Posts tonen met het label meekrap. Alle posts tonen
Posts tonen met het label meekrap. Alle posts tonen

vrijdag, december 14, 2018

Over de geschiedenis van de kleurstofplant meekrap in de Nederlanden

Rechts: meekrapwortels
Meekrap heeft een lange historie in de Nederlanden en is geografisch sterk met de zuidelijke provincies verbonden. De wortels waren ook bij ons zeer geliefd als textielkleurstof. De naam komt nog steeds voor als straat- of plaatsaanduiding. Het gewas werd al omstreeks het jaar 800 genoemd en in het stadsarchief van Zierikzee bevindt zich een beschrijving uit 1247 van de kwaliteitseisen waaraan meekrap moet voldoen.

In Nederland was er in de 15de eeuw een uitgebreide meekrapteelt vooral in Zeeland en Gelderland. De Hollandse welvaart in die tijd was gedeeltelijk te danken aan deze Meekrap. Ook Dodonaeus beschrijft in zijn Cruydboeck van 1554 de teelt van Meekrap: ‘Die tamme Rotte, zoals hij Rubia noemt, wordt in Zeelant in Vlaenderen/ ende in sommige plaetsen van Brabant by Berghen etc. op goede vette velden gheplant. Die wilde wast al om van selfs aen die canten van den velden onder die haghen en hegghen.'

Geschiedenis van de mede of meekrap
Mede of meekrap is ''Bene plant die verbouwd werd om de in hare wortelstokken vervatte verfstof' (1). Kiliaan geeft de Griekse naam: erythrodanon, en de Latijnse: rubia; herba radice rubia, d.i. plant met rode wortel.
Het woordenboek van de middeleeuwse Latijnse taal van Du Cange, III, 476: garantia-rubia; sandix; herba tincturae (garance).
Larousse (1947): garance, genre de rubiacées, dont les racines donnent une belle teinture rouge elite garance était surtout cultivée en Provence.
Verschuerens Modern Woordenboek (1968) beschrijft de meekrap als volgt: sterbladige plant met bijschermen van geelgroene bloempjes en wortelstokken die een rode verfstof opleveren (rubia tinctolhum); gestampte wortel ervan.
De geïllustreerde Flora van Nederland, door Heimans, Heinsius en Thijsse (1948): meekrap, rubia tinctorum Lel; slappe stengels heffen zich op tussen andere planten door middel van achterwaarts gerichte stekeltjes aan hun kanten en aan de randen en middennerven der bladeren; bloempjes talrijk in rijk vertakte trossen, groengeel, weinig in 't oog lopend; de plant, afkomstig uit Zuid-Europa, werd vroeger gekweekt om de verfstof in de wortel, vooral in Zeeland; daar handhaaft ze zich nog hier en daar in een enkele heg.

De oudste bekende vermelding aangaande de teelt van meekrap in het Brugse Vrije betreft het Ambacht Lissewege. In 1244 kocht de St.-Bertinsabdij van St.-Omaars vier schoven uit de tiende van de parochies Lissewege en Koudekerke. De Latijnse tekst omschrijft het gekochte recht als volgt: 'met schoven bedoelen we alle bundels gemaakt, hetzij van vlas, hennep, look of mede, hetzij van om het even wat men gewoonlijk in bundelen oogst' (7).

Verder bestaat er nog een oorkonde van gravin Margata van Vlaanderen die de tolgelden voor de te Damme aangevoerde goederen vaststelde. Daaruit halen we het tarief voor de meekrap: 'scuta de warantie (een schuit Mede)-2-pénningen;. 'lastcm navis warantie' (een scheepslast mede), 2 penningen (8).We weten voorlopig niet uit welke landen de Vlaamse ververs meekrap betrokken.

De Flou, X, 2679 vermeldt zonder datum de 'meedthiende beoosteree'. Hij vermoedt dat het gaat om een perceel in Kadzand. Beoosterede is een waterschap bij Aardenburg. M. Gottschalk zinspeelt op de medetiende van het Ambacht Aardenburg naar aanleiding van een betwisting in 1363 tussen de boeren van het genoemde ambacht en de St.-Baafsabdij, die daar o.a. de medetiende inde. Schrijfster verwijst ook naar de meestoven te Aardenburg, en naar de medetiende van het Ambacht IJzendijke (9)

Het toltarief van het Zwin uit 1368 belastte de mede als volgt ' eene bale ghemaelre meeden', 4 penningen.; 'eenen sac groene meeden, 3 pen.; 'een gote meden in een scip', 2 pen.; 'een waghen gheladen met meeden'? 2 pen. 'ende eic paert', 1 pen.; 'een scute met meeden' 2 pen.; 'een scip ghelast met meeden' 2 pen. (10).
Zie ook een paar gevallen uit het einde van de 4de eeuw, waar de meekrap over zee vervoerd werd.:
1 1370, 'une nief de garance,.. appartenant a certains marchans de la ville de Bievelier en Flandres (= Biervliet) (11); 
2 voorjaar 1396, '8 bales de garanche' aangespoeld. te Reis, vervoerd naar Brugge; 13 balen gestrand 'entre Wulpes et Casant', per schip vervoerd naar Brugge (12).

