donderdag, februari 20, 2014

Vietnamese koriander in mijn wintertuin

De Vietnamese koriander die we vorig jaar geplant hadden, is hier in onze Bretoense tuin al uitbundig blad aan het vormen. Deze look-a-like van ons inheems perzikkruid heeft een duidelijke koriandersmaak wel met een vleugje munt. Botanisch is het geen koriander (Coriandrum sativum) maar een Persicaria of Polygonumsoort. Het blad is goed te gebruiken als vervanger van de echte koriander (Coriandrum sativum). 

Vreemd is het wel gesteld met die merkwaardige, ik durf zelfs zeggen vieze geur van koriander, de echte koriander wordt ook niet voor niks wandluizenkruid genoemd. Toch wordt die geur en smaak wereldwijd gewaardeerd, het is zelfs zo dat in verschillende culturen andere planten dezelfde geurstoffen bevatten en als een soort koriander gebruikt worden. De Vietnamese koriander (Persicaria odorata) is daar een voorbeeld van, maar er is ook een Mexicaanse; Japanse en Boliviaanse, allemaal met ongeveer dezelfde geur maar inderdaad botanisch geen familie van mekaar.

De zogenaamde Boliviaanse koriander of Papalo (Porophyllum ruderale) is een Mexicaans kruid, dat bij ons als eenjarige groeit. Net als de echte koriander een "must" voor Spaanse en Zuid-Amerikaanse gerechten in taco's, salsa en sausen. Het blad heeft een uniek scherp aroma en wordt vers gebruikt. De Azteken gebruikten dit kruid al voordat de Chinese keuken dit aromatische kruid populair maakte

En dan is er nog de Japanse koriander / Houttuynia cordata , een vaste plant die in België als sierplant aangeboden wordt en van juni tot augustus met witte bloemen bloeit. De plant wordt 60 cm hoog. De Japanse koriander doet het goed in de tuin of in pot; aan de vijverrand in een natte bodem en zelfs in ondiep water. De jonge scheuten en bladeren kunnen rauw gegeten worden, een zeer krachtige overheersende smaak.
Gebruik de bladeren in hun geheel om mee te wokken, bakken of koken en verwijder deze als het gerecht klaar is, zo geven ze een meer subtiele smaak.

Verder is er de Mexicaanse koriander / Eryngium foetidum 
Deze plant wordt heel vaak verward met koriander. Niet door zijn uitzicht, maar wel door de naam. Meestal wordt het “Culantro” genoemd en dat zorgt voor verwarring met “Cilantro” zoals men in de USA koriander noemt. Verder wordt hij ook wilde of lange koriander genoemd, maar ook Chinese, Javaanse of ThaÏse koriander en dan hebben we ’t nog niet eens over de enorme variëteit aan inheemse namen in het land van oorsprong.

Dus genoeg namen en planten om in de war te geraken. In de war geraken van de geur zelf is ook mogelijk, ik en vele anderen met mij vinden de geur onaangenaam, um zu kotzen zelfs, al begin ik nu langzaam aan geur en smaak te wennen. Volgens sommige literatuur zou de menselijke voorkeur zelfs genetisch bepaald zijn. Ben ik dan genetisch aan het veranderen?

Vietnamese koriander dus, het kruid dat ik deze zomer dus veel kan gebruiken. In Azië wordt het onder andere gebruikt in salades, soepen vlees en noedelgerechten. Medicinaal vermindert Persicaria maag- en darmklachten en stimuleert de spijsvertering. In Vietnam heeft het kruid de naam om de libido te temperen. Boedhistische monniken gebruiken het kruid om hun driften te onderdrukken. Hebben die verlichte monniken dat echt nodig?

Rau rau
Rau Ram or Vietnamese Coriander (Persicaria odorata): Rau ram, or phak phai as it is known in Thailand, is an evergreen perennial with tiny white flowers, that is native to South East Asia. The leaves of this plant have a similar, yet milder flavor than cilantro. The more mature plant leaves also have a hint of lemon flavor. Rau rau is used as a condiment and is a basic ingredient in the Vietnamese soup known as pho.
An essential oil produced from Persicaria odorata known as kesom oil is being used as a natural food flavoring in the processed foods industry, and is also used in the cosmetics industry.

Een recept uit de Romeinse tijd: Epityrum
Dit is een traditioneel recept uit het oude Romeinse rijk. Ik hoop dat je er net zo van geniet als de mensen uit de oude klassieke wereld. Alhoewel in 2000 jaar tijd kunnen smaken wel eens verschillen.

  • groene en zwarte olijven van elk 100 gr
  • 1 theelepel komijnzaad
  • ½ theelepel venkelzaad
  • 1 bosje verse koriander blaadjes ( of enkele fijn gesneden blaadjes van Vietnamese koriander)
  • 1 takje verse wijnruit / Ruta graveolens, als je dat niet hebt dan kan je ook blaadjes  van Jiaogulan (Gynostemma pentaphyllum)  gebruiken.
  • 2 of 3 muntblaadjes
  • 2 eetlepels olijfolie
  • 2 eetlepels wijnazijn

Maal de komijn en venkel in een vijzel. Hak de koriander en munt. Mix de kruiden en specerijen met de olijfolie en de wijnazijn. Ontpit de olijven en snijd ze in ringen. Overgiet de olijven met de eerder gemaakte kruidensaus  en dien ze onmiddellijk op.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/polygonum-odoratum-vietnamese-koriander?pli=1

dinsdag, februari 18, 2014

Speenkruid

Tekening van mijn dochter zowat 25 jaar geleden
Groene blaadjes van het speenkruid vinden we al volop in onze tuin, alleen nog weinig geel glimmende bloemen. Niet verwonderlijk, tot voor kort stonden de plantjes nog volledig onder water.

Voor veel mensen is speenkruid een groot onkruid, terwijl deze uitbundige gele bloeier zo vroeg in het voorjaar een mens echt gelukkig kan maken....'en ieder jaar tot in mijn ziel bewogen,
word ik, verguld tot in het hart, beloond'.

De dichter William Wordsworth werd zelf ook geïnspireerd door de bloemen van het speenkruid, hij schreef dan ook verschillende gedichten over dit plantje.

