Posts tonen met het label Navelkruid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Navelkruid. Alle posts tonen

zondag, februari 23, 2020

Wandelen bij Huelgoat

Zondagse sufheid even doorbreken met een chaoswandeling. Le fôret de Huelgoat bewandel ik wel elke week heel even, meestal langs de mooie maar klassieke toeristische route. Vandaag had ik het vreemde idee om eens langs de andere kant van de riviere d'Argent te kijken. Geen officieel pad daar maar voorbij het openluchttheater, *theatre de verdure, vind ik toch een spoor tussen de rotsen, een spoor dat dreigt dood te lopen maar me toch steeds verder lokt, verder en verder hoog boven de verborgen rivier onder mij. Tussen granieten rotsen begroeit met mos en *navelkruid, onder en tussen kronkelige takken van vreemde struiken. Liaanachtige sierstruiken ontsnapt uit de verwilderde tuin van het hoger gelegen Ecole des filles. Nu geen meisjesschool meer maar het kunstzinnig centrum van Huelgoat. Natuur en cultuur hier letterlijk innig vergroeid. Het pad is ondertussen ook helemaal verdwenen, afdalen naar de onderaardse rivier lijkt mij op dit moment met mijn zondagse kleren aan, geen optie en dus ontsnap ik naar boven langs l'ecole des filles en door een privétuin om zo terug bij de mij vertrouwde tiercé-café La Grotte uit te komen.



*Un théâtre de verdure est un cadre de végétation artistiquement aménagé permettant d'assister en plein air1 à des spectacles vivants ou à des séances de cinéma. Souvent inspiré des amphithéâtres antiques dans la disposition semi-circulaire de gradins ou de chaises orientés vers un espace scénique, il peut être placé dans un jardin public entouré de hautes haies ou s'insérer plus harmonieusement dans l'environnement naturel.

*Over het rotsnavelkruid. Dodonaeus schrijft: Het is de Umbilicus Veneris van de Romeinen. Het zou de liefde bevorderen: "Huius foliorumque succes cum vino circumlitus aut collatus in pudendis constrictionum laxat". Clusius voegde de namen tezamen en zo werd het Cotyledon Umbilicus-Veneris. Venusnavel en een eerdere Griekse naam en minder beleefd, suggereerde de haarloze gladde afbeelding van Aphrodite' s privé-delen: "Cepos Aphrodites", letterlijk Aphrodite’ s tuin.
In het Engels Venus navelwort of lady’s navel. Ook pennywort naar de bladeren die er uitzien als een penny, een naam al in 1440 vermeld. Verder penny-pies, corn leaves, hip wort, kidney wort, wall penny grass of penny leaf. De dikke ronde bladeren zijn licht zilverachtig glimmend. Seed leaf omdat het embryo al in het zaad zit.

donderdag, maart 22, 2018

Navelkruid of Nombril de Vénus

In het vroege voorjaar, eind maart, word ik in Bretagne door Nombril de Venus ontvangen. Nee....ja, gewoon een vettig plantje zeer zeldzaam in België maar in het natte Bretagne vreemd genoeg volop aanwezig. Het ronde blad met een putje in het midden heeft blijkbaar de verbeelding van de Franse en de Nederlandstalige plantenliefhebbers geprikkeld , vandaar de naam Nombril de Vénus en Navelkruid. De Britten die ook in Bretagne volop aanwezig zijn, blijken wat de naam van dit plantje betreft, veel materialistischer aangelegd. Zij noemen het gewoon Penny leaf.

Het blad werd en word vooral in het voorjaar gegeten. Fris in de sla of zo uit het vuistje is zijn licht zure en vettige smaak best te waarderen. Geneeskrachtig is het mogelijk een goede vervanger van andere vettige familieleden zoals Aloë of Huislook. Dus vooral uitwendig te gebruiken: ruwe huid,  schaafwonden, eelt, zonnebrand en dergelijke. Verzachtend en verkoelend.



