woensdag, september 02, 2009

Onderweg

Rijden! Terug naar België! Onderweg toch ook, ondanks de 1000 kilometer tegen 130 per uur, nog wat van de landschappen en zelfs van de voorbij flitsende planten genieten. De bergen hebben we al achter de rug. We rijden door het landbouwgebied van Chalons en Champagne. De immense graanvelden zijn al geoogst, alleen de hoge torens van de graansilo's markeren de einder. Zijn dat de nieuwe kathedralen?


Op het land groeit nog wel wat bieten- en klavergroen. Mijn vader zou die immense vruchtbaarheid en die machtige sproei-installaties wel kunnen waarderen. Ik al veel minder, maar met die dreigende onweerswolken boven die kale vlaktes heeft het wel iets artistiek.

In de bermen groeit mijn 'business'. Boerenwormkruid, kruiskruidsoorten en Canadese fijnstraal, echt mooi is het niet maar toch allemaal planten metbetekenis. Stoppen doe ik niet en kan ik ook niet. Dus maar verder richting Reims, het landschap wordt heuvelachtig en we zien plots de golvende in het gelid groeiende wijndruiven waar zomaar de echte champagne uit ontstaat. Hier is ook het 'Parc Naturel regional Montagne de Reims. In het voorjaar reden we daar met onze motorhome, door die kronkelende straten en mooi, rijke dorpen. Een heel andere wereld, al ligt het maar 5 kilometer verder. Maar nu...verder op volle snelheid, vanavond landen we hopelijk in De Haan aan Zee.

maandag, augustus 31, 2009

Terug naar België

We kunnen en moeten weer met planten slepen, nu van Frankrijk naar België. Planten die in potten staan en die niet zo winterhard zijn, of die ik in België voor mijn cursussen nodig heb, moet ik op een compacte manier kunnen meenemen. Ik haal ze dan ook uit hun potjes en stopt ze, tegen mekaar aan getast, zomaar in plastic zakken. Ondertussen weet ik uit ervaring dat ze zo'n rit zonder problemen overleven. 

Wat neem ik vandaag mee: Ballonnenplanten die ik gezaaid had, een Belladonnaplant die gele ipv zwarte bessen zou moeten geven, enkele jonge rozenwortels, piepkleine Leuzea's, een Tagetes lucida in bloei, want ik wil zaad winnen en die zijnnog niet rijp, een White  wortels van meekrap, een andere genepi, enkele jonge wedeplanten, net gewortelde stekjes van de Spaanse salie en een gestekte papierboom.

Balsemwormkruid in mijn Jardin de Simples
In de tuin begint nu net balsemwormkruid of vrouwenmunt te bloeien. De gele bloemknopjes (alleen maar buisbloemen) lijken sterk op boerewormkruid, niet verwonderlijk ze horen ook tot hetzelfde geslacht, de ene noemtTanacetum balsamita en de andere Tanacetum vulgare. Verder lijken ze weinig op mekaar, het blad van de vrouwenmunt is niet ingesneden, veel lichter groen en ruikt muntachtig. In Engeland werd het vroeger gebruikt om bier te aromatiseren, vandaar de naam Ale-cost. Costmary zou komen van costus, oosters en Mary, van de Heilige Maagd. Vooral in de Middeleeuwen was de plant blijkbaar sterk verbonden met Maria, ook de Franse naam Herbe Sainte-Marie en de Duitse Marienblatt geeft dit aan. Alhoewel deze namen ook kunnen samenhangen met het gebruik in de ME als vrouwenkruid.

De Engelse herborist Gerard schrijft  'The Conserve made with leaves of Costmaria and sugar dothwarm and dry the braine and openeth the stoppings of the same; stoppeth all catarrhes, rheumes anddistillations, taken in the quantitie of a beane.' En de beroemde Culpepper: ...It is an especial friend and help to evil, weak and cold livers. Theseed is familiarly given to children for the worms, and so is the infusion of the flowers in whitewine given them to the quantity of two ounces at a time.

Walahfrid Strabo bezingt de laxerende werking van de vrouwenmunt: "... Kocht man die Wurzel, mit heilsamer Hilfe Fördert sie träge Verdauung und regelt glücklich den Stuhlgang.Duitse volksnamen waren 'Riechblättchen oder "Schmeckablaadl" , ze werden omwille van hun geur als bladwijzer gebruikt, vooral in kerkelijke gebedenboeken. De verfrissende geur moest ervoor zorgen dat de kerkgangers wakker bleven tijdens de saaie sermoenen van de pastoor.