Het meten van de meekrap
Het meten van meekrapwortels was, evenals het meten van graan, kalk en andere dergelijke producten, een openbaar recht dat ofwel verpacht ofwel uitgeleend werd. Aangezien de Brugse lakenwevers veel meekrap uit de omliggende parochies betrokken, sloten Brugge en het Vrije op 18 februari 1318 een akkoord, dat o.a. het meten van de mede bepaalde. Het gehele akkoord omvatte 17 punten over allerlei zaken. Artikel 11 luidde als volgt: 'item, van den mede vate (17) dat men sculdich es te houdene met ere cruce ghesloten in ene clincke(18), alzo als ment hier vormaels ghehouden hevet; ende dat elc mensche late gebruken den vercoper van dat buten maten blyft, den vercoper sinen wille mede te doene' (19).

Referenties
1 Verwijs-Verdam, Middelnederlands Woordenboek, IV, 1246.
2. Idem, IX, 1883.
3. Rond den Heerd, 15e jaar, 198 (1880).
4. L. Coatume de la Ville de Bruges, 1, 351, Keure van de deelmans.
5. W. Wintein, Koolkerke, Rond de Poldertorens 7e jaar, nr 1, heeft de bedoelde twee plaatsen gesitueerd: p. 6 (no 4), p. 5 (n 99) en op de toponimische kaart.
6. Mondelinge mededeling van wijlen de Heer van Catz uit St.-Anna ter-Mudden. Het gehucht Brugheers is Verdwenen toen het garnizoen van Sluis in 1583, even ten zuiden van de stad, de dijk van het Zwin doorstak, en zodoende het Lapscheurse Gat deed. ontstaan.
7. F. D'Hoop, Cart. St.-Bertin Foperinge, p. 71-72.
8. L. Gilliodts, Inv. des Archives de la Ville de Bruges, charter Nr 3.
9. M. Gottschalk, Historische geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, 19 135 en 157.
10. J. van Dale, Reglement voor de scheepvaart en de heffing der tollen op het Zwin, in Bijdragen Gesch, Zeeuws-Vlaanderen V9 p. 33 en 58.
11.SAG, Charters stad. Gent, nr 432.
12. ARA, Rekenkamer 13679, Rek. Baljuw van Brugge, _jan-mei 1396, f 8 r en 16 r.
13. Verwijs-Verdam, 19 bilevinge levenslang vruchtgebruik. Hoir erfgenaam.
14. L. Gilliodts, Coatume du Franc de Bruges, 19 770,
15. Idem, 1, 784.
16, Idem, 1, 177
17. De term medevat beduidde vooreerst een ton vol meekrap, vervolgens het recht om mede te meten.

Uit artikel: De mede of rubia tinctorum. Maurits Coornaert
Lees ook https://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/28316-meekrap-kleur-rijk-verleden-maar-ook-een-toekomst.html en




woensdag, januari 27, 2016

Meekrap

Meekrapwortel / Rubia tinctorum
Een wirwar van wortelstokken onder de grond en een wirwar van hakerige stengels boven de grond, kleine onopvallende groene bloemen.... mooi is hij niet onze beroemde verfstofplant meekrap. Zijn schoonheid is helemaal terug getrokken in zijn roodkleurige wortels en dan ook nog verstopt onder een zwart schilletje.

Zeker sinds de twaalfde eeuw was deze Rubia tinctorum in Zeeland en omgeving in cultuur, en in de zestiende eeuw werd dit het voornaamste centrum van meekrapteelt in Europa. Steden als Zierikzee, Tholen en Goes kwamen door het verwerken en verhandelen van deze plant tot bloei. Ook in Frankrijk zijn sommige streken rijk geworden door de teelt van meekrap. Toen in 1868 een synthetische bereidingswijze van de kleurstof alizarine werd ontdekt, stortte de meekrapcultuur volledig in.

Zowel bij de oude Persen als in Indië, later vooral bij de Turken, werd de meekrap al verbouwd en gebruikt. De wortel was als ‘Turks rood’ bekent. Zowel de typische hoofdbedekking ‘Fez’ als tapijten werden met meekrap gekleurd. Een van de oudst bekende voorbeelden van textiel die met meekrapwortel geverfd werd, is een riem aangetroffen in het graf van Toetankhamon (1350 voor). Ook de Griekse arts Dioskorides beschrijft de teelt oa in olijfboomgaarden. Zijn tijdgenoot Plinius vermeldt dat de cultuur van Rubia winstgevend is en in bijna alle provinciën verbouwd wordt. Niet alleen uit teksten is bekend dat de plant veel gebruikt werd. Ook archeologisch vind men nog sporen van de stabiele rode kleurstof alizarine terug. Bijvoorbeeld in Qumran aan de Dode Zee werden zowat 2000 jaar oude skeletten gevonden met opvallend rood gekleurde botten. Uit analyse bleek dat dit kwam door afzetting van alizarine. Blijkbaar hadden deze mensen meekrap op het menu staan. Ook in Arabische landen worden nu nog extracten van de wortel gedronken. Dit zou hen beschermen tegen het ‘boze oog’.

