dinsdag, juli 21, 2020

Verzachtende kaasjeskruiden

Echte heemst / Althea officinalis
Ook de kaasjeskruiden staan in volle bloei. Groot-, vijfdelig-, Mauritaans kaasjeskruid en echte heemst. De wit, roze tot paarse bloemen kunnen nu geoogst worden, interessant om een mooie, smakelijke en werkzame bloementhee te fabriceren eventueel samen met echte kamille, koningskaars en korenbloem. Echte slijmstofplanten en dus vooral goed voor de luchtwegen.

Het slijm in planten zit daar niet voor niks. Het houdt vocht vast, geeft bescherming en is reservevoedsel voor de plant. In de mens kunnen deze plantenslijmen ons eigen slijm een beetje vervangen. Ze beschermen onze huid en slijmvliezen tegen uitwendige prikkels en zijn daardoor ontstekingswerend en hoestdempend.

Naast hun werking op de luchtwegen, worden ze vooral voor maag en darmen gebruikt. Enerzijds absorberen ze vocht en gifstoffen waardoor ze zuiverend zijn en diarree kunnen genezen, anderzijds zijn het zachte laxativa. Slijmstofplanten hebben dus een regulerend effect op de darmmotiliteit. Ook op de geïrriteerde huid kunnen deze planten verzachtend werken, vooral voor de rijping van abcessen zijn warme cataplasma, van lijnzaad bijvoorbeeld, bijzonder geschikt.

Naast hun farmacologische werking hebben mucilaginosa ook een technische functie bij het bereiden van theemengsels. Het zijn smaakcorrigentia, ze hebben het vermogen een zure smaak te verzachten of de scherpte van etherische oliën en bitterstoffen te verdoezelen. Daarbij remmen ze de opname van o.a. bitterstoffen, waardoor deze minder agressief zijn en langer werkzaam blijven.
Chemisch gezien zijn plantenslijmen vooral polysacchariden met een hydrofiel, watervriendelijk karakter. Het zijn verbindingen die in water oplossen of opzwellen en zo viskeus worden met als gevolg een volumevermeerdering. Het zwelvermogen is dan ook een kwaliteitsmaat voor de verschillende slijmstofplanten.
Om de viscositeit te behouden, worden deze planten het liefst bij lage temperaturen gedroogd en verwerkt. Dit betekent dat vooral maceraten (koude aftreksels) gebruikt worden als thee.

Maar er is meer. Sommige slijmstoffen hebben blijkbaar ook specifieke immuunmodulerende werking.  Polysaccharides obtained from certain plants have been reported to have immunomodulatory properties. As a consequence of these reports the aim of this study was to investigate some immunomodulatory properties of water extracts of Alcea rosea L. (ARE), Malva sylvestris L. (MSE) and Salvia libanotica L.  ARE appeared to boost the antibody response to EA, but had no effect on IL-4 and gamma-interferon gene transcription. MSE and SLE appeared to have no effect on anti-EA antibody production, but enhanced IL-12 and gamma-interferon gene transcription. MSE appeared to switch off, and SLE had no effect on, IL-4 transcription.In conclusion, it appears that ARE is a B-lymphocyte polyclonal activator, and MSE and SLE are macrophage and T helper-1 (Th-1) activators.
Phytother Res. 2008 Dec;22(12):1599-604.  The effects of Alcea rosea L., Malva sylvestris L. and Salvia libanotica L. water extracts on the production of anti-egg albumin antibodies, interleukin-4, gamma interferon and interleukin-12 in BALB/c mice

Meer info. https://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/24632-slijm-is-fijn-genezende-stoffen-in-de-plant.html en https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22584-de-tuin-als-huisapotheek-heemst-en-kaasjeskruid.html




dinsdag, juli 14, 2020

Jiaogulan

Onze eigen Jiaogulan
Adaptogenen? Dat zijn planten die de mens helpen om te overleven. We blijven, terecht, op zoek naar een middel voor een eeuwige jeugd, maar op dit moment zijn we ook op zoek naar een middel om gewoon te overleven, om een virus buiten ons lijf te houden.  En dan kunnen adaptogenen ons zeker een beetje helpen. Eén van die bijzondere Oosterse adaptogene planten is het onsterfelijkheidskruid of Jiaogulan of nog mooier Gynostemma pentaphyllum, nu zelfs gewoon te koop in sommige tuincentra. Je zou het een soort alternatieve ginseng kunnen noemen.

