Posts tonen met het label bendereis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bendereis. Alle posts tonen

maandag, juni 26, 2017

Bendereis. Een dag naar refuge du Chatelleret

Langs de Cascades du Plaret Gény naar refuge du Chatelleret

Op onze tocht vanuit La Bérarde naar refuge du Chatelleret beslissen we aan de Passerelle du Plaret Gény om een ommetje te maken, dit betekent nóg meer klimmen. Het gaat langs lange haarspeldbochten die ons bij momenten de indruk geven steeds verder van onze bestemming weg te lopen. Gelukkig keren ze mettertijd weer richting watervallen zodat we na enkele honderden meters klimmen toch de Cascades de Plaret Gèny bereiken. De lucht is allesbehalve helderblauw en bij de waterval overvalt ons de koelte van het opspattende water. We genieten even van het prachtig panorama, het luid gebruis van het water en het grijs kruiskruid (Senecio incanus), altijdgroene steenbreek (Saxifraga paniculata) en vetblad (Pinguicula vulgaris).

Als we na de waterval even dalen, begint de echte plantenpret. Het valkruid (Arnica montana) bijt de spits af met zijn typische rozetjes en de beginnende bloei. Daarna volgen de vanille- en de bleke orchis (Nigritella nigra en Orchis pallens), gele alpenanemoon (Pulsatilla alpina), het sikkelgoudscherm (Bupleurum falcatum) en de grote gele bollen van de Trollius Europeaus.

En dan, net na een steile bocht, vinden we het schubbig zaagblad (Leuzea rhapontica). De bloei ervan doet op het eerste gezicht denken aan een distel maar dat is de Leuzea helemaal niet. Als we de plant wat naderbij bekijken, blijken de eerder grote bladeren zacht en aan de onderkant grijs, viltig. De kroonblaadjes staan op de typische ‘schubbetjes’ van de centaurea, en daar is hij dus ook familie van. Het is de eerste keer dat we deze plant in het wild zien, reden om er de nodige aandacht aan te besteden.  Niet ver van deze forse, in het oog springende plant, staan de Edelweisjes (Leontopodium alpinum) te pronken in al hun eenvoud. We treffen ze op hun best, de viltig witte sterretjes komen helemaal tot hun recht. Het is altijd een leuk weerzien met deze bloemen.

 De plantenpret blijft duren als we naast alpenasters (Aster alpinus)ook nog het berghertshooi (Hypericum montanum) vinden. De zwarte kliertjes boordevol hypericine zijn duidelijk zichtbaar en kleuren de vingers onmiddellijk donkerpaars bij het aanraken van de bloemen.

De verdere afdaling naar de refuge verloopt heel vlot. Bij elke waterval die we oversteken, voelen we nog steeds het temperatuurverschil. De wolken worden donker. De gewone huislook (Sempervivum tectorum) is de laatste plant die ons vergezelt tot aan de refuge. Daar aangekomen begint het te druppelen maar het stoort ons niet want het ommetje en de klim waren meer dan de moeite waard.

Met dank aan Hilde Couckuyt. Voor de tekst en de jarenlange ondersteuning.

donderdag, juni 25, 2015

In de bergen: Lac de l'Eychauda en col des Grangettes

 Na 2 uur klimmen tegen een natuurlijk stuwmuur op, komen we bij Lac de l'Eychauda. Een bergmeer op 2500 meter hoogte tussen toppen van 3000 meter. Het is middag en dus is dit de ideale plaats om te picknikken, gewoon brood en kaas in ons veel-sterren restaurant. De achtster, ook een plantje heeft ons de weg gewezen. Smeltende sneeuwvelden aan de overkant voeden het meer. In Juni zijn de bergen op hun mooist, veel water, witte sneeuw, bruine rotsen en blauw van water en lucht. Romantisch, lieflijk om naar te kijken en te fotograferen maar ruig en vermoeiend om in te wandelen en in te leven.

We kunnen vandaag een toer (boucle) maken. Voorbij het meer kunnen we naar de col des Grangettes 2684 meter . Altijd weer spannend.......hoe is de andere kant van de kam? En deze keer ziet het er echt spannend uit. Ruwe, gespleten, gekartelde rotsen gebarsten tot grind en gruis. Het pad onzichtbaar, verborgen onder sneeuw en gruis. Dat we naar beneden moeten is het enig zekere, al is recht naar beneden nooit het juiste spoor. Tussen de rotsen zigzaggend afdalend, proberen we het pad op te sporen of markeringen te vinden. Plantjes zijn hier niet veel te vinden en daarbij heb ik al genoeg werk met mezelf. Soms moeten we afklimmen in plaats van afwandelen. En daarbij ben ik ook nog de gids en moet ik dus zorgen dat ook de anderen heelhuids beneden geraken.