THERE is a Flower, the lesser Celandine,
That shrinks, like many more, from cold and rain;
And, the first moment that the sun may shine,
Bright as the sun himself, 'tis out again!

Het was dan ook de bedoeling dat op de 'memorial plaque' van Wordsworth in de Saint Oswaldkerk van Grasmere het bloemetje van speenkruid (lesser celandine) zou worden gegraveerd, per vergissing werd echter de stinkende gouwe afgebeeld (greater celandine).
'Upon Wordsworth's death it was proposed that a celandine be carved on his memorial plaque inside the church of Saint Oswald at Grasmere, but unfortunately the Greater celandine Chelidonium majus was mistakenly used.'

Recenter schreef ook de dichter Frans Hoppenbrouwers een speenkruid gedicht

Dit malse kruid, dit sieraad, ongekroond,
begroet ik steeds met half geloken ogen
en ieder jaar tot in mijn ziel bewogen,
word ik, verguld tot in het hart, beloond.

Dit kruid gedijt aan boorden van rivieren
die 's winters zwellend uit hun bedding treden,
met vette klei het groene land bekleden,
dat keel geeft aan de stem der populieren.

Dit boterkruid dat in het eerste licht
zich stil ontvouwt om zijn gewaad te tonen,
dit zonnegeel, dat als een ijlbericht

de wandelaar wil groeten en belonen,
opdat hij, sterk op tederheid gericht,
het winterbed weer hoopvol op zal schonen.

http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html

vrijdag, februari 14, 2014

Hoge Venen

30 jaar geleden in de Hoge venen 
 We plannen ook een wandeling in de Hoge Venen, in België wel te verstaan. Hier in Bretagne is er ook een interessant veengebied, Monts d'Arrée. Niet dat ik er op dit moment op uit ben om nog meer regen, nattigheid en mist op te zoeken, want dat vinden we juist in dit soort gebieden. Toch blijven die mysterieuze landschappen mij onverbiddelijk aantrekken. Niet echt om te wonen maar eerder om wandelend van de ruigheid en ongereptheid te genieten. Pure meditatie.

Drosera rotundifolia
De Hoge Venen is voor mij ook jeugdsentiment. De plaats waar we elk jaar onze winterse overlevingstochten doormaakten. Met tent, rugzak, voedsel voor 3 dagen van de weg af kniehoog door de sneeuw ploeteren. 'S avonds kropen we dicht bij de warmte van ons immens houtvuur, waarbij we verbranden aan de voorkant en bevroren aan de achterkant. We voerden lange gesprekken en sliepen ongemakkelijk bij min 20 graden. En overdag.... wandelen, wandelen, wandelen onverbiddelijk wandelen.

Planten in de Hoge Venen, ja die zijn er ook. Pollen met pijpenstrootje, waar sommigen hun nek opbreken maar ik als een duivelse engel overheen zweef, ook minuscule zonnedauwtjes vinden we, plantjes die glinsterend insecten lokken om ze dan onverbiddelijk te verteren, verder beenbreek nog zo'n plantje dat o zo gevaarlijk klinkt.

Een plantenlijstje
  • ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), vleesetende plant
  • kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos)
  • lavendelheide (Andromeda polifolia)
  • kraaiheide (Empetrum nigrum)
  • zevenster (Trientalis europaea), embleem van het reservaat
  • klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe)
  • wolfsklauwen: Huperzia selago en Lycopodium clavatum
  • beenbreek (Narthecium ossifragum)
  • veenorchis (Dactylorhiza sphagnicola)
  • valkruid (Arnica montana)
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/39562-in-de-naam-van-zonnedauw.html
Wandeling in de Hoge Venen op zondag 11 mei 2014


Valeriaanwortels oogsten langs de Aulne


Na de storm van vannacht werd het ondanks alles toch weer ochtend. Rustig weer buiten, stilte na de storm zeker. Vogels fluiten hoog en helder. Natuur zoals de romantische mens het graag wilt.... Dus aan de gang maar weer. Kachel, hout, vuur; warmte brengen is mijn eerste winterse werk. Daarna naar buiten, een lindeboompje verplanten, het is er nat genoeg voor, het boompje zal eerder verdrinken dan uitdrogen.

Verder nog wat wortels oogsten om tinctuur te maken. Valeriaan is vandaag aan de beurt, de korte, sterk verstrengelde wortels zijn makkelijk te oogsten maar wel moeilijk schoon te maken. Ze even stevig soppen in de rivier zorgt er voor dat de modder verdwijnt maar de werkzame stoffen behouden blijven.
Tussen de valeriaanwortels zitten massaal veel knolletjes van het speenkruid en die er tussenuit schudden is een vervelend karwei. Dat is ook een algemeen probleem bij het oogsten van wortels in het wild, vooral wortelstokken van verschillende planten blijven niet braafjes naast mekaar groeien, maar geraken volledig verstrengeld. Met vergissingen en vergiftigingen als gevolg.


Over de kwaliteit van valeriaan


De plant wordt zowel in het wild verzameld als op akkers gekweekt. De valeriaan die hedendaags in de handel wordt gebracht is voornamelijk afkomstig van cultures. De valerianae radix bestaat uit een wortelstok, de eigenlijke wortels en de uitlopers. De wortelstok of de stengelvoet is het belangrijkste medicinale deel.
De oogsttijd is voornamelijk september en oktober, hoewel er ook kwekers zijn die het hele jaar door oogsten afhankelijk van de vraag. Tijdens en na het drogen verandert de kleur van de wortel van wit tot donkerbruin, dan ontwikkelt zich ook de specifieke onaangename, zweterige geur van valeriaan. Naarmate sneller wordt gedroogd (bv. via vriesdrogen) blijft de wortel lichter van kleur. Vroeger meende men dat de donkerste wortel ook de meest geneeskrachtige was. Duidelijk is dat niet, interessant is mogelijk om zowel lichte als donkergekleurde wortels samen te verwerken.

