Posts tonen met het label Muurbloem. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Muurbloem. Alle posts tonen

woensdag, april 05, 2023

Steenviolieren op de ruïnes van Creve-Coeur

Na een week longproblemen probeer ik het slijm uit mijn lijf te drijven door de ruines van Creve-Coeur te beklimmen. What's in a name? 
Boven vind ik niet alleen verlichting maar ook vergankelijkheid en bloeiende, zoetgeurende muurbloemen of te wel Steenviolieren. 

De muurbloem wuift over de ruïnes, nederig, maar hoog boven alles uit. Een altijddurend symbool van vertrouwen door alle veranderingen heen. Ze staat als een landmerk tussen heden en verleden en roept herinneringen op aan vervlogen schoonheid en door ontelbare jaren heen zal ze staan als een moralist, een getuige voor de mensheid hoe aardse overvloed vervaagt. Als alles om haar vergaan en vermolmd zal zijn, als de hoge toren is gevallen, steen na steen en verkruimeld tot stof, zal ze wuiven boven de toppen van begraven ruïnes als een schoonheid boven een stille afzondering, het vertrouwen in tegenspoed.

Geurende muurbloemen. Op oude stadsmuren, kerken en ruïnes tref je een heel eigen plantengemeenschap aan met daarin de opvallende Muurbloem, Erysimum cheiri. De planten uit de Kruisbloemenfamilie hebben grote gele tot oranjegele bloemen; na de bloei blijven de hauwen waarin de zaden goed herkenbaar zijn nog een tijd aan de planten zitten. De onderste delen van de kruidachtige planten verhouten enigszins en kunnen goed overwinteren. De wortels zoeken zich een weg in de specie tussen de stenen van de muren waar ze op groeien. Typisch voor de muurbloem is zijn zoete, vioolgeur waar de plant zijn oude naam steenviolieren aan te danken heeft. 
Muurbloem komt niet alleen in het wild voor, maar wordt ook veel gebruikt als sierplant. Zo werd de plant in de Romeinse tijd ook al gebruikt om bij plechtigheden godenaltaren op te sieren. De als sierplant gekweekte Muurbloemen kunnen een wat afwijkende donker gele tot oranje en naar het bruin neigende kleur hebben. 

Zo was het gebruik vroeger. Muurbloem of Steenviolieren. (Dodonaeus) 
‘Dioscorides schrijft dat de gele Leucioa, dat is de steenviolieren, in de medicijnen het meest gezocht en gebruikt worden. Want hij zegt dat de bloemen van steenviolieren die droog zijn in een bad gekookt en gebruikt zeer geschikt zijn om de ontstekingen en zweren van de baarmoeder te genezen en de maandstonden te verwekken. Hippocrates leert ons in zijn boek van de natuur van de vrouwen het zaad van Leucoïon of violieren klein gestampt met wijn te drinken te geven om de nageboorte af te drijven en het bloed uit de baarmoeder te laten rijzen en uit te leiden en zegt er noch bij dat tot hetzelfde doel de wortel van de gele Leucoïon of steenviolieren op dezelfde manier ingenomen zeer nuttig gebruikt plag te wezen.
Steenviolieren gedroogd en in water gekookt laat plassen en geneest de verharde zwellingen van de baarmoeder als men daar een bad van maakt en in een zweetkuip zit of ermee stooft. Dit kruid is zo krachtig in het afjagen dat als het lang gebruikt is niet alleen de dode vrucht naar beneden drijft, maar ook de levende vrucht doden kan of immers schadelijk wezen. Dan het zaad is beter gebruikt en met wijn gedronken bevordert de vrouwen die gaan om te baren.
Het sap van dit kruid in de ogen gedrupt verteert, verdrijft en neemt alle vlekken, plekken en donkerheid van de ogen.
Van de bladeren van de steenviolieren maakt men een zeer mooie groene verf door die te stampen met wat aluin en zo het sap daarvan te bewaren wat de schilders en waterververs zeer bekend is’.
De bittere en waterkersachtig smakende bloemen werden vroeger in de artsenij gebruikt. Het uitgeperste sap zou geschikt zijn om de stonden en de kraam te bevorderen. Dioscorides looft de plant als een vrouwenmiddel. De gedroogde en gekookte bloemen hebben in baden een goede uitwerking op de baarmoeder en bevordert de menstruatie. Heeft een goede werking op de zenuwen en spieren. 

