dinsdag, december 06, 2022

Paprika's kunnen beschermen tegen de ziekte van Parkinson

Het zou zomaar kunnen dat mensen die vaak paprika's of pepers eten hun kans op de ziekte van Parkinson fors verminderen. Dat suggereert een epidemiologische studie die onderzoekers van de University of Washington hebben gepubliceerd in de Annals of Neurology. In paprika's en pepers, maar ook in tomaten, zitten nicotine, capsaicin en andere stoffen die hersencellen beschermen.

Parkinson

In de eerste stadia van de ziekte van Parkinson sterven hersencellen af die dopamine produceren. Daardoor krijgen Parkinsonpatiënten steeds meer moeite met bewegen, worden hun spieren stijf en pijnlijk, en kunnen ze het plezier in het leven of het vermogen verliezen om beslissingen te nemen.

Roken en meeroken beschermt tegen de ziekte van Parkinson, en dat komt waarschijnlijk doordat tabaksrook nicotine bevat. [Mov Disord. 2012 Jul;27(8):947-57.]. Dat wil niet zeggen dat roken 'dus' gezond is: de kans dat je door roken geen Parkinson zult krijgen is betrekkelijk klein, de kans dat je door roken jong zult overlijden aan kanker aanzienlijk.

Nu zit er ook in planten uit de nachtschade-familie - aardappels, aubergine, tomaten, paprika en pepers - per kg 2 tot 7 microgram nicotine. Bij een normaal dieet consumeer je al snel meer dan 1 microgram nicotine per dag, en enkele procenten van de bevolking consumeren zelfs meer dan 2 microgram nicotine per dag. [J Agric Food Chem. 1999 Aug;47(8):3113-20.] Om je een idee te geven: als je drie uur in een kamer zit waarin tabaksrook in de lucht zweeft, dan consumeer je 1 microgram aan nicotine. [N Engl J Med. 1993 Aug 5;329(6):437.]

Studie

De onderzoekers vroegen zich af of mensen die veel nachtschadeplanten eten minder vaak Parkinson krijgen, en vergeleken de voedingsgewoonten van 490 mensen waarbij artsen zojuist de ziekte van Parkinson hadden vastgesteld met die van een controlegroep.

Resultaten

De onderzoekers ontdekten dat groene, gele en rode paprika's en pepers beschermen tegen Parkinson. Tomaten doen dat in mindere mate, aardappels en aubergines beschermen niet. Mensen die dagelijks paprika's of pepers eten halveren zo ongeveer hun kans op de ziekte van Parkinson ten opzichte van mensen die dat nooit doen. Vooral als je niet rookt is de beschermende werking van pepers en paprika aanzienlijk.

Anatabine

De onderzoekers houden de mogelijkheid open dat de beschermende werking van paprika en peper niet alleen wordt veroorzaakt door nicotine. In paprika zit ook de nicotine-analoog anatabine [structuurformule hiernaast]. In dierstudies remt anatabine de ziekte van Alzheimer, en wie-weet doet anatabine dat ook met de ziekte van Parkinson. [Eur J Pharmacol. 2011 Nov 30;670(2-3):384-91.]

Capsaicin


Een andere groep stoffen in paprika en peper is die van de capsaicin-analogen. Die stoffen prikkelen de receptor TRPV1. Volgens sommige studies kan capsaicin in hoge concentraties hersencellen via die receptor beschadigen, maar er zijn ook dierstudies waarin capsaicin dopamine-producerende hersencellen juist beschermt. [Brain Res Bull. 2012 Nov 1;89(3-4):92-6.]

Slot

"Epidemiological studies may shed further light on our somewhat novel hypothesis and findings", besluiten de onderzoekers. "Although they are consistent with the well-established inverse association between Parkinson's disease and tobacco use, it remains unknown whether nicotine reduces Parkinson's disease risk and whether TRPV1 agonists, including those in peppers, are neuroprotective or neurotoxic."

"Replication of our findings will be needed to strengthen causal inferences that might eventually lead to dietary or pharmaceutical interventions designed to help prevent Parkinson's disease."