Noms communs :
Nombril-de-vénus, cotylet, cymballion, cotylédon, gobelet, coucoumelle, oreille-d'abbé, ombilic des rochers
.

Nom latin: Umbilicus rupestris (umbilicus pendulinus).
De la famille: Famille des crassulacées (crassulaceae).
Nom anglais : Penny leaf, penny wort, penny pies.

Nombril-de-Vénus propriétés thérapeutiques et médicinales :
De nos jours, le nombril-de-vénus est surtout employée en usage externe. Les feuilles de cette plante à laquelle il faut enlever l'épiderme sont posées sur les plaies pour les aider à cicatriser. Elles calment de façon agréable et efficace la douleur des brulures.

On a préconisé la plante comme émollient et résolutif sur les tumeurs, les callosités des talons et, dit-on, contre le phimosis (affection douloureuse du prépuce qui, lors de l'érection, ne peut se rétracter derrière le gland du pénis), ulcères, hémorroïdes.

Navelkruid in de oude eik in onze tuin
Principaux constituants :
Les feuilles renferment beaucoup d'eau, du mucilage, des acides organiques, des vitamines et des sels minéraux et de triméthylamine.

Nombril-de-Vénus utilisation traditionnelles vertus :
Le nombril de vénus a eu une grande réputation comme diurétique et pour dissoudre les calculs de la vessie. Au tout début du XX siècle, certains médecins anglais en faisaient grand cas contre l'épilepsie.

Origine :
Le nombril de vénus est une plante grasse, vivace de 10 à 40 cm de hauteur, commune sur les vieux murs et les rochers des terrains siliceux dans le Midi, le Centre et l'Ouest. On la rencontre en Europe occidentale et méridionale, en Asie occidentale et en Afrique du nord.
Ses feuilles épaisses, de forme arrondie, sont nettement déprimées au centre, là où s'attache le pétiole. Glabres, d'un vert vif, facilement cassantes, elles sont recouvertes d'une très fine pellicule.
La tige dressée porte quelques feuilles allongées, rétrécies en pétiole à la base.
Elle se termine par une longue grappe dressée de petites fleurs d'un blanc jaunâtre, à corolle en tube et les fruits verts mûrissent au cours de l'été.

Nombril-de-Vénus utiliser pour les bienfaits sur la santé :
Les plaies, les brulures, les tumeurs, les callosités des talons, le phimosis, ulcères, hémorroïdes.
C'est la plante du randonneur! Pour soulager une ampoule, une inflammation, il suffit de détacher la fine pellicule qui recouvre la feuille puis d'appliquer la feuille sur la zone à soulager (sans percer l'ampoule!). De plus quel régal crues lors de longues randonnées, gorgées d'eau les feuilles sont très rafraîchissantes. C'est une plante qui soulage agréablement et efficacement les petites brûlures et aide les plaies à cicatriser. Elle est efficace sur les callosités des talons (tout pour avoir de jolis pieds cet été). Riche en eau, en mucilages, en fer, en sels minéraux, en vitamines C, en triméthylamine et en tanin, elle est indiquée dans le traitement des furoncles, des plaies, des hémorroïdes ainsi que des ulcères. Dans la plupart des cas, l’on se sert de ses feuilles pour frictionner les parties douloureuses. Sur les plaies, elles s’avèrent particulièrement efficaces pour accélérer la cicatrisation.

A manger:
Les feuilles charnues du nombril de vénus sont excellentes à manger crues ou en salade, tendre, juteuse, et leur saveur acidulée est agréable.

zondag, augustus 11, 2013

Bretoense planten

Ik ben nu in Belgïe maar werk toch aan een document over Bretoense planten. Die brochure wil ik gebruiken voor onze kruidenstages. Bij deze al een voorpublicatie over enkele planten die mijn Bretoense landschap stofferen.

