woensdag, mei 29, 2024

Geschiedenis over het gebruik van vlier

Het gebruik van vlier als medicijn dateert uit de oudheid, volgens de geschriften van Hippocrates (ca. 470-410 v.Chr.), Plinius de Oudere (ca. 23-79 n.Chr.) en Dioscorides (ca. 40-90 n.Chr.). Het woord vlier is afgeleid van het Angelsaksische woord æld, dat ‘vuur’ betekent, omdat je een vuur zou kunnen aansteken door door in de jonge, holle takken te blazen. Historisch gezien waren medicinale toepassingen voor Europese vlier te vinden in het Italiaans, Nederlands,  Portugese, Kroatisch-Slowaakse, Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse en Hongaarse farmacopeeën. 

Van interessant historisch belang: in Anatomi Sambuci: The Anatomy of the Elder, geschreven in 1677, beschreef de arts Martin Blochwich medicijnen gemaakt van de verschillende delen van vlier, waaronder een bessentinctuur, extract (of essence), wijn, sterke drank (fermentatie) , siroop, tragea (vlierbessenpitten in poedervorm) en rob (een ingedikt sap gemaakt van de bessen, met of zonder suiker), evenals zaadolie. Hij vermelde ook conserven van vlierbloesem, siroop of honing, water en  sterke drank, azijn en oxymel (azijn en honing), wijn en olie.  Bovendien ging Blochwich dieper in op poeder, conserven en siroop die gemaakt konden worden van de knoppen of spruiten van de plant, en ook op medicijnen die gemaakt konden worden met de bladeren, middelste bast, wortels, merg en schimmel, inclusief die in de vorm  van water, siroop, oliën en smeersels.  Ten slotte beschreef hij het maken van een ‘zout en zijn geest’ door de hele plant boven een open vuur tot as te reduceren, er kokend water overheen te gieten en de plant opnieuw op een laag vuur te laten inkoken.  Dit proces leverde het zout op waarvan vervolgens de spirit werd gemaakt.  

Blochwich ging vervolgens in op de vele manieren waarop deze vlierpreparaten afzonderlijk werden gebruikt (waarvan sommige voor de moderne mens misschien nogal vreemd lijken) en in combinatie met andere ‘medicijnen’ waarvan nu bekend is dat ze giftig zijn.  Veel voorkomende aandoeningen waarvoor deze oudere preparaten werden gebruikt, zijn onder meer hoofdpijn, kiespijn, oogaandoeningen, gezichtsvlekken, mond- en keelaandoeningen, hoest, astma, heesheid, koorts, pokken, mazelen, maag- en darmaandoeningen, stenen, artritis, menstruatieklachten, ontstekingen, oedeem en brandwonden.  

Enkele van de meer ongebruikelijke behandelde aandoeningen zijn onder meer deliriën (in combinatie met leliewater, rozenwater en opium);  melancholie (door braken op te wekken);  epilepsie (met behulp van een amulet dat over het hart werd gedragen);  beroerte en verlamming (door krachtig wrijven van de ledematen met oudere geest);  bescherming tegen de pest (door een met vlierbloesem doordrenkte spons in een holle jeneverbeshouten bol te dragen en te ruiken);  en wondgenezing (door het drinken van wijn waarin vlierbladeren zijn gestampt, gevolgd door een kompres van vlierpitolie, Venetiaanse terpentijn en kopergroen [een giftig groen pigment veroorzaakt door de werking van azijnzuur op koper]).

Blochwich M. Anatomi Sambuci: The Anatomy of the Elder. Rev. ed. Jacobs A, Stipps F (eds.), Freund S (trans.). Lana, Italy: BerryPharma AG; 2010.

Traditioneel worden talloze aandoeningen behandeld met vlierbessen, waaronder dysenterie en diarree.  Het werd ook gebruikt om transpiratie op te wekken om gifstoffen te verwijderen en de weerstand tegen ziekten te vergroten. Momenteel worden vlierbessen gebruikt om symptomen geassocieerd met verkoudheid, griep en bij koortsachtige omstandigheden te behandelen als zweetdrijvend middel (een middel dat de transpiratie verhoogt). Het geperste sap van de bessen, evenals extracten en gedroogde sapconcentraten, worden gebruikt als componenten van producten voor orale inname zoals medicinale siropen en tabletten, evenals producten voor plaatselijke toepassing zoals zuigtabletten en huidverzorgingsproducten. De verse, rijpe bessen  worden gebruikt in sappen, jam, marmelade, likeuren en dessertwijnen, en ook als kleurstof in dranken, voedingsmiddelen en textiel. Vlierbloesems worden gebruikt als diureticum, laxeermiddel en zweetdrijvend middel. Bovendien worden ze gebruikt  als samentrekkend middel voor de huid en bij de behandeling van reuma, meestal als aftreksel (thee) of in een kompres.

