Posts tonen met het label kruidenstage. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kruidenstage. Alle posts tonen

woensdag, juli 11, 2012

Bonenkruid

Bij Marie-Claire Bouttier op bezoek tijdens onze kruidenstage. Siropen gemaakt met vlierbloesem, lavendel, tijm, rozemarijn zijn haar klassiekers maar ook siroop van rozen, kastanjebloemen en bonenkruid kun je er vinden.

Over het bonenkruid heb ik nog niet veel geschreven, toch is het een waardevol kruid: eetlustopwekkend, spijsverteringbevorderend, stimulerend en bacteriedodend. Satureja montana is een laag heestertje en is zowel wat teelt als medicinale werking betreft enigszins te vergelijken met tijm.




Over bergbonenkruid of doorlevend bonenkruid / Satureja montana
De Latijnse benaming komt van de saters, wezens half mens half beest met buitensporige seksuele appetijt. In Frankrijk is de plant als afrodisiacum bekend.  De Romeinen gebruikten het kruid veelvuldig en brachten het naar Engeland, van waaruit het algemeen werd verbreid. Het is een van de oudste potentieverhogende middelen, in de Middeleeuwen was het zelfs verboden voor de monniken. Ook de Oude Grieken kenden de plant al en Virgilius roemde het om zijn geur en gaf de raad om het in de buurt van bijenkorven te houden.

Info uit de monografie van Natural Standard
Savory has been used traditionally as a digestive remedy for colic and diarrhea, as an ingredient in love potions, and as an antimicrobial. Uses for summer savory include as a stimulant, carminative, and emmenagogue. Winter savory is believed to relieve asthma symptoms. Based on secondary sources, savory may be used as a warm infusion for the treatment of colds, menstrual suppression, and flatulent colic. A cold infusion may be used as a gentle stimulating tonic during fever. Savory oil has been applied locally for the relief of toothache. Its tincture is used as a carminative.
The essential oil of Satureja montana completely inhibited germination of crops (Raphanus sativus, Capsicum annuum, Lactuca sativa) and weeds (Chenopodium album, Portulaca oleracea, Echinochloa crus-galli). Carvacrol, a constituent of savory, has been used as a feed additive in honeybee breeding.

Some Satureja montana extracts selectively inhibited the growth of human tumor cell lines, including HeLa (human cervix epidermoid carcinoma), and HT-29 (human colon adenocarcinoma), but not MCF-7 (human breast adenocarcinoma).



Wat wetenschappelijk onderzoek voor verdere studie
Hajhashemi, V., Ghannadi, A., and Pezeshkian, S. K. Antinociceptive and anti-inflammatory effects of Satureja hortensis L. extracts and essential oil. J Ethnopharmacol. 2002;82(2-3):83-87.
Cetojevic-Simin, D. D., Bogdanovic, G. M., Cvetkovic, D. D., and Velicanski, A. S. Antiproliferative and antimicrobial activity of traditional Kombucha and Satureja montana L. Kombucha. J BUON. 2008;13(3):395-401.
Cetojevic-Simin, D. D., Canadanovic-Brunet, J. M., Bogdanovic, G. M., Cetkovic, G. S., Tumbas, V. T., and Djilas, S. M. Antioxidative and antiproliferative effects of Satureja montana L. extracts. J BUON. 2004;9(4):443-449
Higes, Pascual M., Suarez, Robles M., Llorente, Martinez J., Paya Vicens, M. T., and Vicente, Montana A. [Efficiency of essential oil (Satureja montana) in controlling the ascospherosis in the honey bee (Apis mellifera) under field conditions.]. Rev.Iberoam.Micol. 1998;15(3):151-154.
Yazdanparast, R. and Shahriyary, L. Comparative effects of Artemisia dracunculus, Satureja hortensis and Origanum majorana on inhibition of blood platelet adhesion, aggregation and secretion. Vascul.Pharmacol 2008;48(1):32-37.
Hajhashemi, V., Sadraei, H., Ghannadi, A. R., and Mohseni, M. Antispasmodic and anti-diarrhoeal effect of Satureja hortensis L. essential oil. J Ethnopharmacol. 2000;71(1-2):187-192.







dinsdag, mei 15, 2012

Kruidenstage: bezoek siroperie

Dinsdag. Over de bergen van de Drôme naar Saou en naar Marie-Claire. Visite van Le Panicaut siroperie. Altijd leuk om een nog steeds enthousiaste en efficiënte Marie Claire bezig te horen en te zien. Elk jaar ook weer een kleine nieuwigheid, nu geen extra kruidensiropen maar wel een zuiveringsinstallatie en een nieuwe aanplant van Menthe verte en Menthe bergamot. Als muntsoorten, die zelf ook stevig groeien met hun wortelstokken door grassen en andere woekeraars geinfiltreerd worden, kun je beter een nieuw veld aanleggen. En dat heeft ze dan ook gedaan. De siropen die zij maakt kunnen als lekkernij en als medicijn gebruikt worden. Al mag ze dat niet zeggen. Soorten zijn lavendel, munt, tijm, rozen, brandnetel, venkel rozemarijn, kastanjebloemen, citroenmelisse en anderen.

http://www.siropsdeplantes-lepanicaut.fr/

L'EARL du PANICAUT vous propose des sirops de plantes issues de cueillette sauvage et de culture biologique et vous invite à découvrir le plaisir du goût associé aux bienfaits des plantes.
Les sirops de plantes biologiques du Panicaut sont fabriqués dans le Val de Drôme sur une ferme familiale de moyenne montagne en polyculture-élevage. Adhérent à l'association des Simples et contrôlé par l'organisme certificateur Qualité France, nous avons à coeur de vous proposer des produits qui nous l'espérons sauront vous satisfaire autant pour leurs qualités gustatives que médicinales.

Au coeur des Préalpes, entre Vercors et Provence prend sa source le Roubion au bord duquel se perche le petit village de Francillon sur Roubion. A 600 m d'altitude, dominant le village, se trouve la ferme de Lagier , bâtisse en pierres dont les premières fondations datent du XVe siècle.
Située face à la forêt de Saoû célèbre pour son synclinal perché, la ferme bénéficie d’une vue extrordinaire dans un site remarquable et préservé.