Bron: Ann Neurol. 2013 Sep;74(3):472-7.

Uit een andere voorlopige studie blijkt ook dat voeding rijk aan rode pepers geheugenverlies en de ziekte van Alzheimer wellicht kan tegengaan. Geheugenachteruitgang als gevolg van opeenhoping van bèta-amyloïd tussen de zenuwcellen in de hersenen en daardoor een slechte perfiere glucose homeostase en insulineresistentie in de hersenen, wordt tegengegaan zo blijkt uit de studie door dagelijkse voeding aangevuld met rode peper extracten, rijk aan capsaïcine. Rode pepers blokkeren de fosforylering van tau-eiwitten en de opeenhoping van bèta-amyloïd, de kenmerken van de ziekte van Alzheimer.

Bron: Red peppers with moderate and severe pungency prevent the memory deficit and hepatic insulin resistance in diabetic rats with Alzheimer’s disease. Hye Jeong Yang, Dae Young Kwon, Min Jung Kim, Suna Kang, Na Rang Moon, James W Daily & Sunmin Park. Nutrition & Metabolism volume 12, Article number: 9 (2015) 

Kaardenbol, geschiedenis en Lyme

Aan zijn grote stekelige hoofdjes met daarin lila bloemen is de Grote kaardenbol, Dipsacus fullonum, in de zomer goed te herkennen. Ook de stekelige bladeren en stengels vallen direct op, terwijl het stagnerende regenwater in de vergroeide bladvoeten een uniek verschijnsel is in onze flora. De plant staat vaak in ruigten, maar ook wel in bermen en op de hellingen van dijken.

In de westerse planten- en volksgeneeskunde is er op het eerste zicht weinig melding van het gebruik van de kaardenbol. De wortel werd gebruikt, verpulverd als zalf, bij scheurtjes en fistels aan de anus. Pas de laatste jaren is de plant bekend geraakt als mogelijk medicijn tegen de ziekte van Lyme.

Het uitwendig gebruik van de insecten, die verdrinken in het waterbekken van de bladerenkrans, wordt ook als remedie tegen de vierdaagse koorts, een soort van malaria-koorts, aanbevolen. Opmerkelijk is dat we hier al een vermelding van het gebruik van de plant bij een vorm van malaria tegenkomen, weliswaar uitwendig en meer spiritueel dan fysiek.

Gebruik in het verleden

De Griekse arts ,farmacoloog en botanicus Dioscorides (circa 40-90 na Christus) schreef in zijn vijfdelige encyclopedie “De Materia Medica”:”de wortel dsie met wijn of azijn fijngestampt wordt tot de consistentie van een waszalf bereikt is, geneest scheurtjes aan de aars en fistels.”

Vooral vermeldenswaardig in de geschiedenis van het medicinale gebruik van kaardenbol bij Hildegard von Bingen (1098-1179). Deze Duitse benedictijnse abdis schreef in haar boek “Buch von den Planzen” (Liber simplicis medicinae), 'wanneer men gif gegeten of gedronken heeft, dient men het hoofd, blad en wortel van de cardo te verpulveren of in een spijs of drank tot zich te nemen'. In moderne terminologie is er hier een eerste maal sprake van de sterk ontgiftende werking van de kaardenbol. Volgens haar werkt het poeder gemengd met vet ook tegen huiduitslag.

Rembert Dodoens, beter bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rembertus Dodonaeus (1517 of 1518 – 1585) was een plantkundige en arts uit de Zuidelijke Nederlanden. In zijn “Cruijdeboeck” van 1554 geeft Dodoens er dezelfde indicatie aan als Dioscorides met met nog één bijkomende indicatie 'het genezen van de vierdaagse koorts. ” Die wormkens die men in die bollekens van den Caerden vint sijn goet tseghen die vierdedaechse cortse aen den hals oft arm ghedraghen als Dioscorides scrijft.”\

Leonard Fuchs ( 1501-1566), Duits botanicus en arts en één van de vaders van de botanie, schrijft in zijn “New Kreuterbuch “dezelfde eigenschappen toe aan de kaardenbol als Dodoens.