 De gedroogde vlierbloesems worden in Europese traditionele kruidengeneesmiddelen voornamelijk in de vorm van kruidenthee, vloeibare extracten en tincturen gebruikt.  De Duitse Commissie E keurde in 1986 vlierbloesem – toegediend als vloeibaar extract, kruidenthee of tinctuur – goed voor symptomen van verkoudheid. In 1992 publiceerde de British Herbal Medicine Association een monografie van vlierbloesem in haar British Herbal Compendium, waarin de vormen van verkoudheid werden gespecificeerd.  kruidenthee-infusie (heet gedronken), vloeibaar extract (1:1, 25% ethanol) en tinctuur (1:5, 25% ethanol) voor de behandeling van koortsachtige verkoudheid. Vlierbloesemwater is ook gebruikt in ogen en huid  vochtinbrengende crèmes en bloemenextracten worden in de parfumerie gebruikt. Zowel vlierbessen- als vlierbloesemextracten worden gebruikt als smaakstoffen in voedingsmiddelen, alcoholische (bitters en vermout) en niet-alcoholische dranken, en zoetwaren.

Wat wetenschappelijk onderzoek

Talrijke in vivo en in vitro laboratoriumstudies hebben vlierbloemen en bessen beoordeeld op antibacteriële, kankerbestrijdende, ontstekingsremmende, antimicrobiële, antiproliferatieve, antivirale, antioxiderende en immunomodulerende werking, evenals op chemopreventief en cytotoxisch potentieel, cellulaire opname en genezing van brandwonden.  , insuline-simulerende en insuline-afgevende werkingen, anti-angiogene (remming van de groei van bloedvaten) activiteit, hartbeschermende activiteit en antihypertensieve eigenschappen.  

Klinische onderzoeken bij mensen ondersteunen het traditionele gebruik van en laboratoriumresultaten over vlierbessen en bloemen.   Tijdens het griepseizoen van 2009 werd een kortdurend, gerandomiseerd, dubbelblind, placebo gecontroleerd pilotonderzoek uitgevoerd bij 64 vrijwilligers die leden aan drie of meer griepachtige symptomen (hoesten, koorts, hoofdpijn, spierpijn en/of neusverkoudheid).  congestie en slijmvliesafscheiding) gedurende minder dan 24 uur.34 De patiënten werden gerandomiseerd in twee groepen van 32 en kregen vier doses van 175 mg eigen vlierbessenextract (HerbalScience Singapore Pte. Ltd.; gestandaardiseerd en verrijkt met fenolzuren, polyfenolen en een  brede diversiteit aan andere flavonoïden)35 of placebo dagelijks gedurende twee dagen.  Na 48 uur rapporteerde de vlierbessengroep een significante vermindering van de symptomen, waarbij 28% van de vrijwilligers symptoomvrij was.  De symptomen van de patiënten in de placebogroep waren onveranderd of erger.   

In 2004 heeft een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie (n=60) de veiligheid en werkzaamheid van Sambucol bij de behandeling van influenza aangetoond.36 Patiënten met influenza type A of B kregen viermaal daags 15 ml Sambucol of placebo.  .  De griepsymptomen namen bij de ouderengroep significant af op de derde of vierde dag, vergeleken met zeven tot acht dagen in de placebogroep.  De behandeling werd binnen 48 uur na het begin van de symptomen gestart en de auteurs suggereerden dat de voorbereiding voor ouderen mogelijk nog effectiever was geweest met eerdere interventie.   

In een eerder placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek dat in 1995 werd uitgevoerd bij 27 patiënten met griepsymptomen gedurende 24 uur of minder, kregen de patiënten gedurende drie dagen dagelijks Sambucol of een placebo (twee eetlepels per dag voor kinderen van vijf tot elf jaar oud).  leeftijd en vier eetlepels per dag voor volwassenen van 12 jaar en ouder). Binnen twee dagen ervoer 93,3% van de vlierbessengroep een significante verbetering van de symptomen, en binnen twee tot drie dagen werd bij 90% van de groep een volledig herstel bereikt.  De placebogroep ondervond pas op dag zes een vergelijkbare verbetering of oplossing.  

Meer info https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidenmonografie-a-z/sambucus-nigra


dinsdag, mei 28, 2024

Lang bestreden als onkruid, nu redelijk geaccepteerd en mogelijk zelfs gezond voor vogels en mensen. De vogelkers.

De Amerikaanse vogelkers ( Prunus serotina Ehrh.) is een boomsoort of grote struik uit de rozenfamilie die inheems is in Noord-Amerika en inmiddels ook wijdverspreid is in heel Europa. In lokale gebieden worden de vruchten, schors en twijgen van P. serotina al eeuwenlang gewaardeerd in de traditionele geneeskunde. Ze worden gebruikt als middel om maag-darmklachten te behandelen, om ademhalingsproblemen te verlichten of als kalmerend middel.

In Mexico wordt het fruit van de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina Ehrh.) vers, gedroogd of in jam gebruikt.  Gezien het bewijsmateriaal dat de inname van fruit en groenten die rijk zijn aan polyfenolen koppelt aan vermindering van het cardiovasculaire risico, was het doel van deze studie om het fenolprofiel van vogelkersen te bepalen en hun antioxiderende, vasorelaxerende en bloeddrukverlagende effecten te bepalen.  De samenstelling en het mineraalgehalte van deze vruchten werden ook beoordeeld.  

