Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht pont ar. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht pont ar. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

donderdag, augustus 09, 2012

Zaad, hoop voor volgend jaar

rode zaaddoos rozenwortel
 De laatste dagen heb ik ook wat vaste planten gezaaid. Hoop voor volgend jaar. Het is, wat mij betreft nu een goede zaaitijd voor vaste planten, in de natuur beginnen de eerste zaden ook te rijpen en zijn ze dus vers te plukken. 

Gezaaid: 

  • de zwarte zaden van zwartmoeskervel die ik geoogst heb aan de kust, 
  • de rozenwortelzaden geoogst een maand geleden in de Alpen
  • de zaden van de vuurwerkplant, in juli onrijp geoogst in mijn Provençaalse tuin en verder laten afrijpen hier in Pont ar Gorret
  • zaad van moederkruid gisteren 'gestolen' aan de rand van een tuin bij Huelgoat
  • muskuskaasjeskruid, rijp zaad vond ik in een oude groeve bij Carhaix

een internationaal gezelschap wordt het wel, en volgende week ook nog eens rondkijken 'on my way to Belgium'

maandag, augustus 06, 2012

Even....

Moerasandoorn
Even fietsen in de schemering. Het fietspad op richting gare Skrignag, ja het fietspad is ooit een spoorweg geweest en ja we zijn in Bretagne, het land van magie en tongbrekende namen: Pont ar Gorret, Kervallon, Ty Jaffré, foret de Fréau en terug Pont ar Gorret, mijn fietsroute.
Onderweg de spekwortel gezien, een veld gewone engelwortel en gestopt bij een heerlijk verwilderde akker met veel jakobskruiskruid, peen, heelblaadje, moerasandoorn en wollige munt. Verdwaasd onder gedompeld in planten, in Bretoense wolkenluchten en met het burrelen van een ree in de verte, een moment van mogelijkheden. Even de eeuwigheid.




Gewone engelwortel is hier wel ongewoon veel en imposant aanwezig. Daar moeten we de volgende dagen wel wat mee doen. Maar gewoon genieten van de bloemschermen in de blauwe schemering, kan natuurlijk ook.
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/angelica-archangelica-aartsengelwortel

Moerasandoorn staat hier echt mooi te zijn, zo mooi dat ik hem zelfs niet herkende. Niet echt een gebruiksplant toch lezen we in de Flora Batava dat 'de wortel is meelrijk en gekookt zijnde kan dezelve gegeten worden, gedroogd en tot meel bereid, kan men hiervan brood bakken'.
http://leeswerk.nl/florabatava/02/met_tekst/0106.htm

dinsdag, juli 31, 2012

Mijn wildernisje

Herken je deze schoonheid?
Mooi mag ik het niet noemen. Tuin helemaal niet. En gevaarlijk kan het ook wel zijn. Ons stukje wildernis, de moerassige overloop van de Aulne, net voor het water van de rivier zich onder de pont ar gorret door perst. Het is het domein van brandnetel en braam, met hier en daar de nu bloeiende wilgenroosjes en moerasspirea die het geheel moeten opvrolijken. Ook valeriaan probeert zich te handhaven en dan hebben we nog de exclusieve en dodelijke dodemansvingers die hier hun mannetje kunnen staan.


Circaea lutetiana
Zelf dwaal ik er ook wel eens rond, mij met mijn machette een weg banend, zonder pardon voor de brandnetels. De ongelijke grond met hier en daar een verborgen poeltje onder het onverbiddelijk groen, maken het nog spannender.  Ik probeer toch wat paden, eerder sporen te trekken door mijn wildernisje. In de hoop op de open gekapte vierkante meters nog andere woekerende planten in te kunnen brengen, planten die het willen opnemen tegen onze brandnetel. Goeie kandidaten zijn het groot hoefblad en koninginnekruid, reuzenbalsemien zal het hier ook wel doen en verder kunnen de kleurrijke kattestaart en wederik het geheel wat opvrolijken.

Er groeien hier wel meer planten, zoals dotterbloem en speenkruid, maar die zij nu al verdwenen of verstopt onder het hoge groen. Wat wel aanwezig is onder de netels zijn de kleine, wit bloeiende heksenkruidjes. Het is dan nog het zogenaamd groot heksenkruid Circaea lutetiana, een indrukwekkende naam voor een nietig plantje. Maar... het leert ons wel een lesje...dat alles mooi, lelijk of interessant kan zijn, het is maar hoe je het bekijkt of in mijn geval hoe je het fotografeert.

Wat technische uitleg over moerasplanten
Typerend aan vele moerasplanten is dat ze zich hebben aangepast aan een droge periode (vb. het uitdrogen van een rivierbedding) en een periode van gedeeltelijke of volledige onderdompeling. Voor sommige soorten is deze afwisseling noodzakelijk voor hun bestaan. De groep omvat een groot aantal families waarbinnen een grote diversiteit van plantensoorten optreedt van in het water drijvende planten, zoals Witte waterlelie en Gele plomp, tot oever- en moerasplanten, zoals Kalmoes, Zwanenbloem en Lisdodde.