Cueillette sauvage et plantes cultivées
Sur les 14 plantes entrant dans la gamme de nos sirops, 7 sont issues de cueillette sauvage : le romarin, les bourgeons de pin sylvestre, le thym, les fleurs de sureau, les fleurs de châtaignier, les fleurs de tilleul, la lavande fine. A l'exception du romarin qui en culture n'a pu s'adapter à notre versant nord trop froid en hiver, toutes sont cueillies sur la ferme et ses alentours et sur le massif du Couspeau (900m d'altitude). En cueillette sauvage il est indispensable que la cueillette soit faite avec respect pour les sites, grâce à une bonne connaissance du cycle de la plante et de la botanique.
La sauge officicale, la menthe verte, la menthe bergamote, la mélisse, le fenouil, la sarriette et bien sûr les 80 pieds de roses anciennes à parfum sont cultivés selon le principe de l'agriculture biologique.

http://eten-en-drinken.infonu.nl/bereiding/63442-siroop-in-de-oude-kruidenboeken.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/39984-rosa-is-een-roos.html

maandag, mei 14, 2012

Plant aardige mensen


Wie van deze menselijke wezens 
zou een reïncarnatie van 


mariadistel, rozenwortel, wede, venkel, 
tijm, salie, doornappel, alant, linde, 
jeneverbes, ratelpopulier 


of lavendel kunnen zijn?

Wandelen bij Bellegarde

Wandelen in Bellegarde zelf. Naar boven, naar de resten van het oude dorp, een bezoekje aan ons labyrint. En dan verder over de kam met zicht op Bellegarde, Montlahuc en het kerkhof. Jeneverbessen, wilde rozen en vooral mooie lindebomen bekoren hier het landschap. Hier op 850 meter hoogte zijn de lindebomen nog nauwelijks in blad, van bloesem is nog geen sprake. Mooi zijn ze wel, nog karaktervol een beetje kaal en toch botten barstend van leven. Voor het maken van een gemmomiddel (knoppen) is het wat laat en voor het oogsten van bloesem nog veel te vroeg. Dus nu alleen genieten van deze geweldige bomen. Is dat niet de grootste geneeskracht?

We wandelen verder, steken de D61 over naar de vallei van het verlaten huis (Champ Sigot), we vinden verschillende orchideeen, niet verwonderlijk, het is nu eenmaal orchistijd, mannetjesorchis, gevlekte orchis en vooral veel stevige purperorchis. We klimmen naar boven, naar Champ Sigot, in een weiland vinden we de eerste ratelaars. Parasietplanten die hun voedsel gedeeltelijk uit het gras halen, waar ze op groeien. Terug klimmend ontdekken we een veldje met de prachtige, blauw bloeiende gentianen. Dat zo'n een mini-roset zo'n maxi-bloem kan voortbrengen blijft me verwonderen. Via het plekje van de fossielen, de vallei van Marmione en vele andere interessante planten komen we terug in Bellegarde.


Over de ratelaars, Rhinanthus species
Ratelaars niet direct grote medicinale planten, maar wel bijzonder door de bloei en de zaadddoos. De zaden liggen er los in, waardoor ze, bij het schudden enig geluid maken. Rammelen of ratelen dus. Volgens de Pfaf website zou de plant goed zijn voor de ogen (ophthalmic) en een gele kleurstof bevatten. In de oudere kruidenboeken vinden we die werking ook terug. Niet te verwonderen ratelaar is nauw verwant aan ogentroost, de bekendste plant voor de ogen.

Culpepper and other old writers call this plant Rattle Grass, like the preceding species, but Gerard gives also the name of 'Pennygrass,' an allusion to the flattened, fairly circular outline of the capsules. The generic name, Rhinanthus, is derived from the two Greek words signifying nose and flower, from the projecting beak of the upper portion of the corolla. The specific name, crista-galli, means the crest or comb of a cock, because, according to Pliny, it has numerous leaves resembling a cock's comb. Parkinson, writing in 1640, also explains the name by saying the deeply-dented edges of the leaves 'resemble therein the crest or combe of a cocke,' but others have thought the name 'Coxcomb' refers rather to the notched calyx. In France it is called the 'Crête-de-coq.'

The Yellow Rattle was considered to have certain properties in common with Eyebright. Culpepper tells us that it 'is held to be good for those that are troubled with a cough or dimness of sight, if the herb being boiled with beans and some honey; put thereto be drunk or dropped into the eyes. The whole seed being put into the eyes draweth forth any skin, dimness or film from the sight without trouble or pain.'

http://www.botanical.com/botanical/mgmh/r/ratyel07.html
http://www.pfaf.org/user/Plant.aspx?LatinName=Rhinanthus+minor

vrijdag, september 02, 2011

Wandelen bij de col du Lautaret

Bij de bekende col van Lautaret kun je niet alleen stevig fietsen maar ook mooi en zelfs gemakkelijk wandelen, waarbij je verschillende berglandschappen en biotopen kan bewonderen. De mythische berg La Meije, gletsjers, Sentier des crevasses, refuge de l'Alpe en een vallei met Tibetaanse allure.

We rijden van de Franse Queyras via Guillestre en Briançon naar de col de Lautaret, zowat 2067 meter hoog. Van hieruit vertrekt, vreemd genoeg, een bijna vlak wandelpad in de flanken van de Combeynot, de bocht om naar de refuge de l'Alpe 2077 meter.

Sentier des crevasses
Het is het sentier des Crevasses, klinkt gevaarlijk, maar is onschuldig mits je geen ietsiepietsie hoogtevrees hebt. Je maakt ook kennis met verschillende landschappen en biotopen. De weelderige plantengroei van de vochtige voedselrijke helling met lage elzenstruiken en de grote bladeren van de Klierstijl en Alpenzuring, wordt afgewisseld met de voedselarme zure grond en een heideachtig biotoop, vooral bestaand uit rijsbes en bosbes... Verderop, de bocht om, komen we in de kloof van de Romanche, deze rivier heeft hier bij de gletsjers van La Grande Ruine zijn oorsprong. Een deel van het pad loopt nu door de zwarte leisteen langs de ruisseau du Colombie. In de eroderende leisteen kan weinig groen zich handhaven, toch zijn er kleine plantjes die zich verstoppen achter een groter rotsblok of wel maken ze lange, fijne wortels die gewoon mee glijden met het puin. Tijmsoorten en Alpenleeuwenbekjes bijvoorbeeld. Naast al de kleine plantjes kijken we aan de overzijde van de kloof zomaar op de hangende gletsjer van de mythische Meije. We staren een tijdje naar de overkant, de ijstorens zo dichtbij en toch onbereikbaar ver weg.

