vrijdag, mei 27, 2022

Kamille snuiven

Vandaag mijn eerste kamillebloemen van het seizoen gesnoven en .... de verpulverde bloemen onder mijn T-shirt gestoken. Als rustgevende deodorant, zeg maar. Echte kamille dus, het moment om de gele en geurende bloemetjes te oogsten. Matricaria recutita of Matricaria chamomilla

De wetenschappelijke geslachtsnaam is afkomstig van matrix: baarmoeder, dat zelf weer afgeleid is van mater: moeder; en luidt vertaald: moederkruid. Dit omdat de plant aangewend werd bij baringen en ziekten van het kraambed. De Latijnse soortnaam is afkomstig van het Griekse woord chamaimelon. Dit woord bestaat uit chamai: klein, nederig, op de bodem, en melon is appel of kwee; dus op de bodem groeiende kleine appel. Waarschijnlijk sloeg dit op de geur als die van een appel en de min of meer ronde vorm van het hartje van de bloem. Vlaamse volksnamen die hierop duiden zijn: Apel, Appellijn en Ep(p)ellijn. Uit dit chamaimelon ontstond de Middellatijnse naam chamomilla, waaruit tenslotte kamille als volksnaam resulteerde. Dit was eveneens in andere landen het geval en zo ontstonden volksnamen als Camomille (Frankrijk), Kamille (Duitsland) en in Engeland Camomile.

In oude handschriften uit de vroege middeleeuwen komt men namen tegen als Camilla, of Camomilla. Een Oudmiddelnederlandse naam uit de dertiende eeuw was Meghedeblomen, ook Megdeblommen (Maagdebloemen). Deze namenzullen hun oorsprong wel hebben bij Dioscorides, want deze schreef de plant onder meer voor bij menstruatiemoeilijkheden. De namen Zere-ogenbloem duidt op het gebruik om oogziekten te genezen. Men kookte de Kamille in melk en legde het papje op de ogen. 

Weinig inheemse geneeskruiden genieten zulk een goed onthaal als de kamille. De geneeskrachtige werking was in mijn jeugd vooral bekend als middel bij ontstoken tandvlees, tand- en kiespijn. vóór de tijd dat  de kinine in gebruik kwam om koorts te verdrijven, werd de kamille hiervoor veel gebruikt.

De geur van de plant is goed waar te nemen wanneer men haar - vooral de bloemen - tussen de vingers wrijft. Deze geur wordt veroorzaakt door een etherische olie. Voor geneeskundige gebruik wordt zij ook massaal gekweekt en zelfs met grote maaimachines geoogst.

In de oudere Nederlandse Farmacopee vind men de plant aan onder het hoofd 'Flores chamomillae vulgaris' of Gewone Kamillen. In het volksgeloof beweerde men dat men de bloemhoofdjes voor 24 juni, Sint Jan, moest plukken, anders gingen de heksen op de plant wateren; elders geloofde men dat na die dag, de plant in de valse kamille (Anthemis arvensis) veranderde. Om het huis vrij van heksen te houden, moest men de plant boven de ingang van het huis of aan de zoldering hangen. Zodra een heks binnentrad begonnen de opgehangen planten te bewegen. 

Kamille snuiven

Een populair kruidenboek uit de zeventiende eeuw, Ram's Little Dodoen adviseerde het opsnuiven van de geur van kamillebloemen, niet tegen lichamelijke kwalen, maar als een doe-het-zelf kalmeringsmiddel. Om de geest te kalmeren, snuif kamille, eet salie. . . was met mate, slaap goed en geniet van het horen van melodie en zang. Dit is een behartigenswaardig advies dat al dateert uit 1606 maar dat nu in 2022 nog steeds geldig is.

maandag, mei 23, 2022

Hoe tuinieren de werking van de hersenen verbetert

Tuinieren stimuleert de activiteit van groeifactoren die hersencellen gezonder maken en beter laten functioneren. Volgens een humaan onderzoek dat in 2019 verscheen in International Journal of Environmental Research and Public Health gebeurt dat ook bij 65-plussers die 20 minuten werken in een tuin.

