woensdag, september 23, 2020

Meidoornbessen plukken voor een sputterend hart

Nog een maand in Bretagne en dan verhuizen we opnieuw naar België. Nu nog even profiteren om de melige meidoornbessen te plukken. Een jaarlijks ritueel voor mij, maar dit jaar noodzakelijker dan ooit, mijn sporthart wil af en toe toch wel wat sputteren. Mag het ook even. Al 76 jaar klopt dat hart en dat zijn 76 x 360 x 24 x 60 x 60 samen 2 miljard 363 miljoen 904 duizend slagen. Proficiat zou ik zeggen. Doe zo voort. Dus een beetje ondersteuning kan geen kwaad. 

De vruchten van de meidoorn zijn eetbaar (ook rauw), de smaak is te beschrijven als overrijpe appels. De vruchten zijn in september te plukken. De vruchten worden gebruikt voor het maken van compote, gelei, confituur of wijn. Kook de vruchten met wat meel tot een lekkere pap. Gedroogde vruchten kunnen gemalen worden tot meel, maar ook kan er thee van gezet worden. 

Meidoornvruchten worden al minstens gedurende 12.000 jaar gegeten, zo blijkt uit archeologische vondsten. De blaadjes, bloemen en bloemknoppen van meidoorn kunnen worden gegeten en werden ´boterhammen met kaas´ genoemd.

De rode besjes zijn over het algemeen goed voor ziekten die met het bloed en het hart te maken hebben. Dioscorides beschreef 2000 jaar geleden al dat het eten van meidoornbessen goed is tegen diarree en dat het menstruatie inperkte. Verder zei hij dat het goed was voor het hart. In de Middeleeuwen werd deze plant gebruikt bij slapeloosheid, duizeligheid, pleuritis (longvliesontsteking), jicht, diarree en bloedingen. In de 16de eeuw schreef men meidoornbessen voor om overvloedige menstruatie te remmen. In de 17de eeuw meende men dat de vruchten goed zouden zijn voor het hart en aderverkalking zouden tegen gaan. En ook in de 19de eeuw werd de plant regelmatig gebruikt om zijn hartversterkende eigenschappen. 

Het best te gebruiken is de Meidoorn voor het ouderdomshart of om de gevolgen van een hartinfarct te verminderen. Verder is de plant ook te gebruiken bij een verhoogde bloeddruk dan eventueel combineren met de vochtafdrijvende guldenroede of bij ritmestoornissen, dan is een mengsel met citroenmelisse of hartgespan zeer geschikt. Door zijn versterkende werking op de hartspier is de plant ook te gebruiken bij duursporten. Geen echt pepmiddel maar het zorgt er wel voor dat je hart een inspanning langer kan volhouden.

Meidoornbessen in de keuken.

In onze tijd van overvloed hebben we de meidoornbessen niet echt meer nodig als voedsel, maar als wilde aanvulling op ons gecultiveerd dieet kan een gemengde confituur van meidoornbessen met appel of met pruimen ons hart letterlijk ondersteunen.  

En waarom niet eens gebruiken in een chutney. in deze smaakmaker uit de Indiase keuken kun je makkelijk wilde bessen verwerken. Chutney is een combinatie van groenten en fruit, op smaak gebracht met kruiden en specerijen. Typisch van een chutney is dat het naast zoet (door de vruchten en suiker) ook zuur (door de azijn) en pittig (door de groenten en kruiden) smaakt. Door toevoeging van azijn, zout en suiker als conserveermiddelen zijn chutneys net zo lang houdbaar als confituur. Je kunt chutney ook wecken om te conserveren. Dan kan je minder suiker toevoegen. Dus een meidoornchutney.

  • 250 g meidoornbessen
  • 0,25 l azijn
  • 1 ui
  • 250 g appels
  • 2 tenen knoflook
  • 1 tl verse gember
  • 1 tl zout
  • 2 kruidnagels
  • 1 kaneelstokje
  • 125 g suiker
  • 50 g rozijnen
  • cayennepeper weinig

Verwijder alle steeltjes van de bessen. Was de bessen en kook ze in de azijn op een laag vuur, gedurende ongeveer een uur. Terwijl dit staat te koken, snijd je de ui en appel in stukjes en snipper je de knoflook en verse gember fijn. Vervolgens zeef je het gekookte bessenmengsel door een fijne zeef, waarbij je al het vocht en vruchtvlees uit de schilletjes drukt. Aan dit sap voeg je de rest van de ingrediënten toe. Voor extra pit kan je een rood pepertje toevoegen. Laat het geheel koken tot de appel zacht is, maar wel nog zijn vorm behoudt. Doe de chutney in potjes, zet ze 5 minuten ondersteboven en laat vervolgens afkoelen. Je kunt de chutney meteen eten, maar hij is vaak smakelijker als je hem een paar weken laat staan. 

