zondag, januari 30, 2022

In de holle wegen van Hoegaarden. Hazelaarkatjes en speenkruidknolletjes.


Weer wandelen met herboristen in spé in de holle wegen van Hoegaarden. Hazelaars bloeien volop. 
De bloeiende katjes, verre voorlopers van de lente. De katjes worden culinair gebruikt, terwijl de bladeren en de schors van jonge takken fytotherapeutisch ingezet worden. De plant is onder andere rijk aan adstringente tanninen, proanthocyanidinen en flavonoïden. Vanwege deze inhoudsstoffen worden het blad en de schors inwendig gebruikt ter versterking van de aders (als zogenaamd venotonicum). De inhoudsstoffen vernauwen de haarvaten en kleine aders en stabiliseren de haarvaatwanden. De plant wordt daarom toegepast bij spataderen en daaraan gerelateerde klachten (zoals zware benen, oedeem en nachtelijke beenkramp), bij aambeien en bij ulcus cruris (“open been”). 

Uitwendig kunnen aftreksels van het blad en de schors vanwege de bloedstelpende, wondhelende en samentrekkende eigenschappen worden gebruikt bij aambeien, spataders, wonden en ontsteking van het mondslijmvlies en het tandvlees. De katjes van de hazelaar zijn niet alleen eetbaar, maar ook rijk aan stuifmeel en eiwitten. Erg voedzaam dus! Ik pluk elk jaar een handje vol om er een simpele delicatesse van te maken. 

Wat heb je nodig?
​- bloeiende hazelaarkatjes, niet te laat plukken
- chocolade naar smaak
- Optioneel: versiering (stukjes gedroogd fruit, kokos- en fruitpoeders, nootjes.....)
Was de katjes niet, want dan gaat het voedzame stuifmeel verloren. Smelt de chocolade au bain-marie. Dip de katjes in de chocolade, strooi er eventueel een versiering overheen en laat ze op bakpapier opstijven. Ideeën voor versiering zijn: lavendelbloemen, sinaasappelpoeder, grof zeezout, kokosrasp, nootjes, enz.

Speenkruid
Jong blad van speenkruid vinden we massaal in de Hoegaardse holle wegen.Het blad smaakt nu voor de bloei best lekker, zacht van smaak met een zure toon, maar de nasmaak is al veel sterker en licht peperig. Ouder blad zeker als speenkruid staat te bloeien is veel scherper van smaak. De in de plant aanwezige proto-anemonine is verantwoordelijk voor deze smaak en de hoeveelheid neemt meestal toe als het blad ouder wordt.Om die reden pluk ik zelf alleen vroeg in februari het blad van speenkruid en lang duurt deze verlokking ook niet want kort na de bloei voor de zomer begint trek de plant zich helemaal in de grond terug. Een aantal blaadjes gebruik ik meestal in een gemengde salade met bijvoorbeeld veldsla. 

Anemonine is een natuurlijk voorkomende licht giftige stof die in het melksap van planten zit die tot de ranonkelfamilie behoren, zoals de anemonen en de boterbloemen. De blaartrekkende boterbloem met 2 % proto-anemonine is een echt giftige plant. Als je het melksap op je huid krijgt geeft dat rode vlekken en blaren. Eet je dit dan kan je bij een hoge dosering vergiftigingsverschijnselen krijgen. Giftigheid is zo wie zo relatief, gebonden aan de hoeveelheid die je eet en aan de persoon die het eet. Zelf eet ik al jaren, weliswaar mondjesmaat van het al bloeiende speenkruid en inderdaad de blaadjes zijn iets scherper van smaak, maar in leven ben ik nog altijd. Probeer eens de bloemknoppen te eten of nog beter ze als een soort kappertjes op azijn te zetten. Wel werk aan de winkel, maar speenkruidknoppen zijn er genoeg.  

