donderdag, oktober 29, 2020

Mijn laatste foto's in de tuin van ons Bretoense huis




Het woeste water van de Aulne met een jonge maretak in een kronkelende hazelaar. 

Een oude maretak, die steeds verder doorbuigt in een breekbare wilg. 

En een oude appelboom, vlakbij het huis, met een mozaïek van blozende appels, die langzaam wegrotten. Gelukkig wel voedsel voor vogels, herten en otters. 
Adieu.
 




zaterdag, oktober 24, 2020

Les geven in Coronatijden

Les geven in Coronatijden. Buiten dus, geen probleem. Op afstand, dat is al veel moeilijker. Samen troepen rond een minuscuul plantje, snuffelen, ruiken, proeven, hoe kan dat nu?

Nieuwe mensen, oude vertrouwde planten. Allemaal Coronavrij? Op hoop van zege. De eerste oude, getrouwe plant die we ontmoeten  en op geur proberen te determineren is ......... boerenwormkruid oftewel Tanacetum vulgare. De officiële Latijnse naam Tanacetum is afgeleid van het Griekse woord tanaos dat "langdurend" betekent en verwijst naar de bloemen die niet snel verwelken en de geur die niet snel verdwijnt.

Sporen van zomerse planten vinden we overal. Resten van wilde marjolein, droge zaadstengels van bijvoet, zaadhulsen van sint-janskruid om maar enkele belangrijke medicinale planten te noemen. Schatten voor een herborist. Bij de eerste huizen van Bonsoy vinden we de bamboe-achtige stengels van een plant, die de schrik is van natuurverenigingen maar mogelijk de lieveling wordt van herboristen: dé Japanse duizendknoop.  De jonge stevige scheuten kunnen in het voorjaar geoogst, gekookt en verwerkt worden tot confituur, ze smaken verrassend lekker, naar rabarber maar dan minder zuur. De houtige wortels kunnen nu geoogst worden om tinctuur te maken. Ze zitten vol met resveratrol, het anti-oxidant bij uitstek. We graven wat wortelstokken uit de grond, geen enkele natuurliefhebbers zal ons dat kwalijk nemen. Hoe meer hoe beter, denken ze. 

Met onze rare schatten vervolgen we onze weg, de verweerde trap af richting beek van Bonsoy en richting Maas.

Over boerenwormkruid https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/41118-boerenwormkruid-of-reinvaren.html

Over Japanse duizendknoop https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/fallopia-duizendknoop-japanse

woensdag, oktober 14, 2020

Over helmkruid

Heb je speenkruidknolletjes voor mij? Ik kan me nog levendig herinneren, dat een wat oudere mevrouw mij jaren geleden die vraag stelde. Ik de tuin in en fier terug komen met die kleine witte knolletjes van het echt speenkruid, Ficaria verna, maar die moest mevrouw helemaal niet hebben. Het waren veel grotere bruine knollen die zij nodig had en toen besefte ik dat zij 'het groot Speencruydt' van Dodoens zocht, met de Nederlandse naam Helmkruid en de Latijnse naam Scrophularia nodosa.

Weer zo'n vreemde, vergeten plant. Helmkruid, Speenkruid. Scrophularia nodosa. Ooit gebruikt tegen scrofuleuze gezwellen en tegen andere uitstulpingen des lichaams, aambeien, lymfeklieren. Een typische vorm van signatuurleer, je kan aan het uiterlijk van de plant zien waar hij goed of slecht voor is. De wortels zijn knobbelig, en daaruit is dan ook de officiële naam 'nodosa', knopig ontstaan en mogelijk ook 'scrofuleus', klierachtig. De plant was een specifiek kruid voor het scrofuleuze type , mensen met aanleg voor opgezette lymfeklieren.

Dodonaeus over Helm cruyt

Ook Dodoens vermelde dezelfde werkingen. Die bladeren/ stelen/ saet/ wortelen/ en sap van dat oprecht Helm cruyt verteeren ende doen verdwijnen alderleye gheswel/ en herde clieren/ alsmense met eedick (azijn) menghelt/ ende daer twee daghen lauwachtich op gheleyt. Die bladeren ghestooten/ zijn goet gheleyt op vervuylde en voorts etende sweringhen ende tot den kanker met sout ghemenght en daer op gheleyt. Tsap van desen cruyde verdrijft die roose in daensicht alsmen dat daer mede wascht. Die wortel inghenomen verdroocht ende gheneest die speenen: Dijsghelijck doet zy oock ghestooten/ en van buyten daer op gheleyt.

Zeugwortel of Sint Anthoniusknollen

Hildegard von Bingen noemde de plant 'Sauwurz', Zeugwortel. In Nederland werden ze Sogewortel, of Zoeghewortel genoemd. De knollen zouden als voedsel voor varkens gebruikt zijn, vooral ook om klierziektes bij die beesten te genezen. Omdat Sint Antonius de patroon van de varkens was en is, werd Helmkruid ook wel Sint Antoniusknol genoemd.

Helmkruid

De Nederlandse naam helmkruid verwijst naar de kleine, bruine bloemen die de vorm van een pompiershelm zouden hebben. Andere oudere Nederlandse namen, zoals Speenkruid, verwijzen eerder naar de medicinale werking, naar zijn gebruik tegen aambeien. In sommige streken noemde men het zelfs aambeiwortel, net zoals in Frankrijk 'herbe aux hémorroïdes', alhoewel hier dezelfde vergissing ontstond als bij mij aan de voordeur. Herbe aux hémorroïdes is het echte speenkruid Ficaria verna.

In Nederland bij Brummen zou het rond 1929 nog verbouwd geweest zijn als medicijn tegen kanker. Vandaar de naam kankerbloem, alhoewel deze naam vooral ook aan de goudsbloem gegeven werd.