Meer over Circaea  http://kruidwis.blogspot.fr/2011/11/heksenkruid.html



vrijdag, juli 27, 2012

Koningin der weiden

Moerasspirea of koningin der weiden (Reine des prés) wil hier in het Bretoense Pont ar Gorret wel groeien en bloeien. De bloeitoppen kunnen nu geplukt worden en dat heb ik vanmorgen in de verwarmende stralen van de opkomende zon, dan ook gedaan. De geurige bloemetjes zijn geschikt om een nagerecht, thee of koek te aromatiseren. Ook de bovenste stelen kunnen gebruikt worden maar dan meer om medicinale bereidingen zoals een tinctuur te maken. Bij het knippen of kneuzen ruikt je duidelijk de geneeskrachtige methylsalicaten met hun pijnstillende en anti-inflammatoire werking.

Petrus Nijlandt heeft het over Geyten-baert, Reynette, in ’t Latijn Regina prati
Tegen allerhande buiklopen, onmatige maandstonden en bloedspuwen: Neem van de gedroogde wortel van reinette een vierendeel lood en geef dit met rode wijn of gestaald water in. Ook kan men van het kruid zelf een afkooksel maken en daarvan laten drinken. Dodonaeus.

Tegen hete koortsen: Neem een pint water dat van de bladeren en bloemen gedistilleerd is, van siroop van limoenen drie ons, vermeng dit tezamen en laat hiervan dikwijls drinken. Neem ondertussen het kruid, stamp of hak het klein en bindt het op de pols. P.Potterus.
Om verse wonden en het bloeden te stelpen: Neem van de verse wortels zoveel  als nodig is, stamp ze klein in een mortier en leg het papgewijs op. Schroderus.

Meadowsweet
Bridewort, dollof, ergecsakali, European meadowsweet, lady of the meadow, meadow queen, meadow-wort, meadsweet, moerasspirea, pride of the meadow, queen of the meadow, and ulmaria.
Historical or traditional use (may or may not be supported by scientific studies)
Meadowsweet was used historically by herbalists for a wide variety of conditions, including treating rheumatic complaints of the joints and muscles.1 Nicholas Culpeper, a 17th-century English pharmacist, mentioned its use to help break fevers and promote sweating during a cold or flu. Traditional herbal references also indicate its use as a diuretic for people with poor urinary flow. It was also thought to have antacid properties and was used by herbalists to treat stomach complaints, including heartburn.


En een receptje: Sabayon 'Reine des Prés'
4 eieren
125 gram suiker
1 theelepel citroensap
50 gram bloemen van moerasspirea
200 gram frambozen
Klop de eieren met de suiker en het citroensap ongeveer 5 minuten au bain marie tot het mengsel dik wordt. Meng de bloemen door het het mengsel. Verdeel de frambozen over enkele bakjes en giet de sabayon erover heen.

Wat wetenschappelijk onderzoek
http://www.globinmed.com/index.php option=com_content&view=article&id=83319:filipendula-ulmaria&catid=847:f&Itemid=203
http://www.scu.edu.au/garden/index.php/34/
Beukelman CJ, Halkes SBA, Kroes BH, Labadie RP, Van den Berg AJJ, Van Dijk H. In Vitro Immunomodulatory Activity of Filipendula ulmaria. Phytotherapy Research 1997; 11: 518–520.
Barnaulov OD, Denisenko PP. Antiulcerogenic action of the decoction from flowers of Filipendula ulmaria. Pharmacological Toxicology 1980; 43: 700-705.
Yanutsh AY et al. Astudy of the ulcerogenic action of the extracts from the supernatant part and roots of Filipendula ulmaria. Farm Zh 1982; 37: 53-56.

dinsdag, juni 19, 2012

Poëzie van het onooglijke

Bloemkool? bloemknop met smaak
Walstro 
 Poëzie van het onooglijke.
Walstro met geur, koningin der weide met smaak en de voetstap van de blanke man bij het heksenhuisje van Pont ar Gorret.
Maretakken bij het heksenhuisje

Bloem, bloemeke, bloembloem

Guido Gezelle dan maar citeren:
’t Is lentegroen genoeg,
voor honderdduizend oogen;
eilaas, ’k en hebbe er ik,
o grondig groene zee,
maar twee:
wie kander moedeloos,
den dwang mij doen gedoogen
van ’t geen mij tegenhoudt
nen tocht in al dat groen
te doen?

vrijdag, juni 15, 2012

Over kleefkruid


Kleefkruid kronkelt driftig tussen en over struiken in heggen en hagen. Ook op onze rivierdijk bij de Aulne groeit het vrolijk tussen brandnetel, vlier en hazelaar. Je vindt ten andere meer literatuur over de bestrijding van dit woekerend plantje dan over zijn geneeskrachtige werking.

De Latijnse naam 'Galium' komt van het Griekse 'gala', wat 'melk' betekent. Deze naam verwijst naar het tweevoudig gebruik dat men van de walstrosoorten maakte, bij het melken werd er een soort zeef van de lange hakerige stengels gemaakt, waarlangs de melk in de melkemmer werd gegoten om er stro en andere ongerechtigheden uit te halen. Verder werd het echt walstro gebruikt bij de bereiding van kaas om de melk te laten stremmen.
De Duitse benaming ' Labkraut' verwijst ook naar 'leb', 'stremsel'. 'Aparine' komt van het Griekse 'apeiro' dat 'vastpakken' betekent en uiteraard slaat op het klitten, kleven of juister haken van de plant. Ook onze Nederlandse naam 'Kleefkruid' verwijst daar naar.
In het oude Griekenland noemde kleefkruid 'philanthropon': 'mensenvriend', omwille van zijn klittende eigenschap, de Engelse naam voor de plant 'loveman' werd daar van afgeleid.
onze rivierdijk bij Pont ar Gorret