dinsdag, januari 11, 2022

Over flavonoïden dan maar

Wil je langer leven? Gooi dan zoveel mogelijk voedingsmiddelen die alleen maar lege energie leveren uit je dieet, en vervang ze door flavonoidrijke voedingsmiddelen als groenten, fruit, cacao en thee. Onderzoekers van de University of Western Australia ontdekten in een kleine epidemiologische studie dat een dieet met veel flavonoïden de sterftekans dramatisch verlaagt.
De onderzoekers volgden 1063 vrouwen, die allemaal ouder dan 75 waren, gedurende 5 jaar. De vrouwen hadden aan de hand van vragenlijsten verteld wat ze aten, en de onderzoekers berekenden op basis daarvan hoeveel flavonoïden de vrouwen binnenkregen.
Ze verdeelden de vrouwen in 3 even grote groepen aan de hand van hun inname van flavonoïden. De low-groep consumeerde dagelijks minder dan 547 milligram flavonoïden, de moderate-groep consumeerde dagelijks 547-813 milligram flavonoïden, en de vrouwen in de high-groep kregen dagelijks meer dan 813 mg flavonoïden binnen.

Resultaten
In de periode dat de onderzoekers de vrouwen volgden, overleden 17 vrouwen in de low-groep, 13 in de moderate-groep en 5 in de high-groep. Een hoge inname van flavonoïden beschermde tegen zowel dodelijke hart- en vaatziekten als tegen dodelijke vormen van kanker.

Bron:Am J Clin Nutr. 2015 May;101(5):1012-20.

Soorten flavonoïden
Isoflavone

Isoflavones zitten onder meer in peulvruchten, en dan vooral in soja. De structuurformule van isoflavon zie je hiernaast.

Anthocyanidine

Anthocyanidines zitten onder meer in bessen. Amerikaanse onderzoekers vonden vooral hoge concentraties in kruisbessen. [J Agric Food Chem. 2006 May 31;54(11):4069-75.] De structuurformule van anthocyanidine zie je hiernaast.

Flavanone

Flavanones zitten onder meer in citrusvruchten, zoals grapefruits, sinaasappels en limoenen. [Journal of Food Composition and Analysis 19 (2006) S74–S80.] De structuurformule van flavanon zie je hiernaast.







Flavone

Flavones zitten onder meer in appels, uien, selder en thee. [J Am Diet Assoc. 2002 Oct;102(10):1414-20.] De structuurformule van flavon zie je hiernaast.

Flavonol

Flavonol

Flavonoles zitten onder meer in appels, uien, selder en thee. [J Am Diet Assoc. 2002 Oct;102(10):1414-20.] De structuurformule van flavonol zie je hiernaast.

Flavanol & Proanthocyanidin

Flavanoles en proanthocyanidines zitten onder meer in cacao en bessen[J Nutr. 2004 Mar;134(3):613-7.] Hiernaast zie je de structuurformules van flavanol (boven) en proanthocyanidine (onder).

vrijdag, januari 07, 2022

Karwij vroeger en nu.

De karwij is een tweejarige plant met een gestreepte vertakte stengel en dubbel gevinde bladeren. De bloempjes zijn wit 'en leveren cleyn saet dat scerp op die tonge es' (Dodonaeus). Het zaad smaakt zurig en pikant en is bijzonder geurig.

De carvol in de olie ruikt naar kamfer en behoudt die geur lange tijd, zodat de zaden uitermate geschikt zijn om gemalen en vermengd met andere zaden klerenkasten en linnengoed te parfumeren. Dat carvol werd toegepast in de zeep- en parfumindustrie ligt voor de hand. Het wordt dan meestal vermengd met lavendelolie en bergamot. De likeurindustrie gebruikt de zaden in kummel, een brandewijn waarin ook delen anijs- en venkelolie worden verwerkt en in Scandinavië drinkt men de akwavit, een destillaat van aardappels met karwijzaad. 