Studie

Sin-Ae Park, een onderzoeker van Konkuk University in Zuid-Korea, liet 41 gezonde 65-plussers gedurende 20 minuten tuinieren. Voor en na de tuiniersessie namen onderzoekers een beetje bloed af, en bepaalden daarin de concentratie brain-derived neurotrophic factor (BDNF), vascular endothelial growth factor (VEGF) en platelet derived growth factor (PDGF).

BDNF laat hersencellen nieuwe connecties vormen, VEGF stimuleert de vorming van nieuwe bloedvaatjes. PDGF laat bloedvaten groeien en speelt een rol in de overleving van hersencellen.

BDNF, VEGF en PDGF zijn alle drie actief in de hersenen, en dragen waarschijnlijk bij aan het op peil blijven van de cognitieve functies als mensen een hoge leeftijd bereiken.

Resultaten

Tuinieren had geen invloed op de concentratie VEGF. Tuinieren verhoogde wel de concentratie BDNF en PDGF in het bloed.

Conclusie

"This study revealed the potential of a short-term gardening activity for memory improvement in senior individuals and provided scientific evidence of the therapeutic mechanisms of gardening for memory", schrijven de Koreanen.

Bron:Int J Environ Res Public Health. 2019 Mar 2;16(5):760.


donderdag, mei 19, 2022

Magische schaduwplanten bij l'ermitage des Cascatelles

Zomaar een lijst van bijzondere planten die we mogen aanplanten in de tuin van het magische Ermitage des Cascatelles. Work in progress.
  • ACONITUM LYCOCTONUM VULPARIA / MONNIKSKAP, GELE Zeer zeldzaam en zeer giftig, zoals het een monnikskap betaamd. Groot glanzend blad en een hoge bloei. Houdt van een vochtige, redelijk voedselrijke grond in de halfschaduw. Zaaien aug-okt of voorjaar met koudebehandeling. Koudekiemer. Kouder dan -5°Celcius.
  • ACONITUM NAPELLUS /MONNIKSKAP, BLAUWE*
  • ACTAEA RACEMOSA / CIMICIFUGA sp. /  ZILVERKAARS* 
  • ALCHEMILLA VULGARIS (XANTOCHLORA) /VROUWENMANTEL, GEELGROENE* Deze lage tot middelhoge vrouwenmantel is lichtgroen en heeft de typische oplichtende geelgroene bloemetjes die vrouwenmantels eigen zijn. De zaden van deze koudekiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.
  • ALLIUM URSINUM /DASLOOK* 
  • ANGELICA ARCHANGELICA / ENGELWORTEL, GROTE*
  • AQUILEGIA VULGARIS /AKELEI, WILDE* De Wilde Akelei is een van de allermooiste soorten uit onze inheemse flora. Daarnaast is het een van de oudste bekende en meest geliefde blauwe tuinplanten in Europa en een klassieke soort voor de authentieke boerentuin. Zaaien in augustus of april. De zaden kiemen onregelmatig en vaak over een lange periode. Bij slechte kieming kan een periode van kou (onder 5 °C) er voor zorgen dat de zaden alsnog kiemen. Dit is een soort waarbij geduld vereist is en waarvan het zaaisel zeker niet te vroeg moet worden weggedaan.
  • ARCTIUM LAPPA /KLIT, GROTE*
  • ARUM ITALICUM / ARONSKELK, ITALIAANSE*
  • ASARUM EUROPAEUM /MANSOOR*
  • ATROPA BELLADONNA / WOLFSKERS*  Een zeer zeldzame plant. De huidige naam Atropa verwijst naar de schikgodin Atropos uit de Griekse mythologie. Het is een prachtige hoge vaste plant met bruinpaarse bloemen en grote, glanzende zwarte bessen. Groeit goed op neutrale tot kalkhoudende grond, halfschaduw en zo. De soortnaam bella-donna verwijst naar het Latijns voor 'mooie vrouw'. In de Renaissance werd het atropine uit de plant door vrouwen in hun ogen gedruppeld om de pupillen te verwijden en om ze donkerder en groter te laten lijken. Een bijwerking ervan, slechter zicht, werd voor lief genomen. Ook tegenwoordig gebruiken oogartsen de pupilverwijdende eigenschap van atropine nog steeds bij oogonderzoek.
