Posts tonen met het label camper. Alle posts tonen
Posts tonen met het label camper. Alle posts tonen

zondag, juli 17, 2011

Tussen Chatillon en Dole


Regen maakt vandaag mijn wereld klein. Ik ben nog steeds in de Franse Drôme, maar rij vandaag richting België. Eerst via Chatillon-en-Diois naar de col de Menée. Het was weer even geleden dat ik deze smalle col naar Grenoble heb bereden.

De wereld is vandaag met wolken en water bedekt. En de mythische Mont Aiguille; nauwelijks zichtbaar, doemt als een dreigende vierkante blok op uit het regengordijn. De rechte rotsen en de bergbeekjes lijken de weg te versperren. Wel wat apocalyptisch maar nog altijd mooi. 

Voorbij Chichilianne komen we op de departementale weg naar Grenoble, we stoppen even in Vif. Plas en koffiepauze. Vif is niet vief maar toch het geboortedorp van Champeleon de ontcijferaar van het hierogliefenschrift. Dus toch iets om trots op te zijn. Zo heeft elk dorp wel zijn beroemdheid. We rijden naar Grenoble gare. Ik breng Sigrid naar het station. Ze wou enkele dagen het massief van de Chartreuse bewandelen, alleen de immense regen van vandaag heeft haar op andere gedachten gebracht. Dus dan maar de trein in plaats van te voet naar Chambéry. 
Ik zit droog in mijn rijdend huisje en rij uiteindelijk ook via Chambery en vele andere dorpjes en steden nog helemaal tot Dôle.


woensdag, juli 14, 2010

Drôme en Ardeche, tussen droom en werkelijkheid

Tussen droom en werkelijkheid, staan wetten in de weg en practische bezwaren dichtte Willem Elschot ooit. Wij zijn op weg met de motorhome van de Franse Drômestreek, via Die en Crest naar de Rhônevallei Voultre sur Rhone en dan zijn we in de groene Ardeche.

De hoogte van de bergen is hier rond de 1000 meter, dezelfde hoogte als in de Drôme, maar wat een verschil in sfeer en landschap. De valleien in de Ardêche zijn veel kronkeliger, nauwer en bosrijker. Het zijn ook andere bomen en struiken die we hier zien, we zijn in het rijk van de tamme kastanje. De grond is zuurder, dus ook meer heide, adelaarsvaren en bosbessen. Mooi maar vermoeiend en eerder somber landschap. Meer het landschap van de Ardennen.

Noordelijke Ardeche: Lamastre, St Agrève

Ik heb het nu over het Noordelijke gedeelte van de Ardêche, de streek van Lamastre, St Agreve en Le Cheylard. We rijden de Rhône over, al is het niet vanzelfsprekend om van Livron-sur- Drôme naar Voultre-sur-Rhône te geraken. In vogelvlucht zowat 3 kilometer, maar we moeten een kanaal, de autoweg en de Rhône traverseren en dat vereist toch wat gekronkel om uiteindelijk over de smalle, authentieke, ijzeren hangbrug over de Rhône in Voultre te geraken. We pikken hier eventjes de vallei van de Eyrieux op tot St Laurent-du-Pape en draaien dan rechts op, en wel degelijk op, naar boven. De motorhome heeft zelfs wat moeite, het komt toch wat onverwacht, zowel voor het machine als voor de mens. Bijna boven moeten we dan ook allebei even uitpuffen. Het noemt daar ten andere Passevite, 4 huizen en een camping op 634 meter. We komen helemaal boven op de col de Serre-Mure 7 65 meter, niet echt hoog maar toch het gevoel van veel geklommen te hebben. En we kronkelen hier verder, langs Vernoux-en-Vivarais, col de Montreynaud en dan dalen naar Lamastre in de vallei van de Doux. Hier is het drukdruk voor de wekelijkse markt, in de nauwe straatjes is dat wel wat passen en meten met een motorhome, maar we geraken er wel uit. Gelukkig is onze afspraak in het volgend dorpje Désaignes. Een van de village de caractère, zoals ze dat hier noemen. Wij parkeren bij het kerkhof, place de caractère bij uitstek. Wij willen hier ook wat huizen bezoeken. Wel de manier, vind ik, om op godvergeten plaatsjes de komen. Typisch in de streek is, dat men hier niet alleen in de nauwe valleien dorpjes gebouwd heeft, maar dat overal, in de schijnbaar verlaten hellingen nog verborgen valleitjes en plekjes zijn, waar een hameau ontstaan is. Boeren die hier een schrale kostwinning bij mekaar scharrelden, dan weggetrokken zijn, huizen die in verval geraakten en de laatste 30 jaar door natuurzoekers en toeristen terug opknapt werden. Indrukwekkende, verlaten natuurplekken maar onverbiddelijk confronterend om te wonen. Lafarre, Longe-Faye.... Je begrijpt al dat we dat niet met de motorhome gedaan hebben.