Sommige auteurs beschouwen het als een belangrijk tonicum voor het lymfatische stelsel, te gebruiken bij gezwollen lymfeklieren, voornamelijk nuttig bij gezwollen amandelen en poliepen.
Kleefkruid heeft een mild diuretische werking, bevordert de leverwerking en heeft licht laxerende eigenschappen, het zorgt voor een niet onaanzienlijke bloedzuivering en het heeft een  anti-inflammatoire werking :  die  kan voornamelijk worden toegepast  bij huidaandoeningen, vooral bij psoriasis en droog eczeem,  maar ook dermatitis en zweren.  Net door die diuretische en ontstekingremmende werking van de plant werd ze aanbevolen bij oedemen en ter preventie van nier- en blaasstenen. Met kleefkruid   kan je niergruis  aanpakken, evenals  blaasontsteking,  prikkelbare  blaas,  pijn  bij  het wateren, overdreven veel wateren en bedplassen.

As it is a diuretic, Galium is useful in cystitis and is also anti-lithic (helps prevent the formation of calculi or stones).  Galium is considered to be an alterative and blood cleanser and is detoxifying for skin conditions such as eczema and psoriasis.  It is also anti-inflammatory. As a support for the lymphatic system it is prescribed for lymphadenitis, lymphadenopathy, lymphoedema and any affection of the lymphatics.  There is uncertainty as to its physiological effects but it may be that its diuretic properties enable the kidneys to eliminate excess toxins. The major active constituents are believed to be iridoids, polyphenolic acids, alkanes, flavonoids and tannins.

De Amerikaanse Natural Standard is weer streng voor het kleefkruid. http://www.naturalstandard.com Cleavers (Galium aparine) is a climbing plant native to North America, Europe, and Asia. It has been used to coagulate milk. According to some herbalists, cleavers is a good lymphatic and blood purifying tonic and is often used to treat swollen glands and skin eruptions caused by lymphatic congestion. It has also been recommended as a diuretic for chronic cystitis (inflamed bladder) and prostatitis (enlarged prostate), and has been used traditionally as a treatment for epilepsy. Currently, there is insufficient evidence in humans to support the use of cleavers for any indication.

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2372573/?page=1
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/71920-geneeskracht-uit-hagen-en-heggen-kleefkruid-en-fluitenkruid.html
Galium aparine L. - a possible antipsoriatic agenthttp://ukpmc.ac.uk/theses/ETH/233215

woensdag, mei 02, 2012

Dodemansvingers?

Holle stengel
Dodemansvingers! Ook dat is de naam van een plant, een naam die weinig goeds voorspelt. Dodemansvingers of  Oenanthe crocata is een spannende en zeldzame schermbloemige die, bij ons Bretoens huis in grote getale voorkomt. Giftig dus, wat zich niet alleen in de Nederlandse naam vertaalt maar ook in de Engelse Dead Tongue. De ene keer verwijst het naar de verlamming van vingers en de andere keer naar de verlamming van de tong. Dat zijn maar enkele vergiftigingssymptomen die een flinke hap krokante oenanthe kan opleveren.

Oenanthotoxine is de stof in de plant die het centrale zenuwstelsel beïnvloedt. De zenuwen van het gezicht en lichaamsuiteinden worden het eerst aangetast. Andere symptomen zijn duizeligheid, gevoel van verdoving, verlies van kracht, stuiptrekkingen, delirium, spierstijfheid....
Maar de bekendste en interessantste bijwerking is wel de sardonische grijns. Medisch gezien is risus sardonicus, zoals dat genoemd wordt, een probleem waarbij spieren in het gezicht verkrampen waardoor de persoon lijkt te grijnzen. Het woord sardonisch komt van Sardinië. Volgens oude verslagen werden daar in de oudheid oudere mensen, die zichzelf niet meer goed konden verzorgen, gedood door ze dodemansvingers te laten eten. Nadat ze even sardonisch hadden gegrijnsd gingen ze respectvol dood. Een vorm van euthanasie dus.

Dodemansvingers bij de Aulne Pont ar Gorret
Altijd interessant om planten met een verhaal in de tuin te hebben.In zekere zin zijn giftige planten niet gevaarlijk, maar gebrek aan kennis wel.

Info over Oenanthe crocata http://www.homeoint.org/seror/patho1900/oenanthe.htm  All the evidence in all the authorities show clearly that the drug produces in man all the symptoms of epilepsy, and it is in that disease that clinical testimony is gradually accumulating.