In Hagers Handbuch wordt een gedetailleerde, professionele beschrijving gegeven van de gedroogde wortels. Ganzdroge: Aussehen. Rhizom eiförmig bis zylindrisch, gelblichgrau bis hellbraun, außen etwas geringelt, meist etwa 5 cm lang und 2 bis 3 cm dick, gegen die Basis verjüngt. Stengelreste selten vorhanden. Der Längsschnitt zeigt ein Mark mit Lücken und Querwänden. Rhizom seitlich und unten mit zahlreichen, nahezu zylindrischen, 15 bis 20 cm langen, 1 bis 3 mm dicken, gelblichgrauen bis hellbraunen, stark gebogenen oder ineinander verflochtenen, längsrunzeligen Wurzeln besetzt. Seitenwurzeln fadenförmig, brüchig und nicht sehr zahlreich. Ausläufer hellgelblichgrau, stielrund, längsfaltig, mit verdickten Knoten, die mit Niederblättern oder Wurzeln besetzt sind. Knoten durch Internodien von 2 bis 5 cm Länge getrennt. Bruch der Ausläufer faserig. 
Schnittdroge: Geschmack. Zuerst süßlich, später würzig und schwach bitter. Geruch. Charakteristisch, durchdringend, an Isovaleriansäure und Campher erinnernd. 

Duitse degelijkheid zoals je merkt, dat staat wel in schril contrast met de naïeve oppervlakkigheid waarmee sommige hedendaagse deskundigen met geneeskruiden omgaan.

Meer over valeriaan
http://wetenschap.infonu.nl/diversen/37426-valeriaan-botanisch-en-farmacologisch.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/valeriana-officinalis-echte-valeriaan

woensdag, februari 12, 2014

Angst voor water

In de namiddag probeert de zon de wolken te verdrijven. Een heroïsche strijd die zich ver boven mijn hoofd afspeelt.

Ik doe toch maar wat boodschappen in de Intermarché want, alleen eten uit de natuur lukt niet echt. Chocoladebomen groeien niet in Bretagne en gerookte zalm in plakjes drijft hier, ondanks het vele water ook niet voorbij. Al is het nog niet zo lang geleden dat ongerookte zalm in levende lijve onze rivier bevolkte. Over wild of half wild voedsel heb ik anders niet te klagen, vogelmuur, jong speenkruid, waterkers, kleine veldkers, platte peterselie en zelfs de eerste blaadjes van daslook zijn al te eten. Bulkvoedsel uit de supermarkt combineren met energetisch voedsel uit de natuur lijkt mij een mooie oplossing voor het voedselprobleem.

Na de boodschappen stop ik even bij de gouffre, de plaats bij het stadje Huelgoat, waar la rivière d'Argent zich wild tussen de rotsen doorworstelt. Nu met het vele water nog indrukwekkender dan in de zomer. Rillingen lopen over mijn rug en met al die wateravonturen van de laatste maanden maken beken en rivieren nog meer indruk op mij. En... och arme ik, aardmens die vroeger al angstig was van water. Als ik als kind in de auto van mijn vader de molensluis passeerde, trok ik mijn voeten omhoog om zo ver mogelijk van het water verwijderd te zijn. Nu is de angst er ook maar is het bijna iets moois geworden. Ontzag eerder, bewondering voor de kracht van de natuur maar geen beate bewondering, ook voor natuurkrachten moet je op je hoede zijn..

Wachten op de mimosa

Buiten raast wind en regen weer over het Bretoense land. Binnen bestudeer ik mijn plannen om een zomerse kruidige bergtocht te maken in de warme Zuiderse Alpen. Heet kan het daar zijn in de Queyras bij Chateau Ville vieille. Bijna niet te geloven dat het ook ergens op de wereld droog, heet en zonnig kan zijn.
Hier in Bretagne leiden we nu een soort oerleven. Houtkachel aanmaken, tussen de buien door toch wat zompige kleine werkjes uitvoeren in de tuin. Vooral ook observeren, wat heeft de zondvloed aangericht.
In mijn nieuwe border zie ik vooral grote graspollen goed groeien, die kan ik nu gelukkig gemakkelijk uit de natte grond trekken. Toch oppassen dat de aangeplante wede, grote engelwortel en hartgespan niet mee verwijderd worden. Onder de oude laurierboom hebben we een kleine border gemaakt, voorlopig staan daar wat magische planten, een pioenroos uit de Zuiderse Drômestreek, wolfskers en alruin. allemaal planten die overleven met stevige wortels, maar dat is ook hun zwakke plek in zware, natte grond willen die wortels nog wel eens wegrotten. Dat blijkt nu niet het geval te zijn, de planten beginnen zelfs al wat blad te vormen, hopelijk zijn ze niet te overmoedig.

Ik vraag me ook wel eens af, wat die Zuiderse pioenroos over Bretagne moet denken. Aan de groei te zien lijkt ze zich toch wel op haar gemak te voelen. Net zoals de mimosastruiken vrezen ze waarschijnlijk vooral zware vorst en dat krijgen ze hier in Bretagne weinig of niet. Onze jonge mimosastruik staat al vol met bloemknoppen, het is wachten op droog en warmer weer om vrolijk geel te geuren. Ook wij wachten op geel en geur. En ondertussen genieten we van grijs.

Over mimosa

Onze mimosa vandaag
De Acacia dealbata oftewel Mimosa is een struik die van nature in Australië voorkomt. Deze prachtige struik is in de 19e eeuw naar Europa gebracht en wordt voornamelijk in Zuid-Europese land gekweekt. De Mimosa kan in het wild zo’n 20 meter hoog worden. Het is een snel groeiende boom met een grijze schors en met fraai dubbelgeveerd varenachtige, donzige bladeren. Deze mimosa bloeit al vroeg in het voorjaar en krijgt gele, bolvormige bloemetjes met een sterke zoete, viooltjesgeur.

 De mimosa heeft een lichte, zonnige standplaats nodig. Bij de vorming van zijn bloemen heeft deze plant veel water nodig en dat krijgt hij in Bretagne. Na de bloei kan de struik ver terug gesnoeid worden. Door terug te snoeien ontstaat een bossige groei. Dood of beschadigd hout worden na de winter verwijderd. De Acacia Dealbata kan vorst tot -5°C verdragen, sommige rassen zoals in Bretagne zelfs wat meer.  Belangrijk is om de struik in ieder geval beschut te zetten.