  • BALLOTTA NIGRA FOETIDA /BALOTTE, STINKENDE*  Stinkende Ballote is de laatste jaren opnieuw in gebruik geraakt als sedatieve plant. De spasmolytische werking was echter al veel langer bekend. Dr. Leclerc beschrijft resultaten bij kinkhoestspasmen, menopauzale zenuwachtigheid en angstfobieën. En in een ver verleden werd de 'Marrube noir' door Jean Ray geadviseerd bij hysterie en hypochondrie, toch zoiets als depressie zou ik zeggen. Ook Dr. Valnet geeft als hoofdindicaties: angsten, neurasthenie, ontregeling van het vegetatieve zenuwstelsel met een te sterk werkende sympathicus. Vandebussche in zijn 'Gebruik van farmaceutische en volkse geneeskruiden' vindt de Stinkende andoorn of Zwarte malruwe 'een doeltreffend zenuwsterkend middel dat te veel in vergetelheid is geraakt'. 
  • CAMPANULA TRACHELIUM /KLOKJE, RUIG Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • CHELIDONIUM MAJUS /GOUWE, STINKENDE
  • CHENOPODIUM BONUS-HENRICUS /HENDRIK, BRAVE*
  • CIRSIUM OLERACEUM / MOESDISTEL* De plant wordt 60 tot 150 cm.hoog. Ondanks dat de plant distel wordt genoemd  heeft het slappe bladeren en zijn de doorns op de stengels niet scherp. De onderste bladeren zijn donkerder en veer-spletig, ongedeeld. De bladeren rond de stengel, stengel-omvattend en lichtgroen tot geelgroen. De geel-witte bloemhoofdjes zitten in grote, bleke schutbladeren. Moesdistel bloeit van juli tot september. Bloemen zijn 2 tot 3 cm. groot. De Moesdistel is een makkelijke plant met een onweerstaanbare aantrekkingskracht voor hommels. Daarnaast is de Moesdistel waardplant voor de distelvlinder, Vanessa cardui.
  • CYCLAMEN HEDERIFOLIUM / CYCLAMEN, NAPOLITAANSE
  • DIGITALIS GRANDIFLORA / VINGERHOEDSKRUID, GROOTBLOEMIG*
  • DIGITALIS PURPUREA / VINGERHOEDSKRUID, GEWOON*
  • DORONICUM PARDALIANCHES /HARTBLADZONNEBLOEM Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • EUPATORIUM CANNABINUM /KONINGINNEKRUID*
  • EUPHORBIA AMYGDALOIDES /AMANDELWOLFSMELK*
  • FILIPENDULA ULMARIA /MOERASSPIREA*
  • GALIUM ODORATUM /LIEVEVROUWEBEDSTRO
  • GERANIUM PHAEUM /OOIEVAARSBEK, DONKERE* Mourning Widow or Black Widow wordt de Donkere ooievaarsbek in Engeland genoemd. De diep purperen bloemen verschijnen vanaf mei massaal boven de groene bladeren. Zelf op zeer schaduwrijke plaatsen wil ze nog tot bloei komen wat haar maakt tot een waardevolle plant voor donkere hoekjes.
  • GEUM URBANUM /NAGELKRUID, GEWOON*
  • HELLEBORUS FOETIDUS /NIESKRUID, STINKEND*
  • HESPERIS MATRONALIS /DAMASTBLOEM* De Damastbloem wordt al sinds de oudheid in Nederland en Belgie gekweekt en geroemd om haar heerlijke geur die vooral in de avond verspreid wordt. Joncfrouwen Vilieren werd zij in het verleden ook wel genoemd naar de oude Latijnse naam Viola matronalis. De plant dient als waardplant voor verschillende soorten rupsen van dagvlinders, waaronder het oranjetipje, klein koolwitje, groot koolwitje en van motten zoals Plutella porrectella. Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • INULA HELENIUM /ALANT, GRIEKSE
  • LEONURUS CARDIACA /HARTGESPAN*
  • LUNARIA REDIVIVA /JUDASPENNING*