Refuge de l'Alpe de Villar d'Arêne
We wandelen verder, langzaam komen we weer in de Alpenweilanden, grote hoeveelheden uitgebloeide maar nog steeds imponerende gele gentianen flankeren het pad. We komen bij de refuge, van hieruit kijken we diep de brede beekvallei in richting La Grande Ruine en de 2 hoog gelegen refuges Le Clot du Pavé en Adéle Planchard. De vallei lokt, roept, lonkt maar die roep kunnen we vandaag niet beantwoorden.

Na onze middagpicknick, samen met kippen en honden van de refuge, dalen we zonder kippen met de GR 54 tot Le Pied du Col. Een stevige zigzagafdaling met veel bergbeekjes en watervalletjes. Le pied du col op 1700 meter. Een kleine berekening leert ons dat we zowat 300 meter moeten klimmen om terug bij de motorhome en bij de col du Lautaret te komen. Inge en Karin verkiezen naar beneden naar Villar d'Arêne te wandelen, waar we hen straks kunnen oppikken. Laura, Hilde, David en ik wandelen langs de bergweilanden wel in de buurt van de autoweg naar de col. Niet het mooiste stuk van deze wandeling maar toch vredig, zo wandelend langs de gemaaide golvende weilanden. We zien de motorhome al staan, kruizen nog een moerassig gebiedje met sterk ruikende wilgen (pijnstiller op onze weg) en net voor de col nog een veldje met meesterwortel en naar anijs geurende roomse kervel. Een aromatische afsluiting van deze tocht.

Info La Meije.
La Meije is niet de hoogste maar wel de steilste berg in het Franse Nationale park van de Ecrins. De berg heeft 3 toppen, het hoogste punt noemt Grand Pic de la Meije en is 3984 m hoog, wordt ook wel 'le doigt de Dieu' genoemd omwille van zijn dreigende, waarschuwende vingervorm. De eerste beklimming van La Meije werd voltooid op 16 augustus 1877 door Boileau de Castelnau en Pierre Gaspard.

Info refuge de l'Alpe de Villar d'Arêne.
Een makkelijk toegangkelijke berghut gelegen tussen de bergweilanden op 2079 meter. In de zomer open van 2 juni tot 11 september. Beheerder : KAINCZ André 05320 LES FREAUX. tel.: 04.76.79.93.44. Tel. refuge : 04.76.79.94.66. GPS coördinaten: N / 4985.867 E / 293.809.

woensdag, augustus 31, 2011

Gele gentiaan oogsten


In het algemeen werd de wortel niet voor het tiende jaar uitgegraven, beter was als men nog langer wachtte, om een armdikke grondstof te kunnen oogsten. De wortel werd, na het verwelken van het blad, in het late najaar opgegraven. Het probleem was dat alle planten op dat moment onder een laag sneeuw lagen. Dus werd meestal toch vroeger verzameld of zelfs gewacht tot in het voorjaar. Nadat men de wortels uitgegraven had, liet men de hele oogst een tijd in regen en zon liggen, waardoor zij oppervlakkig schoon spoelden. Men waste ze daarna, sneed de zijwortels weg, verdeelde ze in stukken van enige centimeters, reeg ze aan een touw en liet ze dan opgehangen drogen. Om dit drogen te bevorderen sneed men de wortels ook wel over de gehele lengte door. (Uit gentiaancultuur 100 jaar geleden)


Enkele artikels over gele gentiaan
http://eten-en-drinken.infonu.nl/dranken-overig/22916-gele-gentiaan-likeurplant-voor-de-maag.html
http://eten-en-drinken.infonu.nl/dranken-overig/47612-gentiaanelixir-uit-de-bergen.html
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/opleiding-en-beroep/29892-gentianae-radix-kruidencultuur-100-jaar-geleden.html
http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Herbal_-_Community_herbal_monograph/2010/03/WC500075295.pdf

http://www.florafmd.com/flora/home/Canada/HealthInformation/Encyclopedias/GentianRoot.htm

Gentian root and rhizome, Gentiana lutea L. [Fam. Gentianaceae], otherwise known as Bitter Root, is named after King Gentius of ancient Illyria (180-167 B.C.) who is said to have discovered its medicinal properties. This classical bitter herb is a yellow-flowering perennial native to the alpine meadows of central and southern Europe and western Asia. The commercial supply of gentian root largely comes from the mountains of France, Spain and the Balkans from elevations between 1,000-2,500 meters. Permits are required to harvest gentian, now a protected plant in Germany, Yugoslavia and many other countries, because it has been extirpated from many different areas. Wild harvested plants generally require 7 to 10 years to be harvestable. Traditionally, gentian is used for treating flatulent colic and indigestion. The German Commission E approves gentian root and rhizome for treating digestive complaints including lack of appetite, feeling of distention and flatulence. One clinical trial with 10 healthy subjects showed that gentian root tincture taken by oral dosage increased and prolonged emptying of the gallbladder indicating a choleretic effect (increased bile flow) and stimulated gastric juice secretion. Gentiana lutea and related species from India including G. chirata and G. chirayita, are included in the Ayurvedic Pharmacopoeia, which indicates their use for treating anorexia, dyspepsia and gastrointestinal complaints. In Ayurvedic medicine, gentian's actions are classified as bitter, gastric stimulant and bile stimulant. Animal studies have also documented choleretic properties for gentian, and one compound found in the root called gentianine has been reported to have anti-inflammatory activity. A recent study to discover new natural antioxidants screened seven plants including Vitis vinifera as reference and found that Gentiana lutea was the only one that presented a hydroxyl-radical scavenging activity. 


vrijdag, juli 15, 2011

Vallei van Pissarotte

Equisetum telmateia
 Na de regen van de vorige dag is het interessant om de idyllische vallei van de Pissarotte bij Establet te bewandelen, want dan is er indrukwekkend meer water in de waterval. De plantengroei in deze vallei is ook zeer gevarieerd, in de hellingen de warmte- en droogteminnende planten zoals Echte lavendel, Kogeldistel, Papierbloem en Gouddistel en in het natte gedeelte langs de beek een overvloed van Reuzepaardestaart en Distel van Montpellier. Deze distel is jong ook te eten op de wijze van artisjok. Jeunes pousses en salades, 
jeunes tiges crues ou cuites, grands capitules jeunes consommés à la manière des artichauts.