Dat uit de bloemen en twijgen een etherische olie wordt gewonnen, zal niemand verwonderen. Honderd kilo bloemen leveren ongeveer 1 kilo essence. Het is een geelgroene stroperige olie die vroeger in de volksgeneeskunde gebruikt werd voor de versterking van lever en gal en voor de zuivering van het bloed.
Deze olie met adstringerende en antiseptische eigenschappen wordt in de aromatherapie o.a. gebruikt voor de verzorging van een vette (over)gevoelige huid en bij depressies, angst, verdriet, vermoeidheid, stress en spanningen.
Bij verdriet en winterdepressie: 3 druppels mimosa, 1 druppel Geranium en 2 druppels mandarijn mengen met een beetje melk, room of een lepeltje honing. Toevoegen aan een warm bad en drink er wat theen van sintjanskruid en citroenmelisse bij.
Verdampen: 5 druppels Mimosa in de aromalamp om te ontspannen en om aangenaam te dromen.


maandag, februari 10, 2014

Els langs de dijk

Ook de els bij onze dijk heeft de strijd tegen het water verloren, ontworteld ligt hij weerloos op wat ons terras bij de rivier moest zijn. Bomen genoeg, zal ik maar hardvochtig denken en het hout kan mij nog helpen om warm de volgende winter door te komen. 
Hij ligt daar anders best mooi, het zal me moeite kosten om de kettingzaag in dat roze hout te zetten. Misschien kan ik ook nog wat knoppen plukken om een glycerinemaceraat te maken. 

Over de els
Els (Alnus) is een geslacht uit de berkenfamilie (Betulaceae) Het geslacht omvat circa dertig soorten die op het noordelijk halfrond voorkomen. Het zijn vochtminnende loofbomen die bloeien voordat de bladeren verschijnen. In de Benelux komen er twee soorten van nature voor: de zwarte en de grauwe els. De bladeren lijken op die van de hazelaar. Ze vallen groen van de boom en vertonen dus geen herfstkleur.
De soorten zijn eenhuizig en hebben dus zowel mannelijke als vrouwelijke bloeiwijzen. De mannelijke katjes zijn langwerpig en hangen. De vrouwelijke katjes zijn eivormig tot langwerpig-eivormig en staan min of meer rechtop. Na de bevruchting groeien de vrouwelijke katjes uit tot groene, ribbelige kegeltjes. Deze rijpen in de herfst tot de zogenoemde elzenproppen (kegels zonder zaad), die nog wel een jaar aan de boom kunnen blijven zitten.

Elzen leven in symbiose met bacteriën uit het geslacht Frankia die zorgen voor de binding van stikstof uit de lucht. Deze levensgemeenschap bevindt zich in knolletjes aan de wortels. De els functioneert daardoor als groenbemester. Na het omzagen van een els ontstaat er na vijf minuten een kleurverandering die kan variëren van rood tot bruin. Deze kleur wordt voornamelijk gevormd door koolstofmonoxide.

In de gemmotherapie worden de knoppen van Alnus glutinosa (zwarte els) gebruikt om de doorbloeding van de haarvaten te verbeteren, het werkt net als de paardenkastanje ontstekingsremmend. Goede resultaten bij behandeling van chronische verkoudheden en allergische neusverkoudheden. Gecombineerd met Ribes nigrum werkt het tegen allergische astma. Veel gebruikt na hersenbloedingen om de kwalijke effecten daarvan op te heffen. Te gebruiken bij: chronische- en allergische verkoudheden. Bronchitis. Blaas- en nierontstekingen. Aderontstekingen.

Meer over de Els: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/alnus-els

Bladerend door mijn bomen van vele jaren, vind ik mijn verleden terug


La montagne de Glandasse, appelée plus communément le Glandasse, est située à l'extrémité sud du massif karstique du Vercors, dans le département de la Drôme.
Il s'agit d'un vaste plateau bosselé, d'une altitude moyenne de 1 850 mètres, dans la continuité de celui du Vercors. Son sommet, le Dôme du Pié Ferré, avec ses 2 040 mètres, est le troisième du département de la Drôme, juste après le Rocher Rond (2 456 mètres) et le Jocou (2 051 mètres).
Surplombant de sa masse volumineuse la vallée de la Drôme et le Diois, il attire chaque été une foule de marcheurs avides de découvrir ses beautés cachées. Outre l'attrait du paysage, sa faune et sa flore sont remarquables. Entièrement comprise dans la Réserve naturelle des Hauts Plateaux du Vercors, la montagne de Glandasse est un paradis pour les mammifères sauvages les plus variés tels les bouquetins et les chamois qui abondent à flanc de coteau, ou les marmottes et autres rongeurs qui attendent les randonneurs sur les hauts plateaux. Les sous bois sont peuplés d'une multitude de passereaux. Il arrive de croiser quelques tétras lyres, et de voir dans le ciel gypaètes barbus ou choucas.

Bladerend door de bomen uit mijn verleden, kwam ik deze foto tegen. Dode boom ondersteunt levende boom. Mooi symbool: dood doet leven. Het is al weer even geleden, hoe even weet ik niet meer, in elk geval het vreemde, winterse bos op het plateau van de Vercors kan ik mij nog goed herinneren. Het bos trok mij aan, maar stootte me ook af. Het deed me denken aan een slagveld, aan dood, maar ook aan leven in de dood, aan kracht en schoonheid van ouderdom. Ouderwijsheid, onthechting, eeuwigheid.

http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/58414-wandelen-op-de-glandasse.html

vrijdag, februari 07, 2014

Oertekens uit de natuur

We zijn nog even in België. Ondertussen raast storm en regen weer op volle kracht over Bretagne en dreigt het water van de Aulne opnieuw uit zijn oevers te treden. Machteloos blader ik in een oude HerbalGram, die reeds nat geworden was bij de overstroming in december. In dit kruidentijdschrift vind ik afbeeldingen van de natuurkunst van Solomon, collages met wortels, blad en andere resten uit de natuur. Mythische sculpturen die mij bezwerend aanstaren, alsof ze me willen beschermen tegen de onverbiddelijke krachten van water en wind. Is dit een initiatie, stelt de natuur mij op de proef? 