Koningsvaren / Osmunda regalis: Een imponerende varen, de trots ook van onze Bretoense tuin en hier in de streek overal groeiend langs beken en rivieren, vooral op geheimzinnige, schaduwrijke plaatsen. Als je er 's avonds bij staat, is het alsof hij naar jou toe komt. Dodoens schrijft er over  'Dese Varen wordt nu ter tijt onder die cruytliefhebbers in Latijn gheheeten Osmunda/ van sommighen Filicastrum/ ende van den Alkimisten Lunaria maior. In Duytsch Groot varen oft Wildt varen/ van sommighen Christoffels cruyt.Osmunda es werm in den iersten graedt ende drooghe in den tweeden. Die oude Meesters scrijven dat Sideritis altera seer goet es tot alle quetsuren ende dattet seer heylsaem van crachten es. Die experientie van Osmunda hebben scrijven hem die selve cracht ende oock noch meerdere toe/ ende gheven die keerne te drincken niet alleen den ghenen die van buyten gequetst sijn maer oock den ghenen die ghescuert gheborsten/ gheslaghen oft anders van binnen onstelt ende ghequetst sijn'. Wat de eerbiedwaardige Dodonaeus ook moge beweren, is zou hem toch maar niet opeten. Zulke planten zijn zo krachtig, dat er bij staan al gezond genoeg is.

Navelkruid / Umbellicus rupestris: Navelkruid is de mooie naam van het rotsplantje met rond, vet en vlezig blad en een putje in het midden van dat blaadje . Vandaar de navelnaam? In elk geval een mysterieus plantje dat past bij de mythische bossen van de Finistère. Ooit werd het ook geneeskrachtig gebruikt als verzachtend en samentrekkend middel. Om het in de oude taal van Petrus Nijlandt te beschrijven, wat bijna Bretoens klinkt:  'Navel-kruydt heeft gelijvige, ronde, en aen de kanten een weynigh gesneden bladeren, die onder in ’t midden op een kleyn steelken gehecht zijn, tusschen de bladeren spruyt een dunne steel, in verscheyde zijde-tackskens gedeelt, en ordentelijck met veel witte of bleeck purpere bloemkens behangen.  Navel-kruyt is verkoelende, vochtmakende en een weynigh t’samen-treckende van aert en krachten.  Geschikt voor 'Voor heete Geswellen en vuurige Puysten: Neemt het gestooten Kruyt en leght het plaester-wijs op. Voor sweeringe van de Darmen: Zied de wortel in Wijn, en laet daer af drincken, of laet van het gedistilleert water van dit Kruydt gebruycken'.
Nombril de Vénus wordt het in het Frans genoemd en de Bretoense naam is Krampouez, wat kleine pannenkoek betekent. Naar de ronde vorm van het blad en natuurlijk ook omdat Bretoenen mogelijk de grootste pannenkoekeneters ter wereld zijn.
Namen: Umbilicus rupestris / Rotsnavelkruid / Nombril de Vénus / Navelwort / Felsen-Nabelkraut

Gaspeldoorn / Ulex europeus: Hier in Bretagne is de gaspeldoorn een veel voorkomende struik langs wegen en weilanden. Nu soms een lastig, stekelig onkruid voor de boeren, maar vroeger veel gebruikt als brandhout voor de kachels. Ze werden tot op de grond afgezaagd, in bussels (fagots) gebonden, een achttal dagen te drogen gelegd en dan konden ze blijkbaar al gestookt worden. Het gaf snel veel warmte en was vooral interessant om broodovens warm te stoken. Nog meer verwonderlijk is het feit dat deze stekelige struiken als dierenvoeding, vooral voor paarden, in gebruik geweest zijn en dat de planten daarvoor zelfs gekweekt werden.