Koen achter de waterval

Bois du Fays et ravin de Pissarotte
Le village d'Establet est situé dans un secteur montagneux, sur la route entre Luc-en-Diois et La Motte-Chalancon. Il s'agit d'un affluent du bassin supérieur de la vallée de l'Oule, qui se jette à Rémuzat dans l'Aygues. La zone délimitée est située juste à l'est du village, et couvre les pentes boisées de la montagne de l'Aiguille et d'un petit vallon au nord. L'intérêt naturaliste de cet ensemble provient des milieux boisés et des milieux humides bordant un ruisseau. Le Cordulégastre bidenté est une grosse libellule peu répandue qui caractérise des milieux de ruisseaux à proximité de sources claires. Deux des plus prestigieuses espèces végétales de la Drôme sont présentes ici: le Sabot de Vénus et la Pivoine officinale. D'autres espèces rares ont été signalées ici, comme l'Orchis de Spitzel ou le Cirse de Montpellier.

Voornaamste planten in de vallei van Pissarotte

  • Aconit tue-loup / Aconitum vulparia / gele monnikskap
  • Cirse de Montpellier Cirsium monspessulanum
  • Sabot de Vénus Cypripedium calceolus L. / Vrouwenschoentje
  • Cytise de Sauze Cytisus sauzeanus Burnat & Briq. / Bremsoort
  • Ibéris penné Iberis pinnata L. / Scheefbloem
  • Orchis de Spitzel Orchis spitzelii Sauter ex Koch / Orchidée van Spitzel
  • Pivoine velue Paeonia officinalis subsp. huthii Soldano [1993] / Pioenroos
  • Platanthère verdâtre Platanthera chlorantha (Custer) Reichenb. / Bergnachtorchis
  • Silène des forêts Silene nemoralis Waldst. & Kit. / Silenesoort
  • Silène paradoxale Silene paradoxa L. / Silenesoort
  • Passerine annuelle Thymelaea passerina (L.) Cosson & Germ. / Gewoon vogelkopje
  • Violette admirable Viola mirabilis L. / Wonderviooltje?
http://www.rhone-alpes.ecologie.gouv.fr/include/patnat/znieff2g/26000031.pdf
http://www.lamottechalancon.com/fr/decouverte/vallee-de-loule.html
Over heermoes: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/39117-heermoes-tegen-de-ouderdom.html


zondag, juli 10, 2011

Kruidenstage

Ondertussen zondag 10 juli.  Iedereen voor de kruidenstage is uiteindelijk geland in Bellegarde. Sigrid en Dick maken de groep compleet. 's Morgens wandelen we via ons ex-huis naar het oude dorp. Bekijken het labyrintje, de oude lindes, het bosje geurende linaloltijm. Ook de hemelsblauw bloeiende, bijna dansende Cigale oftewel Catananche caerulea kunnen we volop bewonderen. Vertrouwdheid hier is er genoeg voor mij, toch is dit niet mijn thuis. Verder wandelend, steken we de weg naar de col Prémol over, naar de vochtige vallei met zijn populieren, ze roepen ons met hun ratelende bladeren, vragen om aandacht. Populus tremula, ratelpopulier en vele anderen bomen zijn blijkbaar vooral geschikt om onze versleten en ontstoken gewrichten te verzorgen. Berk, Es, Wilg. Al lijkt het wandelen wat we nu doen, het beste smeersel voor onze bewegende delen. Bewegen brengt genot, geluk, gezondheid en... ons nu ook naar boven naar het verlaten huis.
Hier en daar vinden we nu ook bloeiende wilde lavendel. Lavandula angustifolia. We plukken kleine boeketjes voor het genot maar ook om straks of morgen een siroop of gelei mee te maken. In de vallei van Marmione vinden we ook nog een veldje akkeronkruiden, vooral de kleine klaproos is nog aardig in rode bloei. Ook enkele Morgensterren toveren hun grote zaadschermen te voorschijn. Een weegbreetje langs de weg, waar anders, verzorgt een bultige beet op een gevoelige plaats en zo ontstaat er toch weer enige harmonie. De natuur bijt, prikt en steekt maar verzacht en troost ook. Planten en mensen. We zijn weer in Bellegarde.

En omdat we toch in Frankrijk zijn, hier de originele tekst over de populier van Dr. Leclerc uit zijn boek Précis de phytothérapie. Wel al gepubliceerd in 1954 maar toch nog de moeite waard om te lezen.

PEUPLIER (Populus nigra L). Synonyme : Peuplier franc (Salicaccées).
Connus surtout comme ingrédients de l'onguent'populeum, les bour­geons du Peuplier qui doivent leur patine dorée à 2 substances colo­rantes, la chrysine et latectocfirys/ne, leur odeur aune huile volatile rappelant celles du baume de tolu et de la camomille et leur astringence à du tanin, renferment, d'après Tilmant, un totum glucosidique, la salipopuline, qui peut être scindé en 2 glucosides distincts, la salicine et la populine. La salicine se décomposant sous l'action de ferments en glucose et en saligénine, l'ingestion de ladrogue aboutit à la mise en liberté, au sein de l'organisme, d'acide salicylique à l'état naissant. Le totum glucosidique, ainsi que l'a remarqué Tilmant, détermine une augmentation de l'acide urique de 38 à 71p. 100 et une diminution de la concentration de l'acide urique sanguin : ainsi s'explique l'utilité des bourgeons de peuplier dans le traitement des manifestât ions névralgiques et arthralgiques liées au rhumatisme chronique (I).

J'ai relaté les observations de deux malades auxquels cette médication fut favorable : l'une concernait une femme atteinte d'arthroses des membres inférieurs avec oligurie et uricémie, l'autre un homme en proie à un rhuma­tisme musculaire des masses sacro-lombaires et à une sciatique opiniâtre. Ils furent considérablement soulagés après avoir fait usage de l'extrait fluide de bourgeon de peuplier à la dose quotidienne de 3 grammes.