Veel lipbloemigen zijn hier in mijn droge tuin goed thuis, toch groeiden tijm en saliesoorten niet zo goed dit jaar, pas nu beginnen ze wat op gang te komen. Van Thymus
heb ik vooral het chemotype linalol, de wilde soort uit de streek en het chemotype thymol, de Belgische soort zal ik hem maar noemen. Het is de thymolgeur die wij als tijmgeur herkennen. De saliesoorten in de tuin zijn verschillende variëteiten van de echte salie, zoals de'Extracta' en de 'Purpuraescens', verder groeien er ook Salvia lavandulifolia, de Spaanse salie met smaller blad en veel Salvia sclarea, de tweejarige Muskaatsalie.

We gaan nog wat verder met planten in- en uitpakken. Enkele potplanten verhuizen naar de tuin oa een balsempopulier. De volle grond in, overgeleverd aan de zorgen en de grillen van moeder natuur. Een jonge vijgenboom en de citroenverbena's laat ik voorlopig wel in hun potten staan, daar zal Michael zich wel over ontfermen.En dan kunnen we weer met een auto vol takken, planten, boeken, kleding en onszelf, terug naar België. Tot volgend jaar?

zondag, augustus 30, 2009

Gran Paradiso, één wandeling, drie landschappen

Gran Paradiso, het grote paradijs is dit Italiaans natuurgebied zeker wel voor mij. Al schijnt er, zoals vandaag, niet altijd de zon. En zeker eind augustus op een hoogte van 2500m, daalt de temperatuur dan ook snel naar nul graden. Maar wij wandelen naar Col Leynir via Piani del Rosset.

Het Rossetmeer op 2709m met zijn eilandje in de vorm van een pastoorshoed of is het een vrouwenborst, verwarmt zich voorlopig nog in de ochtendzon. Hier, bij de vele meren wentelen we ons in het romantische landschap van groene, grazige golvende weilanden. Twee bochten verder komen we terecht in een chaotisch gruis- en rotslandschap omringd door geërodeerde bergtoppen en nog verder rond 3000 meter is de zanderige steen tot poeder vermalen en wanen we ons in een winterse woestijn. Er liggen hier en daar nog forse plekken oude sneeuw en nieuwe sneeuw nadert.

We spoeden ons dan ook naar de col. Een heel bijzondere col met aan de andere kant het hele jaar door eeuwige sneeuw. Afdalen naar de andere kant, naar de vallei de Rhemes, zit er nu niet in. Wij moeten zo wie zo terug naar onze Savoiahut en met de dreiging van onweer mogen we daar niet te lang mee wachten. Regenvlagen, sneeuw en zon wisselen mekaar af en beïnvloeden onze emoties en onze klederdracht. In T-shirt, fleece, lange of korte broek? We trekken uiteindelijk poncho en goretex aan maar wel met korte broek, alsof het zomer is voor onze benen en winter op ons hoofd. Onweer in de bergen kan gevaarlijk zijn, maar is ook mooi indrukwekkend.

Gemzen en edelweis

Ondanks het weer nemen we toch een andere terugweg, langs vallone Leynir en Lago Nero, naar het donkere meer met zijn vraatzuchtige vissen. Hier in een eenzamer stukje Gran Paradiso grazen mijn lievelingsdieren de gemzen, het zijn veel schichtigere beestjes dan die reuze steenbokken, en dus moeten we ze als het ware besluipen om ze dichterbij te kunnen bekijken. Hoe bewegen ze zo sierlijk tussen die ruwe rotsen? En dan die alerte oogjes met die kort gekromde horens als antennes! Bijzonder.

Maar we moeten verder, gelukkig zien we ook lager in het groene landschap, nog meer grazende gemzen en als slagroom op onze dagtaart vinden we op de grens tussen grijs en groen nog tientallen edelweisjes in gezelschap van massa's rozenkransjes. Waarom hebben planten die in de meest extreme omstandigheden moeten en kunnen overleven zulke vertederende namen? Schijn bedriegt zeker?

Koeien en mestminnende planten

Nog lager, dicht bij de refugio maar toch nog op 2500m hoogte, komen we in het voedselrijke grasland terecht, gevoed door de koeienstront van het Alp de Nivolet. Hier is het terrein van koeien, mensen en stikstofminnende planten zoals Alpenzuring, Brave Hendrik en vooral ook de Meesterwortel. Deze forse naar selder geurende schermbloemige kan in de soep gebruikt worden maar had vroeger ook een meesterlijke reputatie als spijsverteringbevorderend, vochtafdrijvend en menstruatie opwekkend middel. Vergetelheid is nu zijn deel maar zijn kwaliteiten behoudt hij wel en geduldig wacht hij totdat de mensen hem weer willen gebruiken. Ik pluk wat rijpe zaden, wie weet, ooit in het vlakke land Vlaanderen, kan ik meesterwortelsoep serveren.