  • Welriekende Judaspenning wordt ze ook wel genoemd deze geurende, vaste vorm van Judaspenning. Rediviva komt van het Latijn redi = opnieuw en vivus = levend dit in tegenstelling tot de 2-jarige tuinjudaspenning (Lunaria annua). Judaspenning is waardplant voor het Oranjetipje. De zaden van deze koudekiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.
  • LYSIMACHIA VULGARIS /WEDERIK, GROTE
  • LYTHRUM SALICARIA / KATTESTAART, GROTE*  Grote kattenstaart is een prachtige en rijkbloeiende inheemse soort, die van nature op vochtige en zeer natte plaatsen groeit, bijvoorbeeld aan oevers. In tuinen blijkt hij echter ook uitstekend te doen op drogere bodem. De Grote kattenstaart is waardplant voor het Boomblauwtje (Celastrina argiolus).
  • MELITTIS MELISSOPHYLLUM /BIJENBLAD
  • MENTHA ROTUNDIFOLIA / MUNT, WITTE
  • PARIETARIA OFFICINALIS /GLASKRUID, GROOT*
  • PEUCEDANUM OSTRUTHIUM / MEESTERWORTEL*
  • PETASITES HYBRIDUS /HOEFBLAD, GROOT*
  • PHYTEUMA NIGRUM /RAPUNZEL, ZWARTBLAUWE*
  • PRIMULA ELATIOR / SLEUTELBLOEM, SLANKE* 
  •  DYSENTERICA / HEELBLAADJES  Een natuurlijke vlooienvijand! Vroeger het huismiddel tegen vlooien bij honden en katten. Deze telg van het vlooienkruidgeslacht wordt 50 cm hoog met gele bloemhoofdjes, dezelfde vorm als madeliefjes. De bloei is heel rijk van juli-september. Aan de naam zie je het al, dat hier vroeger ook dysenterie mee werd bestreden. Of... veroorzaakte het diarree? 
  • PULMONARIA OFFICINALIS / LONGKRUID, GEVLEKT*Longkruid bloeit vroeg, maar laat je daarna als plant niet in de steek. Het blad blijft tot diep in het najaar aantrekkelijk. Als minder exotische en wat ingetogenere plant leent Pulmonaria zich beter voor combinaties met een natuurlijke uitstraling. Het is een plant voor rijke en vochthoudende grond. Omdat schaduwplekken zich vaak onder bomen en struiken bevinden die voor droogte zorgen komen ze nogal eens op de verkeerde plek terecht. Liever dan in droge schaduw staan ze op een wat zonnigere vochtige plek. 
  • RUSCUS ACULEATUS / MUIZEDOORN, STEKELIGE* 
  • SANICULA EUROPAEA /HEELKRUID*
  • SCROPHULARIA NODOSA / HELMKRUID, KNOPIG
  • SEDUM TELEPHIUM TELEPHIUM / HEMELSLEUTEL*
  • SOLIDAGO VIRGAUREA / GULDENROEDE, ECHTE
  • STACHYS OFFICINALIS / BETONIE* Betonie (oude naam Betonica officinalis) is een zeldzame, meestal laagblijvende zomerbloeier. Bloeit lang en rijk met roze bloemen. Zeer aantrekkelijk voor vele bestuivers. De zaden kiemen onregelmatig en vaak over een lange periode. Bij slechte kieming kan een periode van kou (onder 5 °C) er voor zorgen dat de zaden alsnog kiemen. Dit is een soort waarbij geduld vereist is en waarvan het zaaisel zeker niet te vroeg moet worden weggedaan.
  • SYMPHYTUM OFFICINALE / SMEERWORTEL, GEWONE*
  • THALICTRUM FLAVUM /  POELRUIT*
  • VALERIANA OFFICINALIS / VALERIAAN* Echte valeriaan wordt gebruikt als kalmerend middel. Het is een goede drachtplant (nectar en stuifmeel) voor bijen, maar ook voor vlinders en vele andere insecten. De plant groeit goed op vochthoudende tot natte voedselrijke grond. Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • VERBASCUM NIGRUM /  TOORTS, ZWARTE*
  • VERONICA LONGIFOLIA / EREPRIJS, LANGE* 
  • VIOLA ODORATA / VIOOLTJE, MAARTS*
Planten met sterretje zijn al geplant. Eeuwigdurende samenwerking tussen natuur en mens.