Vogelkersvruchten bezitten een hoog gehalte aan fenolische verbindingen en vertonen een aanzienlijk antioxiderend vermogen.  Hoogwaardige vloeistofchromatografie/massaspectrometrische analyse gaf aan dat hyperoside, anthocyanines en chlorogeenzuur de belangrijkste fenolverbindingen waren die in deze vruchten werden aangetroffen.  Het waterige extract van de vogelkers veroorzaakte een concentratieafhankelijke relaxatie van de aorta en induceerde een significante verlaging van de systolische bloeddruk bij  hypertensieve ratten na vier weken behandeling.  Uit directe analyse bleek dat zwarte kersen een hoog suiker-, eiwit- en kaliumgehalte hebben.  De resultaten van dit onderzoek geven aan dat vogelkersvruchten fenolverbindingen bevatten die aanzienlijke antioxiderende en bloeddrukverlagende effecten veroorzaken.  Deze bevindingen suggereren dat deze vruchten kunnen worden beschouwd als functionele voedingsmiddelen die nuttig zijn voor de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten.

Nutraceutical Value of Black Cherry Prunus serotina Ehrh. Fruits: Antioxidant and Antihypertensive Properties. Molecules 2013, 18(12), 14597-14612; https://doi.org/10.3390/molecules181214597

In Mexico black cherry (Prunus serotina Ehrh.) fruits are consumed fresh, dried or prepared in jam. Considering the evidence that has linked intake of fruits and vegetables rich in polyphenols to cardiovascular risk reduction, the aim of this study was to characterize the phenolic profile of black cherry fruits and to determine their antioxidant, vasorelaxant and antihypertensive effects. The proximate composition and mineral contents of these fruits were also assessed. Black cherry fruits possess a high content of phenolic compounds and display a significant antioxidant capacity. High-performance liquid chromatography/mass spectrometric analysis indicated that hyperoside, anthocyanins and chlorogenic acid were the main phenolic compounds found in these fruits. The black cherry aqueous extract elicited a concentration-dependent relaxation of aortic rings and induced a significant reduction on systolic blood pressure in L-NAME induced hypertensive rats after four weeks of treatment. Proximate analysis showed that black cherry fruits have high sugar, protein, and potassium contents. The results derived from this study indicate that black cherry fruits contain phenolic compounds which elicit significant antioxidant and antihypertensive effects. These findings suggest that these fruits might be considered as functional foods useful for the prevention and treatment of cardiovascular diseases.

vrijdag, mei 24, 2024

Het klappen van de klaproos

Ze zijn er weer. Rode vlammende vlekken in ons landschap. De klaproos! De Duitse naam is (Klatsch-)mohn, de Engelse Poppy en de Franse Pavot. De Germaanse en Nederlandse naam dankt de Klaproos aan een kinderspelletje.  Leonardus Fuchsius schrijft al in 1543: “De kinderen hebben het genuechte met dessen bloemen, went sij legghen de bladeren tusschen haer handen oft op haer voorhooft, ende sy doen die clappen oft geluyt geuven, ende daerom so heet dit cruyt Clapper rose.” Rond het begin van de vorige eeuw beschrijven De Cock en Teirlinck het 'Klakkerkes maken': “Men vouwt een bloemblaadje bolvormig zoodat men een klein beursje bekomt. Dit slaat men op voorhoofd of handrug. De samengedrukte lucht doet het kleine zakje met een knal openspringen.” Ook in andere landen kende men dit spelletje en zo kreeg de papaver overal op elkaar lijkende namen. Klaprozen zijn geen rozen?  De toevoeging ‘roos’ in de naam betekent gewoon ‘bloem’! 

Als kind noemden wij deze veel voorkomende plant kollebloem. Kolle wil zeggen kale schedel en wijst op de vorm van de zaaddoos. Bij Dodonaeus vinden we ook de naam Collebloemen. Een andere opvatting is dat kol hier behalve kaalkop ook voorhoofd kan betekenen, omdat je de blaadjes op je voorhoofd kon laten klappen.  Een door de opvallende scharlakenrode kleur van de klaprozen geïnspireerde dichter schreef ooit: 

Tusschen de tarwe In den zomergloed. 
Bloeien de Kollen rood gelijk bloed. 

De Klaproos komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa of de Kaukasus en zal vroeger wel met voedselgewassen mee naar het noorden gekomen zijn. Door chemische bestrijdingsmogelijkheden is de Klaproos met vele andere typische graanonkruiden vrijwel uit de graanvelden verdwenen. Nu is hij een echte pionier: een indicator voor vers omgewerkte grond. 

De bloemblaadjes bevatten het alkaloïde rhoeadine, dat oplosbaar is in water en alcohol en dit bloedrood kleurt. Het heeft een ontkrampend effect op de luchtwegen. Verder zitten er looistoffen, mekocyanine, slijmstoffen, glycosiden, meconisch zuur, harsen en gommen en tenslotte cumarine in dat bloedverdunnend en pijnstillend werkt. 