Speuren, enkele meters aangetrapt gruis....is dat een menselijk of een dierlijk spoor?  Mensensporen kan ik volgen, gemzensporen niet. Hoe gems ik ook wil zijn, knikkende knieën en krakende gewrichten verraden mijn mens zijn en mijn ouderdom. Leef-tijd is het hier anders wel en genieten doen we des te meer als we rotsen en glijdend gruis achter ons laten en gras en bergplantjes aan onze voeten voelen. Bergnagelkruid, zonneroosjes, rozenkransjes, alpenvrouwenmantel, de klassiekers die ik al honderen keren gezien heb maar die mij gelukkig nog altijd in vervoering kunnen brengen. Geneeskrachtig ook, maar dat ze er gewoon zijn is gezond genoeg voor mij.

Over achtster / Dryas octopetala
De Duitse naam Silberwürz, zilverwortel en de oude Nederlandse naam zilverkruid verwijzen naar de kleur van het blad. In de noordelijke landen werd de plant naar de sneeuwhoenders genoemd, omdat die zich met het blad en de vrucht voeden.
Drys is een oude naam voor eik, het blad maar dan vele maatjes kleiner, heeft de typische vorm van het eikenblad. Het tweede deel van de naam octopetala en de Nederlandse naam Achtster, verwijst naar de acht bloemblaadjes.
In de tuin is Dryas octopetala goed te kweken. De plantjes vragen een zonnige en goed gedraineerde grond. De bloei kan soms uitbundig zijn, maar er kunnen ook jaren zijn dat er weinig bloemen verschijnen. Je kan daar weinig aan doen; het is vooral een kwestie van de juiste temperatuur en regen op het juiste moment. Ook in de natuur zie je van jaar tot jaar grote verschillen in bloei. Vermeerderen kan door zaaien, maar als je eenmaal een plant in de tuin hebt, kun je gewortelde uitlopers af nemen of je kunt de planten vermeerderen door ze te stekken.
Het is niet echt een bekende medicinale plant, maar de naam Thé suisse, verwijst wel naar zijn sporadisch gebruik als drank. Er zijn ook looistoffen en flavonoïden in het blad gevonden, zoals er ook in de Chinese thee zitten. En waarschijnlijk hebben ze daardoor ook een anti-oxidantwerking en bij het drinken van grotere hoeveelheden ook een stoppende werking.

On commence par stationner devant Chambran, un superbe petit hameau de montagne entièrement en pierres et bois, flanqué de sa petite chapelle. Démarrage sur la piste qui sort du hameau et court dans le Vallon de Chambran. Après les parcs à brebis et une cascade à gauche on commence à apercevoir le verrou de Coste du Laou derrière lequel nous trouverons le lac de l'Eychauda.
La piste se termine à la cabane pour laisser place à un sentier qui se met à monter plus franchement dansles rochers du haut du Vallon de Chambran.
Pendant la montée vers le lac un petit coup d'oeil en arrière nous fait découvrir au loin les communes de Pelvoux et Vallouise.En regardant vers le bas on peut voir le sentier en lacets que nous venons de parcourir depuis le fond du vallon.
Nous arrivons enfin au verrou de Coste du Laou pour découvrir le Lac de l'Eychauda (2514 m) dans son écrin rocheux fermé au nord par la Crête des Grangettes (2844 m).
Nous contournons le lac par la droite pour monter au Col des Grangettes (2684 m) verrouillé à l'est par le Roc de la Montagnolle.
La vue depuis le Col des Grangettes est un superbe spectacle : sous nos pieds le Lac de l'Eychauda prolongé par la vallée de Pelvoux,à droite (donc à l'ouest) le glacier de Séguret Foran sous la Pointe des Arcas (3479 m) et le Dôme de Monêtier (3404 m).

maandag, juni 21, 2010

Bergtocht naar Colle Battagliola

Daar gaan we. Klim van Maddalena naar Colle Battagliola. We vertrekken bij de camping aan het meer, het is zondag en dus zijn de Italiaanse dagtoeristen massaal aanwezig, maar na de eerste klim-meters zijn we al weer alleen op de wereld.
Even nog door het weiland, de bergbeek oversteken, altijd een beetje spannend en dan verdwijnen we in de steile boshelling onder de mooie lorkenbomen. Een zigzaggend pad met fleurige plantengroei van eerst nog Ereprijs en klein hoefblad dat hoger overgaat in Veratrums en Gentianen, na een uurtje naar omhoog bereiken we de boomgrens. Nu wandelen we vooral tussen lage Elzenstruiken met hangende katjes. We krijgen dan ook weer een point de vue op het meer en de weg naar Chianale. Aan de vallei-overkant zien we ook het pad dat we gisteren gevolgd hebben met de verschillende dorpjes.
Na nog een uurtje klimmen aan deze kant van de berg, bereiken we een eerste zijkam, daarna is het een stukje dalen om dan het laatste klimmetje naar de col aan te vatten. Net voor de col gaat de elzenplantengroei over in Alpenroosjes, die nu net hun eerste felrode bloemen openen. Op de col kijk je zoals het hoort in een andere vallei, in dit geval Valle Maraita.