zaterdag, mei 14, 2022

Zoetgeurende wilde judaspenning

Wilde judaspenning / Lunaria rediviva. Ik vond ze vandaag volop in de Lessevallei in het natuurpartk van Furfooz. Welriekende Judaspenning wordt ze ook wel genoemd deze geurende, vaste vorm van judaspenning. Rediviva komt van het Latijn redi = opnieuw en vivus = levend dit in tegenstelling tot de 2-jarige tuinjudaspenning (Lunaria annua). Judaspenning is waardplant voor het Oranjetipje.

De zaden van deze koude kiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.

De zaaddozen in het vroege najaar, lijken op geldstukken, en verklaren de ene helft van de naam voor judaspenning. De andere helft van de naam komt van de legende dat Judas Iskariot, toen hij Jezus verraadde, de dertig zilverlingen die hij daarvoor als beloning had gekregen, weggooide. Op de plek van de zilverlingen groeide vervolgens de judaspenning. De Latijnse naam Lunaria betekent maanvormig. Luna (maan) en arius (vormend). De bloemen verspreiden een fijne, zoete geur, vooral aan het begin van de avond. Een geur die enigszins lijkt op de geur van het Maarts viooltje.

Dodonaeus schrijft

Dodonaeus  in zijn Cruydt Boeck schrijft ‘De Brabanders noemen het penninck-bloemen naar de gedaante van de hauwtjes daar het zaad in steekt die op een zilveren penning schijnen te lijken’. Zo was het gebruik vroeger.  ‘Om de maandstonden en de urine te verwekken: Neem van het zaad een vierendeel lood, als het fijn gestampt is geef het met enig goed nat in. Brunfelsus.

Vele alchimisten en andere onderzoekers van de verholen kunsten hebben dit kruid zeer gezocht en gebruikt en hoopten daarmee enige wonderwerken uit te richten zoals ze meestal plegen met alle andere soorten van kruiden die de naam Lunaria of maankruid voeren want sommige er van gebruiken het zaad van dit kruid wat door de velletjes van de platte penningvormige hauwtjes te zien is,  sommige gebruiken alleen het middelste velletje wat zilverkleurig is en eerder op het maagdenperkament dan enig deel van een kruid schijnt te wezen want ze geloven dat die zeer geschikt zijn om hun zegels van Mars en ander dolende sterren te maken waarmee ze vreemde kunsten hopen te doen. Maar deze zullen we bij hun goeddunken laten en schrijven niets anders dan hetgeen ons wel bekend is en door lengte van tijd en lang gebruik van de oude en nieuwe meesters waar bevonden is geweest’.

Culpeper vermeldt dat het een kruid is die onder de Maan is. Opmerkelijk is nog een stuk bijgeloof: “Ze laat de hoefijzers van paarden afvallen en werd zo unshoe the horse genoemd. ‘Men kan erom lachen’, zegt hij, “but I have heard commanders say that on White Down, in Devonshire, there were found thirty horse-shoes, pulled of from the Earl of Essex’s horses, many of them being newly shod, and no reason known, unshoe the horse genoemd”.

donderdag, mei 12, 2022

Schaduwplanten. Over de monnikskap.