En plus de son action uricolytique, le bourgeon de peuplier doit à son essence des propriétés antiputrides qui le classent parmi les balsamiques capables d'assurer l'antisepsie des voies urinaireset de l'appareil respiratoire. J'ai pu le constater chez un malade atteint de bronchite chronique très éten­due avec sécrétions muco-purulentes assez abondantes pour déclencher de fortes quintes et de la dyspsée. Ces symptômes n'amendèrent après qu'il eut pris chaque jour, pendant une semaine, 5 cuillerées à soupe d'un sirop ainsi composé :

Teinture de bourgeons de Peuplier........... 10 g
Alcoolat de Mélisse.................. 20 g
Sirop diacode.................100 g
Sirop d'Erysimum composé............... 270 g (2)

(1) Tilmant. Effets des glucosides des bourgeons de Peuplier sur l'élimination de l'acide urique. C. R. dé l'Acad. de méd., 10 nov. 1936.
(2) H. Leclerc. Les bourgeons de Peuplier. Presse médicale, 22 sept. [934. Les bour­geons du Peuplier. Revue de phytothérapie, déc. 1938.


zondag, mei 15, 2011

Na de stage, alleen in Bellegarde


Elke dag wordt het groepje kleiner. Vandaag breng ik de laatste cursisten naar het station van Luc, maar eerst nog even de wilde pioenrozen bewonderen in het geheime valleitje bij Establet . We zijn nog maar net de vallei ingedraaid of daar glinstert ons al de eerste rode bloem tegemoet. Toch wil ik, hoger op, het mij bekende pioenplekje bekijken. Helaas waren de bloemen daar al uitgebloeid. Niet te verwonderen met de regen en wind van gisteren. Op de grond vind ik nog de vlammende resten van de rode blaadjes. Dus terug om beneden de enige nog bloeiende bloem te bewonderen. Een symbolische afsluiting van een prachtige week.

Dus weer alleen in Bellegarde. Nu ja alleen Marijke, Michael en zelfs de nieuwe eigenaar van ons oude huis zijn aanwezig. En ook mijn 'werk'mens Geert houd mij gezelschap in de tuin. We hakken er weer lustig op los, storten de borders en de paden vol met kruidenafval van Herbier du Diois en zaaien en planten. Peterselie, rode zonnehoed, ook wat smalle zonnehoed probeer ik over te planten. Dat lukt meestal niet zo goed omdat deze Echinacea angustifolia een lange penwortel heeft. Dus moeilijk uit de grond te krijgen is, en kapotte wortels met weinig haarwortels kunnen nu eenmaal moeilijk weer aan de groei geraken.

Echinacea paradoxa
Verder in potjes voor gezaaid, Echinacea paradoxa, een geel bloeiende zonnehoed die blijkbaar dezelfde werking heeft als de andere soorten. Immunmodulerend dus.
Ook gezaaid, een naar citroen geurende lipbloemige met de verschrikkelijke naam Dracocephalum moldavicum. Geen passende naam voor zo'n bescheiden fris geurende eenjarige. De naam doet me denken aan de moldavische Dracula, maar naar bloed proeft hij zeker niet.

In de grote, nog kale groentetuin zaaien we bloemen voor het hotel en voor Michael en Marijke. Lavatera en gemengde bloemen maar omdat het toch gemengd is, doe ik er stiekem wat spannender plantenzaad van eigen kweek bij. Zo worden ze incognito verzorgd als ik er niet ben. Wat zijn spannender planten? Zwarte komijn, Datura ferox, Physalis en wat andere, onduidelijke zaadresten. Zonnebloem met verfkwaliteiten zaten er ook tussen. En nu terug naar België, ik kom pas terug in juli en hoop dat het kiemwonder dan weer is geschied.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/42158-pioenroos-magisch-medisch-en-eetbaar.html

donderdag, mei 12, 2011

Van vrolijke vrouwenschoentjes en sombere mossenbossen

Wel een topdag vandaag en zeker niet alleen omdat ik jarig ben, maar vooral omwille van de activiteiten. We bezoeken de distillerie - herboristerie Solaure van Claire en Etienne en zien hoe de etherische olie van thymus vulgaris 'linalol' gewonnen wordt. We worden ook bijzonder vriendelijk ontvangen en zien zelfs hoe rozenwater gedistilleerd wordt. http://www.solaure.fr/


In de namiddag naar de abdij van Valcroissant, voor de wandeling in de flanken van de Glandasse. Deze wandeling is mijn eigen verjaardagskado, een kruidige tocht niet alleen bijzonder omwille van het wandelen of de planten, maar ook om de herinnering aan de vroegere verblijven in de abbeye de Valcroissant. De rijkdom van planten is hier in Mei bijzonder. We zien een hele plek dansende vrouwenschoentjes zomaar in bloei. Om nooit te vergeten.



Een hele plek 
dansende vrouwenschoentjes 
zomaar in bloei

 En op een uitspringende rotspunt vind ik ook terug, want enkele jaren geleden bevroren, de witte affodil in bloei. Alsof we ergens op een Afrikaanse savanne rond dwalen. Een droom.


En de droom is nog niet voorbij! We wandelen van uit het licht en de warmte van de savanne naar de koele donkerte van de mysterieuze buxusbossen met hun grillige gedaanten van hangende mossen. De afdaling naar de oude abdij. Zijn hier de geesten van de verdwenen paters onder de palmbomen blijven zweven?


De inspanning, de plantengroei, de grote contrasten. En dan rustig genieten van het geweldige uitzicht.

http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/58414-wandelen-op-de-glandasse.html
http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/23739-wandelen-in-de-drome-een-droom-van-een-wandeling.html

Info over de affodil / Asphodelus albus
De nederlandse naam is Affodil, familie van de Liliaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn grijsgroen en ongeveer 30 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. en blijft de gehele winter groen.
Deze plant kan ook in België gekweekt worden voor 'de tuin op het zuiden'. Verlangt een zonnige, warme plek op niet te arme grond en buiten de schaduwzone van bomen en heesters. U kunt haar ook gebruiken in de rotstuin en de stapelmuur. Deze plant heeft in de winter bescherming nodig tegen overvloedige regen en sneeuw.

