bevatten, maar ook meerdere componenten die in min of meer gelijke gehaltes voorkomen. Hoewel grote verschillen wat betreft de samenstelling van de vluchtige olie kunnen bestaan, zijn planten met verschillende samenstelling van de olie uitwendig morfologisch niet te onderscheiden. Vermeld wordt dat de vluchtige olie van Chrysanthemum vulgare tot 77 % thujon kan bevatten, waarvan 19 % alfa-isomeer en 58 % beta-isomeer. De JECFA geeft aan dat de vluchtige olie van Chrysanthemum vulgare gemiddeld ongeveer 50 % thujon bevat.

De vluchtige olie wordt gezien als belangrijkste werkzame stof in Chrysanthemum vulgare en heeft in vitro remmende effecten op bacteriën en schimmels. De geur van de olie en de bloemen van Chrysanthemum vulgare is afschrikwekkend voor insecten(18).

Chrysanthemum vulgare wordt gebruikt als middel om insecten, vlooien en luizen uit huis te verdrijven en bij de productie van likeuren. In de volksgeneeskunde wordt het kruid gebruikt als antiwormmiddel en abortivum en bij aandoeningen aan het maagdarmstelsel, gebrek aan eetlust, problemen met urineren, dysmenorroe, jicht, reuma, zenuwpijn, migraine, hysterie, nervositeit, slapeloosheid en duizeligheid.

 Uitwendig wordt het kruid gebruikt als concentraat of zalf bij respectievelijk scabiës en jeuk aan de anus, en als badextract ter ondersteuning van de behandeling van reumatische klachten. Als doseringen bij inwendig gebruik worden 1-2 gram als aftreksel en 2-4 gram als poeder aangegeven. Het is niet duidelijk aangegeven wat de dagdosis is. De olie van Chrysanthemum vulgare wordt in de volksgeneeskunde gebruikt bij infecties in het maagdarmstelsel,gewrichts- en reumatische pijn, maagkrampen, duizeligheid, wormen en dysmenorroe. 

Uitwendig wordt het gebruikt bij jicht en reuma en bij verwondingen. Aangegeven wordt dat het gebruik als antiwormmiddel niet meer te rechtvaardigen is, omdat er tegenwoordig betere middelen zijn. De werkzaamheid van de overige toepassingen is wetenschappelijk niet aangetoond. De bloemen van Chrysanthemum vulgare worden gebruikt om insecten, luizen en vlooien uit bijvoorbeeld bedden en hondenhokken te verdrijven. Daarnaast worden de bloemen in de volksgeneeskunde gebruikt bij spoelworminfestatie, oxyuriasis, spastische colitis, maagpijn, nervositeit en hysterie. Als dosering wordt hierbij meermaal daags 1-3 gram aangegeven. Een maximumdosis wordt hierbij niet vermeld. Voor uitwendig gebruik wordt 40 gram bloemen gekookt in 1 liter zout water. De werkzaamheid bij deze toepassingen is niet aangetoond. Als bijwerking van het gebruik van Chrysanthemum vulgare wordt het mogelijk optreden van contactsensibilisatie genoemd. Het gebruik van Chrysanthemum vulgare als geneeskrachtig kruid wordt niet aangeraden vanwege de risico’s die het kruid met zich meebrengt doordat met name de olie van Chrysanthemum vulgare toxisch is.

Verschillende gevallen van vergiftiging met Chrysanthemum vulgare zijn beschreven. Bij misbruik van Chrysanthemum vulgare-olie om bijvoorbeeld abortus op te wekken, zijn vergiftigingen met letale afloop gerapporteerd. Symptomen zoals braken, buikpijn, ontstekingen aan het maagdarmkanaal, bewustzijnsverlies, tonisch-clonische spasmen, roodheid van het gezicht, niet reagerende pupillen, gezichtsstoornissen, epileptische aanvallen, versnelde ademhaling, onregelmatige hartslag, bloedingen van de baarmoeder, nier- en leverschade en pupilverwijding worden hierbij vermeld. Abortus vond slechts in enkele gevallen plaats(18,29). Sterfte kan optreden door het stoppen van de bloedcirculatie of de ademhaling of door orgaanschade(106).

JECFA (1981) WHO/FAO Joint Expert Committee on Food Additives. Toxicological evaluation of certainfood additives and contaminants. Thujone. WHO Food Additives Series 16. 107 Opinion of the Scientific Committee on Food on Thujone (expressed on 2 December 2002). Via internet http://ec.europa.eu/food/fs/sc/scf/out162_en.pdf

zondag, juli 17, 2022

Origanum, zomervreugde langs de Maas.

Wilde oregano (Origanum vulgare) behoort tot de groep van Lamiaceae waartoe ook rozemarijn, tijm en munt behoren. Origanum is de klassieke Griekse naam afgeleid van de woorden ‘Oros’ (‘berg’) en ‘Ganos’ (‘vreugde’) woorden die verwijzen naar de mooie verschijning in de bergen, ofwel van ‘Origanon’ dat ‘bitter kruid’ betekent. 