Over Richard Solomon

"Seed Shaman" Richard Solomon brings a passion for the plant world to his photographs and organic sculptures. Combining roots, grasses and the beauty of seeds, Solomon creates windblown compositions and mysterious knotted clumps which dance between abstraction, botanical reverence and the medicine bundles of traditional healers.
"Plants are a living tribe, an indigenous tribe. Plants see life differently. They have different customs. They speak another language. My art is an attempt to translate their language so that the true story of the planet can be told. Each seed, root or pod contains the earth's history."

There is a deep reverence for the Earth and its many wonders in Solomon's work. Where spiritual beauty was once integrated into daily life, Richard Solomon's art finds a way to inspire us through the calligraphy of seeds and natural fibers despite a modern context of industrial consumerism.
His work suggests that somehow the magic of nature may somehow even transcend the art

zondag, februari 02, 2014

Bekermos

Op wandel bij de Zoete Waters langs de vijvers, de hellingbossen met prachtige beuken en in de holle wegen. We vinden ook wat bekermossen. Niet echt zeldzaam maar wel tot de verbeelding sprekend van herboristen. Bekermossen groeien, net als andere korstmossen, vooral op voedselarme gronden.

Het uiterlijk van deze mossen doet al vermoeden waar de naam vandaan komt. Aan dit korstmos zijn namelijk een soort van ouderwetse mini-bekers te zien. Er zijn vele soorten korstmossen en deze die we in de holle weg aan de Zoete waters vinden, is groen van kleur en dus waarschijnlijk groen bekermos of Cladonia fimbriata. Een bekermos behoort tot de korstmossen, wat een samenlevingsvorm (symbiose) is tussen schimmelcellen en algen. In de algen vindt fotosynthese plaats, waardoor de schimmel van voedsel wordt voorzien. De schimmel houdt onder andere water vast, waar de algen weer gebruik van maken. Korstmossen planten zich voort door middel van sporen. Wanneer er een druppel water in een beker van het bekermos valt, neemt deze druppel een aantal sporen in zich op. Wanneer er nu een nieuwe druppel in de beker valt, schiet de eerste druppel (met sporen!) eruit. En zo zorgt dit bekermos voor zijn verdere verspreiding.

http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20645771

dinsdag, januari 28, 2014

Wortels rooien

Ruscus / Muizedoorn
Wortels verzamelen om zaterdag siroop, tinctuur of zalf te maken.
Hier in Bretagne groeit veel muizedoorn. De wortels zijn vochtafdrijvend maar ze worden vooral gebruikt voor het veneuze vaatstelsel. Ik trek er met riek en plastic zak op uit om wat van die wortels te oogsten, terloops neem ik ook wat navelkruid mee, een in Belgie zeer zeldzame plant die hier in Bretagne massaal groeit.

In de tuin oogst ik wat valeriaanwortel, met de sterke stroming en overstroming van de rivier zijn ze los gespoeld en dus gemakkelijk uit de grond te halen. Verder rooi ik nog wortels van moerasspirea, daslook (wat een geur) en de merkwaardige maar zwaar giftige dodemansvingers.

Oenanthe / Dodemansvinger
Dodemansvinger of Oenanthe crocata. En inderdaad de knolachtige wortels lijken wat op opgezwollen, gekreukelde vingers van een dode man. Al heb ik vingers van dode mannen in de natuur nog niet echt gezien. Gevaarlijke plant is die dodemansvinger in elk geval wel. Het aanraken van de wortels zou al problemen kunnen geven, lees ik bij Madaus. ' Eine Berührung der frischen Wurzeln mit den Händen kann einen heftig juckenden Ausschlag verbunden mit einer Schwellung des Gesichtes, Fieber usw. zur Folge haben'. Voorlopig heb ik er geen last van, toch wat voorzichtig zijn bij mijn gevoelige cursisten. En het zal wel duidelijk zijn dat we van de Oenanthe geen tinctuur maken.

Een veel vriendelijker plantje, die nu al voorzichtig begint te bloeien, de sleutelbloem neem ik ook mee. De wortels ruiken enigszins zoet naar salicylzuur. Nog wat groen waterkers plukken in de beek en dan kan ik met gerust gemoed morgen naar Belgïe afreizen.

Over https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ruscus-muizedoorn


maandag, januari 27, 2014

Denken over de natuur: tussen wildernis en Arcadië / tussen paradijs en hel

 Al in de derde eeuw voor Chr. werd de lieflijkheid van het Griekse pastorale landschap bezongen door de dichter Theocritus. Arcadië is als het ware in Griekenland uitgevonden. Hoewel Arcadië vele gezichten heeft gehad in de loop van de tijd – het Italiaanse bucolische landschap in het werk van Boccaccio, het landschap van de Hollandse meesters uit de 17de eeuw, het landschap van Jac. P. Thijsse – is het tot in onze tijd verbonden gebleven met ervaringen van harmonie, schoonheid, rust en vrede.

De wildernis
De wildernis, het landschap buiten de menselijke maat en buiten de menselijke tijd, riep daarentegen vaak heel ander gevoelens op. De Grieken en Romeinen ervoeren in haar een afschuwwekkende wanorde. De middeleeuwer zag haar als een wereld vol duivelse krachten. Ze was de woonplaats van de 'wildeman': het harige, reusachtige, seksueel omnivore, mensetende beestmens. Ongedoopte kinderen en zelfmoordenaars, die verstoken geacht werden van Gods genade, werden dan ook vaak begraven aan de rand van de onontgonnen wildernis. En jagers moesten op hun hoede zijn voor de waanzin die zich van hen meester kon maken als ze in aanraking kwamen met het bloed van 'zwart wild', dat wil zeggen wilde zwijnen en wolven. Want deze beschouwde men als de voortbrengselen bij uitstek van de woeste natuur.

In de 17de eeuw, de tijd waarin orde en regelmaat tot ideaal verheven werden, keerde de klassieke huiver voor de chaos van de wilde natuur weer terug. Een woordenboek voor dichters dat rond 1650 in Engeland verscheen, gaf als bruikbare typeringen voor bos: "vreeswekkend, somber, woest, verlaten, eenzaam, naargeestig, onbewoond, wemelend van beesten". Een twintigtal jaren later beschreef een reiziger het grensgebied van Schotland en Engeland en het Lake District als vol "vreselijke hoogvlakten, afgrijselijke woestenijen, walgelijke watervallen, verschrikkelijke rotsen en gruwelijke afgronden". Bergen werden gezien als "misvormingen van de aarde", "wratten" of "puisten”, “monstrueuze uitstulpingen”, “afval der aarde” of  “schaamdelen van de natuur”.