De lange, aromatische penwortels van karwij lijken op pastinaken, de gele wortelen uit oudhollandse kookboeken en kunnen als zodanig gegeten worden. Culpeper prijst ze aan als uitstekend voedsel voor ouden van dagen : reinigend, versterkend en licht verteerbaar. Het bladgroen lijkt op dat van peterselie en kan als toekruid aan salades, sauzen, soepen en vruchtenpasteitjes worden toegevoegd. 

Men schreef vroeger de plant de kracht toe om te binden en te behouden, zoals dat ook met komijn het geval was. Een koek waarin karwij was mee gebakken werd de geliefde aangeboden en rovers die brood met karwij stalen waren aan de plaats van het misdrijf gebonden. Een dergelijk geloof stoelt meestal op praktische bevindingen die vaak niet meer te achterhalen zijn. In dit geval zal men evenals bij komijn deze reactie hebben voorspeld uit het gedrag van kippen en duiven die een sterke voorkeur hebben voor de aromatische zaden en altijd terugkeren naar de plaats waar ze deze krijgen aangeboden. 

Karwij is behalve voor koeken en broden een goede gezel van vruchten. De enigszins zure, kruidige smaak vult de vruchten-smaak aan en de slechte verteerbaarheid van sommige fruitsoorten wordt door karwij opgeheven. Rauwe of gepofte appels werden in Engeland altijd opgediend met wat karwijzaad en de wei-gestelden besloten hun overvloedige dis met deze combinatie om de spijsvertering aan te zetten en zich van 'winderigheid' te ontdoen. In het tweede bedrijf van Shakespeare's Henri IV stelt Shallow voor een appeltje te gaan gebruiken met een schoteltje karwijzaad ('a last year's pippin of my own gaffing with a dish of caraways'). 

Koekjes tegen winderigheid
Over 'winderigheid' was trouwens veel te doen. Men at vroeger waarschijnlijk te zwaar en te veel en moest dan met allerlei kunstgrepen de gevolgen te lijf. Karwijsnoepjes, de gesuikerde zaadjes, werden op de nuchtere maag gegeten en ook na iedere maaltijd : 'a most admirable remedy for those that are troubled with wind' (Culpeper). De volgende notitie over deze toepassing is van Parkinson: 'Karwij wordt in suikertjes verwerkt en in Trageas, of dredges zoals we ze in 't Engels noemen. Ze worden gegeten tegen de kou en de wind in het lichaam...' Culpeper noemde deze koekjes 'troches' en legde uit hoe ze gemaakt konden worden. Het is eigenlijk een medisch recept, want Culpeper hield zich niet op met koekjes of ander lekkers, althans niet in zijn Complete Herball. De koekjes waren op de allereerste plaats bedoeld om te worden meegenomen door reizigers, door mensen 'met kou op de maag, en dan kou tussen haakjes, want de maag is pas koud als de man in kwestie dood is.' 

Wetenschappelijk onderzoek
Carum carvi or caraway is traditionally used for treatment of indigestion, pneumonia, and as appetizer, galactagogue, and carminative. Essential oil, fixed oil and many other valuable extractive compounds with industrial applications are prepared from caraway. A review article has new deep research on caraway as medicinal plant. For preparing the manuscript, the information was extracted from accessible international databases (Google scholar, PubMed, Science direct, Springer, and Wiley), electronic resources and traditional books by key word of caraway or Carum carvi. The results of traditional studies exhibited that the galactagogue and carminative effects of caraway fruits are superior to other effects. Although, the traditional scholars used it as appetizer, while caraway was the main ingredient of anti-obesity drugs in traditional medicine, which has been confirmed in two modern clinical trials of human studies. Caraway oil in combination with peppermint oil or menthol is used for treatment of functional dyspepsia in clinical studies. Caraway oil topically on abdomen relieves the IBS symptoms in patient. Although, the use of caraway oil is not recommended in adults under 18 years due to insufficient data, but it can topically use as anti-colic and carminative agent in children or infants. The anti-aflatoxigenic, antioxidant and antimicrobial effects of caraway oil along with its reputation as spice help the industries to use it as natural preservatives and antioxidant agents. 