Wordt vervolgd.

donderdag, januari 03, 2013

Navelkruid en telefoonkabels


Internet is al enkele dagen niet meer bereikbaar. We horen nu dat dieven de bovengrondse  telefoonkabels verderop in de straat gestolen hebben. Hoogst bevreemdend vind ik dat wel. Een andere wereld dan de mijne, alhoewel mijn wereld voor anderen ook wel bevreemdend zal zijn. Schrijven en praten over en kweken van curieuze onkruiden, die mens en mensheid zouden moeten redden. Ieder mens zijn eigen wereld, alleen steel ik geen hoogwaardige kabels waar honderden mensen afhankelijk van zijn. Zonder kabel blog ik dan maar voor mij alleen, in de hoop dat ik dit later toch de ether in kan sturen.

Vanmorgen even naar de markt in Huelgoat. Weinig kraampjes en weinig volk. En ook hier verwondering en bewondering voor de bioboerin, die haar eigen wintergroente aan man en vrouw probeert te brengen. Wat raapjes, kool, knolselder, een restje aardperen en enkele wortelpeterselies. Die wortelpeterselie kan wel mijn sympathie wegdragen, ik koop dan ook drie exemplaartjes en 6 kleine knolletjes aardpeer voor 78 cent. Ik schrijf nu wel in verkleinwoorden omdat het ook allemaal mini-exemplaren zijn, er zit weinig eetbaar voedsel aan, maar dat is niet erg want ik wil ze toch gebruiken als plantgoed.
Sympathie heb ik ook voor een schrijver die op de markt drie zelf geschreven boeken probeert te verkopen. Hij zit daar op zijn klapstoel met kussen, twee schragen met plank en drie boeken glimlachend voor zich uit te staren. Heeft hij de verlichting bereikt?

Navelkruid
Vandaag ook wat navelkruid uit het wild geoogst, voor aanplant in eigen tuin. Een waarschuwing voor de lezer. Het lijkt wel alsof ik zomaar hoogst zeldzame planten uit de natuur haal. Is dat een beetje te vergelijken met het stelen van kostbare telefoonkabels? Voor mij niet natuurlijk. Het navelkruid is hier massaal aanwezig, ik vermeerder het alleen maar door het op andere plaatsen aan te planten, ik berokken er ook niemand kwaad mee en...het verbreekt ook niet de verbinding met het world wide web. Alhoewel, het plantje navelkruid zou volgens sommige literatuur wel energetische verbindingen kunnen leggen. En het lijkt ook wel wat op een kleine parabool antenne.

Navelkruid, het klinkt mooi en het Frans ‘le nombril de Vénus’ is nog mooier ! En het zou ook lekker smaken. Het is een klein vetplantje dat in trosjes groeit in landelijke bermen, aan de rotskusten en in bossen. Navelkruid is fel groen gekleurd en heeft inderdaad de vorm van een navel. Om het klaar te maken moet je het even blancheren in gezouten water en dan onmiddellijk laten schrikken onder koud stromend water.  Je kan het in een bouillon met zeevruchten verwerken.

In het grijze, mysterieuze Bretagne zijn heksen, trollen, tovenaars en hun rituele planten nooit ver weg. Dus verdiep ik me wat meer in de kruidenverhalen van weleer. Het boek Flora Magica van Isidoor Teirlinck is een al wat oudere maar interessante inventarisatie van plantenverhalen.
'Deze Flora Magica', schrijft Teirlinck 'hangt innig samen met mijn vorig plantloristisch werk Flora diabolica, in 1924 verschenen.  Tooveraars en Tooveressen en Waarzeggers behooren immers tot een zelfde domein en staan onder de heerschappij van den Duivel.  Flora magica vormt het 4de deel van mijn plantloristische Studien: het 1ste deel is, zooals men weet: De Plant een levend, bezield, handelend Wezen; het 2de deel: Plantenkultus; het 3de deel: Flora diabolica'.
Dit boek, al lang geleden opgeslagen in mijn laptop, wil ik dit jaar wat meer bestuderen en gebruiken voor mijn eigen kruidendagboek.