In die perioden echter, waarin de menselijke omgeving  - of dat nu het hofleven, het stedelijke milieu of de industiële cultuur was - als benauwend ervaren werd, trad de wildernis als beelddrager van het oorspronkelijke en onbedorvene op. In Shakespeare’s toneelstuk  As you like it wordt een hertog uit zijn domeinen verbannen en in het dichte woud van Arden neemt zijn leven een nieuwe wending. Daar in "die ontoegankelijke verlatenheid onder het dak van sombere takken", doorziet hij de ijdelheid van het hofleven en vindt hij waarheid, liefde, vrijheid en rechtvaardigheid. Enkele eeuwen later werd de romantische ziel hevig bewogen door de wilde natuur. "Zwervend van dag tot dag" schreef de Engelse dichter William Wordsworth, in een wereld waarin "wouden, bomen en rotsen het antwoord geven dat de mens zoekt." De schilder, medicus en filosoof Carl Gustav Carus stelde: "Ga dan omhoog naar de top van het gebergte, kijk uit over de lange heuvelrijen, beschouw de weg van de stromen en alle heerlijkheid die zich aan je blik voordoet, en welk gevoel overvalt je? ..... Je verliest jezelf in onbegrensde ruimten, je hele wezen ondergaat een stille loutering en reiniging, je ik verdwijnt, je bent niets, God is alles."

Waar in de Middeleeuwen de wildernis verbonden werd met het goddeloze, kreeg het oerlandschap in de Romantiek een goddelijke dimensie. "Elke boom schijnt te zeggen: heilig, Heilig", schreef Wordsworth. En zijn Amerikaanse literaire broeders stelden dat de oerbossen “de eerste tempel Gods” waren.

In de laatste decennia van de 20ste eeuw, waarin verstedelijking en industrialisatie het landschap in zeer hoge mate gaan bepalen, komt de mythe van de maagdelijke wildernis opnieuw sterk naar voren. Met de echte wildernis is het echter niet meer zo best gesteld. In sommige dichtbevolkte landen van Europa is zelfs helemaal geen ongerepte natuur meer overgebleven. En dan begint een geheel nieuwe fase in de omgang met de natuur. De mens gaat wildernis maken. In zogenoemde natuurontwikkelingsprojecten begint men aan de reconstructie van het oerlandschap.

Tekst uit een voordracht: http://stichtingtijd.nl/nl/?option=com_content&view=article&id=157:tekst-le-roy-lezing-2013-van-matthijs-schouten&catid=12:nieuws&Itemid=113

zaterdag, januari 25, 2014

Onderweg: eenden en oude tijdschriften

Onderweg dus weer. Even naar Bretagne. Grijs druilerig weer bij Calais en omgeving. Mijn vaste stopplaatsen heb ik hier al. Aire Baie de la Somme. Dressée comme un sémaphore, l’éolienne située à hauteur de Sailly-Flibeaucourt, entre les sorties 23 et 24, est un signe de ralliement pour les usagers de l’autoroute A 16 en route vers le littoral. Elle vous invite à faire escale sur l'aire de la Baie de Somme. Rustig zitten, koffie drinken achter glas met zicht op water en op een troep gezellige eenden. Vogels die ondertussen wel weten waar het voedsel te halen is. Ze wachten gelaten bij de grote glazen deur en komen, als ik gehurkt een foto wil maken, waggelend op mij afgelopen. Maar ze beseffen zeer snel dat een fototoestel niet eetbaar is. Voedsel zal voor de volgende keer zijn, beloof ik hen.

Savonds in ons 'schoon' gespoelde huis. Boeken liggen op de Tulikivikachel. Ideale temperatuur om boeken en tijdschriften te drogen. Bladerend in oude, nu sterk verkreukelde nummers uit 1990 van het Amerikaanse tijdschrift HerbalGram kom ik vreemde en zelfs spectaculaire wetenschappelijke onderzoeken tegen. Onderzoeken waarvan ik me afvraag waarom er, nu bijna 25 jaar later, niks mee gedaan is. Moet ik dat ook mezelf verwijten?

Een artikel over 'Natural Oral Contraceptives' waarbij een preparaat samengesteld uit oa Embeliabessen, wilde peenzaden en pepervruchten afhankelijk van de dosering voor 90 tot 100% effectief bleek te zijn.
In andere onderzoeken was tuinkers (Lepidium sativum) bijzonder werkzaam om botbreuken versneld te genezen of werd een werking van Hartgespan / Motherwort op hart en bloedvaten aangetoond.

Als gedroogde herfstbladeren knispert het gekruld kwetsbare papier van die oude HerbalGram tussen mijn vingers. Verwondering en bewondering, ook voor de mens, overvalt me. We kunnen wat, we doen wat, meer dan overleven. En morgen is er weer een mooie dag.

http://www.baiedesomme.fr/fr/aire-autoroutiere-de-la-baie-de-somme

dinsdag, januari 21, 2014

Ontmoeting: 20 jaar leven even vertellen.

Een onverwachte ontmoeting in De Haan. Hey Maurice, hoor ik bij het verlaten van het café. Een, mij op het eerste zicht onbekende vrouw kijkt me enthousiast aan. Vee Crikemans zegt ze. O.. ja...ja.. de naam komt me nog bekend voor.

Zowat 20 jaar geleden een van de eerste herboristenopleidingen in Weelde Statie, daar hoorde deze mevrouw bij en nu herken ik ook de lach, vaag het gezicht van vroeger, herinneringen komen boven, wandelingen, kruidenweekends...zoveel mooie ogenblikken en hoe mensen komen en gaan en 20 jaar later weer even te voorschijn komen. Mensen en hun kruiden, De frêle Vee maakte een eindwerk over een ruige boom de paardenkastanje. Bomen die langer leven dan mensen, bomen die gebruikt worden tegen versleten bloedvaten. Even weer kennis maken, 20 jaar leven even vertellen, samenpersen in 10 minuten en dan weer verder. Tot over 20 jaar of halen we dat niet meer?

