Posts tonen met het label signatuurleer. Alle posts tonen
Posts tonen met het label signatuurleer. Alle posts tonen

zondag, november 15, 2020

Longkruid

Ook een forse longkruidplant is achter gebleven in onze Bretoense tuin. Niks bijzonders zul je denken, maar het was wel een plant die ik al meer dan 40 jaar in mijn bezit had. Ooit een stukje wilde wortel geoogst in Italië tijdens een van mijn eerste vakanties en al zowat 9 keer mee verhuisd tijdens mijn 76 jarig  bestaan. Deze foto is dus niet zomaar een longkruid, maar een afbeelding van hét longkruid, het individu, de enige echte van 40 jaar oud.

De gevlekte bladeren van longkruid (Pulmonaria officinalis L.) worden vaak als voorbeeld gebruikt voor de signatuurleer. De geslachtsnaam Pulmonaria is afgeleid van het Latijnse woord ‘pulmo’ dat long betekent. De Nederlandse naam geeft ook aan dat het een kruid is dat gebruikt werd bij longproblemen. De karakteristieke vlekjes op de bladeren zouden verwijzen naar de aantasting van de longen als gevolg van tbc of een andere longaandoening. Ook de kleuromslag van de bloem na de bevruchting (van rood naar blauw als gevolg van een pH-omslag) wordt door sommigen als een teken opgevat. Longkruid wordt nog steeds toegepast in een aantal fytotherapeutische preparaten en werkt verzachtend, slijmoplossend en hoestremmend, onder meer omdat het slijmstoffen bevat.

Spijtig genoeg bevat de plant ook pyrrolizidine-alkaloiden, stoffen die lang en veel ingenomen de levercellen kunnen beschadigen. Dus toch maar voorzichtig zijn. Voor longen en luchtwegen hebben we ten andere genoeg andere goede planten. Denk maar aan tijm. echte salie en kaasjeskruiden.



dinsdag, december 25, 2018

Signatuurleer, tekenen van God?

Met enige goede wil is het mogelijk om gelijkenis te zien tussen bloed en het sap van de granaatappel, tussen de vorm van het hart en de bladeren van de klaverzuring of tussen de kleur van de bloemen van het leverkruid (koninginnenkruid) en de kleur van de menselijke lever. 
In deze overeenkomsten zag de middeleeuwse mens, die sterk gericht was op het vinden van de hoofdlijnen die de gehele natuur verbonden, duidelijke aanwijzingen. Zij geloofden dat God, toen hij de planten schiep, elk uitrustte met een teken dat duidde op hun genezende werking. Dus werd de granaatappel aangewend bij bloedziekten, klaverzuring bij hartkwalen en leverkruid om leverziekten te genezen.

Deze theorie kende tegenstanders, maar werd door velen in Europa onderschreven. Ook in de zeventiende eeuw kon de Engelse kruidkundige Robert Turner nog beweren dat 'God op planten, kruiden en bloemen, als waren het hiëroglyfen, de tekenen van hun deugden had gedrukt'
Zelfs John Ray, die als grondlegger van de meer wetenschappelijke botanie in Engeland wordt be-schouwd, kon deze signatuurleer niet geheel vermijden. 'Ik kan niet ontkennen,' schrijft hij 'dat veel van de schadelijke en boosaardige planten iets van hun natuur onthullen door de droevige en zwaar-moedige aanblik van hun bladeren, bloemen of vruchten.' Hij voegde daaraan toe, dat ingeval een ziekte tot een bepaald gebied was beperkt, bepaalde planten uit dat gebied zeker genezing konden brengen. 

Het leek wel of God van het leven van de mens een spelletje had gemaakt, en dit had verlevendigd door willekeurig bepaalde tekens in de planten te verbergen. Helaas waren de interpretaties over gelijkenissen niet altijd eensluidend. Volgens sommigen leek de bloeiwijze en het schutblad van de aronskelk op een fallus, volgens anderen op een baby in zijn wiegje. Moeders werden dan ook aangeraden om de planten naast de wieg van hun kinderen te plaatsen ter bescherming.Verder waren er ook kruiden met een geneeskrachtige werking die door niemand werd betwijfeld, die helemaal niet leken op enigerlei lichaamsdeel of orgaan dat ze konden genezen. Maar de kruidkundigen hadden ook op dit probleem een antwoord. Met oneindig grote wijsheid wist een van hen te verklaren dat God dit had gedaan om het vermogen van de mens om dit soort problemen op te lossen te testen - of om hem beter te doen opletten. Als sommige planten zo duidelijk lieten zien waartoe ze geschikt waren zou iedereen ze verzamelen en zou er spoedig geen een meer over zijn.