En tot mijn verwondering wordt de plant ook besproken bij Dodonaeus. 'Die wortelen sonderlinghe van dat ierste gheslacht van Affodillen ghesoden ende gedroncken/ doen water maken ende die urine lossen/ ende verwecken die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen.
Die selve wortel een vierendeel loots/ met wijn inghenomen/ es goet tseghen die pijne van der sijden/ hoest/ crimpinghe van den senuwen/ ende spanninghe ende treckende van den leden/ ende tseghen die ghescuertheyt'.



woensdag, mei 11, 2011

Rozen, vlier en het stadje Die

Woensdagmarkt in het stadje Die. Claire van Solaure is deze keer zelf  aanwezig. Ze heeft goed nieuws, we kunnen morgen toch de distllatie van Thymus linalol meemaken. Claire heeft ook een zak met rozenblaadjes bij. Ze laat ons even ruiken, in de namiddag zal ze er rozenwater uit distilleren. Het is een Rose de Provins.

Rose de Provins is een Rosa gallicasoort met grote rode bloemen (8 cm!), die niet alleen een hele oude geneeskrachtige plant is (vroeger heette hij R. officinalis), maar ook een cultuurplant, die de mens al vanaf de vroegste oudheid heeft vergezeld. De Rosa gallica is de stammoeder van een groot aantal gekweekte rozenstruiken o.a. de roos van Provins, Puteaux, La reine Bourbon, de houtachtige roos en nog veel meer, Het aantal verschillende cultivars liep al in de honderden in de tweede helft van de 19e eeuw.
Dodonaeus in zijn CruydtBoeck beschrijft ook de Rosa gallica 'Tderde gheslacht wordt gheheeten hier te landen Provinsche Roosen/ In Hoochduytsch Liebfarbighe Rosen/ ende dese sijn by aventueren die van Plinius Prenestinae Rosae gheheeten sijn.
En naast vele andere toepassingen vermeldt hij ook 'Die wijn daer drooghe Roosen in ghesoden zijn es goet tot die pijnen van den hoofde/ ooghen/ ooren/ tantvleesch/ blase/ ersderm/ ende van den vrouwelijcken leden daer aen ghestreken'.

Een zeer eenvoudige rozensiroop kun je maken door een laagje bloemblaadjes van de rimpelroos om en om de bestrooien met suiker, ongeveer 1 week in een glazen bokaal op kamertemperatuur te laten trekken en dan uit te zeven. Je krijgt dan een zeer aromatische, wel nogal vloeibare siroop, die een licht ontsmettende en samentrekkende werking heeft en dus tegen keelpijn en heesheid werkzaam is. Maar natuurlijk kan hij ook als lekkernij op pannenkoeken of in nagerechten gebruikt worden.

Maar wij zijn nog steeds in de Franse Drôme en het stadje Die. En ter afwisseling maken we nog maar eens een korte wandeling aan de rand van de stad. Een akker- en rempartwandeling, waar we zomaar de zeer zeldzame akkeronkruiden Spiegelklokje en Naaldekervel vinden.
http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/steden/23803-wandeling-in-het-stadje-die-tussen-natuur-en-cultuur.html

En we weten niet van ophouden. we rijden met de hele groep in de motorhome naar de Marignac- en de Quintvallei. Hier wordt in plaats van ordinaire mais of bieten, zomaar korenbloem, citroenkattekruid, citroenmelisse en tijm gekweekt om er later etherische olie en hydrolaat van te maken. Aan het eind van de vallei bezoeken we dan nog de kruidentuin van Ste Croix. De planten stonden er wel wat er zielig bij. Te droog, te slordig overgeplant, zelfs de smeerwortel hing er serieus slap bij. Gelukkig stonden er wel enkele mooie rozelaars zoals Rosa gallica en Rose de Provins in bloei. En een stevige Arbutus unedo, aardbeiboom en oude Vitex. Wat kruiden betreft is dat wel genoeg voor vandaag.

Alhoewel, we plukken nog wat vlierbloesem om er savonds kruidenthee mee te maken. Als thee heeft het toch een vreemde geur en smaak, wat citroen en een beetje suiker of honing kon de smaak verbeteren. Toch is het niet echt smakelijk in tegenstelling tot vliersiroop of vlierlimonade. Oorzaak? Het warme water of de Franse vlier?
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bereiding/35746-bloemen-in-mijn-bord-vlierbloesem.html


maandag, mei 09, 2011

L'Oule, femme battu en spekwortel

We wandelen weer door het water van de Oule, maar eerst nog een echte kruidenwandeling van het dorpje Cornillon tot aan het begin van de kloof. Op dit stukje weg zien we veel planten en moet ik, onder impuls van de leergierige deelnemers, er ook veel over vertellen. In de schaduw zien we al snel een stinkende ballote, een sombere donkergroen kruid met een roetachtige geur, in deze Provençaalse streek verwachten we eerder vrolijke en fris geurende planten met veel etherische olie en die zijn er natuurlijk ook.

Bergsteentijm en echte tijm bijvoorbeeld en ook borstelkrans vinden we hier in de warme grinderige bermen. Beneden bij de rivier in de kale helling groeit de gele hoornpapaver, een echt papaverbloempje, de hoorn in de naam verwijst naar de de lange gekromde zaadpeulen, die nu ook al aanwezig zijn. Ook echte lavendel en de wollige teucrium vinden we bij het begin van de kloof. Nu komt het verfrissende gedeelte van onze wandeling, de route door de rivier de Oule en daarna het avontuurlijke gedeelte, de klim naar de geheime grot hoog in de rotsen, waarwe ons kunnen laven aan een bron. De bron?

Naar planten kijken in deze spannende omgeving doen we nu wat minder, toch vinden we hier overvloedig veel Venushaar en in de helling tussen de Canne de Provence slingert zich zowaar een spekwortel. 
Het wortelsap van deze Tamus communis bezit ontstekingsremmende eigenschappen. In de volksgeneeskunde werd hij vroeger gebruikt tegen kneuzingen en blauwe plekken; vandaar de Franse naam „herbe aux femmes battues“ (kruid voor de geslagen vrouwen). Misschien hebben we straks na onze 'gevaarlijke' afdaling de kwaliteiten van deze plant wel hard nodig.

Referenties over Tamus communis
  •  R. J. Schmidt, S. P. Moult: The dermatitic properties of black bryony (Tamus communis L.). Contact Dermatitis. 1983 Sep;9(5):390-6. 
  •  N. Mascolo e.a.: Local anti-inflammatory activity of Tamus communis. J Ethnopharmacol. 1987 Jan-Feb;19(1):81-4. 

dinsdag, mei 03, 2011

Nuits St Georges en Bellegarde

's Morgens in Nuits St Georges
Het regent bloemen op mijn motorhome! Uit de grote ommuurde tuin dwarrelen wilde kastanjebloesems over straten en motorhuizen. De indrukwekkende kastanjebomen staan in de geheime, hoog ommuurde ouderwetse villa's van de wijnbaronnen. Ook de zilverlindes en blauwbloeiende catalpa's staan te pronken in tuinen en bij de wegen.