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/aesculus-paardekastanje


zondag, januari 19, 2014

Geordende chaos in mijn hoofd

Door het grote raam zie ik reusachtige windmolens wilde wind ordenen tot energie. Ik denk aan tere, liefhebbende gedichten van vroeger, aan Neeltje Maria Min en lees ondertussen met horten en stoten 'Blijf jong' van de gezondheidsgoeroe Andrew Weill. Gedachten gaan en komen, ongeordend chaotisch of toch niet? Zijn wilde gedachten zoals wind die door de hersenmolen geordend worden?

Hoe zou het zijn met Neeltje Maria Min? Is het meisje van toen ook ouder geworden? Ik kan het nauwelijks geloven. Met het wonderlijk web kom ik er snel achter en ontdek dat Neeltje nog leeft en zelfs even jong en oud is als Maurice. En dan... het gedicht van toen, dat ik nooit heb vergeten.


Neeltje Maria Min debuteerde in 1966, 22 jaar jong, met de dichtbundel: Voor wie ik liefheb wil ik heten. Het werd een van de succesvolste Nederlandse dichtbundels uit de twintigste eeuw. Inmiddels zijn er ruim 80.000 exemplaren van verschenen, in meer dan 20 drukken. En die eerste dichtbundel heb ik ook gekocht in 1966 en moet ik ook ergens nog in mijn bezit hebben. Hopelijk is hij (de dichtbundel) niet verzwolgen door het wilde water van de Aulne.

zaterdag, januari 18, 2014

Winterwandeling in een warm Hoegaarden

We wandelen dus weer in Hoegaarden. Voor mij is het wandelen 'in de webbe der tijden'. Ik wacht op kruidige wandelaars bij de indrukwekkende Rococokerk, daar waar ik ooit gedoopt werd, mijn plechtige communie deed, mijn zusjes en broer getrouwd zijn en we, mijn vader en moeder ten grave gedragen hebben. 

Vandaag is er veel leven, kruidige mensen van overal, het doet mij goed en hopelijk doet het ook hen goed. We kuieren eerst door de toontuinen achter het kapittelhuis, langs de oude linde en kastanjebomen. Geneeskrachtige planten zeker wel, ook de knoppen worden in de gemmotherapie gebruikt, al denk ik dat gewoon de bomen zien of er even aankomen het gezondste van allemaal is. Verderop vinden we ondanks de winter nog Acanthus, Euphorbia en Helleborus in volle glorie.Ze behoren niet direct tot de klassieke geneeskruiden toch zijn er over deze planten uitgebreide verhalen te vertellen, wat we nu niet doen anders zouden we niet verder dan 100 meter wandelen. Dus verder, we vinden onder de bomen nog veel schaduwplanten, grondbedekkers die juist in het voorjaar de mens veel genoegen verschaft. Ik noem maagdenpalm, longkruid en Epimedium, deze laatste is altijd aanleiding om over afrodisiaca te praten, ook zijn Nederlandse naam geil geitenkruid spreekt tot de verbeelding.

We ontsnappen uit de tuin om terecht te komen in de Hoegaardse akkers en holle wegen, richting Zétrud Lumay. In de verte het Hoegaardse kerkhof, in stilte groet ik al de overleden familieleden die daar liggen. Op de velden vinden we resten van geel koolzaad, maar ook nog bloeiende akkerviooltjes en de nieuwe rozetjes van klaproos. In de zomer zullen zij, als duivels uit een doosje, rood ontploffen in het landschap. Juist dit jaar, honderd jaar na het begin van de eerste grote oorlog krijgen de poppies veel aandacht.

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved and were loved, and now we lie
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.

Ondertussen draaien we weer richting Hoegaarden en richting kerkhof, en ondanks winter, overstromingen en ander onheil is er overal in de natuur veel groen leven te bespeuren. Kiemend kleefkruid overal, glimmend speenkruid en eetbare akkerkool. We mediteren nog even bij een vreemde wilg met verdorde eikenbladeren onder zijn kroon. Een wilg die eik wil zijn? Mooi symbool, willen wij mensen niet allemaal zowel eik als wilg zijn?

vrijdag, januari 17, 2014

De stilte der natuur heeft veel geluiden

Al meer dan honderd jaar geleden schreef H. Roland-Horst het volgend gedicht, vreemd dat toen al volgens de dichteres, veel mensen al vervreemd waren van de natuur. ....er zijn er veel, die dit geluid nooit horen... dichtte zij.

De stilte der natuur heeft veel geluiden
en is toch vol van rust voor ziel en zinnen
die druppelt zacht en ongemerkt naar binnen
tot in ons hart een zilv'ren toon gaat luiden
gelijk met haar. Als we dan weer beginnen
te denken aan wereld-dingen en ze te duiden
merken we dat een kracht, als die van kruiden
in ons gekomen is en ons kalm doet minnen.

Er zijn nu veel, die dit geluid nooit horen:
zij missen het aandachtige en het tere
als wie als kind geen moeder heeft gehad.

Maar de tijd die komt zal mensen weer leren
gelukkig te zijn onder haar akkoorden
en drijven uit hun bloed de koorts der stad.

De nieuwe geboort (1903)
Henriëtte Roland Holst-van der Schalk

woensdag, januari 15, 2014

Overstroming en Viktor Schauberger

Net nu vind ik ook een oud nummer van het maandblad 'Vruchtbare Aarde'. Het nummer dateert al van 1994 en heeft als thema 'De rivier als levensader'. Je begrijpt dat met de recente overstroming van ons huis in Bretagne het gedrag van een rivier mij ten zeerste interesseert.

In dat nummer vind ik een artikel over de Oostenrijkse natuurwetenschapper, uitvinder, filosoof en boswachter Viktor Schauberger. Dankzij zijn uitstekend waarnemingsvermogen en intuïtie begreep hij hoe sterk dieren, planten, stenen, water en bodems met elkaar verbonden zijn. Schauberger was de eerste wetenschapper die begreep hoe forellen tegen watervallen kunnen op zwemmen.
Water in een natuurlijke staat laat ons zien hoe het wil stromen. We moeten die wens respecteren,' aldus Viktor Schauberger (1885-1958).

