Rabarberwortel wordt als laxeermiddel al heel lang toegepast. Matthiolus schreef al in 1563,dat deze plant uit India en Perzië was meegebracht. Maar eigenlijk komt rabarber uit China. Ze gaat door voor mild laxeermiddel. Maar, vreemd genoeg, ook voor stopmiddel.
Interessant is, dat de werking van rabarber niet af schijnt te hangen van het gehalte aan anthrachinonglycosiden. Zelfs moes van rabarber werkt nog licht laxerend. En daar zitten geen glycosiden meer in. Het geheel, gevormd door de inhoudsstoffen, speelthier kennelijk dus een grote rol. In de wortel zitten behalve anthrachinonglycosidenook nog anthrachinonen, looistoffen met glycosidebindingen, en andere stoffen. Zoals het zogenaamde rheumrood. De looistoffen hebben een samentrekkende werking en een stoppend effect. De anthrachinon-glycosiden en de looistoffen hebben dus een tegengestelde werking, waardoor het preparaat vaak trager werkt, en soms zelf averechts. Daarmee moet men bij de dosering rekening houden. In kleine hoeveelheden is de wortel van rabarber een goed middel ter bevordering van de eetlust en de spijsvertering. Kleine hoeveelheid wil zeggen: 0,05 tot 0,5 gram. Zo'n dosis werkt ook stoppend, bloedstelpend en galdrijvend. Rabarber in doses van 1 tot 3 gram werkt als een mild laxeermiddel, dat na zes tot tien uur zorgt voor een normale stoelgang, en maar zelden krampen veroorzaakt. En klaarblijkelijk kan ook een jarenlang gebruik geen kwaad. Al blijft de mogelijkheid bestaan, dat bij geregeld innemen de looistoffen remmend gaan werken. Dat gaat trouwens ook op voor een huis-middeltje als pepermuntthee. Ook in de bladeren van pepermunt zitten looistoffen, die op den duur verstoppingen kunnen veroorzaken.
De wortel van deze rabarbersoort (Rheum palmatum) wordt gewoonlijk gegeven bij chronische vormen van obstipatie. De werking ervan is uitgesproken mild, vergeleken met die van bijvoorbeeld vuilboombast. De wortel van Rheum palmatum is als geneesmiddel bekend als Rhizoma Rhei.