De melk in de rijpe verse capsules bevat alkaloïden, in principe dezelfde als de opiumpapaver (Papaver somniferum) maar in veel mildere vorm. De belangrijkste zijn isorhoeadine, protopine, rhoeadine en stylopine. De hoeveelheid werkzame stoffen die het sap bevat zouden geschikt zijn voor het maken van een mild soort opium. Maar je zou wel hééél erg veel nodig hebben om enig duidelijk effect te sorteren. Of de andere alkaloiden (naast rhoeadine) van de klaproos in water vrij komen is de grote vraag, maar in alcohol gebeurt dat met zekerheid wel

Klaproossiroop 

Ongeveer 200 gr Klaproosbloemblaadjes (verse) 700 gr rietsuiker, 50 ml 90% alcohol, 1 liter gedestilleerd water Voeg de klaproosbloemblaadjes geleidelijk toe aan 400 ml gedestilleerd water dat au bain marie verwarmd wordt, roer regelmatig en neem na een uur van het vuur af en laat verder nog 10 uur koud trekken. Goed zeven en uitpersen na deze periode en voeg de suiker toe onder verwarmen. Voeg de alcohol en de rest van het water toe als de vloeistof bijna koud is. 

Geneeskrachtige werking van Klaproossiroop: Maakt taai slijm los, ontkrampt, is licht verdovend, hoestdempend, kalmerend, slaapverwekkend, verzachtend en zweetdrijvend. Het sap uit de onrijpe zaaddoos van de klaproos bezit dezelfde bedwelmende eigenschap als dat van de slaapbol, doch in veel mindere mate. 

Klaproostinctuur 

Vul een schone pot met alcohol van minstens 35% en doe daar de bloemblaadjes van de Klaproos in en het deksel erop. Laat dit op een donkere plek 2 weken trekken, iedere dag schudden. Na een aantal dagen worden de blaadjes wit. Je kunt de tinctuur sterker maken door er tussendoor verse blaadjes erbij te doen. Zeef de tinctuur en doe hem in een donkere fles met naam van het kruid en de oogst– en botteldatum erop. Klaproostinctuur is bloedrood. 

Wetenschappelijk onderzoek

  • https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32306285/ Mineral Composition and Antioxidant Potential in the Common Poppy (Papaver rhoeas L.) Petal Infusions
  • https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/11274828/ Behavioral and pharmaco-toxicological study of Papaver rhoeas L. in mice 
  • https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC10336831/apaver rhoeas L. stem and flower extracts: Anti-struvite, anti-inflammatory, analgesic, and antidepressant activities
  • https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/37483762/Effect of Papaver rhoeas hydroalcoholic extract on blood corticosterone and psychosocial behaviors in the mice model of predator exposure-induced post-traumatic stress disorder

zondag, mei 12, 2024

Mijn kruidig leven. Hoe het begon. Mijmeringen Maurice tachtig.


Mijn kruidig leven begon in de fameuze jaren 60 van de vorige eeuw met het lezen van Mellie Uyldert’s boek "De taal der kruiden". De ontdekking dat 'ordinaire' planten zoals paardenbloem, brandnetel en weegbree ergens goed voor waren, sprak me zo erg aan, dat ik me er steeds verder in ging verdiepen en er zelfs mijn beroep van maakte. Ik ben nu, 55 jaar later, zowat 1000 kruidenboeken rijker, geef les in kruidengeneeskunde en noem mezelf herborist.

Ondertussen is deze 'fytotherapie' niet alleen in de volksgeneeskunde maar ook in de officiële wetenschap bekend en herkend geworden. de naam ‘herborist’ heeft weer enige allure gekregen en ook deze 'on'kruiden worden volop wetenschappelijk onderzocht.

Hierbij en voorbeeldje van hoe een volkse plant zoals de pisbloem kan uitgroeien tot het deftig medicijn Taraxacum en tot symbool van een vereniging.

Wie kent haar niet, de paardenbloem! En toch zitten er wel wat onbekende kanten aan deze plant. Zo zouden er volgens de botanici niet één maar wel 200 verschillende soorten zijn. De Flora van België deelt ze op in secties zoals obliqua, erythrosperma en palustria. De grote verschillen in bladvorm en bladgrootte zijn gedeeltelijk ook te verklaren uit de ecologische kenmerken van hun groeiplaats: nat of droog, voedselarm of voedselrijk .... Het aanpassingsvermogen van deze plant is zeer groot, zoals trouwens bij alle veel voorkomende 'on'kruiden. Het zijn echte overlevers. Merkwaardig genoeg zijn het net deze planten die veel als versterkers en bloedzuiveraars gebruikt worden.

Paardenbloem is in feite het prototype van de reinigende voorjaarsplant. Ten eerste is hij in maart en april volop fris voorradig. Ten tweede bevat hij, net zoals de brandnetel veel mineralen en vooral een zeer hoog kaliumgehalte, wat waarschijnlijk verantwoordelijk is voor de goede urinedrijvende werking. Denk maar aan zijn namen pissenlit en pisbloem. Ten derde, bezit hij een goed onderzochte galdrijvende en spijsverteringbevorderende werking. Bij één van de onderzoeken bleek de diuretische werking even sterk als die van chemische diuretica. Verder constateerde men een gewichtsverlies van wel 30%. Dit onderzoek werd gedaan door E.Racz-Kotilla en gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Planta Medica, wel al in 1974. Maar reeds in 1875 vonden de Engelse onderzoekers Rutherford en Vignal een galdrijvende en toniserende werking bij honden. De Franse vader van de moderne fytotherapie Henri Leclerc genas patiënten met leverproblemen, galstenen en ontstekingen van de galcapillairen met deze Taraxacum.