Veel keuze?

Op de col zijn er nu veel keuzemogelijkheden. Een breed pad, geschikt zelfs voor een jeep zigzagt helemaal naar Chiesa in de Maraitavallei. Als we die weg nemen moeten we wel een tiental kilometers over een verharde weg en de laatste 4 kilometers zelfs over de grote weg naar Col Agnel. We proberen wat twijfelachtige wegen, die op hoogte blijven, te volgen en komen zo eerst bij een topje uit met kruis, madonna en kwetterende Italianen. We wandelen snel verder over de kam naar een topje met een hedendaags symbool, een lelijke antenne. Het pad wordt steeds onduidelijker en achter de antenne gaapt een diepte. Ik probeer nog wat andere mogelijkheden uit en kom zo bij een klein wat verstopt colletje uit, waar een Italiaans vrouwtje met man net nog haar bikinibovenstuk kan aantrekken. In de buurt vind ik het wildemanskruid. Is dat symbolisch? In elk geval, de wilde man die ik wil zijn, durft langs deze kant nog de vrouw nog de afdaling aan. Dus toch naar Chiesa ofwel terug via Col Battagliola naar het meer.

Afdalen naar Chiesa, klimmen naar de col

We kiezen voor de afdaling naar Chiesa, het begint ook serieus bewolkt te worden, dus zeker geen moment om van het pad af te gaan. Alleen die lange omweg via een mogelijk drukke weg zint mij niet zo. We kijken nog eens uitvoerig op de kaart en besluiten dan om met enkele mensen terug over de col Battagliola naar Maddalena te gaan, terwijl de anderen verder afdalen naar Chiesa, waar ik ze dan met de auto kan ophalen. Miguel, Hilde en ik dus terug naar boven. Geen zware opgave, integendeel we genieten volop van de toch weer uitzonderlijke plantengroei hier in de bergweilanden. Verschillende orchideeën, waaronder een geel bloeiende, het zou de Vlierorchis kunnen zijn, alleen hij ruikt niet naar vlier. Onderweg zien we ook nog een plaatselijke bewoner gentiaanwortels oogsten. Illegaal? Dus gele gentianen staan er ook veel, naast de Veratrum, waar vroeger bij het oogsten vergiftigde vergissingen van kwamen. Een andere opvallende plant, die nu als een witte spookverschijning uit de nevels opduikt, is de Witte affodil.

Afdalen naar Maddalena

Ondertussen naderen we weer de col, nog een lange afdaling, die als 1 uur 30 wordt aangeven, waarvan ik weet dat het veel sneller kan. Me nog eens laten gaan, is één van mijn kleine berggenoegens. Niet om de prestatie maar om het ritmisch één zijn met de natuur. Een half uur later sta ik, nog in extase van de afdaling, weer tussen die heerlijke Italiaanse zondagstoeristen. Dan nog een snelle afdaling met de auto, alhoewel, mijn benen moeten wel even wennen aan die gas- en rembeweging. Via Casteldelfino rechts opdraaien naar Chiesa, een rustige, zeer typische bergvallei met vele bijzondere dorpjes. Nog even zoeken naar mijn wandelvrienden, ze zaten in de zeer plaatselijke cafe, maar toch altijd weer wonderlijk dat we mekaar terug vinden. En... Chiesa en omgeving verdient wel om meer bewandeld te worden.

Info Chiesa

Het dorpje Chiesa behoort samen met Chiazale, Celle, Fontanile en Ribiera tot de gemeente Bellino.
Chiesa is gelegen op 1480 meters boven de zeespiegel en telt volgens de statistieken maar 26 inwoners. Er is één café, waar mijn wandelvrienden zaten en enkele gîtes voor toeristen.

Info wandelen vanaf de col

Vanaf de col di Battagliola kun je naar de gelijknamige Punta 2401 meter, niet zo hoog en dus zonder veel moeite te beklimmen. Moeilijker is de verder en hoger gelegen Monte Pietralunga op 2731 meter van daaruit kun je zelfs naar de col en vallei van Bondormir en zo een rondwandeling maken terug naar Maddalena. Wel voor gevorderden!
Kaart Monviso – Sampeyre – Bobbio Pelice 106 / 1:25.000

Info plant Asphodelus albus / Witte affodil

Merkwaardig is wel dat de wortel van deze stevige, vaste plant blijkbaar al in de tijd van Dodonaeus 16de eeuw medicinaal gebruikt werd. Hij schrijft dat 'Die wortelen sonderlinghe van dat ierste gheslacht van Affodillen ghesoden ende gedroncken/ doen water maken ende die urine lossen/ ende verwecken die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen'.