Meer van Devesset

Terug beneden rijden we eerst naar Lamastre, waar we op de parking kunnen en mogen overnachten. Toch rijden we uiteindelijk weer verder langs de D533 naar St Agrève, wat wel op 1000 meter hoogte ligt en nog verder op het plateau naar het meer van Devesset. Zoals alle waters trekt ook dit meer veel toeristen aan en mag er niet meer langs het meer gekampeerd worden. Er is wel een camping vlakbij, maar wij krijgen toevallig, omdat de klassieke slagboom open staat, toch de kans om vrij bij het meer te staan. Hopelijk is die slagboom morgenvroeg niet gesloten.

Bij het meer van Devesset zijn alle vormen van toerisme mogelijk: zeilclub, zwemmen, ponyrijden en natuurlijk ook wandelen. Er is zelfs een botanische route rond het meer aangelegd. Op deze hoogte koelt het zelfs op een warme augustusdag nog flink af en heb je toch een trui nodig om naar de romantische zonsondergang te kijken.

Vallei van de Eyrieux

'S morgens kunnen we zonder problemen het meergebied verlaten, de slagboom was naar omhoog. Bij de uitgang stonden er ook wat natuurlijke houten beeldhouwwerken, wortels, dode takken van bomen, die nogal bijzonder waren en ons wel konden bekoren. We rijden een stukje terug tot St Agrève en nemen dan de route naar Le Cheylard. Onderweg vangen we in de verte nog een glimp op van Gerbier de Jonc, de typische bergpunt van deze streek.

Deze 1551 meter hoge Gerbier de Jonc markeert de waterscheiding tussen Rhône en Loire en is ook de plek waar de Loire ontspringt. Wij rijden ondertussen nog altijd hoog boven in de vallei van de Eyrieux langs autentieke maar wel wat sombere dorpen met dikwijls namen van heiligen zoals St Julien, St Martin, St Michel en zelfs de onbekende heilige St Barthélemy. Er lijkt hier ooit veel bekeerd geweest te zijn. Bij Le Cheylard komen we wat dichter bij de rivier, hier is er ook een stuwmeer. We blijven de grillig kronkelende Eyrieux volgen langs nog een heilige redder, St Sauveur-de-Montagut. Langzaam word de vallei wat breder om uiteindelijk bij La Voultre in de Rhône uit te monden.

La Voulte-sur-Rhône

We drinken hier een koffie in een achteraf cafeetje bij de tour carrée, waar we op de oude fontein kijken en Bacchuskoppen het 'eau non potable' uitspuwen. Aan mijn voeten tussen de straatstenen groeit zomaar eetbare wilde postelein. Na 'le café' wandelen we nog even door een autentiek maar wel vervallen steegje, wat ooit de Grand Rue van Voulte was. Dan stappen we weer in ons rijdend huis en steken de ijzeren brug over, terug naar de Drômestreek. De Drôme, voor ons toch meer droom, meer licht, meer propere schoonheid en dat merken we nu des te beter.


maandag, juni 21, 2010

Col Agnel met de camper

Hoge bergen over met een camper is niet vanzelfsprekend, toch zijn de meeste Alpencols ondertussen wel berijdbaar voor motorhomes, zelfs voor mijn oude Hymer. Chantemerle. Ochtend in volle zonneglorie. Wel wat anders dan gisterenavond op de col du Lautaret, waar mist, regen en zelfs sneeuw mij naar lagere oorden jaagde.

Grenoble - Col Izoard - Chateau Queyras
Ik rij naar Grenoble en vandaar naar de Col d'Izoard, de beroemde col uit de Tour. Goed berijdbaar voor motorhomes en veel beklommen door fietsers. Net voor de col is er een café restaurant, nog een restje van de rustplaats van Napoleon. Het noemt dan ook refuge Napoléon. Ongelooflijk, waar die mens overal de Alpen overgetrokken is! Op de col en in de afdaling krijgen we een heel ander landschap, rotsen in geelbruin gesteente dat gemakkelijk erodeert. La Casse déserte noemt deze spectaculaire steenwoestenij. Door dit afbrokkelend gesteente krijgen we een smallere, grillige afdaling met meer bochten, maar wel spectaculair mooi. Ik stop nog even op een verboden plaats om wat foto's te nemen.