Een verzameling boeken over bergen is hier wel op zijn plaats:

  • Connaitre les plantes médicinales des Alpes. Robert Frisch.
  • Elseviers Alpengids. Th. Schauer / C. Caspari
  • Blumen der Alpen. Aichele / Schwegler. Kosmos Naturfuhrer
  • Guide complet des fleurs de montagne. C. Grey-Wilson
  • Alpiene planten. Clive Innes. Uitg. Helmond
  • La Flore du Ventoux. O. Madou. Connaissance des pays & Ed. Barthélemy
  • Alpenflora van het Europese bergland. A. Huxley. Uitg. Moussault

Een verzameling bergbewoners is hier ook wel op zijn plaats

  • De waard van de refugio Savoia, goed gevuld, vrolijk en degelijk
  • De dochter, vriendelijk, gedienstig maar zonder over zich heen te laten lopen
  • De schaapherder met zwart haar en baard, klein geblokt, natuurlijk verweerd door de elementen
  • De Marokkaanse gastarbeider 4 maand per jaar koeherder en kaasmaker en dat al vele jaren. Smorgens vroeg, goed ingepakt, met jonge kaas op de rug de helling af, al helemaal vergroeid met de bergen
  • De groene parkwachter, de nieuwe moderne bergbewoner, spiedend met de verrekijker naar de moderne toerist, die de planten en al de rest met de voeten dreigt te treden
  • De enige marktkramer op deze hoogte, verkoper van Fleece en aanverwanten, een oudere man (zo oud als ik dus) smakeloos gekleed in zijn eigen hippe kleding met een geweldig rode kop alsof hij elke moment een hartinfarct kan krijgen. Elk jaar ben ik toch weer opgelucht dat hij er nog is.
  • De enige echte refugiobeheerder, deskundig, correct maar zonder natuurlijke warmte. Een man naar mijn hart maar.... maar voor héél eventjes.

zaterdag, augustus 29, 2009

Bellegardetuin


De tuin in Bellegarde klaar gemaakt voor onze grote vertrek. Terug naar België. Naar mijn cursussen en andere activiteiten.
We verzamelen voornamelijk wat zaad voor volgend jaar. Zaad oogsten is toch ook verwachtingen en mogelijkheden creëren voor volgend jaar.
Dus oogsten we Siberisch hartgespan, oertuinboon, Glad parelzaad, Korenbloem, Geel bilzekruid, Bolderik, Koriander, Zonnebloem, Juffertje in het groen, Zwarte komijn, Doornappel, Tweekleurige balsemien, Witbloeiende stokroos en Griekse alant. Weer veel curieuze namen, een romantisch gedicht waardig.

We nemen mogelijk voor meer dan een half jaar afscheid van deze planten. Dus mag ik er wel even bij stil staan. Zaden oogsten en meenemen, is ook een beetje mijn tuin meenemen. En ja, hoe komen zij en ik de winter door?

vrijdag, augustus 28, 2009

Jardin de Simples dagboek

28juli 2009

De warmte en de droogte hier in de Franse Drômestreek, zijn mogelijk goed voor den toerist, maar voor de natuur en zeker voor mijn tuin, is het één grote ellende. Water geven vanuit de beek blijft de enige mogelijkheid om de planten in leven te houden. En ik die gewend ben in België zelfs in de zomer, planten uit de grond te halen, te scheuren en opnieuw te planten. Ik probeer het hier ook wel, maar dan moet ik ze in humusrijke grond apart in potjes en in de schaduw planten en ze natuurlijk elke dag water geven. Nog beter is de plantjes de eerste dagen af te dekken. En dan wil het wel lukken.
Vandaag probeer ik het met het al eerder gesnoeid Moederkruid en met Gele kamille.

Ik wil ook nog wat zaaien maar de grond is keihard en gebarsten. Ik gooide er enkele dagen geleden wat kruiwagens compost overheen en een zak met kruidenafval van Herbier du Diois. Daarna heb ik overvloedig water gegeven en het stuk grond met karton afgedekt.
Vandaag heb ik dan in één gebogen lijn veldsla, radijsjes en sperziebonen in die compost gezaaid. Op dat stukje grond hebben eerder papavers gestaan, het rijpe zaad uit die slaapbollen zal wel mee ontkiemen. Wat mij betreft, hoe meer hoe liever.

Het kruidenafval van Herbier du Diois? Grote zakken met specerijen en kruiden van over de hele wereld, worden bij de kruidengroothandel l'Herbier gereinigd, ontdaan van steentjes, stof en resten van andere planten. Deze toch wel zeer aromatische afval kan ik in de tuin als grondbedekker of als compost gebruiken en dat is toch wel een bijzonder genoegen en een zegen om een kruidentuin te kunnen bemesten en extra te aromatiseren met specerijen en andere kruiden.