Nuits Saint Georges
Nuits-Saint-Georges is een gemeente in het Franse departement Côte-d'Or, er zijn ongeveer 5000 inwoners. En natuurlijk kennen wijnliefhebbers, waar ik niet bij hoor, het dorp, want hier zijn heel wat wijnhuizen gevestigd.
Het Franse woord ‘Nuits’ lijkt te verwijzen naar 'nacht', maar dat is blijkbaar niet het geval. Het is een verbastering van ‘noyer’, notenboom. De streek rondom Nuits stond vroeger bekend voor de vele notenbomen. Hebben zij plaats moeten maken voor de wijndruiven? Het tweede gedeelte van de gemeentenaam ‘Saint Georges’ verwijst naar de beste wijngaard van de gemeente. De wijnen uit Nuits-Saint-Georges zijn, volgens de kenners, stoer en kleurrijk, met veel tannine of looistoffen. En met looistoffen voel ik mij weer thuis, dat zijn geneeskrachtige stoffen die we ook in de notenbomen van Nuits terug kunnen vinden. En die voor een gedeelte ook de gezonde werking van wijn kunnen verklaren.

In Bellegarde aangekomen
Ik word al direct vriendelijk aangeklampt door de nieuwe bewoners van 'ons' huis. Koffie drinken en vragen over al die rare planten in dat voortuintje. Sarriette kennen ze nog wel, wede de verfstof in gele bloei, kan ik wel de Latijnse en Nederlandse naam van produceren, maar hoe was ook weer die Franse benaming. Alles moet weer uit een verborgen geheugen opgediept worden. En die vreemde prikkerige plant Ja dus Ruscus en muizedoorn maar de Franse naam wil maar niet uit de mist van mijn geheugen opdoemen. Morgen dan maar. Demain! Alles demain.

Info Nuits St Georges
Camperplaats: Nuits St Georges 21700 Champ de Foire Rue de Cussigny
http://www.france-voyage.com/frankrijk-gemeentes/nuits-saint-georges-4732.htm
http://www.ot-nuits-st-georges.fr/fr/

Info Atropa belladonna / wolfskers
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/atropa-belladonna-wolfskers
http://www.annetanne.be/kruidenklets/uit-de-kruidenmand/kruiden-o-z/atropa-belladonna-wolfskers/
https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen

zondag, juli 18, 2010

Cupidone

De laatste dag van de kruidenstage doen we het rustig aan. Al beginnen we wel vroeg met een ochtenwandeling in Bellegarde zelf. We starten om 6.30 in de vallei van Marmione, rustig naar omhoog richting Combe Libert. Langs het voetpad groeit en bloeit uitbundig de blauwe Strobloem Catananche caerulea, ook de Echte lavendel bloeit nu op zijn best. Wij wandelen rustig omhoog; we zijn wel uitgeslapen maar sommigen toch nog niet goed wakker of mogelijk onder de indruk van de poëtische natuur.


De naam Blauwe strobloem is maar ordinair in vergelijking met de romantische Engelse en Franse namen.
De Engelse benaming is Love Plant of Cupid's Dart, deze verwijzing naar Cupido, de god van de liefde vinden we ook in de Franse naam Cupidone bleue terug. En zelfs de officiële naam Catananche, zou van het Griekse katanankhê komen, incantation, bezwering om iemand aan zich te binden in de liefde. Het zou dus, volgens Dioscorides, gebruikt geweest zijn om de pijlen van Cupido tegen te houden.

Dodonaeus laat zich ook niet onbetuigd. Hij noemt de plant Condrilla, al is er weer verwarring. Er zijn voor hem twee condrilla's. Groot ende cleyne. Dat ierste gheslacht van desen cruyden heet in Griecx Condrille. In Latijn Condrilla/ van Plinius Condrillon ende Condrillis/ van sommighen oock Cichorion ende Seris/ nu ter tijt Condrilla maior/ hier te lande Condrilla.
Tsap van die groote Condrilla alleen oft met wijn inghenomen stelpt den loop des buycx/ sonderlinghe die van hitte van der lever oorspronck neempt. Tselve cruyt met sijnen bladeren ende wortelen ghestooten ende inghenomen/ es seer goet tseghen die beten van den fenijnnighen serpenten. Die groote Condrilla sterckt oock die maghe ende doet die spijse verteeren als Dorotheus scrijft.

Medicinaal  zal ik er maar niet verder op in gaan, maar magisch en poëtisch is de Cupidone zeker wel.

Doorzichtig glinsterend in de ochtendzon, 
wiegend op de warme wind,
tsjirpend als een cicade.
Cupidone






zaterdag, juli 17, 2010

Gelavenduliseerd!



Op de laatste dag van de kruidenstage maken we in alle rust lavendelbundeltjes om de linnenkast te parfumeren of gewoon om zelf tot rust te komen. Tenminste als dat vlechten niet te veel op je zenuwen werkt.

Voor een handleiding: 
Lavendel linnenverfrisser | Huis en tuin: Creatief
Lavendel in geuren en kleuren | Mens en gezondheid: Alternatief

vrijdag, mei 14, 2010

Le Claps

Vandaag hebben we, de deelnemers aan de kruidenstage Rita, Hilde, Wiske, Yolande, Maurice... ook even bij de Claps gewandeld. De Claps bij Luc en Diois, een chaos van grote rotsblokken, die in het begin van de 15de eeuw los kwamen van de achterliggende Pic de Luc (1084m). De steenstroom kwam in de Drôme-rivier terecht en vormde twee meren. In het kleine Lac du Claps wordt nu eeuwen later nog gezwommen en het lijkt ook alsof het allemaal gisteren gebeurd is.