Clin Toxicol (Phila). 2009 Apr;47(4):270-8. Poisoning due to water hemlock. Schep LJ, Slaughter RJ, Becket G, Beasley DM.The principal toxins, cicutoxin and oenanthotoxin, belong to a group of C17 conjugated polyacetylenes. They act as (noncompetitive) gamma-aminobutyric acid antagonists in the central nervous system (CNS), resulting in unabated neuronal depolarization that can lead to seizures. Ingestion of even a small amount of plant matter may result in severe intoxication.

http://www.botanical.com/botanical/mgmh/d/drophe21.html Both stem and root, when cut, exude a yellowish juice, hence the specific name of the plant and one of the common names (Yellow Water Dropwort) by which it is known. The juice will stain the hands yellow. The generic name, Oenanthe, is derived from the Greek ainos (wine) and anthos (a flower), from the wine-like scent of the flowers.


dinsdag, maart 13, 2012

Wandeling langs la rivière d'Argent

Ik wandel. Vertrek bij Pont ar Gorret. De oude brug over, links het fietspad Voie verte op richting Gare Locmaria-Berrien. De pas uit gelaten koeien van de buurman-boer staren me verwonderd aan. Zijn ze jaloers op een vrije wandelaar of vinden ze wandelen alleen maar vreemd? Naast en hoger dan het fietspad is ook een mooi pad in het hellingbos. Ik wandel tussen de zwaar bemoste en dus sprookjesachtige eiken, ook veel geurende douglasspar vinden we hier. Op de hoek, waar la rivière d'argent in de Aulne stroomt, draai ik mee met de Argent.

Vanaf de 11de eeuw is hier op deze hoogte een versterkte vesting geweest La motte féodale de Valy wordt op een informatief bord aangegeven. La motte féodale "Castel ar Valy" : Située le long de l'ancienne voie ferrée Carhaix-Morlaix, la motte (ancêtre du château-fort), lieu important de l'économie médiévale, est la plupart du temps placée le long des voix de communications de l'époque, en l'occurrence, à proximité de la rivière d'argent. Bâtie au début du XIè siècle, elle fît office de forteresse dans la période du XIè au XIIè siècle, elle est ensuite devenue la fortification du baron Kéraliou de Loscoat qui régnait sur un domaine de 346 ha. La motte était en fait l'emblème d'une petite et moyenne chevalerie ayant droit de basse et haute justice (ces avantages ayant disparus quelques années plus tard). Artificiellement construite avec une basse cour qui servait de refuge à la population en cas de troubles, était couronnée d'un donjon de bois. Le fossé qui l'entourait assurait une défense supplémentaire.

Versterkte forten zijn er blijkbaar niet meer nodig. Ik wandel rustig romantisch in de eerste lentezon, geen vuiltje aan de lucht. Wel geschiedenis alom. Ik kom bij le moulin de l'argent. Nu, een wat verwaarloosde woning, een lieu-dit, in de 19de eeuw de kern van een kleine industrie voor het winnen van 'la plombe argentifière'. Ik klim de vallei uit en kom begeleid door 2 hardnekkig blaffende honden bij een ander lieu-dit Rouzoucon. Een oudere man zegt me vriendelijk bonjour en begint een gesprek. Hij denkt mij te kennen, oudere mannen vooral met grijze baard beginnen blijkbaar net zoals baby's op mekaar te lijken. Robert is zijn naam, en hij is geboren op 9 mei 1945. Stel je voor, nog één jaar jonger dan ik en ook nog in dezelfde maand geboren. Hij stelt mij zelfs voor om samen eens te wandelen. Wie weet! Ik wandel ondertussen verder naar Keraliou-Laurent en via de mooie, mij reeds bekende holle weg kom ik terug thuis.

maandag, maart 12, 2012

Gezaaid en geplant

Laatste dagen in Pont ar Gorret. Donderdag terug naar Belgie. Op de valreep hier nog wat gezaaid. Rode en andere zonnehoeden, Gojibes (waarom eigenlijk? Er staan er genoeg in de duinen bij De Haan), platte peterselie en stokrozen (zwarte en witte).
Gisteren een notenboom geplant en vandaag een Eucalyptus parviflora. Hij zag er zo verleidelijk mooi uit in mijn Point vert, dat ik er niet aan kon weerstaan en daarbij, we hadden met geweldig veel moeite een gat gegraven (eerder gehakt) om de notenboom te planten, maar durfden het uiteindelijk toch niet aan om tussen al die stenen een Juglans regia weg te zetten. Dus moest er iets anders in dat gat en dat werd dus een eucalyptus.

Eucalyptus parviflora (parvula)
Een niet zo snel groeiende soort met kleine groene blaadjes en een grijze bast die er bij de volwassen boom in repen vanaf valt. Komt oorspronkelijk uit New South Wales en groeit daar op kalkrijke grond. Is vorstbestendig tot ±- 20C. Ook het snijgroen van deze boom wordt veel in boeketten gebruikt.

Namen: Eucalýptus glóbulus Labillardière. Duits: Eukalyptus, Fieberbaum, Blaugummibaum. Frans: Eucalyptus, Gommier bleu de Tasmania, Arbre à la fièvre; engels: Blue Gum-tree, fever-tree; italiaans: Eucalipto; deens: Feberträet; noors: Febertre; pools: Rozdręb; russisch: Jewkalipt; tsjechisch: Blahovičník.

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/eucalyptus-species

woensdag, maart 07, 2012

Brandnetel en goudveil in de tuin

Nog altijd Bretoens tuindagboek. De tuin is mooi zoals hij is, wel wat veel gras, golvend gazon, toch mooi in contrast met de wilde randen langs het water met moerasspirea, speenkruid, daslook, engelwortel en veel brandnetel. Wel wat te veel brandnetels, al domineren ze nu nog niet. Verder ook paarbladig goudveil zomaar, we hebben de neiging om de opkomende brandnetels er tussen uit te trekken, maar dat goudveil heeft het de vorige jaren ook zonder ons overleefd. Dus. En daarbij ik moet mijn spieren en gewrichten toch wat sparen, het vele sleuren met stenen en hout voor de kachel en het spitten begint toch zijn tol te eisen.