Oude onderzoeken inderdaad, maar wel waardevol. Is kruidengeneeskunde niet juist, oud en nieuw samenbrengen om zo tot een veelzijdige vorm van genees-kunde te komen. En is het mogelijk de taak van een herborist - oud en nieuw, emotioneel en rationeel, volks en verantwoord - de kracht van eenvoudige planten tot bij de mensen te brengen.

Maurice tachtig, klinkt krachtig. Bedankt paardenbloem en weegbree en..... we blijven doorgaan.


Kruidige verjaardag, vitale vrouwen en wildemanskruid

En we vinden eindelijk na zovele jaren weer eens wild wildemanskruid en dat op mijn tachtigste verjaardag en dat op mijn meest vertrouwde natuurrots. 

Mijn ouderwets floraboek zegt dat wildemanskruid handvormige, veerdelige bladeren heeft met een opvallende zijdeachtige beharing. Deze overblijvende, tere plant, die 20-40 cm hoog wordt, bloeit van maart tot mei. De bloem heeft purper gekleurde bloembladeren en veel meeldraden en stampers. Na de bloei draagt de plant opvallende pluizige vruchten en die pluisjes vinden we nu op onze hallucinogene rots. 

De officiele naam Pulsatilla is mogelijk afgeleid van het Latijnse pulsare, dat kloppen, stoten of slaan betekent. Dit zou verwijzen naar de behaarde aanhangsels van de vruchten, die voortdurend in beweging zijn. De zaden hebben een lang, veerachtig pluimpje. Al die pluimpjes bij elkaar doen denken aan een wild kapsel. Vandaar de naam wildemanskruid. 

Het giftige sap van de verse plant kan op de huid of de slijmvliezen ontstekingsreacties geven. Vroeger werd het gedroogde kruid gebruikt tegen ontstekingen van maag, darmen en geslachtsorganen. Het werd echter in het bijzonder bij depressies toegepast. Planten met hangende bloemen werden sinds de oudheid als effectief beschouwd voor patiënten ‘die het hoofd laten hangen’. Een vorm van signatuurleer dus.

Nu wordt wildemanskruid alleen nog sterk verdund homeopathisch voorgeschreven, o.a. bij depressies, premenstrueel syndroom, migraine, maag en darmklachten, gewrichtspijnen, reuma en jicht, het middel is vooral geschikt voor 'jonge, blonde vrouwen met blauwe ogen'. En ik als oude, grijze, vitale man ben nu gelukkig om hier op mijn rots met vele vitale vrouwen zeldzame plantjes te mogen ontmoeten.

Dodonaeus over wildemanskruid of keukenschel
De bladeren, stelen en bloemen van keukenschel die zeer scherp van smaak zijn worden voor heet en droog gehouden tot in de derde graad, doorsnijdend, dun makend, natrekkend, verterend, zuiver makend, ja bezerend en dooretend van krachten. Daarom zal men het niet binnen het lijf gebruiken.

Nuchtere adviezen voor de teelt van wildemanskruid
Koude kiemer. Zaaien in de herfst of stratificatie van de zaden in de koelkast gedurende 4 weken in de lente, dan uitplanten. Pulsatilla staat erom bekend niet graag te ontkiemen - zaden die niet zijn ontkiemd, kunnen in kweekpotten in de tuin worden gezet en kunnen het jaar erop in het volgende seizoen ontkiemen.


zaterdag, mei 04, 2024

Mijn filosofische overdenking over beleving van planten

Met elke plant in mijn leven heb ik en ook jullie allemaal, ooit eens op een of andere manier voor de eerste keer kennis gemaakt. Bij sommige planten, vooral dan als baby, was dat in de vorm van voedsel, bijvoorbeeld worteltjes in potjes, waarvan ik toen niet wist dat het ooit levende planten geweest waren. Bij andere planten was dat, vooral als kind, in de natuur, bos en veld, bijvoorbeeld de brandnetel, die tot mijn stomme verbazing, een duidelijk en prikkelend antwoord had op mijn aanraking. Bij een derde groep planten, als volwassen mens, was het dikwijls omdat ik er iets over las, dus op een rationele manier. Je zou kunnen zeggen dat ik in verschillende levensfases op verschillende manieren kennis gemaakt heb met planten: als baby oraal-instinctief, als kind emotioneel-belevend en als volwassene rationeel-afstandelijk. Volledige kennis kan misschien pas ontstaan als ik zowel de baby, het kind als de volwassene in mij op de planten loslaat. 