Lager komen we weer in de weelderige bergweilanden terecht, ook daar moet ik me inhouden om niet om de haverklap te stoppen. We komen nu in de vallei van de Guil bij Chateau-Queyras, het immense fort dat bijna de hele vallei blokkeert en dat was ooit ook de bedoeling. Het kasteel is een van de vele voorbeelden van de architectuur van Vauban, de fortenbouwer. In dit geval werd het bestaande kasteel omgebouwd tot een vesting. Het maakt deel uit van de verdedigingslinie waartoe ook de oude stad Briançon en het fort van Mont-Dauphin behoorden. Een kleine wandeling brengt mij bij het kasteel, dat nu eind juni nog gesloten is, geen probleem ik heb toch meer belangstelling voor kleine plantjes en andere onnozele dingen, zoals hier een zogenaamde historische zitbank in de afdaling. Leuk aan die bank is dat er bij staat wanneer ze geplaatst, gerestaureerd of gerepareerd werd. Dat was voor het laatst in Mei 2010, net gebeurd dus, alleen het had wel wat meer mogen zijn dan een lelijke plank als rugleuning.

Verder naar de laatste col op de grens met Italië, Col Agnel dik 2700 meter hoog. Bij het begin van de beklimming stop ik nog even om een 'demoiselle coiffée' te begroeten. Een geologische curiositeit, zacht gesteente dat toch de tand des tijds doorstaat door de hardere rotsblok, die er als een hoed boven op ligt.

Molines en versterkte kerk

In Molines is er een merkwaardige versterkte kerk te bewonderen, alles moest hier, in dit ruwe landschap, blijkbaar zowel een materiële als een spirituele functie hebben. Het kerkhof met schreeuwerige plastic bloemen staat wel in schril contrast met de omgeving en is daarom juist zo bijzonder. Alleen één graf was wat wilder, een stevige bereklauw stond daar onbeschoft te groeien en te bloeien, waarschijnlijk met zijn wortels tot in 'grand mère' haar buik. Zo wil ik ook wel dood liggen.

We kronkelen verder door de dorpjes Molines en Pontgillarde, de straatjes net breed genoeg voor mijn Hymer. Iets voorbij Pontgillarde stop ik nog eens een bij refuge Mam'a om een koffie te drinken. Hier heb ik al eens eerder de nacht doorgebracht en zagen we 's morgensvroeg zelfs een wolf, die op marmotten jaagde. Nu geen marmot noch wolf te zien. Toch is het zo dat er wel degelijk wolven zijn in dit gebied, blijkbaar overgekomen vanuit Italië. Wolven die elk jaar weer voor een controverse zorgen.


We naderen Col Agnel 2744 meter hoog, verblindend wit sneeuwlandschap glinstert mij tegemoet. De col was toch 'ouvert' stond er beneden aangegeven. En dat is hij ook, tussen muren van sneeuw, rij ik triomfantelijk als Napoleon, over de col. Aan de overkant Italia, een zwart kronkelig lint in een wit landschap wijst mij de weg. Aan de voet van de klim wacht mijn Middeleeuws dorp Chianale, waar ik de volgende dagen te voet bergen en sneeuw wil proberen te overwinnen.

Net voor de col is er een grote gite-refuge voor de mensen zonder motorhome. Van daaruit kun je te voet naar Col Vieux en eventueel afdalen naar lac Foréant of nog verder naar lac Egorgéou. Vanaf de refuge of vanaf de col is ook de Pain de Sucre te beklimmen, een echte top en te doen voor een gemiddelde wandelaar. Op dit moment ziet hij er echt als een suikerbrood uit en mogelijk nu wat moeilijker om er op te geraken. Dat gaan we over enkele dagen nog eens proberen.

Te bezichtigen

  • La Casse déserte: de geologische rotsformatie net over de col van Izoard.
  • Het kasteel van Château-Queyras: een van de vele voorbeelden van de architectuur van Vauban, de fortenbouwer. In dit geval werd het bestaande kasteel omgebouwd tot een vesting. Het maakt deel uit van de verdedigingslinie waartoe ook de oude stad Briançon en het fort van Mont-Dauphin behoorden.
  • Sentier ecologique des Astragales: tussen Chataeu-Queyras en Ville-Vieille ligt links van de weg in de Zuidelijke helling een natuurpad met een bijzondere plantengroei met onder andere de unieke Astragale-queu-de-renard, een vlinderbloemige plant waar het pad ook naar genoemd werd. Vooral eind juni in volle bloei.
  • Versterkte kerk van Molines-en-Queyras: opvallende atypische kerk met een kasteelachtige, vierkante toren bezet met houten pannen gemaakt van lorkenhout.