Over de magische krachten en oude, folkloristische gebruiken van de planten in Bretagne kan ik natuurlijk beter te rade gaan bij Franse, Bretoense literatuur. In ons stamcafé annex librairie kan ik naast het drinken van 'un café' of het eten van een “cake salée' rustig rondsnuffelen en zonder schroom uitgebreid lezen in de vele plantenboeken, die hier voorradig zijn en natuurlijk ook gekocht kunnen worden.
Gekocht vandaag 'Du chêne au roseau' traditions populaires de Bretagne, recueil consacré au folklore des arbres et des plantes. Over klaproos, paardenbloem, hennep, eik....en ook een verhaal over het navelkruid, l'ombilic of nombril de Venus. In Bretagne behoorde die plant ook tot de sintjanskruiden, tantez Sant -Yann. Men verwarmde de bladeren boven het Sintjansvuur, verwijderde voorzichtig het vliesje van de vetplant en gebruikte het slijmerige blad als kompres op ontstoken oogleden. Herbe du feu de joie. Maar het vettige blad of het sap werd toch vooral voor de huid gebruikt; tegen kneuzingen, krassen, brandwonden en nagelbedontstekingen.' Ca murisse plus vite' zeggen de oude Bretoenen. Navelkruid werd eigenlijk op dezelfde manier gebruikt als Huislook of Daklook, Sempervivum tectorum.
Veel meer verhalen worden hier verteld over het navelkruid, lijkt mij logisch voor zo'n veel voorkomende plant, die zelfs nu in januari er mooi glimmend bij staat. De plant werd niet alleen vergeleken met een navel, maar ook met de traditionele gerechten de pannenkoek en les galettes, verder ook met een parapluie, een geldstuk (pennywort) en een chapeau d'eau.

http://kruidwis.blogspot.fr/2012/03/het-huis-van-onze-buur-navelkruid.html



zaterdag, maart 10, 2012

Het huis van onze 'buur': Navelkruid

Het verlaten, vervallen, onbewoonbare maar decoratieve huis van onze buur. De natuur neemt opnieuw bezit van een menselijk onderkomen. Vooral het navelkruid lijkt zich hier thuis te voelen. Dus wat ouderwetse info over onze nieuwe buur Navelkruid

Dioscorides noemde het κοτυληδώ, cotyledon: een ronde schaal of navel, naar de holach­tige delen van het lichaam. Het is le cotylei of cotylier van de Fransen.
‘Het heeft ook ettelijke bastaardnamen, te weten Cepos Aphrodites, dat is op het Latijns Hortus Veneris en op het Nederduits Venus hof of Ges omphalos, Terae umbilicus of navel der aarde en ook Stichis en Stergethron. De Grieken noemen het ook Scytalion en Cymbalion, de Fransen nombril de venus’.

Het is de Umbilicus Veneris van de Romeinen. Het zou de liefde bevorderen: "Huius foliorumque succes cum vino circumlitus aut collatus in pudendis constrictionum laxat". Clusius voegde de namen tezamen en zo werd het Cotyledon Umbilicus-Veneris. Venusnavel en een eerdere Griekse naam en minder beleefd, suggereerde de haarloze gladde afbeelding van Afrodite's privé-delen: "Cepos Aphrodites", letterlijk Aphrodites tuin.

In Engels Venus navelwort of lady’s navel. Engelse pennywort naar de bladeren die er uitzien als een penny, een naam al in 1440 vermeld. Verder vinden we de namen penny-pies, corn leaves, hip wort, kidney wort, wall penny grass of penny leaf. De dikke ronde bladeren zijn licht zilverachtig glimmend.

Ravelingius in zijn Herbarius vermeldt het tegen zweren van de darmen: Kook de wortel in wijn en laat daarvan drinken, of laat van het gedistilleerde water van dit kruid gebruiken.
Men zegt ook dat de bladeren met de wortel gekauwd of gegeten de steen van de nieren en van de blaas breken kunnen en de plas verwekken.
Het kruid pleistervormig op alle zweren, wonden en kwetsingen gedaan, geneest die en laat het bloed ophouden en is zeer goed op de klieren en kropzweren en andere zwellen van de hals en meer andere ontstekingen’.