Veel moet hier in bakken voor gezaaid worden. Zo had ik begin Juli Leuzea carthamoïdes en een Struikbasilicum gezaaid, die nu goed ontkiemd zijn. Enkele Leuzea’s heb ik vandaag in potjes overgeplant. Een test! Als het lukt kan ik volgende week de rest overplanten. Maar in volle grond, kan dat maar goed in september of in het voorjaar.

Moederkruid / Tanacetum parthenium, een kortlevende vast plant nauw verwant aan Boerewormkruid, dit moederkruid is al enkele jaren dé plant tegen migraine en hoofdpijn. Moederkruid en migraine | Mens en gezondheid: Ziekten

Leuzea carthamoïdes / Maralroot, een stevige vaste plant met artisjokachtige bloem, wordt gebruikt als adaptogeen met mogelijk een anabole werking.
Leuzea, een anabole plant? | Mens en gezondheid: Lifestyle

31 juli 2009
Pierre, de oerinwoner van Bellegarde, zit op de oude steen onder de oude linde 85 jaar te zijn. De eeuwigheid kun je niet zaaien, zegt hij, in het Frans natuurlijk. Iets van ‘l’éternité, on ne semence pas’. Ik, 65 jaar huppelend jong, geef eeuwig water aan potjes en pannetjes met Citroenverbena, Vijgenboompje, Moederkruid en Heiligenbloem. Is eeuwigheid voor een ander leven? Geeft dan een plantje water aan mijn wortels?

We plukken lavendelbloemen om lavendelfakkeltjes te maken, mooie zaaddoosjes van Juffertje in ’t groen voor droogboeketten en Alsemtoppen voor smudge-sticks. Ik fotograaf fotografeer een overdaad aan vlinders op mijn lavendelstruiken. Keizersmantel, koningspage, citroenvlinder, zelfs de wolfsmelkpijlstaart en natuurlijk de Sint-Jansvlinder. Zij fladderen vrolijk verder al leven ze maar een dag.



Vuurwants
Als je zoals wij onder een lindeboom leeft, zie je ze in overdaad. De kleine, zwartrood getekende wantsen, die constant lijken te copuleren, aan mekaar hangend, lijken ze eeuwig op reis. Deze gezellige beestjes voeden zich voornamelijk met de vruchten (zaden) van de linde. Als ik al mijn lindebloesem zou plukken zouden ze waarschijnlijk verdwijnen. Maar wie plukt hier in het lindeland nog linde?

Bij de weinige zaadjes die in Mei ontkiemd zijn, was ook één Amerikaans glidkruid, die nu flink aan de groei is, dus heb ik er toch weer een belangrijke Amerikaanse plant bij, die ik kan bestuderen, beleven en me ook een beetje zorgen over maken.

1 augustus 2009: waterritueel

 De maand juli is dus voorbij en het enige water dat hier uit de hemel is gevallen was ongeveer één maand geleden en dat … gedurende 2 uur. Water ‘geven’ aan de planten in het kleine tuintje voor ons huis blijft dus essentieel. Noodzaak maar ook ritueel. Met de groene gieter op mijn espadrilles de gevaarlijke straat oversteken naar een moderne kraan, maar wel met water afkomstig uit een echte bron. Scheppen, schuin de straat oversteken en met een brede beweging, alsof het regent, citroenverbena, vijgenboompje, jiaogulan, balsamien en anderen bevochtigen. Ja, meer dan bevochtigen is het niet. De overvloed moet toch ooit van boven komen.

7 augustus
Eindelijk onweer en regen tegen de avond. Binnen nog eens film uit mijn verre verleden bekeken. Persona van Ingmar Bergman. Traag trekken 2 vrouwen hun verhaal.
Na de film en na de regen, trek ik nog even naar buiten. De donkerte van de tuin tegemoet, op de tast naar de doornappels, muffe geur van blad mengt zich met zoete, scherpe geur van de witte bloemen. Even ook kleverige klei in plaats van gebarsten grond onder mijn schoenen voelen, dat was lang geleden!

De onzichtbare tuin is nu ook alléén geur en gevoel. En dan zo maar bij de magische planten, doornappel en bilzekruid staan, als er trollen en tovenaars bestaan moeten ze nu wel te voorschijn komen.

vrijdag, juli 10, 2009

Liefdesvetkruid en andere hemelsleutels

Nog altijd naweeën van mijn Gran Paradiso trektocht. Ik vond bij Lago Serru een Hemelsleutel, het vetplantje bedoel ik, die net als mijn lievelingsplant Rozenwortel ook wat naar rozen leek te ruiken. Hij was echter kleiner dan de Rozenwortel en ook kleiner dan onze inheemse Hemelsleutels.