Beschut onder een heg van klimop staan zowat 300 magische bosplanten in plastic potjes te wachten tot ik hun wortels bevrijd uit hun te enge omhulling. Ik wil hen loslaten in de steile boshelling rondom mijn huis, in hun min of meer natuurlijk biotoop tussen bloeiende bosanemonen en geurende daslookplanten. Loslaten ja maar ook vasthouden, beschermen. Hoe moet dat? Een les in leven.

Vandaag dus aan de blote grond toevertrouwd. De machtige monnikskap, de magische wolfskers en de romantische damastbloem, allemaal in principe stevige planten die boven de lage begroeiing uitgroeien en zich zo hopelijk kunnen handhaven. Allemaal mooie planten maar ook planten met een verhaal en daar draait het toch om voor een herborist. Planten met betekenis, planten met een geschiedenis, planten ook die giftig worden genoemd.

Over de giftigste onder de giftigen: monnikskap

Men gebruikte het vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Deze algemene blauwe wolfswortel of Napellus is van aard en kracht de mensen en veel viervoetige dieren schadelijk, ja dodelijk.

Dit is met een opmerkelijke, doch zeer beklagenswaardig en jammerlijk teken te Antwerpen niet veel jaren geleden gebleken zodat de herinnering daaraan noch vers is want sommige vrouwen die dit kruid niet kenden en de wortels er van in salade voor een goed kruid gedaan hebben zijn daardoor en al diegene die er van gegeten hadden kort daarna in onlijdelijke en onuitsprekelijke smarten, trekkingen, spanningen en hertaanvallen gevallen en allen zijn er niet lang daarna van gestorven. 

Dan het gebruik van dit kruid plag onder ander kwaad gewoonlijk het volgende ongeval in te brengen, kort nadat men het ingenomen heeft zwellen de lippen en de tong wordt zeer dik, de ogen puilen, ja vallen bijna voorwaarts uit, de benen worden stijf, stram en koud en daarna volgen ook draaiingen van het hoofd en bezwijming en onmacht van het hart, zoals Avicenna in zijn 4de boek betuigt. Zo groot is ook de kracht van dit vergif dat de punten of spitsen van de pijlen, schichten en flitsen die ermee bestreken zijn al diegene die daardoor gekwetst worden tot de dood brengen.

Tegen dit zo vergiftig en dodelijk gewas verhaalt ons dezelfde Avicenna ettelijke tegenbaten of remedies die diegene die het ingenomen hebben genezen kunnen als ze het vergif zelf eerst door het braken of overgeven kwijt geworden zijn en onder deze dingen vermaant hij ook van een muis (immers zoals zijn boeken inhouden zo ze overal uitgegeven zijn) die men met Napellus opgevoed vindt en die door haar ganse stof en eigenschap tegen de hindernis en het kwaad van Napellus schijnt te strijden op die manier dat diegene die het innemen gans van alle letsel en nood bevrijd en verlost worden. Dan Antonius Guanerius, een zeer geleerde dokter in zijn tijden te Pavia in zijn boekje of traktaat van het vergif meent dat dit geen muis is, maar eerder vliegen zijn (in het Latijn Muscae, in plaats van Mus) waarvan Avicenna heeft willen spreken die zodanige kracht tegen de Napellus zou hebben. Want hij verhaalt dat een wijs en geleerd man en een zeer naarstig onderzoeker van de waarheid met grote moeite die muizen gezocht heeft, nochtans nimmermeer enige dusdanige muis heeft kunnen vinden en zelfs die ook nimmermeer aan de wortels van Napellus geknaagd of gegeten, maar altijd heel en gans gevonden heeft, maar dat hij een grote menigte van vliegen daar omtrent gezien heeft die de bladeren van dit kruid opgegeten of tenminste bezet hebben en daarom heeft hij (zegt dezelfde Guanerius) deze vliegen in plaats van die muizen genomen en daarvan een antidotum of geneesmengsels bereid die hij tegen allerhande vergift bevonden heeft, maar boven alles tegen het vergif van de Napellus zelf. Deze antidotum wordt in het Latijn Antidotus es muscis Napelli genoemd. En voorwaar het is geloofwaardiger dat er vliegen te vinden zijn die hun leven met het lekken van Napellus onderhouden dan dat er muizen zouden zijn die van de wortel van het kruid hun voedsel hebben. Want het Aconitum of gele wolfswortel, wiens medesoort deze Napellus is, plag muizen om te brengen en daarom heeft het de namen van Myoctonon, Myophonon of Muricida, dat is muizendoder of muizenmoordenaar, gekregen.