Is dat de reden waarom ik bij het lezen over een plant, direct de behoefte krijg om hem in levende lijve te zien, aan te raken, te proeven en soms te oogsten of te verwerken? Door deze behoefte om op vele manieren met een plant kennis te maken ontstaat een jarenlange relatie met planten, waardoor een verdieping, een ware kennis ontstaat. Een echte relatie dus, waardoor, net zoals bij mensenvrienden, de plant en ik mekaar volledig en zonder woorden kunnen begrijpen. Planten waarmee ik zo een relatie heb of aan het opbouwen ben zijn onder andere, ik heb enige schroom om hun namen te noemen, lavendel, smalle weegbree, paardenbloem, maar ook uitheemse bengels, gastarbeiders zoals monnikenpeper en  rozenwortel.

Ik leid als zodanig een veelzijdig dubbelleven in verschillende stadia met vele planten. Ik heb zelfs foto’s, zaadjes, blaadjes of bloemen van deze geliefden in mijn portefeuille of in mijn broekzak. En soms, ik durf het nauwelijks te bekennen, soms draag ik ze als een amulet op mijn hart. Misschien wel de ultieme manier om te genieten van mekaar.

vrijdag, mei 03, 2024

Mellie Uyldert over paardenbloem, een herinnering

Paardenbloem evenals de weegbree een van de actiefste, nuttigste, rijkste kruiden, is overal te vinden. In het voorjaar gebruikt men het verse blad. Dit bevat veel kali en werkt daardoor sterk op de vocht afvoer door de nieren, vandaar de Franse naam. Wie konijnen heeft weet, dat paardenstekken een waterbuik genezen. Van de wortel wordt soms een voortreffelijk koffiesurrogaat gebrand. De plant is dus goed tegen alle soorten waterzucht.

Verder bevat het blad kalk, mangaan (onrust en angstige voorgevoelens wijzen vaak op mangaan gebrek), natrium (ontzuurt) , zwavel (reinigt de huid, geeft glanzend haar), kiezelzuur(stimuleert de vorming van nieuw bindweefsel in geval van etterende ziekten).

Ook bevat het blad choline, dat een sterk opwekkende, toniserende werking heeft, het stimuleert het autonomen zenuwstelsel, de klieren en de gladde musculatuur. De speeksel-, slijm- en zweetklieren worden aangevuurd, er wordt meer gal afgescheiden en de pancreas wordt wakker geschud (dus een eerste kruid bij diabetes, dan vooral de wortel). De bloedvaten worden door choline verwijd, de bloeddruk verminderd en de pols vertraagd. Bij een trage bevalling met te zwakke weeën wekt choline de weeën op. Alle nerveuze spanning, die remmend werkt, wordt opgeheven, zodat alle levensfuncties weer rijkelijk en in opgewekte samenwerking hun gang gaan.

Mensen die voortdurend emotioneel geprikkeld worden, bijvoorbeeld door samenwoning, wier onuitgesproken ergernis tot een gewoonte-houding is ingevreten en wier levensfuncties door een tot sleur geworden ongelukkig-zijn geremd worden zodat zij hun voedsel niet meer kunnen verteren – vinden baat bij de paardenbloem. De choline wentelt hen om tot een positieve levenshouding.

De paardenbloem bevat ook magnesium: deze voor hart en zenuwen zo zeer waardevolle bitter-aarde stilt alle kramp en geeft het hart moed.

Het valt de paardenbloemplukker onmiddellijk op hoe verschillende de bladeren gevormd kunnen zijn: soms met scherpe hoekige insnijdingen(de leeuwentanden), soms slechts flauwgolvend van omtrek. Dit ligt aan de standplaats en andere invloeden van de omgeving, waar de paardenbloem zich dadelijk naar richt.

Hoe meer licht-ether in de atmosfeer, hoe scherper ingesneden (driehoek), hoe meer vocht-ether, hoe vloeiender de bladrand. Men kan ook zijn keuze van bladeren bepalen naar eigen behoefte: wie het flitsende spirituele denken wil sterken, neme de hoekige bladeren; wie de sap stroming in zijn lichaam wil losmaken, de cellenbouw stimuleren en het instinct wekken, kiest de bladeren met zacht golvende rand.

De in de paardenbloem aanwezige saponine wekt de klieren op, in het bijzonder die van de slijmvliezen van de bronchiën, maag en darm en ook de zweetklieren. De saponine bevordert onder meer de opname van kalk en andere stoffen, waardoor de gehele stofwisseling in orde komt. De darmbeweging wordt gestimuleerd, waardoor verstopping opgeheven wordt. De spijsvertering wordt zo van begin tot eind gunstig beïnvloed. De bitterstof haalt de darm uit de kramp (via de sympathicus) en de choline doet hem levendiger samentrekken.

Zo worden ook de slappe venen, die de vlotte doorstroming van het veneuze bloed belemmeren door de bitterstof sterker, terwijl een krampachtige spanning van de venen door de choline wordt opgeheven.

Tenslotte bevat de paardenbloem ook nog inuline, een zetmeel dat in vruchtensuiker wordt omgezet en dus goed voedt.