Het plantje was zo'n 20 cm hoog en bloeide op 15 augustus met de typische roodbruine schermen eigen aan de Hemelsleutelfamilie. In de Alpenflora van Huxley bladerend, vind ik nu een Sedum die sterk gelijkt op mijn Paradisosoort met de naam Sedum anacampseros en met de prachtige Nederlandse naam van Liefdes-Vetkruid. Met zo'n naam wil ik maar al te graag deze soort gezien hebben. Anacampseros zou komen van het Griekse 'ana' weder, terug en 'kamptein' ombuigen, omkeren en volgens Plinius zou de naam geschonken zijn aan een gewas, 'welks aanraking geacht werd voldoende te zijn om verloren gegane liefde te doen wederkeren, zelfs als zij reeds in haat verkeerd was' (Historia Naturalis XXIV, 102). Heb ik wat te leren van de planten, die ik ontmoet?

Ecologie, orpin des infidéles
Nuchter, botanisch bekeken is deze vetplant een vrij veel, maar toch niet algemeen voorkomende soort in de Hautes Alpes. Hij groeit daar op een hoogte van 1200 tot 2800 meter tussen de rotsen en in de éboulis. De Franse benaming is Orpin bleu, dat blauw komt waarschijnlijk van de grijs bijna paarse verkleuring die de bloemstengel en bloem krijgt tijdens en na de bloei. Een nog merkwaardiger Franse naam, orpin des infidéles, de plant der ontrouwen, werpt een heel ander licht op dat liefdesvetkruid. Zou zo’n een plant dan ook een afrodisiacum zijn?

Sedum te eten?
Ik op zoek naar gebruiksgegevens. Is deze plant door de bergbewoners gebruikt geweest? Is er wetenschappelijk onderzoek verricht? In de literatuur word wel vermeld dat de blaadjes zowel rauw als gekookt gegeten kunnen worden. Zelf heb ik wel eens zo’n vet blaadje geproefd, maar zoals bij veel vetplanten smaken ze nogal slijmerig. Dus niet echt om culinaire genoegens aan te beleven.

Sedum telephium bij Dodoens
Veel andere sedumsoorten, zoals Sedum acre, Muurpeper en Sedum reflexum, Tripmadam hebben enige bekendheid als groente en als geneeskruid. Maar vooral Sedum telephium, de echte Hemelsleutel werd medicinaal vrij veel gebruikt. De verse, gekneusde bladeren zijn in gebruik geweest als wondverzorgend kompres, maar ook als zuig- of knabbelblaadje voor de mond- en de keelholte. De plant wordt in het Cruydt –Boeck van Dodoens al wondkruid genoemd. Dit cruyt wordt in Griecx gheheeten Cymbalion en Cotyledon heteron. In Latijn [47] Acetabulum alterum. In der Apoteken Crassula maior. In Hoochduytsch Wundkraut/ Knabenkraut/ Fotzzwang en Fotzweijn. In onser tale Wonden cruyt/ ende smeerwortele. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het extract een anti-inflammatoire, pijnstillende en keratolytische werking heeft. En dat het sap wondgenezend is. Dat bevestigt in grote mate de volkse toepassingen van verse sedumbladeren voor de huid en voor de gewrichten. Het word dan ook in de volksgeneeskunde bij reuma, tenniselleboog, bursitis zowel uitwendig als inwendig gebruikt.

Een volks recept: kompres en sap voor de huid
Plet een blad tot moes en kook het in 250 ml water, zeef en drink deze hoeveelheid op één dag in 2 of 3 keer en dit gedurende 1 week. Uitwendig leg je een gekneusd blad op pijnlijke, ontstoken gewrichten of op een geïrriteerde huid.

Wat wetenschappelijk onderzoek over Sedum telephium
J Pharm Pharmacol. 2000 May;52(5):585-91. Sedum telephium L. polysaccharide content affects MRC5 cell adhesion to laminin and fibronectin. Raimondi L, Banchelli G, Dalmazzi D, Mulinacci N, Romani A, Vincieri FF, Pirisino R.
Pharmacology. 2008;82(4):250-6. Anti-inflammatory effects of the methanol extract of Sedum telephium ssp. maximum in lipopolysaccharide- stimulated rat peritoneal macrophages. Altavilla D, Polito F, Bitto A, Minutoli L, Miraldi E, Fiumara T, Biagi M, Marini H, Giachetti D, Vaccaro M, Squadrito F.Phytochemistry. 1993 Nov;34(5):1357-62. Anti-inflammatory and immunologically active polysaccharides of Sedum telephium. Sendl A, Mulinacci N, Vincieri FF, Wagner H.

donderdag, mei 14, 2009

Kruidenwandeling met een vleugje nostalgie: Babelom

Een kruidenwandeling in Babelom en Meldert bij Hoegaarden. Mijn eigen variatie op de Ermelindisroute, richting Hoksem, Babelom en terug naar Meldert.

