dinsdag, april 30, 2019

Zaaien

wild zaad
Over het zaaien van planten vertel ik niet veel, alhoewel dit dagboek oorspronkelijk ontstaan is als 'dagboek van de tuin' en...... zaaien voor mij zoiets als meditatie was en is.  Zaaien is bijzonder, is zuiverend, is de toekomst. Zaaien zijn verwachtingen, geloof, hoop en liefde. Dus vandaag ook wat gezaaid, al was dat gewoon gemengde snijsla, zogenaamde mesclun. In dit geval Franse Mesclun doux sans roquette.

Mesclun komt oorspronkelijk uit het zuiden van Frankrijk en het noorden van Italië.  Via een omweg langs de Verenigde Staten en Australië is dit de afgelopen jaren ook in onze streken bekend geworden. Oorspronkelijk was mesclun  (Lat. mesclumo = mengsel) een mengsel van verschillende jong geoogste slasoorten met diverse andijvie-achtigen. Later, vooral onder impuls van Amerikaanse restaurants is men er ook  kruiden, Japanse bladkoolsoorten en zelfs bloemen of de bloemblaadjes aan gaan toevoegen.

En dan, ondanks mijn spiritueel gevoel bij het zaaien, toch maar wat praktische adviezen. Want dat zaaien ondanks alle filosofische gedachten geweldig frusterend kan zijn, wil ik zeker niet ontkennen


Zaaien van mesclun

Aangezien we een groot aantal plantjes dicht opeen telen, met een heel hoge standdichtheid zal de vochtvoorziening en de voeding optimaal moeten zijn. Als je in volle grond teelt is het aangewezen om de bovenste laag van de grond te voorzien van een laag goed verteerde compost. Of  met een 50  gram per m² samengestelde organische meststof. Meng dit dan door de bovenste tien cm van de grond. Zwaardere grondsoorten kan je best verbeteren door wat potgrond door de bovenste laag te mengen.  Anorganische mest gebruik je deze keer beter niet, omwille van de kans op verbranding van de jonge kiemplantjes. Teel je in containers, neem dan een organisch bemeste potgrond van goede kwaliteit.

Zaai niet teveel in één keer. Om het ganse groeiseizoen lang verse snijsla te kunnen oogsten zaai je best om de twee à drie weken. Vergeet ook niet om in het vroege voorjaar en late herfst de plastieken of glazen kas en eventueel zelfs de veranda of keukenvenster te benutten.

De ideale kiemingstemperatuur voor de mengsels liggen zo rond de vijftien graden C. Maar ook bij koelere temperaturen zal het mengsel kiemen. Zelfs bij temperaturen tot 5°C kunnen de meeste slazaden kiemen. Meng dan echter geen warmtebehoeftige soorten zoals radicchio of andijvie bij. In ieder geval is hier nog een voordeel van de teelt in potten naar voor gekomen. Je plaatst de pot eerst op een warmere plaats voor een optimale kieming, daarna kan de pot naar buiten voor de uitgroei van stevige planten. Wacht niet te lang om de pot buiten te plaatsen, doe dit vanaf het moment je de eerste tekenen van kieming ziet, anders zou het kunnen dat er langgerekte zaailingen ontstaan. Bij warm weer in hartje zomer zaai je best de mengsels op plaatsen met halfschaduw, zodat het zaaibed niet te snel uitdroogt.

Zo en nu maar afwachten. Het mooie is dat in principe de natuur de rest doet.

maandag, april 22, 2019

Ziek zijn

Panoramisch zicht van uit een ziekenhuisraam in de Bretoense stad Brest. Als ik laag genoeg lig, zie ik alleen mooie wilde wolken en een fris laagje groen. In de verte vallen mij vooral 5 bomen op, net bladvormend. Populieren denk ik. Ze wuiven naar mij en lijken te zeggen, het komt wel goed, ook wij herrijzen elk jaar weer. Ik wil hen maar al te graag geloven. Popelende populieren zijn mij lief. Ze leven ook niet veel langer dan de mens. Zacht hout, snel levend en relatief snel opgebrand.

De oude Grieken geloofden dat Medea de popel bij haar toverkunsten gebruikten, ook in de middeleeuwen geloofde men dat de helende heksen de toverkracht van de populieren benutten. Ze gebruikten het blad bij de bereiding van een bijzondere zalf en hielden 's nachts vergaderingen in de kruin van de zwarte popels.