De paardenbloem (blad en wortel) is dus tegen verscheidene groepen kwalen goed. Ze wekt leven in ziel en lichaam, sterkt, geeft moed. Ze regelt de stofwisseling, bevordert alle noodzakelijke afscheidingen en door stromingen, waardoor opgenomen stoffen ten volle verwerkt kunnen worden en het gestel ten goede komen, terwijl afval wordt opgeruimd.

De lever, die zetel van ons levensinstinct, wordt opgewekt, alle stuwingen, zwellingen en steenvorming worden opgeheven, de gal en de pancreas-producten vloeien vlot. Verder wordt al het overtollige vocht afgevoerd, het hart bevrijd en alle depôts van zuren en andere vergiften opgeruimd door nier- en darmwerkzaamheden: reumatiek, jicht, eczemen, verzweringen en vetdepôts verdwijnen. Men wordt slank. Scrofulose en verslijming worden opgeheven. Aambeien verdwijnen door vlottere bloedsomloop.

Vroeger at men in het voorjaar molsla: paardenbloembladen die bleek gebleven waren onder een molshoop. Men kan de groene (niet door honden bepiste planten.w.) evengoed eten, gemengd door kropsla en andere kruiden. Het bittere geeft de sla karakter.

Meer over de paardenbloem 

woensdag, mei 01, 2024

Wild gezaaid!

Nog maar wat zaden uitstrooien in het hellingbos bij mijn woning in B. De bosmaaiers zijn de voorbije week woest langs geweest en dus is er plek om illegaal te zaaien. Floravervalsing noemen sommige van mijn natuurvrienden dat maar als de varkens en de vogels dat mogen, dan mag ik dat ook. En ik vervals de flora niet want het zijn mijn floravrienden die hier dit biotoop thuis horen. Geel vingerhoedskruid en wolfskers mag en wil ik wel wat helpen om zich hier thuis te voelen maar ze moeten wel op eigen houtje volwassen worden. Dus zaadoverschotjes gestrooid met gulle hand en met gevoel en verstand. 

Over geel vingerhoedskruid. in Wallonië een inheemse, niet al te zeldzame plant. Geel Vingerhoedskruid is er te vinden op licht beschaduwde tot zonnige plaatsen op kalkrijke grond langs bosranden, struwelen en in kapvlakten. De geslachtsnaam Digitalis betekent “vingerhoed” en is afgeleid van het Latijnse woord digitus dat “vinger” betekent en verwijst naar de bloemkroon die op een vingerhoed lijkt. De Nederlandse geslachtsnaam is een letterlijke vertaling van de wetenschappelijke naam. De soortnaam lutea betekent “geel” en verwijst naar de kleur van de bloemen. 

Over de wolfskers. In Europa staat ze in bossen en bosranden en dan vooral op verstoorde plaatsen, zoals tussen natuurlijk puin bij rotshellingen of na (gedeeltelijke) kap van het bos. In Nederland en België is zij vroeger wel gekweekt en daarom wordt ze, vooral op bouwterreinen in oudere steden, er ook verwilderd gevonden. Op het löss in het Nederlandse Zuid-Limburg komt zij indigeen voor. In België is ze alleen indigeen in het Zoniënwoud en Wallonië. In Wallonië is ze vrij zeldzaam en beperkt tot de kalkrijkere bossen.  Belladonna was al in de oudheid bekend in Mesopotamië. Dichter bij huis, in de 13e eeuw, raadde de heilige Hildegard het gebruik ervan aan als zalf tegen kiespijn. In haar geschriften, wordt de Belladonna plant "dolo" genoemd. Pas in de 16e eeuw werd ze Belladonna genoemd en duidelijk beschreven. Daarna verloor ze haar karakter van magische of toverplant en werd ze gezien als een geneeskrachtige plant, die in apothekerstuinen werd gekweekt.

Muguetjes op 1 mei

Kreeg jij ook lelietjes-van-dalen of meiklokjes op 1 mei?  En waar krijg je muguetjes en snuivertjes? Het witte meiklokje wordt op 1 mei uitgedeeld om het einde van de winter te vieren. Het brengt de ontvanger geluk voor het volgende jaar; daarom worden ze ook wel porte-bonheur ‘geluksbrenger’ genoemd. In Frankrijk is de traditie om meiklokjes te geven nog heel bekend. En ook in België zijn er heel wat mensen die op die eerste dag van mei meiklokjes uitdelen aan vrienden en geliefden, zowel echte als virtuele.

Franse traditie

De traditie zou ontstaan zijn nadat koning Charles IX op 1 mei 1561 een bosje lelietjes-van-dalen kreeg om hem geluk en voorspoed voor het komende jaar te wensen. Wie de bloemen schonk, weet men niet, maar de koning was er zo blij mee, dat hij daarna op 1 mei alle vrouwen aan zijn hof een boeket meiklokjes gaf. Nu worden meiklokjes vaak geassocieerd met de Dag van de Arbeid, een dag die 121 jaar geleden werd ingevoerd in de meeste landen van Europa.