Jiaogulan bij Ruhlemans 
https://www.kraeuter-und-duftpflanzen.de/
De kritische en zeer nuchtere website http://www.drugs.com/npp/jiaogulan.html schrijft  'Studies on Gynostemma have found that the plant is effective in regulating blood pressure, strengthening the immune system, lowering cholesterol, and in increasing stamina and endurance properties. Gynostemma has also been found to have hyperlipidemic, lipid peroxidation, adaptogenic, anticancer, cardio- and cerebrovascular effects'. 

De plant is ook handig te gebruiken, het wat zoet smakende blad kan zo opgeknabbeld worden of je kan gewoon van gedroogd kruid thee trekken. Ik maak er zelf een tinctuur van en probeer als  ochtendritueel elke dag een vers blaadje te eten.

in het jaar 1578 maakte de beroemde kruidenarts Li Shi Zhen de eerste aantekeningen in zijn boek 'Compendium of Materia Medica' over de vitale eigenschappen van Jiaogulan als kruidenthee. Dit waren de eerste verwijzingen waarbij Jiaogulan als immuniteitversterkend voedingsmiddel werd genoemd. Pas in 1976, werd, heel toevallig, bij een wetenschappelijk onderzoek als alternatief voor een nieuw zoetmiddel, in Jiaogulan dezelfde substanties ontdekt, waarmee Ginseng beroemd werd, namelijk de ginsenosiden. In tegenstelling tot Ginseng is Jiaogulan een snelgroeiende plant waardoor de teelt- en oogstkosten lager liggen dan bij Ginseng.
De inhoudsstoffen zijn voor een deel met die van Ginseng vergelijkbaar en daarnaast zitten er in Jiaogulan nog een eigen reeks van saponinen, de zogenaamde gypenosiden, die voor de weldadige werking verantwoordelijk zijn.

Meer info vind je oa op mijn website. https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/gymnostemna

Koningin der weiden, vele oude verhalen

Koningin de weiden werd moerasspirea vroeger genoemd.  Andere volkse namen zijn of waren geitenbaard, bokkenbaard, stijfstok, spierkruid, reinette, olmkruid, zwanepoot, kamerbloem, magerman,  koemommel, lijsorboom, rooribbe, meershout.

In officiële botanische termen spreekt men van Filipendula ulmaria.“Filipendula” betekent opgehangen aan een draad, dit verwijst naar de wortelknollen van een familielid de knolspirea, waarvande wortels met een soort draad verbonden zijn.
Het tweede deel, ‘ulmaria’ betekent in het Latijn ‘zoals een iep'. De soortnaam ulmaria dankt de plant aan het feit dat de bladeren wat gelijken op die van de Ulmus of olm.  Het Nederlandse 'spirea' komt van het Griekse woord 'speiraie' dat 'spiraal' betekent en de vorm van de zaden beschrijft.

De geur van de moerasspirea bekoorde eeuwenlang mens én vorsten. Tijdens de middeleeuwen strooiden de edellieden moerasspirea over de plavuizen van hun paleizen en kastelen. Het parfum van de plant verdrong minder hygiënische geuren. De Engelse naam 'Bridewort' verwijst ook naar het gebruik om de plant op de vloeren te strooien tijdens een huwelijksfeest.
Koningin Elisabeth I noemde spirea haar lievelingsbloem die haar redde van onophoudelijke hoofdpijn. En dat zou wel eens waar kunnen zijn, want de plant bevat inderdaad pijnstillende, asperine-achtige stoffen.

