Posts tonen met het label Papaver. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Papaver. Alle posts tonen

donderdag, juni 02, 2022

Klapperende rozen?

De naam Papaver komen we reeds bij de Romeinen tegen als benaming voor de Klaproos. Over de oorsprong van de naam papaver zijn de meningen verdeeld.
  De een beweert dat zij is afgeleid van het Keltische papapap : kinderbrij of kinderpap, omdat men het sap van de Slaapbol (P. somniferum) of van de Klaproos aan het eten voor kleine kinderen toevoegde om beter te kunnen slapen.
Het gebruik om huilende of hoestende kinderen een siroop van het sap te geven is nog in gebruik. Men wil de naam ook zo verklaren dat deze wellicht afgeleid kan worden van papare : eten, omdat de zaden gegeten werden. Wij doen dit thans nog in de vorm van maanzaadbroodjes. Dit zijn broodjes die met zaden van de Slaapbol of Maankop bestrooid werden voor zij de oven ingingen om gebakken te worden. Wel zeer oud moet dit gebruik geweest zijn, want Plinius schrijft reeds over het bestrooien van het brood met maanzaad. Ook brood dat op sabbat door de joden wordt gegeten, wordt nog steeds met deze zaden bestrooid als zinnebeeld van de overvloed van manna in de woestijn. 

De soortnaam rhoeas (reuas) is afgeleid van het Griekse woord rhyas, wat afvallend betekent, omdat de bloemblaadjes snel afvallen. Bij Dioscorides vinden we een papaversoort beschreven die snel haar bloemblaadjes afwerpt en door hem rhoeas genoemd werd. Theophrastus (ca. 372-287 voor ) heeft ook de papaver onder dezelfde naam in zijn Historia plantarum beschreven en schrijft dat de bloemknoppen als dessert gegeten werden. 

De naam klaproos heeft zijn oorsprong mogelijk te danken aan een kinderspelletje, wat bij Fuchs (1543) als volgt beschreven vinden: 'De kinderen hebben het genuechte met dessen bloemen, went sij legghen de bladeren tusschen haer handen oft op haer voorhooft, ende sy doen die clappen oft geluyt geuven, ende
daerom so heet dit cruyt Clapper rose.' 

De Cock en Teirlinck (het begin van de vorige eeuw) beschrijven dit 'Klakkerkes maken' als volgt: 'Men een bloemblaadje bolvormig zoodat men een klein beursje bekomt. Dit slaat men op voorhoofd of handrug. De samengedrukte lucht doet het kleine zakje met een knal openspringen.' Ook in andere landen kende men dit spelletje en zo kreeg de papaver overeenkomstige namen. Andere namen zijn nog Klapper en
Klapperroos, maar deze schijnen in onbruik te zijn geraakt. De toevoeging van roos is hier als bloem op te vatten. Sommigen wil de naam Klaproos ook verklaren omdat de rijpe zaden in de vruchtdoos een klapperend geluid maken.


zaterdag, mei 29, 2021

Mijn eerste klaproos 2021

Klaprozen waren altijd erg bekende, ‘populaire’ planten. Dat bewijzen de vele (volks)namen. Sommige spreken echt wel tot de verbeelding: stinkroos, kollebloem, rode kol, korepater, kankerbloem, rode koornbloem, klapper, weulverbloem, bloeddroppels der soldaten, donderbloem, oorlogsbloem, doodsbloem, maankop, rosewiet, korenheul, heulbloem, koornroos, …

De algemene naam ‘papaver’ zou afgeleid zijn van het Keltische ‘papapap’ dat ‘pap’ of ‘brij’ betekent en het Latijnse ‘verum’ dat ‘echt’ of ‘waar’ betekent. Dat slaat op de oude gewoonte om papaversap door de pap te roeren om zo huilende baby’s rustiger te maken of in slaap te krijgen. ‘Rhoeas’ komt misschien van het Griekse ‘rhuan’ of ‘rhyas’ wat ‘vallend’ betekent en wijst op het snel uitvallen van de bloemblaadjes. De naam kan ook afkomstig zijn van het Griekse ‘Rhodeos’ of ‘rood’ naar de rode kleur van de bloemen. 

Volgens de Duitse botanicus en arts Hieronymus Bock (1498-1554) werd de klaproos genoemd naar het klapperende of ratelende geluid dat de rijpe zaden maken in de zaaddozen als deze geschud worden. Een andere verklaring verbindt de naam met een oeroud kinderspelletje waarbij bloemblaadjes werden omgevouwen tot een soort zakje dat, als je er een klap op gaf, met een klappend geluid opensprong. Dit spelletje werd ook beschreven door de Duitse arts Leonhard Fuchs (1501-1566), als verklaring voor de Duitse naam ‘Clapperroose’. Het tweede deel ‘roos’ verwijst natuurlijk naar de bloemvorm en de rode kleur van vele rozen.

Een andere oude naam voor deze plant is ‘kollebloem’. In 1543 vermeldt Fuchs ‘Colle’ en ‘Colbloemen’, Dodoens noteert in 1618 ‘Collebloem’. Het woord ‘kol’ kan wijzen op de gelijkenis van de gladde doosvrucht met een kaal kopje. Maar omdat de ‘kollebloem’ meestal in het koren groeit, kan de naam ook een verbastering zijn van ‘korenbloem’. Dodoens noemt de grote klaproos ook ‘wilden heul’, waarbij ‘heul’ is afgeleid van het Middelnederlandse ‘oele’, ontstaan uit het Latijnse ‘oleum’. Zo verwijst de naam naar de olie die uit papaverplanten geëxtraheerd kan worden.

De naam ‘kankerbloem’ zou erop wijzen dat boeren haar een ‘kanker’ in het veld vonden, maar het volksgebruik meldt dat de bloem zowel tegen kanker zou helpen, maar ook kanker kon veroorzaken.

De naam ‘klaproos’ wordt ook verbonden met de eigenschap van de bloem om dicht te klappen bij regenweer. In Vlaanderen wordt ze ook wel ‘onweersbloem’ of ‘donderbloem’ genoemd. In Wallonië wordt dit ‘tonnoire’, naar ‘tonnerre’. In vroegere tijden probeerde men ook onweders te bezweren met behulp van de klaproos. Men plukte grote boeketten met donderbloemen om die in de kerk te laten zegenen. Kwam er nadien onweersdreiging opzetten, dan stak men de gezegende planten in brand.