Volgens Pfaffs database zijn 'The leaves mildly analgesic. The juice and extract of the plant have an old reputation for the treatment of epilepsy. The leaves are also made into a poultice and used in the treatment of piles, slight burns and scalds. A decoction of the leaves is considered to be cooling and diuretic and the juice taken inwardly is said to be excellent for treating inflammations of the liver and spleen.


Tekening F.J. Hernandez. Wildlife Artist - Illustrator and Biologist

donderdag, november 24, 2011

Bretagne, Huelgoat en het navelkruid

We zijn weer even geland in Bretagne. Huelgoat of 'Hoog Bos' noemt het stadje hier. Het immense eikenwoud in de omgeving is doorsneden met beken, rivieren en diepe dalen en op de koop toe bestrooid met immense keien in de meest vreemde vormen. 

Het is zonder meer het mooiste stukje Bretoens binnenland. Overal ook  geel bloeiende gaspeldoorn en bruinrood verkleurende adelaarsvarens. Bretagne op zijn best.

In de zomer is het meer, het bos en de rotsblokken van Huelgoat wel kermisattractie nummer één. Nu eind november is het er eenzamer en echter. De immense keien drijven in donkerte en mist. Verdord blad, mos en navelkruid bedekken de blote rotsblokken.

Navelkruid is de mooie naam voor het rotsplantje met rond, vet en vlezig blad en een putje in het midden van dat blaadje . Vandaar de navelnaam? In elk geval een mysterieus plantje dat past bij de mythische bossen van de Finistère. Ooit werd het ook geneeskrachtig gebruikt als verzachtend en samentrekkend middel. Om het in de oude taal van Petrus Nijlandt te beschrijven, wat bijna Bretoens klinkt:  'Navel-kruydt heeft gelijvige, ronde, en aen de kanten een weynigh gesneden bladeren, die onder in ’t midden op een kleyn steelken gehecht zijn, tusschen de bladeren spruyt een dunne steel, in verscheyde zijde-tackskens gedeelt, en ordentelijck met veel witte of bleeck purpere bloemkens behangen.  Navel-kruyt is verkoelende, vochtmakende en een weynigh t’samen-treckende van aert en krachten.  Geschikt voor 'Voor heete Geswellen en vuurige Puysten: Neemt het gestooten Kruyt en leght het plaester-wijs op. Voor sweeringe van de Darmen: Zied de wortel in Wijn, en laet daer af drincken, of laet van het gedistilleert water van dit Kruydt gebruycken'.

Nombril de Vénus wordt het in het Frans genoemd en de Bretoense naam is Krampouez, wat kleine pannenkoek betekent. Naar de ronde vorm van het blad en natuurlijk ook omdat Bretoenen mogelijk de grootste pannenkoekeneters ter wereld zijn.  Als we hier volgend jaar bij Pont ar Gorret komen wonen zal ik zeker wat met dat navelkruid moeten doen en ook veel 'crêpes de blé noir' eten.

Namen: Umbilicus rupestris / Rotsnavelkruid / Nombril de Vénus / Navelwort / Felsen-Nabelkraut

La forêt d'Huelgoat est une forêt domaniale vaste de 1147 hectares qui s'est développée pour l'essentiel sur des terrains granitiques entre 80 et 210 mètres d'altitude, en bonne partie sur les versants en pente assez forte de la Rivière d'Argent et de ses affluents. Elle est un reste de l'antique forêt de Brocéliande. Sa composition était traditionnellement formée de chênes (35 %), de hêtres (25 %), de pins sylvestres (40 %). Cette forêt a été gravement sinistrée par l'ouragan de 1987 qui a renversé ou cassé 900 000 m3 de bois. Dans la zone touristique de la forêt, 90% des peuplements ont été détruits. Les sites ont été nettoyés et replantés.