Vandaag toch wat geplant, al is dat eerder symbolisch, aan het water één Rheum palmatum en een Acorus calamus in de grond gestopt. We proberen de variatie nog te vergroten en de brandnetels te onderdrukken door de aanplant van sterke planten met groot blad.

Het lijkt nu wel alsof ik een hekel heb aan onze Urtica dioica;, maar dat is zeker niet het geval. Het is en blijft een belangrijke gebruiksplant, en  misschien moeten we hier in Pont ar Gorret maar een netelplantage beginnen. Brandnetel heeft een goede anti-inflammatoire werking, dus ontstekingswerend bij reumatische klachten en de wortel is professioneel een veel gebruikt middel bij prostaathypertrofie. Natuurlijk kent iedereen zijn zogenaamde bloedzuiverende werking, te gebruiken als voorjaarskuur. 

Toch worden er nogal eens te veel geneeskrachtige kwaliteiten aan Urtica toegeschreven. Ook in het verre verleden, bij Dodoens bijvoorbeeld vinden we wel enkele vreemde toepassingen van de grote brandnetel. Tsap van den bladeren in den mont ghenomen ende ghegorgelt es seer goet voor den huych ende die swillinghe van dat lelleken.
Die bladeren van Netelen ghestooten ende op die nuese ende tvoorhooft gheleyt stelpen dat bloyen uut die nuese/ ende in die nuese ghesteken verwecken zy dat bloeyen.
Van den bladeren van Netelen met Myrrha ghestooten een Pessus ghemaeckt ende in die moeder ghedaen doet den vrouwen huer natuerlijcke cranckheyt comen.
Ik veronderstel dat het geen verse brandnetels zijn die in mond, neus of vagina gestoken moet worden. 


dinsdag, maart 06, 2012

Wild gezaaid

Goudsbloem, Wede, Nigella (2x), Ridderspoor, Coreopsis
We hebben voor de eerste keer gezaaid op onze dijk aan de rivier de Aulne bij Pont ar Gorret. Een lijstje met akkeronkruiden en anderen,die we vorig jaar en ook enkele jaren eerder geoogst hadden.

Goudsbloem
Grote cosmos
Wilde ridderspoor
Bolderik
Juffertje in 't groen
Balsemien uit Luc en Diois
Ruige klaproos
Rapunzelklokje (oud zaad)
Gewone klaproos
Tabacum sylvestris (uit border in De Haan)
Nigella sativa
Coreopsis tinctoria (verfstofplant)
Cosmos sulfureus (verfstofplant)
Wouw (een beetje)
Blauwe knoop
Griekse alant (hoort er niet echt bij)

Wilde margrieten, gewone engelwortel en verschillende soorten sleutelbloem zijn al aanwezig

zaterdag, maart 03, 2012

Wandelen van Pont ar Gorret naar Huelgoat

Holle weg bij Kerseliou
Eikvaren bij Kergoly
Wandelen hier bij mijn Bretoens verblijf doe ik op dit moment niet veel. Eerder werken en wandelen in de tuin. Vandaag toch binnendoor naar Huelgoat gewandeld. 

Vertrekkend bij Pont ar Gorret, de Romeinse brug over, dan links het fietspad Voie verte op, richting Gare Locmaria, het eerste pad naar rechts een smalle holle weg in tot het gehucht Kerseliou-Laurent (meer naam dan huizen). Een wat wereldvreemde man, die daar waarschijnlijk woont, maakt me met een handbeweging duidelijk dat ik verder moet gaan. Dat was ik zo wie zo van plan. Verder op een wegsplitsing kan ik niet aan de verleiding weerstaan om naar Kergoly te gaan. Eén boerderij met 2 keffende hondjes, veel brandhout voor de deur en moeder lam met kleintjes maar (gelukkig?) geen mensen. Het stippelpaadje op de kaart is in het echt verdwenen of eerder opgevuld met afval en hout. Dan maar recht op recht naar de vallei en de daar stromende rivier met de verleidelijke naam Rivière d'Argent. In de buurt van de Pont Mikael kan ik de rivier en de weg van Huelgoat naar Poullaouen oversteken. Via een breed bospad boven de rivier wandel ik verder richting Huelgoat, ik wandel voorbij de oude mine d'argent en volg dan, de rivier overstekend, het prachtige pad (ook GR) langs het water. Vanaf hier is de rivier bezaaid met grote, ronde bemoste keien, het zijn deze stenen in allerlei grillige vormen waar Huelgoat zijn toeristische reputatie aan te danken heeft. Bij Le Gouffre kom ik op de verharde weg op 1 km van het stadje. Die kilometer hoef ik niet meer te wandelen, want net op dat moment komt mijn 'taxi' voorgereden.

Le Gouffre
Lees ook

Aronskelk in holle weg
Info over Huelgoat
Huelgoat, een stadje in het binnenland van Bretagne, gelegen op 30 kilometer van de Bretoense Noordkust (Morlaix, Roscoff) en op 50 kilometer van de Zuidkust. De omgeving van Huelgoat mag je gerust het mooiste stuk Bretoens binnenland noemen. Groene bossen worden afgewisseld met grijze heidegebieden.