Mistels of maretakken, echte toverplanten, groeien graag op populieren en dat versterkt de toverkracht van de boom. Zo'n heksenpopulier groeide ook op het graf van verbrande heksen.

Wanneer men vroeger een dief wou straffen dan moest men een restje van het gestolen goed in een gat van een popel stoppen en het gat weer dichtmaken. De dief zou dan net als de populier gaan beven.

In de sympathiemedicijn werd de boom ook gebruikt. Om de koorts uit te bannen ging men voor zonsopgang naar een populier en men omhelsde de boom onder het uitspreken van magische formules

De knoppen (en de daaruit bereide zalf) maken dat het haar lang groeit en daarom boren meisjes een gat in de boom en steken daar enige haren in die ze met een steen afsluiten, en omdat de boom een snelle groeier is, ging ook het haar snel groeien.

In mijn Bretoense woonplaats bij het mythische woud van Huelgoat groeien of groeiden 3 populieren barstensvol maretakken. Ondertussen zijn er in de voorbije winterse stormen twee bomen gesneuveld en ik die ooit zorgeloos zei dat 'als deze 3 populieren sneuvelen, ik er zelf ook niet meer zou zijn'. Hopelijk houdt de laatste populier het nog lang vol.


vrijdag, april 19, 2019

Op goede vrijdag nog eens een dagje naar zee. Naar Roscoff, meer bepaald naar Pointe de Perharidy, het strand en rotspunt met zicht op Roscoff. Het is laag tij en we zouden zo de bijna droge bedding  kunnen oversteken. De blaaswieren die bij vloed op het water dobberen, liggen er nu roerloos bij en kunnen zo geoogst worden. Maar wij blijven op het droge en bewonderen niet alleen het grillig geboetseerde landschap maar natuurlijk ook de landplantjes. Veel eetbaars ook, winterpostelein, Nieuw-Zeelandse spinazie, wilde kervel en de wild woekerende hottentotvijg.

Deze Carpobrotus edulis is een plant uit de IJskruidfamilie (Aizoaceae). De plant is ingevoerd vanuit Zuid-Afrika en is nu in veel Europese landen te vinden, vooral aan de kust. Verschillende verwante soorten komen tegenwoordig in Europese kustgebieden voor.
Het is een kruipende plant die zich flink kan uitspreiden  en uitbreiden. Zo worden kussens gevormd van zowat 25 cm hoog. Ze komen voor op rotsen, kliffen en zandgrond. Het blad is heldergroen, vlezig en worstvormig. De bladeren kunnen tot 10 cm lang worden. Ze vertonen op de dwarsdoorsnede een driekantige vorm.

Vruchten
De bloemen staan alleen op een gezwollen steel en bloeien van april tot juli. De bloem is donkerroze of soms geel en heeft een doorsnede van maximaal 5 cm. Er zijn vijf kelkblaadjes en veel gele meeldraden. De kelkbuis heeft vijf stippen.
De hottentotvijg draagt een vlezige doosvrucht die niet openspringt en de vruchten zijn eetbaar.

vrijdag, april 12, 2019

Achter in de tuin: de aronskelk

Achter, in de donkerte van onze Bretoense tuin is het domein van omgevallen bomen, roestig water, beverratten en schaduwminnende planten. s'Avonds in de schemering verwacht je dat kobolden en kabouters te voorschijn komen en in mijn ooghoeken zie ik regelmatig bewegende gedaanten, maar als ik me omdraai zijn er alleen stoïcijnse planten die me geheimzinnig aanstaren...... Die opvallende aronskelk stond die daar net?

De wetenschappelijke naam Arum komt van het Griekse aros en dat betekent: nuttig. Maculatum komt van macula (latijn) en betekent “(lelijke) vlek" wat verwijst naar de vlekken op de bladeren. Uit de wortels werd ooit stijfsel  en zeep gewonnen vanwege het zetmeel  maar de wasvrouwen kregen er blaren van op hun handen.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel  gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken.  Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’  uitgedeeld.

Vanwege de purperen knots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’.  Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet.

Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Er zouden veel sagen en mythen zijn en de vlekken op de bladeren zouden zijn ontstaan uit het bloed van Christus toen hij gekruisigd werd. Uit de bijbel komt het verhaal dat Jozeph en de verspieder Kaleb naar het land Kanaan (het beloofde land) trokken, zij de staf van Aeron meenamen. Op die staf droegen ze een druiventros. Toen zij de staf in de grond staken schoot er een plant omhoog (Arum). Zo is de Aronskelk het zinnebeeld van een gezegende vruchtenoogst gebleven.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

Een interessante plant dus maar wel eentje met gebruiksaanwijzingen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk


woensdag, april 10, 2019

Paardenbloem en Maurice

Mijn kruidig leven begon in de fameuze jaren 60 van de vorige eeuw met het lezen van Mellie Uylderts boek "De taal der kruiden". De ontdekking dat 'ordinaire' planten zoals paardenbloem, brandnetel en weegbree ergens goed voor waren, sprak me zo erg aan, dat ik me er steeds verder in ging verdiepen en er zelfs mijn beroep van maakte.

Ik ben nu, 50 jaar later, zowat 1000 kruidenboeken rijker, geef les in de kruidengeneeskunde en noem mezelf herborist.
Ondertussen is deze 'fytotherapie' niet alleen in de volksgeneeskunde maar ook in de officiële wetenschap bekend en herkend geworden.

Een voorbeeldje van hoe een volkse plant zoals de pisbloem kan uitgroeien tot het deftig medicijn Taraxacum.

PAARDENBLOEM / TARAXACUM OFFICINALE WEB.

Wie kent haar niet, de Paardenbloem! En toch zitten er nog wel wat onbekende kanten aan deze plant. Zo zouden volgens de botanici niet een maar wel 200 verschillende soorten zijn. De Flora van België deelt ze op in secties zoals obliqua, erythr-osperma en palustria. De grote verschillen in bladvorm en bladgrootte zijn gedeeltelijk ook te verklaren uit de ecologische kenmerken van hun groeiplaats: nat of droog, voedselarm of voedselrijk enz. Zoals je ziet, het aanpassingsvermogen van deze plant is zeer groot, zoals trouwens bij alle veel voorko­mende 'on'kruiden. Het zijn echte overlevers. Merkwaardig genoeg zijn het net deze planten die veel als versterkers en bloedzuiveraars gebruikt worden.

Reiniging
Paardenbloem is in feite het prototype van de reinigende voorjaarsplant.
Ten eerste is hij in maart en april volop fris voorradig. Ten tweede bevat hij, net zoals de brandnetel veel mineralen en vooral een zeer hoog kaliumgehalte, dat waarschijnlijk verantwoordelijk is voor de goede urinedrijvende werking. Denk maar aan zijn Franse naam Pissenlit - Bedplasser.
Ten derde, bezit hij een goed onderzochte galdrijvende en spijsverteringbevorderende werking. Bij één van die onderzoeken met ratten bleek de diuretische werking even sterk als van chemische diuretica.Verder constateerde men een gewichtsverlies van wel 30% (?). Dit onderzoek werd gedaan door E.Racz-Kotilla en gepubliceerd in het weten­schappelijk tijdschrift Planta Medica nr.26 uit 1974. Maar reeds in 1875 constateerden de Engelse onder­zoekers Rutherford en Vignal een galdrijvende en toniserende werking bij honden.

De Franse vader van de moderne fytotherapie Henri Leclerc genas patiënten met leverproblemen, galstenen en ontstekingen van de galcapillairen. Ook huidaandoeningen met als oorzaak een galinsufficiëntie verdwenen door het gebruik van paardenbloemsap. Dr.Leclerc beschreef zijn ervaringen in de 'Revue de Phyothérapie' van juni 1952. Veel van deze oudere maar serieuze onderzoeken zijn nu nog na te lezen in het boek van Leclerc 'Précis de phythothérapie' van de uitgeverij Masson Paris.

Recept

Een bereiding met paardenbloem van Brissemoret uit 1902 is ook nu goed te gebruiken.
We mengen l00cc wortelsap van de paardenbloem met 20cc alcohol van 90%, 15cc glycerine en 15cc water en gebruiken daarvan 1 tot 2 eetlepels per dag. Natuurlijk kun je als voorjaarskuur gerust de verse blaadjes of het sap gebruiken.

Vroeger werd de zoge­naamde molsla in het wild gezocht op weilanden waar veel molshopen voorkwamen. Dat waren jonge paarden­bloemplantjes, die juist onder een molshoop ontkiemd waren. Zij bleven wit en zacht, en waren daardoor minder  bitter. Het is de voorloper van ons witloof.