Voor de druïden was de moerasspirea, naast de maretak, een van de geliefde planten bij mystieke overgangsrituelen. De druïden hadden enkele favoriete kruiden waaronder de moerasspirea, watermunt en ijzerhard. We treffen de plant ook dikwijls aan in verschillende recepten van de druïden, vooral in rituelen waarbij de plant als offergave gebruikt werd, wellicht om haar zwoele, zoete geur.

In vroeger dagen diende het vaak als een brouwkruid voor heilige bieren. In het Engels wordt de plant Meadowsweet genoemd, maar een oudere naam is Meadwort of Medwort. In het boek van Chaucer : "The Knights tale", staat de plant zo vermeld als één van de vijftig ingrediënten van een drank, gebaseerd op Mead of mede, een honingdrank die populair was in de Middeleeuwen. Aan de mede werden dan kruiden toegevoegd. Het oude woord 'wort' betekent zoveel als plant.

In Groot-Brittannië zijn reeds in vondsten uit het Bronzen tijdperk sporen van moerasspirea gevonden. In graven daterend uit die tijd zijn stuifmeelkorrels gevonden die na onderzoek van moerasspirea bleken te zijn. Dit wil zeggen dat men wellicht een soort bloemenkrans meegaf aan de overledene. Aan het meer van Llyn y Fan Fach in Wales trof men de gecremeerde resten aan van een jong meisje met er naast stuifmeelsporen van moerasspirea naast potten en stenen werktuigen. Het is wel treffend dat men daar juist die resten aantrof, want over dat meer is er een gekende legende, dat uit het water van Llyn y Fan Fach een mysterieuze en mooie dame, de 'Lady of the Lake' kwam, die de lokale bevolking vertelde hoe ze planten medicinaal moesten gebruiken.

Voor een zomers drankje pluk je in juli 3 bloemschermen van de koningin der weiden. Overgiet die met een fles witte wijn. Laat de wijn 1 dag op een koele plek staan. Zeef en doe er eventueel wat acacia honing bij.

Meer info https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/filipendula-ulmaria-moerasspirea



zondag, juli 05, 2020

Huelgoat op een grijze zondagochtend

Een grijze, geheimzinnige zondagochtend in mijn Bretoense stadje Huelgoat. 

De toeristische natuurattractie Le Chaos ligt er nog verlaten bij. Weinig beweging van toeristen en dus hopelijk ook weinig beweging van het Coronavirus. De laatste week is Bretagne van bijna Coronavrije groene streek verandert in een rode zone, Mondmaskers werden verplicht in supermarkt en café. Het magische, mistige Bretagne ziet er nu nog sp(r)ookjesachtiger uit.

Een toeristenbus vol met gemaskerde mensen stopt, mensen stappen uit, ontmaskeren zich en gaan in file zonder anderhalve meter de smalle, glibberige doorgang naar de hel. La grotte du diable. Oude beuken, grillige kastanjebomen kronkelend over ronde rotsen en massa's kleine navelkruidjes kijken Coronavrij naar het driftig gekronkel van het mensenvolkje. 
Hoelang nog?

Over la grotte du diable
l'Ankou (Pietje de dood) résidait dans la forêt de Huelgoat et avait sa demeure en cette fameuse grotte. Mais se trouvant trop à l'étroit, le maniement de la faux nécessitant de l'espace, l'Ankou décida d'émigrer sur les hauteurs des monts-d'Arrée où il se trouvait plus à son aise pour exercer son labeur. Il céda, en partant, sa place à son confrère le Diable qui trouva là un trou à sa convenance. Grâce à ses pieds et mains griffus, il pouvait en effet descendre au fond de la grotte et accéder aux enfers, exploit que ne pouvaient accomplir les pauvres humains. De son repaire, il mena la vie dure aux habitants de Huelgoat, répandant la terreur et leur jouant des tours pendables.