Info over de oude spoorweg, nu fietspad dat Bretagne van Noord naar Zuid doorkruist.
Cette Voie Verte a été créée sur une ancienne voie ferrée. Améliorée en 2007/2008 c’est maintenant la « V7 » du Schéma régional des Véloroutes et Voies Vertes de Bretagne. Elle possède un revêtement correct en VTC.
Elle offre une grande qualité au niveau des paysages : le parcours, en permanence très sauvage, en pleine nature, monte depuis Carhaix à travers landes et bois jusqu’aux Monts d’Arrée, suit les crêtes, et redescend vers Carhaix et le canal de Nantes à Brest. Splendide façon de découvrir la Bretagne profonde.




zaterdag, februari 25, 2012

Morlaix, thuis in Pont ar Gorret en Bretoense magie

Morlaix, een oud Bretoens stadje met een enorme oudere hoge spoorwegbrug over de vallei en over de stad, vlakbij de oude kerk. Zaterdagmarkt, wel erg rustig, het is middag en dus zitten de Fransen een 'menu du jour' te eten thuis of in een plaatselijk restaurant. Dat lukt hier al voor 8 tot 10 euro. Wij drinken un café in het ook weer oude, pittoreske grand cafe La Terrasse (place des Otages, 31). Enkele leuke straatjes met vakwerkhuizen, een grote boekhandel, een winkel theehuis waar men ook aan tricothé doet en nogal wat cafeetjes. Na de middag rijden we naar het plaatselijke Centre commerciale, voor grote winkels moet je daar zijn maar het blijft een verschrikkelijk samenraapsel van hangar-achtige lelijke gebouwen met schreeuwerige reclames. Toch vinden we hier een biocoop waar we ondere andere Tulsithee kopen, verder bezoeken we de plaatselijke Troch om meubels te kopen of te verkopen. En dan rijden we over een mistige veenvlakte terug naar huis. Naar huis is nu dus Pont ar Gorret.

En dan savonds het oude huis weer warm stoken met hout in plaats van aardgas. Veel werk, veel stof, te heet of te koud maar het is wel aangename, directe stralingswarmte, hout is bij de hand en is herkenbaar oervuur. Vlam van verbondenheid.
Savonds zonder televisie, zonder internet en zonder andere moderne magische praktijken blijft er mij niks anders over dan echte magie te beoefenen of toch er tenminste over te lezen. En ik moet bekennen dat dat lezen vooral op mijn laptop gebeurd. Opgeslagen gegevens waar ik nu de tijd voor neem om te bestuderen. Terug naar de 13de en 14de eeuw toen de zogenaamde demonomanie hoog tij vierde. Nu ja vieren, duivelsbezwering en Satans-evocatie waren toen niet weg te denken uit het dagelijkse leven en een religieus boek als de Heksenhamer over heksen, ketters, duivels en demonen vond dan ook gretig aftrek. Iedereen was ervan overtuigd dat de wereld vol zat met kwaadwillige demonen, die eeuwenlang de mens had geplaagd en verleid.

De heidense godenkruiden, die in de Oudheid contact met goden en geesten moest mogelijk maken, waren met de opkomst van het christendom veranderd in duivelse kruiden. Men kon er misschien wel mee genezen, maar het was met die diabolische kruiden ook mogelijk een pact met gevaarlijke demonen te sluiten. De duivel werd vooral gezien als metafoor voor het kwaad en diende op alle mogelijke manieren te
worden bestreden. De heksenkruiden, te zeer verweven met het heidendom, moesten verdwijnen. Tot die diabolische kruiden werden alruin, bilzekruid, belladonna, scheerling, monnikskap en papaver gerekend.

Botanische narcotica speelden sinds de Oudheid een belangrijke rol. Zo berusten de vele heksenzalven uit de Middeleeuwen op de werking van psychoactieve planten. In die zalven konden wel 32 planten verwerkt worden, waaronder nachtschade, alruin, monnikskap, dolik, bilzekruid en doornappel. De mystieke ervaring zoals die in praktisch alle verhalen tot uiting komt, stemt overeen met het gevoel van een oneindige ruimte waarin men in een roes al zwevende opgaat. De daartoe benodigde medicijnen zoals slaap- en pijnmiddelen, werden uit de apotheek betrokken en bevatten alle nachtschade planten, opium en soms scheerling.
We zien dat in apotheekverordeningen van de 14e en 15e eeuw steeds de aflevering wordt ontraden van sterk werkende narcotische farmaca aan onbekende vrouwen en van pijnstillende middelen zonder voorschrift van een arts.
Het bestrijden van pijn, bijvoorbeeld met de narcotische populeumzalf, werd streng afgekeurd en de vroedvrouw die pijn bij de geboorte wilde verzachten werd verdacht van hekserij en aangeklaagd.
Voor de geestelijkheid was gezondheid afkomstig van God en niet van de inspanningen van de mens. 