Waarom wil ik in godsnaam wandelen in Meldert. Is het hier zo mooi? Groeien er bijzondere planten? Leven hier merkwaardige mensen? Zit er meer zuurstof in de lucht? Of zou ik toch op zoek zijn naar mijn roots? Toch maar aan de wandel gaan zeker. We vertrekken bij e kerk, wandelen voorbij het kerkhof, even stil staan bij de doden en de Wilde marjolein die misschien wel met zijn wortels in het vlees der afgestorvenen wroet. Zo wil ik ook wel dode zijn. Boven de vallei van de Molenbeek, langs het pad ontdekken we zomaar een roset van de Kaardebol en van de Wouw. Eén plant om ruwe wol te borstelen en eentje om diezelfde wol te verven. De tredplanten Weegbree en Varkensgras zijn klassiek van de partij langs zulke zandpaden, ze zijn gebouwd om verharding en betreding aan te kunnen. Gelukkig maar, het zijn deze planten die wij het meeste nodig hebben. Zelfs de dichteres Ida Gerhardt had daar in 1905 al weet van. Haar 'Lof van het onkruid' klinkt zo:

Godlof dat onkruid niet vergaat.
Het nestelt zich in spleet en steen,
Breekt door beton en asfalt heen,
Bevolkt de voegen van de straat.

Akkers met...
Kaardebol / Dipsacus
Wij wandelen ondertussen verder, in de Meldertse goeie grond is niet veel plaats overgebleven voor wilde oneconomische planten. Granen en suikerbieten bezetten de landbouwgronden. Langs de rand en bij de opritten van de velden kunnen de echte akkeronkruiden nog net groeien. Het eerste fijne groen van de Klaprozen en de Kamille, de Hoapel uit mijn jeugd, zijn al duidelijk zichtbaar. Oneconomisch? Onbegrijpelijk dat deze Matricaria recutita met zijn kalmerende, maagversterkende en huidzuiverende werking niet méér vertroeteld wordt.

Voorbij het Galgeveld duiken we een holle weg in richting Molenbeek, ook al om een horde aanstormende terreinwagens te ontwijken. Een holle weg uit mijn dromen met het onooglijk mooie muskuskruid, het bijna uitgebloeide speenkruid, die heel nuchter aambeien verzorgt en onze inheemse liaan, de Bosrank rankend langs omgewaaide boompjes, die als bruggen het holle pad overdekken. Uit de holle donkere weg komen we in het licht van het open veld, weiland, akkers en bomenrijen wisselen mekaar af.

Babelom

Vroegere boerderij van tante en nonkel Jen
Kriskras wandelend komen we in de dorpstraat van Babelom terecht. Emotioneel moment. Ik wandel zomaar langs het oud-boerderijtje van Nonkel Jen en tante van Babelom. De boerderij is nu gerestaureerd en toch nog een beetje in de stijl van vroeger gebleven. Als is de mesthoop, die vroeger bijna de voordeur versperde, nu natuurlijk wel verdwenen, plaats gemaakt voor een romantisch bloemenperkje. Vijf en vijftig jaar geleden bracht ik hier wel eens mijn vakantie door, al kwam ik niet echt graag op bezoek bij mijn strenge, ouderwetse nonkel. Maar die nonkel is er al lang niet meer, zijn boerderijtje, ik en Babelom zijn er nog steeds. Levend en wel.

Wij wandelen verder, we klimmen de vallei uit naar de grote historische hoeve, omringd door enkele zeer oude Paardenkastanjes. Bomen die er mijn hele leven geweest zijn en er nog eeuwen na mij zullen staan zeker. Als kind herinner ik mij vooral de kwaaie pauwhoenders onder die bomen, met hun open gespreide staarten en die vurige ogen, waar wij dan langs moesten. Bij ons, als kind werkte die afschrikking wel. De hoeve noemt nu Carolushoeve, vroeger Hogenberghof het poortgebouw met duiventil dateert al uit 1760 (zie foto).