Medicinaal is het een van de beste planten tegen nierstenen, helaas is de wortel in diskrediet geraakt door mogelijke mutagene effecten van de stof lucidine. Vreemd genoeg zijn er de laatste jaren in de wortel juist stoffen ontdekt met een anti-kankerwerking. Vooral voor sommige huidkankers zijn extracten en de kleurstoffen alizarine en purpurine veel belovend. 'Our results highlight the effective and selective inhibitory activity of purpurin towards melanoma cells and its possible use as a targeted anticancer agent'. 

Zie https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/rubia-meekrap-garance
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/28316-meekrap-kleur-rijk-verleden-maar-ook-een-toekomst.html

zondag, januari 24, 2016

Brandnetel en andere wortels

Urtica radix / folium
 Lente zon-dag in Bretagne. We willen dit voorjaar nog verschillende wortels oogsten. Normaal doen we dat in het vroege voorjaar (februari, maart), voor dat de planten nieuw blad vormen. Nu het voorjaar blijkbaar een maand vroeger begint, hebben we toch al wat gele brandnetel- en rode meekrapwortel uit de natte grond geploeterd.

Van brandnetel is de wortel een topper tegen prostaatklachten, ik wil nu van wortel en jong blad samen een tinctuur en een siroop maken. De wortels mogen al enige stevigheid hebben maar toch niet te vezelig zijn, ze kunnen in lange slierten uit de losse grond getrokken worden. Liefst niet op stikstofrijke plaatsen langs vervuilde rivieren of op stortplaatsen verzamelen, al zijn dat plaatsen waar de netels graag groeien. Gelukkig heb ik er zelf genoeg in eigen tuin.

Maurice onder de brandnetels
De brandnetelwortel kan de groei van het prostaatweefsel bij goedaardige prostaatvergroting afremmen en de daarmee gepaard gaande plasklachten verlichten. Zo remmen de fytosterolen en de hydroxyvetzuren het enzym 5-α-reductase, enzym dat het mannelijk hormoon testosteron omzet in het prikkelende dihydrotestosteron (DHT) dat de prostaatgroei aanwakkert.
De lignanen dan weer verminderen de binding van DHT op de prostaatcellen en bijzondere vetzuren remmen het enzym aromatase dat testosteron omzet in 17-beta-oestradiol, een oestrogeen dat ook de prostaatgroei in de hand werkt.
Reken daarbij een milde ontstekingswerende werking van bètasitosterol op het prostaatweefsel en je begrijpt dat het dichtknijpen van de urineleider door de prostaat kan verminderen (zeker in de stadia I en II van benigne prostaathypertrofie), waardoor een man minder last heeft van:
  • frequent kleine beetjes moeten plassen (pollakissurie)
  • overmatig nachtelijk plassen (nycturie)
  • moeilijk te bedwingen aandrang 
  • gevoel van resterende urine (retentie)
  • vertraagd begin van de urinelozing
Het positief effect kun je gewoonlijk na 4 à 6 weken al merken. Het wortelextract moet men wel minimaal 3 maanden ingenomen worden.

Monograph WHO; Urtica radix
In de monografie va de WHO lezen we  'Sex hormone-binding globulin (SHBG) is a blood plasma protein that binds to circulating androgens and estrogens, thereby regulating their free concentration in plasma. The plasma membrane of the human prostate contains specific SHBG receptors, and SHBG appears to play a role in the development of BPH. A 10% hydroalcoholic extract of the root reduced the binding capacity of SHBG (isolated from human plasma) for 5α-dihydrotestosterone by 67% in vitro (41). An aqueous extract of the root (0.6-10.0mg/ml) inhibited the binding of 125I-labelled SHBG to human prostate membranes in vitro (42). The lignan, secoisolariciresinol, and a mixture of the isomeric compounds 13-hydroxy-9- cis,11-trans-octadecadienoic acid and 9-hydroxy-10-trans,12-cis-octadecadienoic acid isolated from a methanol root extract, reduced the binding of SHBG to 5α-dihydrotestosterone (18). Secoisolariciresinol and its main intestinal transformation products, (-)-3,4-divanillyltetrahydrofuran and enterofuran, displaced the binding of 5α-dihydrotestosterone to SHBG in vitro by 60%, 95% and 73%, respectively (43).

41. Schmidt K. The effect of an extract of Radix Urticae and various secondary extracts on the SHBG of blood plasma in benign prostatic hyperplasia. Fortschritte der Medizin, 1983, 101:713-716.
42. Hryb DJ et al. The effects of extracts of the roots of the stinging nettle (Urtica dioica) on the interaction of SHBG with its receptor on human prostatic membranes. Planta Medica, 1995, 61:31-32.