Dr. Leclerc

Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar Duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Toekomst voor Helmkruid

Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa

  • voor het veneuze vaatstelsel versterkend is,
  • bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en
  • als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen

dinsdag, oktober 06, 2020


De grote hoefbladeren waren al in herfstmodus gegaan, met de woeste regen van de voorbije dagen werden ze nog eens overspoeld en platgeslagen door de rivier.
Platgeslagen inderdaad zo zien ze er uit, maar toch lijken ze ook schoongespoeld, gewassen en bevrijd van de oranje roest die de bladeren bedekten. Ze zullen zich de volgende dagen, voor de laatste keer dit jaar, nog wel eens stoer oprichten en dan aan hun ondergrondse winterslaap beginnen.

Groot hoefblad werd door Dodonaeus pestilentiekruid genoemd, in zijn Cruydeboeck van 1554 schreef hij, Pestilentie wortel (Dockebladeren): Pestilentie wortel heeft groote ronde bladeren die ierst den Hoefbladeren ghelijck zijn ende daer naer zoo groot worden dat men met een blat een cleyn ront tafelken bedecken mach/ ende zijn op die een zijde schoon gruen/ en op die andere witachtich van coluere.

‘Pestilentie wortel ghedroocht/ ghepoedert en met wijn ghedroncken es een seer costelijcke medecijne teghen die pestilentie ende pestilentiale cortsen/ want zy doet den mensche zweeten/ ende daer duer drijft zy alle fenijn en quaet vier (kwaad vuur, ontsteking) vander herten.

Dokkebladeren

De naam Dokkebladeren bij Dodoens is ook nu nog soms in gebruik en duidde dikwijls op allerlei planten met grove, grote bladeren. Dokken zou dan van duiken komen, planten die vochtig groeien of in het water duiken. Onze dokkebladeren zijn inderdaad kopje onder gegaan. De naam 'dokkebladeren' is mogelijk overgenomen is uit het Engelse Butter dock, een bewaarplaats voor boter. Ook bij ons wordt wel vermeld dat de grote bladeren gebruikt werden om boter in te verpakken of fris te houden. En ik moet zeggen dat ikzelf het blad vroeger ook wel omgekeerd op mijn hoofd plaatste als een soort zonnehoed. Al wil ik mijn kop niet vergelijken met een pakje boter. 
Verder vinden we ook de volksnaam Grote hoetjesblaar terug, waaruit zou blijken dat dit blad vooral ook door kinderen als zonnehoed gebruikt werd. In dat verband is er dus ook nog een andere mogelijke verklaring voor Dok. Bij Grimm lezen we dat Dock ‘een geschmuckte kopfbedeckung, Mutze‘ is. Dus toch een hoedje van natuur.

donderdag, oktober 01, 2020

Weegbreezaad

natte zaden met slijmstoffen 
rijpe zaden in omhulsel
De zaadaren van breedbladige weegbree bevolken nu de wegranden. Logisch, het is nu eenmaal een tredplant, de plakkerige zaden worden via voetzolen en autobanden verder verspreid. Massaal aanwezig dus maar niet direct op de plaats waar ze veilig geplukt kunnen worden. Verder zoeken dan maar. Mooie en veilige zaden vind ik midden in een weiland waar de grond omgewoeld en platgetreden is. 

Plukken is gemakkelijk maar om daarna de zaden uit hun omhulsel te krijgen en uit te zeven is een quasi onmogelijke taak. Gelukkig kan ik het slijm er uit krijgen zonder het kaf van het weegbreekoren te scheiden.

Weegbreezaad kan gebruikt worden ter vervanging van vlozaad. Licht laxerend en in het algemeen goed voor darm en slijmvliezen. Verder blijkt uit onderzoek dat het zaad net zoals andere slijmstofplanten een regulerende werking hebben op de suikerstofwisseling en daardoor bij ouderdomsdiabetes interessant kunnen zijn en er is nog meer, in een fertiliteitsstudie bij ratten bleek een waterig extract invloed te hebben op de spermaconcentratie.

New Kreuterbuch, Matthiolus, 1563

Een onderzoek met weegbreezaad

Plantago major extract has been traditionally used for treating diabetes and to increase male fertility. This study was conducted to verify its efficacy. The hypoglycaemic property of P. major aqueous leaf extract was determined by oral administration of four treatment doses (l00, 200, 400 and 600 mg/kg body weight). Saline and glibenclamide were used as controls. Glucose Tolerance Test was done at -10, 0, 5, 15, 30, 60, 90, 120 and 180 minutes and the plasma glucose concentration was determined by the glucose oxidase assay. The study showed that only the 600 mg/kg dose had a significant effect in reducing blood glucose level in diabetic rats. However, the effect of the aqueous extracts was less pronounced compared to glibenclamide. 

In the fertility study, an aqueous extract from P. major seeds was given orally to rats at 30, 60, 100 and 200 mg/kg body weight respectively. The effect of each dose on vas deferens sperm concentrations after 20 days of treatment was determined. Analysis of the data showed significant increases in sperm concentrations in the 60, 100 and 200 mg/kg body weight groups. However, the trend in increased testosterone levels from day 8 to 14 in the 60 and 200 mg/kg groups was insignificant, suggestive of otherfactors, possibly antiestrogens in the seed extract contributing to the spermatogenic effect. The studies suggest that aqueous extract from P. major could contain chemicals for treating diabetes mellitus and male infertility problems. 

Medicinal Properties of Plantago major : Hypoglycaemic and Male Fertility Studies January 2000Pertanika Journal of Tropical Agricultural Science 23(1):29-35