De grote steenmassa maakt natuurlijk de meeste indruk, maar de kleine rotsplantjes tussen die blokken zijn voor ons herboristen natuurlijk ook het bewonderen waard. Bergvenkel, Echte tijm, Artemisiasoorten, Gipskruid en Zonneroosjes. We proberen nog maar eens te ruiken aan de tijm om zijn chemogeurtype te herkennen. Is het geraniol (rozengeur), thymol (tijmgeur) of toch linalol (citroenzoetgeur)?

dinsdag, mei 11, 2010

Kruidenstage

Tweede dag van onze kruidenstage. Op bezoek bij siroperie Le Panicaut. Je ziet het. Indrukwekkend maar nat zicht op het fôret de Saou en de Couspeau, de plaats waar Marie Claire Bouttier als het beter weer is, haar tijmvoorraad gaat plukken om siroop te maken. Het is Thymus vulgaris chemotype linalol, die daar groeit een soort die zoeter ruikt en smaakt dan de klassieke tijm met thymol. Marie Claire plukt begin Mei een eerste keer op 600 meter en enkele weken later een tweede keer op 900 meter. Ideaal wordt geplukt bij het begin van de bloei, maar weer- en andere goden beslissen daar wel eens anders over.

Tijm, de vele chemische variaties ofwel chemotypes | Wetenschap: Scheikunde
Wandelen in Saoû | Reizen en recreatie: Reisverhalen

Saoû


Op onze kruidenstages hangen we niet altijd in de bomen of snuffelen we niet altijd met onze neus over de grond. Soms zitten we in een gezellig café bijvoorbeeld  'Le oiseau sur sa branche' in het ministadje Saoû, en drinken een plaatselijk bier gebrouwen door, hoe kan het anders, een Belg Markus genaamd. En dat is ook de naam van het bier.

Daarna de nattigheid trotserend hebben we nog een  kleine wandeling gemaakt in het hart van het Fôret de Saoû bij het vroegere hotel en jachtverblijf  'Auberge des Dauphins', een namaak Petit Trianon à la Versailles. 
Het ligt er al meer dan 50 jaar verlaten bij, maar het was ooit een buitenhuis van een miljardair uit de Elzas en een heus twee sterrenrestaurant. Het bos van Saoû strekt zich uit over 13 km tussen de steile kliffen van Roche-Colombe (886m) en de Trois-Becs: le Veyou (1589m), le Signal (1559m) en la Roche Courbe (1545 m). Het is een spectaculair voorbeeld van een geologische plooi gevormd door spitse bergtoppen en bedekt met een dicht bos van eiken, beuken en ceders. Het wordt bevolkt door gemzen, everzwijnen, steenmarters, wezels, marmotten en roofvogels. 

Al die beesten hebben we nu niet gezien, maar wel wat typische bosplanten zoals Bedstro, Stinkende gouwe, Peperboompje en  Doorlevende judaspenning. In de Drôme vind je natuurlijk meer licht- dan schaduwplanten, in die zin is dit bosbiotoop wel uniek voor de streek. Als herborist was ik wel blij met het Bedstro, ik had nog 10 takjes nodig om wat Maitrank te maken en dat heb ik hier kunnen plukken.

Wandelen in Saoû | Reizen en recreatie: Reisverhalen

donderdag, april 29, 2010

Jubelende platanen in Die


Marianne de France lijkt te jubelen over de nieuwe lente in de pas bladvormende platanen. Dit is het stadje Die in april, het autoblik op de parking onder de platanen heb ik wijselijk weg gekadreerd. Marianne de France en geknotte platanen op een plein, Franser kan het zeker niet zijn.

Plataan in de laan | Dier en natuur: Bloemen en planten
kruidwis voor kruidenstages

vrijdag, mei 21, 2004

Kruidig wandelen in de flanken van de Vercors

De herboristenvakantie is in volle gang.Vandaag in al mijn onschuld nog maar eens gewandeld bij de abdij van Valcroissant. Dé plaats waar wij vele jaren onze kruidenvakanties organiseerden. Een mooie, reeds eerder gedane wandeling maar nu in een ander seizoen. Maakt dat het verschil tussen een goede wandeling en een spectaculaire wandeling?

Het begon al met de Gele gentiaan, alleen de stoere maar toch stijlvolle Hosta-achtige bladeren groeiden langs de kant van de weg, daarna kwamen de bloeiende Bijenbladeren, Mellitis melissophyllum en de vele Orchideeën, maar daar waren we al aan gewend Na een redelijke klim naar de col de l'abbey en de col de Fauchard tot 950 hoogtemeters, bleven we rustiger stijgen en dalen in de forse flanken van de Glandasse (het zuidelijkste gedeelte van de Vercors). Wat plantengroei betreft, begon het toen pas. Ik zag al een tijdje een vreemd, gesplitst blad, dat ik niet kon thuis brengen. Dus zei ik maar niets. Eerst dacht ik aan de Salomonszegel, daarna aan.., tot we plots een opgeschoten exemplaar vonden en de plantenpuzzel in mijn hersens op zijn plaats viel: een Lelie… een Martagonlelie, dus vele Lilium martagon en bijna tezelfdertijd aan de andere kant van het smalle pad weer enkele andere onduidelijke bladeren, tot ik 2 meter verder, mij omdraaiend, van emotie bijna naar beneden viel, een bloeiend Vrouwenschoentje. De hele groep in vervoering en ontroering voor ons eerste Vrouwenschoentje, de Cypripedium calceolus.

Meer planten moeten er nu niet meer komen. Kunnen we er nog wel meer aan? Kunnen we nu in rust en tevredenheid het mooie pad verder uitwandelen? Maar toch is het plantengeweld nog niet gedaan. Een kwartier later, in een gruishelling Atropa belladonna, een echte plant voor herboristen en echte heksen en nog later op een rotsuitsprong met uitzicht richting Abdij van Valcroissant, lijkt het wel alsof we op een Afrikaanse hoogvlakte terecht kwamen bij een grote groep forse, bloeiende, lelie-achtige planten, niks minder dan een vluchtwitte affodils.

Nu rest er alleen nog een lange afdaling naar de abdij. Van de hoge, warme, witte flanken van de Glandasse komen we terecht in het lager gelegen donkere, koele en geheimzinnige Buxusbos om uiteindelijk een beetje moe maar tevreden bij de geduldig wachtende auto's uit te komen.
Ja, er blijft bij mij nog altijd enige verwondering, niet alleen over de planten maar ook over het feit dat we na zo'n wandeling toch altijd weer op onze vertrekplaats terecht komen en dat de auto's er meestal ook nog staan.