We zijn nu uit de holle weg weer op het plateau gekomen en kijken links over bieten- en graanakkers met in de verte ons vertrekpunt Meldert en zijn Ermelinduskerk. Nu is het een stukje recht door stappen. Ergens in deze velden moeten er nog enkele aren eigendom liggen, ooit geërfd van nonkel, vader enzovoort, alleen vreemd genoeg weet ik niet waar. Maar het ligt daar goed zeker.

Grond voor gezondheid
Ik kom hier nu voor de geneeskrachtige kruiden, maar de grond en het landschap vertellen mij een persoonlijk verhaal. Een verhaal even ingrijpend en geneeskrachtig als alle medicijnen en therapieën ter wereld. Kennen wij niet allemaal zulke oerplaatsen, natuurplekken waar we ons kunnen opladen en herbronnen. Waar we gewoon aanwezig kunnen zijn, met ons lichaam in het landschap.

Planteninfo: Akkeronkruiden
Akkeronkruiden noemt men de planten, die op omgewoelde grond groeien. Het zijn eenjarige planten, die goed ontkiemen op bewerkte, open grond, dus op landbouwgrond maar ook op de grond waar men autowegen wil aanleggen of huizen bouwen. Hun kiem- en groeiproces moet natuurlijk snel verlopen om in leven te blijven, ze moeten als het ware de mens te snel af zijn en dat lukt niet altijd meer en dus worden deze meestal zeer mooi bloeiende planten met uitsterven bedreigd. De bekendste en nog het meest voorkomend is de rode Klaproos (Papaver rhoeas), al zeldzamer is de blauwbloeiende Korenbloem, bijna verdwenen en dus ook niet meer bekend is de Bolderik en uiterst zeldzaam, mogelijk verdwenen in ons land, zijn het Spiegelklokje, de Wilde ridderspoor en de Wilde nigelle. Omdat het zo mooie planten zijn, goed gezaaid kunnen worden en met uitsterven bedreigd zijn, lijkt het mij goed om deze akkeronkruiden een plaatsje in onze siertuinen te geven. Gezaaid samen met wat granen zoals Boekweit, Haver en Vlas kunnen we een sierlijke border aanleggen.

Info Ermelinduskerk
Het oudste deel van de kerk, waar we onze wandeling starten, is in Romaanse stijl eind twaalfde- en vroeg dertiende eeuw gebouwd. Het kerkje is grotendeels opgetrokken uit Gobertangesteen, een plaatselijke kalkzandsteen. Er is ook een kapel achter de kerk uit de 17de eeuw, gewijd aan de Heilige Ermelindus, die rond het jaar 600 zou gestorven zijn in Meldert.

zondag, april 05, 2009

Onderweg

Weer op weg met de motorhome. Ons uiteindelijk doel is onze Franse, tweede woonplaats Bellegarde en Diois, maar met een motorhome is rustig onderweg zijn ook een doel.

Donderdag 5 april Nancy - Epinal
Dus toch maar met de motorhome naar Frankrijk in plaats van met de auto. We vertrekken dan ook zo maar in de namiddag om 15. 15. We hoeven niet in een ruk naar ons Frans verblijf in Bellegarde. LPG fles gevuld 21 liter voor 10 euro 80. Er zou 25 liter in moeten kunnen, maar water en andere smurrie belet dat.

Klassieke wegenwerken in de Ardennen (weer bij L’Eglise) veroorzaken wel geen files maar wel traag rijdend verkeer over zowat 2 maal 20 km.

Bij Nancy, in plaats van de péage, nemen we toch weer de weg naar Epinal. Willen we de weg van ons winteravontuur nu eens in betere omstandigheden bekijken? We verkennen twee kampeerplekjes bij het kasteel van Henroui en bij een meer in de buurt. Vooral bij het kasteel was het wel mooi en rustig. Toch rijden we verder naar Charmes. Bij het kanaal vinden we volledige voorzieningen en enkele tientallen motorhomes. Dus zeker niet eenzaam hier, maar geef mij maar het kasteelplekje.

Vrijdag 7 april: Charmes
Charmes valt wel mee in het ochtendgloren. Glinsterend zonlicht op het havenwater. Kwakende meeuwen en vooral kwetterende spreeuwen massaal nestelend in oude, hoge niet gesnoeide platanen. Motorhomisten doen hun wandeling met hun hondenmormels. Alsof ze hier al jaren wonen. Of zouden ze hier al langer verblijven? Plots wordt er aan de deur geklopt. Bezoek! De parkinghouder om standgeld te innen. 5 euro! We wisten het wel, maar dachten er zo vroeg in het jaar onderuit te komen. Mooi niet dus. Goedkoper dan een hotel dat wel, maar we hebben helemaal niks gebruikt. Geen electriciteit, noch water. En ook helemaal niks achter gelaten. Voor het goeie doel dan maar. Om 9 uur rijden we weg. Richting Bellegarde en Diois maar zoals dat schijnbaar gaat in een motorhome, komen we uiteindelijk zelfs in Bellegarde sur Valserin uit. Onverwacht maar niet per vergissing.