Spirituele betekenis
Veel planten hadden vroeger ook een spirituele betekenis. Zo was paardenbloem een krachtig anti-magisch middel en daar hoorde natuurlijk een ritueel bij. Zo schreef Apileus in zijn werk 'De Virutibus Herbarum': Neem zeven paardenbloemplanten zonder de wortelen, kook ze af in water bij afnemende maan, was u hiermee buiten de huisdeur, verbrand dan het kruid Aristolochia, snuif de rook op, treed het huis weer binnen zonder omzien en ge zult van alle betovering bevrijd zijn.
Misschien kan de paarden­bloem ons van de chemische betovering en vervuiling bevrijden.

Meer over de paardenbloem
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidmail/taraxacum-paardenbloem



zaterdag, april 06, 2019

De dotter bloeit in de tuin

Na de massale bloei van het speenkruid vroeg in het voorjaar nemen de gele Dotters de rol van het Speen­kruid over met nog meer onstuimigheid en levens­kracht! Dotter en Dodder en Dooier zijn waarschijnlijk van één woordstam afgeleid. De dooiergele kleur zou de Dotterbloem aan zijn naam geholpen hebben.  Hele slootranden waren vroeger met Dotters bezet.

De Latijnse naam Caltha is afgeleid van het Griekse 'kalathos' wat korfje of schaaltje betekent, naar de vorm van de bloem. Dat de naam Grote boterbloem ook nog gebruikt word, zal ons niet verbazen. Niet alleen hebben ze beide dezelfde  glimmende gele kleur, maar ook hun vochtig biotoop in de natte weilanden is hetzelfde. Omdat de hoofdbloei rond Pinksteren en Pasen valt, vinden we ook nog wel de namen pinkster- en paasbloem terug. Oude, niet meer gebruikte namen zoals Smeerbloem en Smeerblad verwijst niet naar zijn medicinale werking maar wel naar zijn glimmend vettig uiterlijk, alsof zij met vet, boter of smeer ingewreven zijn.

Caltha vinden we in de alleroudste Romeinse kruidenboeken wel terug, alleen werd daar zeer waarschijnlijk de goudsbloem mee bedoeld. Ook bij Matthiolus 1563 werd de goudsbloem Caltha genoemd. Dodonaeus spreekt ook van Watergoutbloemen en zegt dat 'Die en zijn in der medecijnen niet bruyckelijck'. Al kwam ze nog later in de apothekersboeken wel voor als 'Herba en Flores Calthae palustris' en werd ze, volgens de signatuurleer gebruikt bij geelzucht. Behalve bloemen werden ook de zaden in wijn getrokken voor de lever gebruikt.

In de Flora Batava uit 1800 vinden we wel wat 'huishoudelijke toepassingen' van de Dotterbloem
De Bloembotten (knoppen) kunnen als Kappers ingelegd en gebruikt worden. (Ehrhart) Deeze Plant in de Weilanden is als een schadelijk onkruid voor het Vee te houden, volgens Haller, Ehrhart en Brugmans. De jonge uitspruitsels alleen zijn minder schadelijk, en in zo verre kon deeze Plant als onschadelijk voor Geiten, Schaapen en zelfs Runderen, door Gmelin worden opgegeeven. Doch hoe grooter en sterker de Plant wordt, hoe meer zij eene vergiftige hoedanigheid verkrijgt. De Bloemen geeven eene geele verf, en derzelver sap met aluin gekookt, geele Inkt. (Reuss) Volgens Tournefort verfen de Bladeren het blaauw papier ligt rood. Indien men dezelve brandt wanneer zij gedroogd zijn, smelten zij even als het Salpeter. - De Bloemen ook zeer goed voor de Byen. 

Ook nu nog worden de bloemknoppen ingemaakt of gekookt als voedsel geadviseerd, toch is wegens de mogelijke giftigheid, zeker de rauwe plant niet aan te raden, het is niet voor niks een ranonkelachtige (boterbloemen, speenkruid) die allemaal giftige alkaloïden kunnen bevatten. Ook triterpeensaponinen zijn aanwezig, al kunnen die mogelijk wel een adaptogene werking bezitten. In elk geval zou ik zonder enige voorkennis niet experimenteren met de dotter als voedsel of als medicijn.


Voor verdere studie