Hieronymus Bock (1498-1554) was een Duitse botanist en arts die op zijn eigen manier en niet volgens Dioscorides zoals gebruikelijk was, maar door observatie , de planten begon te klasseren op basis van hun eigenschappen. Hij schrijft in zijn Kreuterbuch (1560) dat hij teleurgesteld is in het gebruik tegen de vierdaagse koorts van de wormpjes, afkomstig uit het waterbekken van de plant. De bladeren van de kaardenbol op het hoofd gelegd, zouden de hersenen kalmeren, het sap van het kruid in de oren zou de wormen in de oren doden. De wortel in wijn gekookt en gestampt, zou goed zijn tegen wonden, vooral aan de anus. Er zouden wratten mee verdreven worden alsook zou het water uit het waterbekken helpen tegen vlekken onder de ogen of tegen ontstoken ogen.

Een nieuwe indicatie vinden we bij Gerhard Madaus (1890- 1942) die schrijft dat de Dipsacus sylvestris gebruikt kan worden bij phthisis, longtuberculose.

Recent gebruik

Vanaf ongeveer 2007 werd het gebruik van kaardenbol geherintroduceerd in Europa. Dit was het gevolg van een hype die ontstond na de publicatie van het boek van Storl. De Duitse etnobotanicus Wolf-Dieter Storl beschrijft in zijn boek "Mit Pflanzen verbunden" het gebruik van de Kaardenbol als natuurlijk middel bij de ziekte van Lyme. In 2007 wijdde hij hieraan een heel boek :”Borreliose natûrlich heilen”. Storl had zelf de ziekte van Lyme opgelopen en etnobotanicus zijnde, ging hij op zoek naar middelen om zichzelf te genezen. Het boek werd in 2012 vertaald naar het Nederlands door Willem Jacobs: "De ziekte van Lyme". Via sociale media geraakte het gebruik van kaardenbol tegen Lyme verder verspreid. Tegelijkertijd ontstond er vanuit andere kampen ook tegenstand tegen het boek van Storl omdat het gevaarlijk is om bij een vaststaande borreliose-infectie geen antibiotica te nemen.

Martin Koradi, Dozent für Phytotherapie / Heilpflanzenkunde schreef hierover een ganse persmededeling (Pressemitteilung vom 10.08.2007) en debatteerde online met mensen die het boek van Storl hardnekkig verdedigden.

Matthew Wood en William LeSassier over de kaardenbol

Storl zelf, haalde zijn inspiratie uit het boek van Matthew Wood, “The book of herbal wisdom” dat voor de eerste maal verscheen in 1997. Wood baseerde zijn gebruik van de Dipsacus sylvestris op de traditionele Chinese geneeskunde (TCM) en op de ervaringen van collega-herboristen. Hij ontmoette William LeSassier, een Amerikaanse bekende herborist (1948-2003) die de kaardenbol gebruikte op basis van de indicaties van de TCM. Kaardenbol was één van LeSassier’s favoriete planten en hij had er een uitgebreide ervaring mee. Hij gebruikte de kaardenbol als remedie voor gewrichten die gescheurd of beschadigd waren. Lesassier baseerde zijn gebruik van kaardenbol op de TCM die een soortgelijke Dipsacus gebruikten namelijk de Dipsacus japonicus.

Wood zocht dan verder naar gegevens over het gebruik in de TCM en kwam uit op het boek van Dan Bensky’s “Chinese Herbal Medicine, Materia Medica”. Hier vinden we dat Dipsacus japonicus tonisch is voor de nieren- en de leveressence , hij staat vermeldt onder de kruiden die de Yang tonifiëren. Nier- en lever essentie verwijst niet naar de organen zelf maar wel naar energetische systemen. Wood legt voor de eerste maal een link naar gebruik bij de ziekte van Lyme. De ervaringen met het gebruik van de Dipsacus sylvestris die Wood beschrijft in zijn boek “The book of herbal wisdom” zijn eerder anekdotisch. Hij beschrijft vijf gevallen waarin er een genezing plaats vond. In het verleden was dit de enige manier waarop medicinaal gebruik van een plant kon ontstaan.