Wilde oregano (Origanum vulgare), verwarrend genoeg meestal “wilde marjolein” genoemd, is een kruid dat rijk is aan het fenol carvacrol dat  zich kenmerkt door een pittige bittere smaak met een lichte warmtesensatie. Dit in tegenstelling tot Origanum majorana of echte marjolein dat ook wel zoete oregano wordt genoemd en veel in de keuken wordt gebruikt, maar minder rijk is aan therapeutische substanties. 

De meest krachtige wilde origanumvariëteiten groeien in de oostelijke mediterrane berggebieden op een kalkrijke grond. Carvacrol is de meest onderzochte inhoudsstof en synthetisch carvacrol wordt al meer dan vijftig jaar gebruikt in reinigingsmiddelen als lysol en Listerine om instrumenten en werkoppervlakken te desinfecteren. Heden ten dage is de interesse in de oorspronkelijke plantensubstanties weer actueel, omdat de resistentie van bacteriën en schimmels tegen moderne medicijnen als antibiotica ons nopen nieuwe oplossingen te vinden. 

Vele plantaardige substanties blijken in meer of mindere mate een breedspectrum therapeuticum te zijn tegen zowel bacteriën, gisten, schimmels, parasieten als virussen. Wilde oregano-olie lijkt in dit opzicht een alleskunner. Veterinair onderzoek ten behoeve van de veeteelt en pluimveehouderij ziet mogelijkheden om het antibioticagebruik terug te dringen middels het gebruik van wilde oregano-olie in voeders. De humane voedingsindustrie is meer geïnteresseerd in wilde oregano-olie als natuurlijk conserveermiddel. De oude Egyptenaren gebruikten oregano al om voeding te conserveren en wonden te reinigen. De oude Grieken pasten het ook toe bij hoofdpijn, zweren, longziekten, astma en spasmen. In het huidige Griekenland wordt thee van oregano als volksmedicijn gebruikt bij verkoudheden, keelpijn, griep, maagzweren en andere maag-darmklachten.

Nu de bloeiende planten plukken en drogen om zowel in de keuken als in de geneeskunde te gebruiken. Spijsverteringbevorderend, bacteriedodend en immuunstimulerend. Mensen, mensen, wat moeten we nog meer?

zaterdag, juli 02, 2022

Kruidenstage. Pepermunt oogsten en distilleren.

De eerste dag van onze kruidenstage. We verblijven in 2 gites in de ferme du Bloudon. In de vroege ochtend wordt er al pepermunt geoogst om deze planten vandaag nog te distilleren om etherische olie te verkrijgen. Een straffe olie die luchtwegen, ogen en huid kan prikkelen en dat ondervinden we ook in de namiddag tijdens het distilleren.

Pepermuntthee en pepermuntolie worden van oudsher gebruikt bij maag en darmklachten, dyspepsie, misselijkheid, winderigheid, enteritis, gastritis, diarree, galproblemen, galstenen en bij verkoudheid.

Pepermuntolie verlicht ook klachten van een spastische dikke darm. Pepermuntolie wordt uitwendig (verdund) gebruikt bij spanningshoofdpijn, neuralgie, spierpijn, gewrichtspijn en jeuk. Ook is pepermuntolie (in combinatie met eucalyptusolie en eventueel lavendelolie) effectief gebleken bij hoofdluis. Bij neusverkoudheid, een verstopte neus kan pepermuntolie aan een dampbad worden toegevoegd of (verdund) op de borst worden gesmeerd. Niet dat de neusverstopping minder wordt, maar het geeft wel het subjectieve gevoel beter te kunnen ademen. 

Pepermuntolie heeft een antivirale werking en remt het herpes simplex virus. Eventueel in combinatie met tea tree olie (of kruidnagelolie), helpt munt mogelijk ook tegen opkomende koortsblaasjes. Het wetenschappelijke bewijs dat pepermunt(olie) werkt bij gezondheidsklachten is vooralsnog het best onderbouwd voor (functionele, non-ulcer) dyspepsie, intestinale dysbiose en spastische dikke darm (IBS).

Wat geschiedenis van de muntplant

Munt, mint, muntje, mentha. Het zit niet alleen in tandpasta of in snoepjes, maar is een echte, groene plant. En zijn gebruik begon al heel lang geleden. Bij Ovidius bijvoorbeeld die beschreef hoe de dochter van de watergod, Menthe of minthe genaamd, door de god van de onderwereld bemind werd maar door diens jaloerse echtgenote in een plant veranderd werd. Die goden toch, maar zo kunnen wij nu toch genieten van al die frisse munten en die vreemde verhalen.

Andere coryfeeën uit die tijd, Hippocrates en Dioscorides op kop, noemden de munt vaak in hun geschriften over geneeskunde. Plinius schreef het gebruik ervan voor in 41 geneeskrachtige dranken en in sommige daarvan werd het kruid apart genoemd als maagmiddel, versterkend middel en carminatief. De Romeinse soldaten verbreidden de muntplanten over het gehele Romeinse rijk. Reeds in de negende eeuw werd dit kruid in vele Europese kloostertuinen gekweekt. In de Middeleeuwen werden muntbladeren niet alleen in de keuken gebruikt, maar het verpulverde blad diende ook om de tanden wit te maken, mondzweren te genezen, beten van dolle honden te helen, de pijn van wespensteken te verlichten, te voorkomen dat de melk zou stremmen en om ratten en muizen te verjagen.