Het ganse kruid is schadelijk en dodelijk en vooral de wortel (als Castor Durante betuigt) en als die door de slappe mensen maar een tijd lang in de hand goed vast gehouden worden die ter dood brengen kan. Nochtans kan men aan die planf goed wennen op die manier dat ze ons tenslotte niet schaden zal zoals blijkt uit Avicenna die betuigt dat hij een oude vrouw gezien heeft die de Napellus zo vrij en zonder zorg innam al of ze een raap gegeten had omdat ze zichzelf eraan gewend had. Van buiten plegen sommige nochtans deze wortel of het sap er van te gebruiken om de sproeten of plekken van de huid daarmee weg te nemen.’

Giftig en geneeskrachtig

Ondanks alle oude waarschuwingen ziet men het kruid nog steeds in tuinen als een herinnering aan oude pijlgiften, moordenaars en fatale vergissingen. Plantverzamelaars nemen deze plant pas op als ze handschoenen aan hebben. Het gif kan door een wondje of de mond opgenomen worden en is vrij snel actief. Net als de meeste ranonkelachtige is het groen schadelijk voor vee, maar in gedroogde vorm geheel onschadelijk. Er lijken zelfs vergiftigingen te zijn geweest van mensen die de geur te veel geroken hebben. Anderen hebben de plant aangeraakt en daarna een ooglid waarvan ze een pijnlijke ontsteking hebben gekregen. Zelfs het stuifmeel dat in de ogen wordt geblazen geeft irritatie. De wortel is het meest gevaarlijke. Een fataal ongeval deed zich voor in Engeland in 1853 toen de wortel aangezien werd voor een radijs. Vergissingen met deze plant zijn meestal fataal. Er was een zaak waarin een man van de plant had gegeten en gek werd. De dokter verklaarde dat de ziekte niet door de plant kon komen en stond er op om wat van de bladeren te eten om zijn gelijk te krijgen, hij stierf.

Het wordt gebruikt bij jicht, neuralgieën, reuma, tandpijn. In de homeopathie wordt het blad gebruikt tegen tandpijn en reuma. Maar het gebruik is twijfelachtig en kan gemakkelijk door andere planten vervangen worden. Het is te giftig.

Het gif en verlammingsmiddel werd door de heksen in Thessalië gebruikt bij de bereiding van hun vliegzalf. Hun voeten en handen raakten er gevoelloos door en ze hadden het gevoel dat ze zweefden.

De mysterieuze vliegende zalf zou gemaakt zijn van Aconitum en Atropa belladonna. De eerste veroorzaakt onregelmatigheden van het hart en tweede delirium. De zo gecombineerde symptomen zouden de sensatie van vliegen gegeven hebben. Theophrastus bericht dat vele inwoners van Herkleotis door de tiran Clearchos om het leven werden gebracht met de akoniet. Plinius vermeldt dat zelfs de honig giftig zou zijn. 

Vergiftiging kan al optreden na het plukken van de bladeren zonder handschoenen te dragen; het aconitine-toxine wordt gemakkelijk door de huid opgenomen. In dit geval zijn er geen gastro-intestinale effecten. Tintelingen beginnen op het punt van absorptie en strekken zich uit van de arm naar de schouder, waarna het hart begint te worden aangetast. Het tintelen wordt gevolgd door een onaangename gevoelloosheid. Behandeling is vergelijkbaar met vergiftiging veroorzaakt door orale inname en er is gerapporteerd dat zelfs het hanteren van de plant zonder handschoenen resulteert in het falen van meerdere organen en de dood.