Posts tonen met het label oppagne. Alle posts tonen
Posts tonen met het label oppagne. Alle posts tonen

dinsdag, december 12, 2017

Oppagne bij Wéris

Wat voorbereidingen voor onze zoveelste wandeling bij de menhirdorpen Wéris en Oppagne. Ik ontdek op internet interessante info uit het boek van Jean Marie SEBILLE, Histoires du village d’ Oppagne. Volume I. Geschiedenis van Oppagne. Niet direct informatie over planten maar wel over de dolmens van Oppagne en Wéris.

Menhirs van Oppagne
EMILE TANDEL (Les Communes Luxembourgeoises, 1892) verklaart de etymologie van de naam Oppagne als volgt. O, ob, op betekent “rivier”. Op kan ook verwijzen naar de helling van een heuvel. Pagne of page komt
van het Latijnse pagus, wat “dorp, bourg (Fr.)” betekent.
In prehistorische tijden was de streek rond Oppagne ingenomen door de Keltische stam van de Poemani. Tijdens het derde millennium vóór Christus richtten zij een aantal megalithische bouwwerken op. Deze stenen uit de omgeving van Oppagne vormden samen met die uit de omgeving van Wéris een en hetzelfde geheel.

Les trois menhirs d’Oppagne bevinden zich op een hoogte van 287m en werden voor het eerst in 1888 opgemerkt. Ze zijn gemaakt van zogenaamde ‘puddingstenen’ die minstens 1600m verder uit de buurt werden aangevoerd. De grootste van de drie heeft een hoogte van 3,20m, een breedte van 1,20m en zit 1,44m diep in de grond. Hij weegt meer dan 9 ton.

De Dolmen van Oppagne bevindt zich op een hoogte van 277m. Hij bevindt zich op 200m afstand van de oude Romeinse weg richting Oppagne. Het monument is 9,90m lang en 4,60m breed. Men heeft bij onderzoek de resten van negen lichamen gevonden. Waarschijnlijk zijn het de doden van de Gobelet-stam, die hier omstreeks 2500 v.C. leefde.

JM SEBILLE eindigt dit hoofdstuk met twee artikels. Les dolmens de Wéris maîtrisent-ils les forces telluriques nocives? (uit : Avenir de Luxembourg Plus, 9 november 1989) zet uiteen hoe de prehistorische grafmonumenten niet toevallig op deze plekken werden gebouwd maar dat de bouwers rekening hielden met de loop van bepaalde tellurische, i.e. tot de aarde behorende, energielijnen, die onder andere het mummificeren van de doden in de hand werkten. Er is ook sprake van magnetische, geneeskrachtige en het lichaam regenererende energielijnen.

Een ander artikel uit hetzelfde blad (25 mei 1990) Inquiétude dans les chaumières: y a-t-il un druide à Wéris? vertelt over Renaat De Jonghe, ex-leraar van Vlaamse of Nederlandse afkomst, die lid is van de Order of Bards, Ovates and Druids en de Cercle du Blanc Caillou. De man ging op zoek naar de energielijnen die de monolieten in de streek met elkaar verbinden. Als een nieuwe druïde trekt hij geregeld de bossen in om er in de nabijheid van (zogenaamde) menhirs allerlei rituelen en bezweringen uit te voeren.

Puddingsteen of poddingsteen / Conglomeraat

Menhirs bij dolmen van Oppagne
De megalieten van Wéris, de dolmen en menhirs, bestaan allemaal uit de lokale puddingsteenrotsblokken. Als u deze rots van nabij kunt bekijken dan lijkt het wel een soort beton van kiezelstenen in cement. En inderdaad, het is een soort natuurlijk beton dat "puddingsteen" wordt genoemd. Deze rots is een zandsteenconglomeraat miljoenen jaren terug gevormd met donkere en bleke rolkeien van kwartsiet ... aaneengeklit in een fijne maar harde zandmassa van het strand van een al lang verdwenen prehistorische zee.

Op een hogere gelegen heuvelhelling ten oosten van Wéris ligt een harde laag conglomeraatbank, puddingsteen. Door de werking van de aarde over de miljoenen jaren heen, aardbevingen, erosie,...  kwamen er barsten in de bank, zijn sommige rotsblokken uit de bank losgekomen en weggegleden. Zo'n 5.000 jaar geleden bedacht de mens dat die rotsblokken toch wel ideaal waren. Ze zochten naar de juiste steen, versleepten die tot op de juiste plek en plaatsen de menhirs en bouwden er megalieten mee.

Puddingsteen is een ontzettend moeilijk te bewerken steen omwille van zijn hardheid. Het is dankzij deze hardheid dat de megalieten de tand des tijd, de vernielzucht en de recuperatiedrang van de mens heeft weerstaan. De plaatselijke gebouwen werden vooral met natuursteen zoals zand- en kalksteen opgetrokken.
En toch is er een tijd geweest dat hier een steengroeve was. Van 1866 tot WOI werd puddingsteen hier op industriële wijze gewonnen. De stenen werden in rechthoekige blokken of in halve cirkels gehouwen. Vervolgens werden ze op stevige en brede karren vervoerd, getrokken door tien tot veertien paarden, naar het station van Barvaux sur Ourthe. Van hieruit bracht de trein ze naar Luik of naar het Franse Lotharingen, waar ze als vuurvaste bodems gebruikt werden in de hoogovens.

Dit deel van de streekgebonden industriële geschiedenis werd beschreven door Joseph Bernard in "Exploitation des carrières de poudingues de la Plate à Wéris", artikel verschenen in het trimestrieel tijdschrift "Terre de Durbuy" nr 29 (maart 1989).