donderdag, januari 06, 2022

Iep of olm

Iep of olm, niet zo direct de boom waar we vandaag veel medische aandacht aan besteden. Wij kennen hem vooral omwille van de gevreesde iepenziekte, waardoor hele iepenbestanden volledig vernietigd worden. Toch is het een boom die in een ver verleden ook om zijn geneeskrachtige kwaliteiten bekend was.

Dodoens (1554) beschrijft de iep al in zijn Cruydtboeck 'Die Olmboom wordt gheheeten in Griecx Ptelea, In Latijn Ulmus, In Hoochduytsch Rustholtz en Yffenholtz. In Franchois Orme.  De Gladde iep (Ulmus minor) heette vroeger Veldiep (Engels: Smoothleafed Elm, European Field Elm), een naam die berustte op de oude botanische naam Ulmus campestris (van Latijn campus 'veld') voor zowel de Engelse als de Nederlandse veldiep. Ulmus, waarvan ons woord olm is afgeleid, is het Latijnse woord voor iep; procera betekent 'rijzig, slank'. Het woord iep komt uitsluitend in het Nederlands voor, de herkomst is onbekend. Het Engelse woord elm is verwant met olm.

Iepen uiterlijk
De boom bloeit in maart met rode bloemen. In april groeien daar massa’s platte, vliezige zaden uit. Omdat deze beginnen te groeien voordat de iep in blad komt, worden iepen eerst frisgroen van het zaad. Wat mij het meeste opvalt in de winter zijn de jonge takken die schuin omhoog, naar buiten gericht groeien. In de winter vallen de kale, jonge takken op omdat ze een soort visgraatpatroon hebben, de kleine takjes zitten afwisselend links en rechts aan de grote tak vast (iepenveren).

Ulmus, medicinaal gebruik bij Dodonaeus, Matthiolus en Munting
Al gebruiken we de olm nu nauwelijks nog voor zijn geneeskrachtige kwaliteiten toch schreef Dodonaeus er heel wat 'cracht ende werckinghe' aan toe. Vooral voor de huid en als bloedstelpend, wondgenezend middel werden de bladeren en de schors aangeprezen. Die bladeren van Olmen heylen ende ghenesen die versche wonden cleyn ghestooten ende daer op gheleyt. Tselve doen oock die binnenste scorssen als die wonden daer mede verbonden worden. Die bladeren van Olmen met azijn vermenght/ ghenesen die quade ruydicheyt ende scorftheyt. Die vetticheyt ende vochticheyt die in die bladeren ghevonden wordt/ maeckt die huyt ende dat aensicht schoon/ ende doet die vlecken sproet ende masen vergaen/ daer op ghestreken. Dus als cosmetisch water of lotion leek het ook interessant te zijn. Matthiolus, nog een autoriteit uit de 16de eeuw adviseerde het vocht dat bij het klieven van het verse hout uit het merg liep, tegen haaruitval. Ook in Abraham Munting's 'Nauwkeurige beschrijving der Aardgewassen' werd de wortelbast beschreven 'om brandwonden te genezen zonder littekens na te laten'.

Ulmus in de gemmotherapie
Een boom dus die volgens de oude literatuur vooral goed zou moeten zijn voor huid en haar. En dat wordt enigszins bevestigt door zijn gebruik in de hedendaagse gemmotherapie, waarbij vooral de knoppen van de Ulmus campestris (Ulmus minor, Gladde iep) gebruikt worden tegen nat eczeem, acné en impetigo. De knoppen hebben een huidzuiverende werking en mogelijk een regulerende werking op de talgafscheiding, dus te proberen bij een te vette huid