Verdere info

woensdag, september 09, 2020

Muizeoor, muizenoor, muizenoortje

Waarom muizeoortje muizeoortje noemt? Daarom dus. Muizenoor, Hieracium pilosella nu Pilosella officinarum. De Nederlandse naam is afgeleid van de spatelvormige bladeren die van boven bezet zijn met lange haren en van onderen grijswit kleuren door een donsachtige laag van haartjes. Het zijn dus net muizenoortjes.

De plant wordt ook muizenoor genoemd naar de vorm van de bladeren. Bij Hildegard von Bingen wordt het Museore genoemd, later Mausohrlein klein Mausohr bij Bock en nu Mausohr, Mausohr-Habichtskraut, Franse oreille de souris en Engelse mouse-ear, in de 13de eeuw was het musere. De muizenoren zijn een vertaling van middeleeuws Latijn auricula muris wat op zijn beurt uit Grieks muos ota (Dioscorides) vertaald is.

Dodoens noemt ze Leontopodium en klein nagelkruid. ‘Sommige (naar het zeggen van Castor Durante) menen dat klein nagelkruid de krachten heeft die van Dioscorides zijn Leontopodium en van andere aan Catananche toegeschreven worden, te weten dat het kracht heeft alleen al als het bij ons gedragen wordt om de kleine zweren en zwellen te laten vergaan of slinken en dat het aan de hals gehangen kracht heeft om een ander tot liefde te verwekken, ja te dwingen naar het uitwijzen van de naam Catananche. Immers zij geloven dat als men dit kruid bij zich heeft overal welkom en aangenaam zal wezen.’

Na uit het Paradijs verjaagd te zijn, werd Adam door warmte en koude aangetast. Eens, toen hij bibberde van de koorts verscheen hem de engel Gabriël  die hem een kruid toonde, dat hem en zijn nakomelingen genezen zou indien men er een thee van dronk. Dit kruid was het muizenoor. Het is een kruid van de maan en daarom gebruiken alchemisten om, met het maankruid, kwikzilver te veranderen, Culpeper.

In de 19de eeuw werd muizeoor vooral door de Franse dokter Leclerc terug in de praktijk gebracht. Au XIXè  siècle, on s'intéresse à son action diurétique « assez énergique pour faire rendre des graviers », disait-on à l'époque. En 1922,  un  médecin le docteur Leclerc, riche des témoignages de la tradition populaire poursuit les expérimentations. Il écrit « nous avons vu le volume de l'urine doubler et même tripler »,  classant définitivement la piloselle au rang des diurétiques puissants.

In de hedendaagse Franse fytotherapie wordt het nog steeds als een goed diureticum gebruikt. La plante est un puissant diurétique. Ses flavonoïdes favorisent l'élimination de l'eau mais aussi du sel retenu dans les tissus, par son effet déchlorurant. Elle facilite également l'élimination rénale de l'urée. Excellente en cure de « nettoyage », la plante est judicieusement conseillée dans les réamincissants pour réduire l'embonpoint causé par la rétention d'eau. Recommandée pour traiter les oedèmes des membres inférieurs elle est un précieux complément du traitement phytothérapique de l'hypertension. 

Onderzoeken

  • Gawronska-Grzywacz M, Krzaczek (2007) Identification and determination of triterpenoids in Hieracium pilosella L. J Sep Sci 30(5): 746–750PubMedCrossRefGoogle Scholar15.
  • Greib E, Duquenois P (1960) Treatment of brucellosis and pilosella. Prod Pharm 15: 126–128PubMedGoogle Scholar
  • Guerin J (1957) Short history of hawkweed (Hieracium pilosella). Mars Med 94(8): 591–594PubMedGoogle Scholar
  • Haag Berrurier M, Duquenois (1963) On the presence of a luteoline 7-beta-glycoside in the leaves of the hawkweed, hieracium pilosella L. C R Hebd Seances Acad Sci 257: 3239–3241PubMedGoogle Scholar.
  • Haag-Berrurier M, Duquenois P (1960) The control of the active anti-brucellar principles of Hieracium pilosella L., before and after stabilization. Pharm Acta Helv 35: 409–411PubMedGoogle Scholar
  • Haag-Berrurier M, Duquenois P (1960) Control of the active antibrucellosis principles in Hieracium pilosella L., before and after stabilization. Pharm Acta Helv35: 24–26PubMedGoogle Scholar
  • Beaux D, Fleurentin J, Mortier F (1999) Effect of extracts of Orthosiphon stamineus Benth, Hieracium pilosella L., Sambucus nigra L. and Arctostaphylos uva-ursi (L.) Spreng. in rats. Phytother Res 13(3):222–225PubMedCrossRefGoogle Scholar
  • Beaux D (1991). Étude pharmacologique des proprietés diurétiques d’extraits d’orthosiphon, de Piloselle, de Sureau noir, de Fenouil doux et de Busserole chez le rat. Thèse, Université de Metz, France.Google Scholar
  • Goetz P., Ghedira K. (2012) Hieracium pilosella L. (Asteraeae): Piloselle. In: Phytothérapie anti-infectieuse. Collection Phytothérapie Pratique. Springer, Paris. https://doi.org/10.1007/978-2-8178-0058-5_24