Wallflower (Erysimum cheiri (L.) Crantz) 
Wallflower (Erysimum cheiri (L.) Crantz) is a common medicinal plant in Persian medicine and nowadays some traditional products from wallflower are consumed on global markets. The aim of the present study was to study the phytochemical constituents of wallflower and discuss safety evaluations related to the traditional wallflower preparations. Major Persian scholars (e.g. Avicenna) books, Persian manuscripts (e.g. Makhzan-al-advia) and Arabic medical manuscripts (e.g Alshamel-fi alsanaat altebya) of the medieval Islamic era as well as current search engines including Pubmed, Scopus, Siencedirect, and Google Scholar were included in the study from 1700 up to 2018 A.D. In traditional medicine manuscripts, various topical and oral dosage forms of wallflower were administered in low doses. After renaissance, phytochemical investigations reported cardiac steroids in wallflower and it might be the reason that next medical investigations on the herb have been interrupted. According to in vivo studies, topical indications of cardiac steroids in doses lower than their inhibitory concentration 50 (IC 50) should be safe and effective in some cutaneous disorders. Wallflower is reported to have several different classes of compounds including: 11 types of cardenolides (such as strophanthidin, bipindogenin, uzarigenin, cannogenol and digitoxygenin derivatives), two flavonoids, a cyanidin and two glucosinolates. Therefore, for safety guarantee, wallflower products require dose adjustment based on IC 50 and probable cardenolide soluble content in that dosage forms.

maandag, april 02, 2012

Muurbloem begint te bloeien

In de natuur is het nu steeds van, de eerste dit en de eerste dat, het eerste speenkruidbloemetje is nog maar net uitgebloeid of de madeliefjes, de sleutelbloemen en de viooltjes staan al te dringen op de eerste rij. In mijn Haans tuintje nu ook de eerste bloem van de Cheiranthus cheiri, de muurbloem gezien. De gele muurbloem of Violier, zo'n ouderwetse vaste plant die met zijn zoete, specerijke geur ook herinneringen uit mijn verst verleden oproept. Verst bedoel ik dan 60 jaar geleden in Hauthem in de tuin van mijn tante Jeanne en nonkelpeter Maurice. Aan hem heb ik nu nog mijn voornaam te danken. Maar de geschiedenis van de muurbloem gaat wel honderden jaren terug.

Dodonaeus schrijft ‘Dit kruid wordt ook in het Grieks Leucoïon genoemd en Leucoïon melinon, in het Latijn Leucoïum luteum en Viola alba, in het Arabisch keyri, in het Spaans violetas amarilla, in het Nederduits steenviolieren omdat ze zo graag op steenachtige grond groeien en geel violieren, in het Hoogduits Galbe Violaten en soms Gelb Garten Veiel’.

De meester Serapio in het boek aggregatoris in het kapittel cheÿri spreekt dat dit gewas of kruid vele vormen aan hem heeft en vooral aan de bloemen want de bloemen zijn ettelijke wit, ettelijke geel en ettelijke die hebben citroenkleur en welke bloemen citroenkleur hebben dat zijn de besten en zijn beter genuttigd in de artsenij dan de anderen...... Deze bloemen nuttigt men in de artsenij en niet dat kruid noch de wortel. Deze bloemen gekookt in water en dat gedronken drijft uit secundinam, dat is de andere geboorte. Dit alzo genuttigd drijft ook uit de dode geboorte. Deze bloemen gestoten en het sap gelaten in de ogen beneemt de kwade vlekken daarin. Van deze bloemen zullen niet drinken die vrouwen die met kind gaan want dat kind daarvan schade ontvangt want het brengt vrouwen vochtigheid genaamd menstruatie. Tenzij het dan gebeurde zo die vrucht dood is of dat die vrouw gekomen is tot de tijd van de geboorte of dat die vrouw is in grote zware arbeid, dan mogen ze goed drinken van deze bloemen als God dat eerder toestaat.
Item, dat sap van dit kruid met honing vermengt is goed tegen de blaren aan de mond genaamd alcola.
Item. Dit kruid zijn olie vermengt met vlasolie is die pijnen van de milt stillen en is de hardheid van de milt wekhen.
Interessant is mogelijk ook dat van de bladeren verf gemaakt kan worden. 'Van de bladeren van de steenviolieren maakt men een zeer mooie groene verf door die te stampen met wat aluin en zo het sap daarvan te bewaren’wat de schilders en waterververs zeer bekend is’.