Muguetjes

De meiklokjes heten in Vlaanderen vaak muguetjes, soms uitgesproken als mugeetjes. Muguet de mai is de Franse naam voor de bloem. De benaming muguet verwijst naar de sterke geur van de bloem. Het woord is afgeleid van muskus, de sterk riekende stof van mannelijke muskusdieren. Naast de vorm van de bloemen, de plaats waar je ze vindt of de periode waarin ze bloeien, kan dus ook de geur bepalend zijn voor de naamgeving.

Nog veel andere namen

De lijst met namen voor het meiklokje is lang. Hier en daar hoor je piepertjes, volgens Paque omdat de bloemen nauwelijks over hun bladeren heen kunnen piepen. In Antwerpen, in Zeeland en in de streek van Bergen-op-Zoom zegt men ook wel eens fiepertjes. Daarnaast bestaan ook perrebloemen, waarin perre volgens Debrabandere naar een afsluiting verwijst. Daarvan is perk afgeleid. Paque noemt ook nog de perkbloemetjes, die zo genoemd worden omdat ze altijd in groepen of perken groeien. In de Brabantse dialecten wordt het bloempje ook wel snuivertje of snuifbloemetje genoemd. Snuif is bekend in de volksgeneeskunde. De namen verwijzen naar de tot poeder gewreven, sterk geurende bloemetjes, die op cocaïneachtige manier gesnoven werden met eens een niesbui tot gevolg.

Vanwege de geneeskrachtige maar niet ongevaarlijke stoffen die het plantje bevat, was het in de volksgeneeskunst niet zo erg in trek. Dat de bloemen als ‘druppels’ aan de steekjes hangen, was volgens middeleeuwse opvatting een teken dat de plant gebruikt kon worden bij een beroerte of bij vallende ziekte. De plant moest voor zonsopgang, wanneer de dauw nog aanwezig was, geplukt worden. Men moest het geheel laten trekken in malvezij, een zoete wijn uit Napoli di Malvasia. Men kreeg dan het beroemde aqua apoplectict Hartmanni of, vrij vertaald, Hartmann’s beroertewater. P.A. Matthiolus (1501-77), noemt een dergelijk aftreksel aurea aqua: guldenwater of goudwater, vanwege de goede resultaten bij het gebruik ervan bij vele ziekten. De essence verkregen uit de bloemen bewaarde men zelfs in gouden en zilveren flesjes. Na een tijd uit de medische belangstelling te zijn geweest, neemt deze belangstelling de laatste tijd weer toe.

De beroemde arts Galenus (131-201) meende dat de hersenen een soort klieren waren: een mening die lang heeft standgehouden. In aansluiting daarop beweerde hij dat de afscheiding van deze klieren door de neus geschiedde. Daaruit heeft zich de opvatting ontwikkeld dat niespoeder of snuif bij hoofdpijn en dergelijke bezwaren een goed middel is om het hoofd weer helder te krijgen. Voor oostelijk Salland staat als volksnaam Kriewelbloem genoteerd, en het is niet onmogelijk dat deze benaming daarmede in verband staat.

Een oude Duitse volksnaam luidde Niesekraut. Een beroemde snuif was indertijd de Schneebergersnuif. Een oud recept voor niespoeder, voorkomende in een Engelse farmacopee uit de achttiende eeuw, luidde: neem gelijke delen:

  • Foliorum asarum
  • Foliorum betonice
  • Herba majoranae
  • Florus convallariae maialis.
Geneeskrachtig maar gevaarlijk
De plant bevat een twintigtal hartglycosiden, waarvan convallatoxine en convallatoxol de belangrijkste zijn. Deze stoffen hebben uitwerking op de hartspier en bloedsomploop, die vergelijkbaar is met deze van de hartglycosiden in gewoon vingerhoedskruid (Digitalis purpurea). Het onoordeelkundig medicinaal gebruik van het meiklokje of lelietje-van-dalen is gevaarlijk. De marge tussen gewenste effecten en toxische bijwerkingen is soms heel nauw. Anderzijds geven ongevallen met deze plant buiten de medicinale sfeer, maar heel zelden aanleiding tot gevaarlijke vergiftigingen, waarschijnlijk omdat slechts 10% van de hartglycosiden in het lichaam wordt opgenomen.

Zware vergiftigingen door accidentele inname worden zelden gerapporteerd. Blootstellingen worden alleen beschreven in de korte periode waarin het plantje bloeit. Na inname treedt vaak braken op wat de opname van giftige stoffen beperkt. Het Antigifcentrum ontvangt jaarlijks 40 tot 60 oproepen in verband met het meiklokje. Meestal gaat het om 2 tot 4-jarige kinderen die op een steeltje of blaadje knabbelen, een besje opeten of van het vaaswater drinken. Bij volwassenen gaat het meestal om de accidentele inname van vaaswater. 

Bij dieren
Vergiftigingen bij dieren zijn zeldzaam. Dieren vermijden de verse plant omwille van de geur. Nochtans werden bij twee katten ernstige vergiftigingen gerapporteerd. Bij een hond werd een vergiftiging met dodelijke afloop beschreven. Ook pluimvee dat gedroogde plantenresten in de voeding krijgt kan vergiftigd worden. Studies bij dieren hebben niet kunnen aantonen dat het drinken van vaaswater aanleiding geeft tot vergiftiging.