Eerst volgen we onze vroegere winterweg langs de Vogezen naar de Jura. En op een bloeiende parking tussen Arbois en Polygny, tussen de ereprijsjes en bosanemonen beslissen we om richting Genève te rijden en daar de autoweg naar Annécy, Chambéry en Grenoble te nemen. Langs de Oostkant van de Verçors, waar we normaal via Valence de andere kant van de kalkrotsen kunnen bewonderen. We rijden nu wel wat om, maar dan hoeven we weinig péage te berijden en te betalen en genieten we van een ander en ook mooier stuk Frankrijk.

Campercentrum in Curioz
Net voor Annecy stoppen we nog even bij Curioz, een campingcar centrum. We hebben een nieuwe afsluitstop nodig, de onze sluit niet perfect meer, waardoor proper water weglekt. Ze hebben wel veel gerief, achteruitrijcameras, zonnecellen, groot gerief maar een stopke van enkele euros helaas niet. Niet getreurd, zonder lukt ook.

Mure en Vif
Voorbij Grenoble kijken we al uit naar een kampeerplaats. We proberen nu zomaar de parkings in de dorpen. Eerst Mure, bij een ex-station waar in de zomer een toeristentreintje rondtoert. We volgen de wegwijzers voor de busparking. Achter en tussen een stapel oude treinstellen ligt een afgesloten en verlaten parking. Niet echt aantrekkelijk dus toeren we wat verder. Mooi landschap, we kruisen de rivier Le Drac en arriveren in Le Vif. Niet echt levend maar achter het stadhuis vinden we een rustige, wat verstopte parking met de klassieke platanen. We parkeren in het hoekje bij de muur en bij de bloeiende kerselaars. Verderop wordt het nu toch wat levendiger. Mensen, ouders verzamelen op een schoolplein. Ouderavond of zo iets. Ergens boven achter gesloten ramen oefent de plaatselijke fanfare. Wij vinden op een ander plein een smoezelige pizzeria, waar we toch maar een kleinigheid eten en een grote Pelforth drinken. Al moest de mevrouw wel even op zoek naar een tweede exemplaar. Maar uiteindelijk konden we toch allebei onze bierdorst lessen.

Zaterdag 8 april
We vetrekken in Vif en dan ontdekken we te laat dat een zekere Champoleon, de ontcijferaar van het hierogliefenschrift, hier gewoond heeft. Een grote muur vol met het fameuze schrift schuift aan ons voorbij. Maar wij stoppen niet. Champoleon interesseert ons wel maar het zal voor een volgende keer zijn. Nog 2 uurtjes rijden met ons derde huisje tot aan ons tweede huis. De Vercors rechts van ons, bij Chichilliane draaien we op naar de col de Menée, achter ons doemt de mythische Mont Aiguille op uit het niets, alsof hij zich losscheurt uit het Vercorsgebergte en achter ons aanloopt.

Op de smalle weg naar de col past onze kleine Hymer als gegoten, boven aan het eind van de tunnel gloort het licht en de lucht van de Drômestreek. Warmer, geuriger en plantenrijker. We zijn weer een beetje thuis.

Toch is het niet al goud dat hier blinkt. Onze benzinekaart doet het niet bij onze Elan diesel leverancier in Pont de Quart, het supermarktje in Luc heeft ons Pelforthbier niet in voorraad en de bakker verkoopt ons twee kleine oude eclairtjes voor 1.60 euro, het stuk wel te verstaan. Maar we komen zo ook wel het laatste colletje Prémol over.

Route
Tot Nancy normaal, je weet wel, Luxemburg, Metz, maar dan rijden we richting Epinal, we kamperen in Charmes. De volgende dag Remiremont, Luxeuil les Bains, Vésoul, Saulx (dorpje met staanplaats), Rioz, Besançon, dan richting Lons le Saunier (N83) tot Polygny en daar richting Geneve via Champagnole, St Laurent, Morez, Les Rousses (Jura) naar Gex (net binnen Frankrijk blijven / Zwitsers vignet), naar het andere Bellegarde (sur Valserine), Annecy (péage: 5.60 en 6.20), Chambéry, Grenoble, dan richting Sisteron tot Vif, waar we overnachten op het plein achter het stadhuis). Smorgens uitgerust naar Clelles en daar naar de col de Menée (de echte Drôme binnen), Chatillon, Luc en Diois, col de Prémol (964m) nog 2 km tot ons Bellegarde.