En om nog maar eens het geschiedkundig overzicht uit het Lehrbuch der Biologischen Heilmittel, Madaus, 1938 te citeren.

Flora von Deutschland Österreich
und der Schweiz (1885)
 
Hippokrates (Hippokrates Sämtl. Werke, übers. v. Fuchs, 1895, III, S. 345.) erwähnt den Goldlack unter den Frauenmitteln. Auch Dioskurides (Des Pedanoides Dioskurides Arzneimittellehre, übers. v. Berendes, 1902, S. 344.) kennt ihn. Die getrockneten, gekochten Blüten der gelben Form haben nach ihm gute Wirkung als Sitzbäder bei Entzündungen der Gebärmutter und zur Beförderung der Menstruation. In Wachssalbe aufgenommen, heilen sie Afterfissuren und mit Honig Ausschlag am Munde. Die Frucht innerlich genommen und als Zäpfchen eingelegt, fördert die Menstruation und treibt die Nachgeburt und den Embryo aus. Gegen Erkrankungen der Milz und bei Podagra wird die Wurzel verwendet.

Paracelsus (Paracelsus Sämtl. Werke, II, S. 91, 93, III, S. 382, 460.), in dessen Rezepten Cheiri mehrfach auftaucht, verwendet ihn u. a. gegen Paralysis und Schwindsucht.

Vor allem als Frauenmittel rühmt Matthiolus (Matthiolus, Kreuterbuch, 1563, S. 301 c.) die Pflanze, wenn er u. a. schreibt: "Die Blumen von der gelben Veieln gedörrt / gesotten / und getrunken / treibt secundinam, das ist / dz Bälgle / und wirfft die todte Frucht auß Mutterleibe. Schwangere Frauen sollen nicht von diesen Blumen trinken / es sey denn in Kindsnöten / da ziehen sie die Geburt auß / und reinigen die Mutter." Auch äußerliche Verwendung des Mittels kennt er zu Bädern als Vaginapessar und als Pflaster. Diese heilen u. a. "den zerschrundenen After". Auch gegen Milzkrankheiten, Fußgicht und Augenleiden ist Goldlack heilsam.
v. Haller (v. Haller, Medicin. Lexicon, 1755, S. 387.) führt Cheiranthus als Frauenmittel an. Aber auch gegen Nerven-, Herzbeschwerden, Gelbsucht und als harntreibendes und schmerzstillendes Mittel nennt er die Pflanze.
Osiander (Osiander, Volksarzneymittel, 1829, S. 342.) kennt Goldlack als gelindes Emmenagogum.
Clarke (Clarke, Dictionary of materia medica, 1925, I, S. 462.) zitiert Cooper, der das Mittel mit gutem Erfolg bei Affektionen (z. B. Taubheit) infolge Durchbrechens des Weisheitszahnes anwendete.
In der heutigen Volksmedizin wird es bei Leber- und Herzleiden, Wassersucht, Harngrieß, als Emmenagogum und Purgans geschätzt (Vgl. 11), 13); Zörnig, Arzneidrogen, Bd. II, S. 157; Wasicky, Physiopharmakognosie, Bd. II, S. 483.).

Een samenvatting van de werking vinden we bij Pfaff database
Wallflower was formerly used mainly as a diuretic and emmenagogue but recent research has shown that it is more valuable for its effect on the heart. In small doses it is a cardiotonic, supporting a failing heart in a similar manner to foxglove (Digitalis purpurea). In more than small doses, however, it is toxic and so is seldom used in herbal medicine. The flowers and stems are antirheumatic, antispasmodic, cardiotonic, emmenagogue, nervine, purgative and resolvent. They are used in the treatment of impotence and paralysis.
The plant contains the chemical compound cheiranthin which has a stronger cardiotonic action than digitalis (obtained from Digitalis species). If taken in large doses this is very poisonous and so this plant should not be used medicinally without expert supervision.