Ondertussen ontstond er een gans internetplatform voor het gebruik van kaardenbol vooral door de verspreiding via de sociale media van de successen met kaardenbol. Ik zou zeggen..... word vervolgd.

Referentie. Eindwerk herboristen opleiding over kaardenbol 

maandag, november 28, 2022

Siropen uit het oude kruidenboekje van Dinand

Het is zowat 100 jaar geleden dat het kruidenboekje van A. Dinand in de Duitse taal werd uitgegeven.
Boek der geneeskruiden: een praktische raadgever voor zieken en gezonden: bevattende een beschrijving van meer dan honderd der meest gebruikelijke geneeskruiden, een nauwkeurige handleiding voor het verzamelen en drogen der planten en het bereiden van theeën, poeders,tincturen, extracten ...
Auteurs A. Dinand, Rinke Tolman/ Editie 5 Uitgever Schoonderbeek, 1977 135 pagina's

Siropen uit het boek der geneeskruiden  om met kritische zin te bekijken en te maken.

Malrovesiroop. Men maakt een sterke thee van malrove-bladen (100 gram op 1 liter water), voegt er een pond suiker aan toe en kookt het geheel tot siroopdikte in. Kookt men tot stijf wordens toe, dan krijgt men de malrovebonbons, die eveneens bij hoesten goede diensten bewijzen.

Heemstsiroop
2 delen gezuiverde fijn gesneden wortels laat men in een mengsel van 1 deel alcohol en 50 delen water 3 uur lang in de warmte staan, af en toe schudden, daarna zeven. Aan 40 delen van deze vloeistof voegt men 60 delen suiker toe.

Siroop van IJslands mos
15 gr IJslands mos worden kort in 250cl water gekookt; men laat de vloeistof op een warme plaats 2 uren staan filtreert daarna. Het restant van het mos wordt opnieuw met 250cl. water op dezelfde wijze behandeld; daarna worden beide vloeistoffen met elkaar vermengd; men kookt vervolgens in met kandijsuiker en honing.

Wegedoornsiroop. Het sap van 600 gram. verse, rijpe bessen wordt met 1 kg suiker tot siroopdikte ingekookt. Een uitstekend en beproefd middel tegen verstopping, vooral bij kleine kinderen. Kinderen tot 2 jaar geve men 1-2 maal per dag 2 theelepel, tot 2 jaren 2 x per dag 1 theelepel, tot 5 jaren dagelijks 3 maal 1 eetlepel.
Ook kan men de siroop bereiden door 7 delen fijn gestoten bessen uit te persen en met 12 delen suiker te vermengen.

Maagsiroop. Men vermengt gelijke delen van venkelzaad en ogentroost, voegt er een paar kruidnagels, wat kaneel en muskaatbloemen aan toe, mengt het goed door elkaar, stoot alles tot poeder en maakt hiervan met honing een siroop. Dagelijks 2-3 maal 1 koffielepel hiervan innemen.

Pepermuntsiroop: 2 delen middelmatig fijn gesneden pepermuntbladen worden met 1 deel alcohol en 12 delen water overgoten; men laat dit mengsel 1 dag lang in de "warmte staan (af en toe schudden) ; daarna filtreert men en elke 8 delen van de vloeistof vermengt men met 12 delen suiker.

Rabarbersiroop: 10 delen in schijven gesneden rabarberwortel en 1 deel kaliumcarbonaat laat men met 80 delen water 12 uur lang in de warmte staan (meermalen roeren!); daarna perst men uit; de op deze wijze verkregen vloeistof wordt door opkoken verhit en na het koud worden gefiltreerd; 60 delen van deze vloeistof met 20 delen kaneel-water en 120 delen suiker leveren de siroop op. Een goed, zacht purgeermiddel.

Viooltjessiroop: 50 gr. bloemen van 't Maarts viooltje (zonder kelken) worden met 100 gr. heet water overgoten; men laat een en ander 24 uur staan; daarna lost men in de gefiltreerde vloeistof 150 gr. suiker langzaam op en verwarmt nu het geheel ongeveer 20 minuten lang, waarna nogmaals met behulp van een linnen doek wordt gezeefd.