En hier zit ik dan in eenzaamheid, in de diepe donkerte van Pont ar Gorret, wel met glinsterende
sterrenhemel te filosoferen over de heksenkruiden uit het verleden en hoe we die vandaag weer kunnen gebruiken of misbruiken. 

vrijdag, februari 24, 2012

Onze nieuwe tuin


Bretagne. Pont ar Gorret. Daar staat ons nieuw, oud huis en onze tuin. Bij de rivier, aan een bronnetje, hoge populieren vol met reusachtige maretakken. En in de tuin begint al een beetje de lente. De eerste speenkruidbloemetjes, al enige bloeiende sleutelbloemen, nog niet bloeiende wilde anemonen, wilde narcissen. Een echte bostuin. Geheimzinnig golvend clair obscur tussen de bosjes en zelfs enkele eilandjes op eigen grond in een moerassige aftakking van de rivier. L'Aulne, noemt de waterloop, een rivier die ooit zelfs vol met zalm heeft gezeten.

Veel hazelaars als afsluiting van ons 'landgoed', de mannelijke hangbloemetjes zijn al enigzins uitgebloeid. Het geel verkleurt naar bruin. Leveren ze ook veel hazelnoten? Nog even afwachten, de grond is in elk geval niet bezaaid met noten. Of zouden de eekhoorns er mee van door zijn? De hazelaars zijn blijkbaar ooit de rand geweest van een oude holle weg die nu nauwelijks zichtbaar langs de nieuwere grindweg loopt.

Langs de rivier, in een overstromingsgebiedje, gelukkig wel achter het dijkje dat het huis beschermt,  vinden we al de eerste bladsporen van engelwortel, bereklauw, weer veel speenkruid, watermunt, rietscheuten en al fris blad van een schermbloemige, die ik nog niet herken. Zou het de giftige en dus spannende waterscheerling kunnen zijn? De droge stengel- en zaadresten van het vorige jaar liggen platgeslagen van het stevig stromend water dat hier af en toe de hele bocht onder water zet.

Moeten we in deze harmonieuze natuurtuin nog veel andere planten bijbrengen. Ik zal het dan wel wat stiekem moeten doen om de natuur niet te verstoren. Hier en daar een gat maken om wat rabarber,  groot hoefblad of kalmoes voorzichtig tussen te planten, alsof ze er vanzelf gekomen zijn.
Toch heb ik al wat planten uit België mee gebracht. Toch maar weer een lijstje. Hele gewone zoals echte salie, rozemarijn, kruipend bonenkruid, maar ook speciale zaken zoals kerrieplant, Madonnalelie en een uit het Oosten afkomstige klimplant Polygonum multiflorum.

Toch is de tuin niet alleen wild maar is er ook al een eerdere poging geweest tot aanleg. We vinden in het huis een mooi tuinplan met decoratieve tekeningen van Ligularia, Aruncus, Rheum palmatum, Rodgersia en zelfs Gunnera is er ingetekend. Of ze ook ooit geplant zijn is niet zeker, in elk geval voorlopig vinden we ze niet terug. Wat we wel terugvinden zijn eetbare appels, peren en pruimenbomen en daar ben ik niet rouwig om. Misschien kunnen we cider maken?

zondag, februari 19, 2012

Rijden

Langs de Franse autowegen richting Bretagne flitsen resten van planten in mijn ooghoeken voorbij. Of ben ik het die de planten voorbij flits? Verhuis, op en neer naar Pont ar Gorret via Calais, Boulogne, Pont de Normandie, Caen, 1700 kilometer in 2 dagen. Onderweg, in de bermen droge, decoratieve resten van kaardebol en bereklauw, hier en daar ook oude, grillige jeneverbessen en er onder gelig fris glimmende ronde blaadjes van..... Ja, van wat? In de groei gekomen speenkruidblaadjes of  het zeldzame maar hier veel voorkomend navelkruid.

Pont ar Gorret! In het pikkedonker aankomen en in het pikkedonker weer vertrekken. En toch, een sterrenhemel van een ongeziene helderheid, het ruisend geluid van de Aulnerivier en de zuivere koele scherpte van de lucht. Natuur! Nat-uur! Uur van natuur!

Speenkruid, altijd weer van de eerste in het vroege voorjaar. Voor de naam Speenkruid laten we Dodonaeus natuurlijk aan het woord: ‘Cleyne gouwe oft Speencruydt. In onse tijden, ende wat daer voor, heeft men de wortelkens met de aenhangende greynkens of korlenkens begoot te gebruycken om de speenen te genesen: ende men heeft dit cruydt daerom de naem Speencruydt ghegeven: want de Speenen oft Anbeyen met het sap van dit cruydt oft van sijne wortelen met wijn oft pisse van den cranken gemengelt zijnde, dikwijls gewassen en genett, worden cleynder ende in een getrocken, ende verdroogen heel: ende pijne vergeet gantsch.’ Verder deelt hij nog mee dat volgens sommigen, alleen het bij zich dragen van het kruid (natuurlijk met de wortelknolletjes) al voldoende was om aambeien te genezen of de pijn daarvan te verzachten. Volgens een ander is de naam ontstaan vanwege de gelijkenis met een speen of tepel van een zoogdier. De wortelknolletjes hebben ook wel iets weg van de teelballen van de haan of de kater daar kwamen de oude namen Hoaneklootjes en Katteklootjes vandaan. Misschien zijn die speenkruidknolletjes wel goed voor mannen die te lang 'gekneld' in auto's zitten.

donderdag, februari 16, 2012

Idho of venijnboom

Ik heb op dit moment niet de neiging om veel boeken te kopen, integendeel ik wil er een heleboel weg doen. Toch heb ik niet aan de verleiding kunnen weerstaan om bij De Slegte in Brugge de 'Hortus spiritualis', een nuchter boek over spirituele tuinen aan te schaffen. Vooral de bespreking van de oude Keltische boomkalender en de aanleg van zulke tuinen sprak me wel aan. En waar zou je beter zulke bomen kunnen aanplanten als in mijn toekomstige Bretoense woonplaats Pont ar Gorret.