De signatuurleer en afrodisiaca

Volgens de signatuurleer zou men dus aan het uiterlijk en/of de kleur van een plant zijn geneeskrachtige eigenschappen kunnen afleiden. Rode zuring was bijvoorbeeld goed voor het bloed, longkruid waarvan het blad de vorm heeft van een long, werd beschouwd als een remedie tegen longziekten, het oranje-gele sap van stinkende gouwe was goed tegen leverkwalen.
 
Planten die min of meer een gelijkenis vertonen met de mannelijke of vrouwelijke geslachtsorganen, werden daarom traditioneel beschouwd als stimulerende middeltjes, en dus als afrodisiaca. Ook oesters en mosselen zouden hun lustopwekkende reputatie te danken hebben aan hun gelijkenis met respectievelijk de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen.
Orchideeën geassocieerd met een krachtig liefdesleven omdat de bloemen met enige fantasie lijken op een mannelijk orgaan in erectie. De wortels van orchideeën zouden dan weer de vorm bezitten van kleine testikels. Daaraan danken ze trouwens hun naam: orchis betekent testikel.Een geurige en lekkere toepassing van de orchidee in de keuken is de vanille. Dit is de gefermenteerde, onrijpe vrucht van een tropische orchidee. Zij dankt haar naam aan het Spaanse vainilla, wat een verkleinvorm is voor vagina. De gedroogde vanillestengel ziet er immers uit als een kokervormige vrucht met overlangse rimpels.
Ook asperges worden omwille van hun vorm die lijkt op een penis, van oudsher beschouwd als een afrodisiacum. "Eet nooit asperges met de hand terwijl een bevallige jongeling naar u kijkt," zo waarschuwde Pierre Louys in het begin van deze eeuw in zijn Handboek voor etiquette voor jonge meisjes. "Aller aux asperges", betekende trouwens zich prostitueren. En "il ne faut pas tremper son asperge dans n’importe quel cocquetier" is een Frans spreekwoord dat weinig uitleg behoeft. Het spreekwoord diende in de tijd vóór de penicilline, wel ernstig genomen te worden vermits syfilis toen nog een dodelijke ziekte was die niet kon worden genezen. 
De Romeinse keizer Nero wilde naar verluidt dagelijks prei op het menu omwille van het stimulerend effect.

Selder heeft, omwille wellicht van zijn gelijkenis met het mannelijke orgaan, wel een zeer krachtige reputatie als afrodisiacum en vindt men in haast alle culturen van de oudheid tot nu terug. Spreekwoorden zoals "Si l’homme savait l’effet du céleri, il en remplirait son courtil" en "Si la femme savait que le céleri vaut à l’homme, elle en irait chercher jusqu’a Rome", zijn in dat verband veelbetekenend. In Rome was de selder trouwens het symbool voor sommige bordelen.

Signatuurleer (signatura rerum), een deel van de oude sympathieleer.
Signatuurleer is het denken in analogieën, zoals dit zich uitte in de leer der sympathieën en kan worden gezien als één van de eerste vormen van systematisch denken in de geneeskunst. Het trekken van conclusies uit de onderlinge samenhang van vormen en verschijnselen in de natuur is in de laatste eeuwen van de middeleeuwen in een speciale richting uitgegroeid tot de zogenaamde signatuurleer. In deze leer, die kan worden beschouwd als een onderdeel van de sympathieleer, gaat men ervan uit dat in de vorm, kleur, smaak, geur en andere kwaliteiten van mensen, dieren, planten en stenen krachten aanwezig zijn die kunnen worden aangewend bij bestrijding van ziekten. Allerlei grootheden in de natuur wijzen door een bepaalde eigenschap of bijzonderheid op hun specifiek genezend vermogen bij ziekten. De scheppende kunst heeft voor iedere ziekte een geneesmiddel in de natuur gelegd. Het is slechts de kunst het te vinden. Ook de invloed van de hemellichamen op de mens en zijn ziekten heeft in dit denken een duidelijke plaats.