Schauberger schrok van de gevolgen van de ontbossing. Hij zag dat de vruchtbare bosbodems door neerslag, lawines en aardverschuivingen van de berghellingen afspoelden, waardoor herbebossing voorgoed onmogelijk werd. Ze werden 'wild', zoals Schauberger dat noemde. Waterplanten werden ontworteld en afgevoerd en het mos spoelde weg. De beken en rivieren konden niet langer voor zichzelf zorgen. Kiezelsteentjes, modder en zand hoopten zich op in de beddingen, met overstromingen als gevolg. Rivieren braken na een heftige regenbui uit hun oevers en bedreigden landbouwgebieden en steden. Andere momenten in het jaar droogden de rivieren juist op. Schauberger had dit nog nooit gezien: een gezonde rivier droogt in principe nooit op en stroomt ook nooit over.

http://www.implosie.nl/Inleiding.php

dinsdag, januari 14, 2014

Over ossetong, zwartgalligheid en rampspoed

Een zeer vreemd boek, ook al daterend uit 1621 en geschreven door een zekere Robert Burton noemt 'The Anatomy of the Melancholy. Ik bezit er een zeer verkorte versie van uit 1969 met de titel 'Melancholie der Liefde'. Het is een standaardwerk over de liefdeszwartgalligeid. Robert Burton was predikant van de St. Thomaskerk te Oxford en er ook werkzaam als bibliothecaris. Hij bracht een voor die tijd ongeziene verzameling van duizenden boeken bij een.

Burton zag kans om vrijwel alle boeken die zijn imposante bibliotheek herbergde ook te lezen en er commentaar op te schrijven. Deze aantekeningen vormen de bouwsteentjes voor zijn standaardwerk over de liefdeszwartgalligheid.
In zijn denkwereld heeft zo’n beetje alles schuld aan een melancholische stemming, een vorm van depressie wat blijkbaar dé ziekte van die tijd was. Oorzaken waren verkeerde eetgewoonten, laster, angst, een stuk of wat fysiologische oorzaken, politieke malaise, reizen, ouderdom, lelijkheid, jaloezie én de sterrenconstellaties. Op zijn grafsteen prijkt: “Hier rustDemocritus junior, weinigen bekend, aan nog minder onbekend. De melancholie schonk hem leven en dood.”

Voor een herborist is dit boek interessant omdat het vol staat met de merkwaardigste kruidenrecepten.
In die receptuur nemen bernagie en ossetongkruid de belangrijkste plaats in. Ossetongkruid is heet en vochtig en daarom geschikt voor het verdrijven van de zwartgalligheid en het opvrolijken van het hart, zeggen Galenus en Dioscorides. Plinius zwaait deze plant alle lof toe. Het kan op allerlei wijzen gebruikt worden; in wijn, soep, siroop, enz. Het is zulk een majesteitelijk kruid, dat, naar Diodorus, Plinius en Plutarchus aannemen, dit het beroemde Nepenthe was, dat Polydamna, de vrouw van Thonis, destijds Koning van Thebe in Egypte, aan Helena zond als een geschenk, van zulk een kracht, dat wanneer men deze innam, na in wijn te hebben ondergedompeld, men geen droefenis zou voelen noch een traan zou laten indien vrouw en kinderen, vader en moeder, broeder en zuster en alle dierbare vrienden ter plaatse zouden worden afgeslacht. Deze aan Helena aanbevolen kruidendrank om het hart op te vrolijken had naar de meeste onderzoekers menen geen ander ingrediënt dan Ossentongkruid.

Honingbladbalsem heeft, indien in wijn gedompeld, een bewonderenswaardige kracht om Zwartgalligheid te genezen, en volgens Matthiolus purgeert het alle zwartgallige dampen van de levensgeesten. Men zegt dat het de hersenen reinigt en alle zorgelijke gedachten en angstige verbeelding verjaagt. Hetzelfde zeggen Avicenna, Plinius, Simon Sethi, Fuchsius, Lobel, Dèlcamapius en elke Kruidendokter, er gaat niets boven het onderdompelen van deze Balsem en Ossetongkruid in de dagelijkse drank.

Het vorige schreef ik in december 2013 net voor we geconfronteerd werden met de rampspoed van een overstroming, het moment dus waarop ik allerlei planten tegen zwartgalligheid goed kon gebruiken. Ossetongkruid gebruik ik nu niet, maar rozenwortel, sintjanskruid en citroenmelisse kunnen ook wel helpen om rampspoed het hoofd te bieden. En ja, benieuwd naar de werking van dat ossetongkruid ben ik wel.



zaterdag, januari 11, 2014

Weed wife......

Ik ben weer enkele dagen terug in Belgie, nog vreemder nu na de verschrikkelijke zondvloed in Bretagne. Een heel ander leven leid ik hier: alleen en toch veel mensen zien, rond rijdend in Ardennen, Antwerpen, Leuven, De Haan, in huis de radio aan luisterend naar serieuze gesprekken, snel koken ook.......
Het koken zelf doe ik nu even snel als het op te eten en dat hoeft niet ongezond te zijn. Vandaag bijvoorbeeld. Nog wat gekookte rijst over van gisteren. Even opbakken met sjalot, wat paprika en.... stukjes gerookte haringfilet, een witloof salade met wat gesprokkelde winterpostelein erbij en klaar. In 10 minuten gekookt en in 10 minuten opgegeten.


Een mooi, onverwacht geschenkje lag hier op mij te wachten. Weed wife. Nee, nee....geen verkeerde conclusies trekken. Een tekening, kunstwerkje, afbeelding van een vrouwelijke herboriste omringd door de, ook door mij meest geliefde onkruiden: duizendblad, vrouwenmantel, toorts, klaproos, weegbree, paardenbloem......

Rima Staines is an artist using paint, wood, word, music, animation, clock-making, puppetry and story to attempt to build a gate through the hedge between the worlds.
Rima's inspirations include the world and language of folktale; peasant and nomadic living; the art and music of Old Europe; magics of every feather; wilderness, plant-lore; the margins of thought, community and spirituality; and the beauty there is to be found in otherness.
http://intothehermitage.blogspot.be/2013/07/weed-wife.html