Taxus baccata is een van de bomen uit de Keltische kalender. Idho, werd de taxus bij de Kelten genoemd. Deze langzaam groeiende, altijd groene conifeer kan wel vijftienhonderd jaar oud en twintig meter hoog worden en groeit op een bijzondere manier. Als na een groot aantal jaren de centrale stam afsterft, groeien er nieuwe stammen in een cirkel om de oude stam heen. Op deze manier kan de taxus uiteindelijk een omtrek van wel twaalf meter krijgen. Soms is de centrale stam geheel verdwenen en lijkt de boom op een kring van palissaden.

De taxus was een heel geliefde boom bij de Kelten. Het harde, taaie en fijnnervige hout was bij uitstek geschikt voor bogen, speren en houtsnijwerk. Vanwege zijn dichte groei is de taxus de best denkbare boom voor heggen. Dezer dagen komen oude taxusbomen niet veel meer voor, omdat ze in het verleden te veel zijn gekapt.

Zoals de naam venijnboom al aangeeft is deze conifeer erg giftig. De pit van de bes, indien fijngemalen (door b.v. koe of paard) is dodelijk, net als de bast en de naalden. Ze werden ook gebruikt voor pijlgif. Daarom is de taxus ook archetypisch met de dood verbonden.
Volgens Robert Graves is het Latijnse woord taxus verbonden met het Griekse woord toxon voor boog en met toxicon, het Griekse woord voor vergif. In 1966 werd ontdekt dat taxol, een giftige component uit de bast van de taxus, kankergezwellen doodt. De taxus heeft echter evenzeer de archetypische bijbetekenis van verjonging, eeuwig leven, omdat hij meer dan duizend jaar oud kan worden, is hij er bij wijze van spreken dus 'altijd'.

donderdag, november 24, 2011

Bretagne, Huelgoat en het navelkruid

We zijn weer even geland in Bretagne. Huelgoat of 'Hoog Bos' noemt het stadje hier. Het immense eikenwoud in de omgeving is doorsneden met beken, rivieren en diepe dalen en op de koop toe bestrooid met immense keien in de meest vreemde vormen. 

Het is zonder meer het mooiste stukje Bretoens binnenland. Overal ook  geel bloeiende gaspeldoorn en bruinrood verkleurende adelaarsvarens. Bretagne op zijn best.

In de zomer is het meer, het bos en de rotsblokken van Huelgoat wel kermisattractie nummer één. Nu eind november is het er eenzamer en echter. De immense keien drijven in donkerte en mist. Verdord blad, mos en navelkruid bedekken de blote rotsblokken.

Navelkruid is de mooie naam voor het rotsplantje met rond, vet en vlezig blad en een putje in het midden van dat blaadje . Vandaar de navelnaam? In elk geval een mysterieus plantje dat past bij de mythische bossen van de Finistère. Ooit werd het ook geneeskrachtig gebruikt als verzachtend en samentrekkend middel. Om het in de oude taal van Petrus Nijlandt te beschrijven, wat bijna Bretoens klinkt:  'Navel-kruydt heeft gelijvige, ronde, en aen de kanten een weynigh gesneden bladeren, die onder in ’t midden op een kleyn steelken gehecht zijn, tusschen de bladeren spruyt een dunne steel, in verscheyde zijde-tackskens gedeelt, en ordentelijck met veel witte of bleeck purpere bloemkens behangen.  Navel-kruyt is verkoelende, vochtmakende en een weynigh t’samen-treckende van aert en krachten.  Geschikt voor 'Voor heete Geswellen en vuurige Puysten: Neemt het gestooten Kruyt en leght het plaester-wijs op. Voor sweeringe van de Darmen: Zied de wortel in Wijn, en laet daer af drincken, of laet van het gedistilleert water van dit Kruydt gebruycken'.

Nombril de Vénus wordt het in het Frans genoemd en de Bretoense naam is Krampouez, wat kleine pannenkoek betekent. Naar de ronde vorm van het blad en natuurlijk ook omdat Bretoenen mogelijk de grootste pannenkoekeneters ter wereld zijn.  Als we hier volgend jaar bij Pont ar Gorret komen wonen zal ik zeker wat met dat navelkruid moeten doen en ook veel 'crêpes de blé noir' eten.

Namen: Umbilicus rupestris / Rotsnavelkruid / Nombril de Vénus / Navelwort / Felsen-Nabelkraut

La forêt d'Huelgoat est une forêt domaniale vaste de 1147 hectares qui s'est développée pour l'essentiel sur des terrains granitiques entre 80 et 210 mètres d'altitude, en bonne partie sur les versants en pente assez forte de la Rivière d'Argent et de ses affluents. Elle est un reste de l'antique forêt de Brocéliande. Sa composition était traditionnellement formée de chênes (35 %), de hêtres (25 %), de pins sylvestres (40 %). Cette forêt a été gravement sinistrée par l'ouragan de 1987 qui a renversé ou cassé 900 000 m3 de bois. Dans la zone touristique de la forêt, 90% des peuplements ont été détruits. Les sites ont été nettoyés et replantés.