Marjoleinzalf : bereidingswijze gelijk aan die van gouds-bloemzalf (zie beneden). Pleister van gele honingklaver: 500 gr. gele was, 45 gr. olijfolie, 45 gr. sparrehars en 45 gr. schapevet, 20 gr. ammoniakgomhars, dat in 45 gr. terpentijn opgelost wordt, verder 125 gr. gepulveriseerd blad van honingklaver, 8 gr. gepulveriseerde absint-alsem, 8 gr. echte kamille en 8 gr. laurierbladen worden met elkaar vermengd en tot een zalf fijngewreven.

Populierenpommade is een mengsel van populierenknoppenzalf met wat talk, was en rozenolie. Wanneer ze wat te stijf mocht zijn geworden, dan voegt men er, de substantie voorzichtig verwarmend, wat kokosolie aan toe.

Populierenknoppenzalf : 1 deel vers gekneusde knoppen en 2 delen varkensreuzel worden met elkaar vermengd en zo lang gekookt, dat alle vochtigheid is verdwenen; daarna wordt de nog warme zalf gezeefd.

Goudsbloemzalf : 4-6 gr. goudsbloemsap wordt met 30 gr. verse, ongezouten boter vermengd; daarna zo lang roeren, tot een zalf ontstaat.

Rozemarijnzalf („zenuwzalf"). Men vermengt 1 deel varkensreuzel, 8 delen schapevet, 3 delen gele was en 2 delen muskaatboter. Aan dit mengsel voegt men 1 deel rozemarijnolie en 1 deel jeneverbesolie toe en kneedt alles ferm.

Wondbalsem. Gelijke delen van goudsbloem, wolverlei, Sint Janskruid en wijnruit drukke men fijn en vermenge het met varkensreuzel, zet dit op een matig warm vuur en voege er gele was aan toe tot zalfdikte.

vrijdag, november 25, 2022

Valeriaan voor mensen en katten

Valeriaan, een inheemse vaste plant die zowel in de tuin als in de huisapotheek thuishoort. Een plant voor de moderne gestresseerde mens, die even tot rust wil komen.

Valeriaan, een echte plant voor mijn kruidige siertuin. Gemakkelijk te telen, inheems, geneeskrachtig en sierlijk. Niet de meest opvallende bloeier met zijn kleine wit tot roze bloemetjes op zijn 1,5 meter hoge steel, maar die bloei kunnen we wat uitbundiger maken door de planten in grote groepen dicht bij mekaar te planten. Valeriaan voelt zich daar goed bij.

In de natuur groeit hij vooral op vochtige plaatsen langs drassige Ardense beekjes, maar toch kom je hem ook tegen op drogere boshellingen. Waarschijnlijk zijn het verschillende soorten of variëteiten van onze Valeriana officinalis L. Volgens de botanici is vooral de Valeriana repens Host. de vochtige groeier, terwijl Valeriana wallrothii Kreyer of kalkvaleriaan meer in lichte bossen en droge graslanden voor komt. In onze kruidentuintjes circuleert vooral een krachtig groeiende cultivar die op vruchtbare grond wel 2 m hoog kan worden. Zoals je ziet, het valt niet altijd mee om zuiver botanische soorten in onze ecotuin te krijgen, maar dat maakt een tuin en in de tuin werken des te boeiender.
Het voordeel van die gevarieerdheid is dat de plant in de tuin niet alleen bij de vijver of in het moeras op zijn plaats is maar ook in de bostuin en een border kan groeien. In een kruidige rose-paarse border kan hij bijvoorbeeld gecombineerd worden met de Heemst, het Muskuskaasjeskruid en de Kattestaart. Mooi op zich en zelfs om op te eten.

Medicinaal gebruikte plantendelen: Valerianae radix of de wortels van de Valeriaan.
Of te wel de wortel en wortelstok van Valeriaan, zo beschrijft een herborist dat deel van een plant wat medicinaal gebruikt. Door zijn sterke zweetvoetachtige geur trekt de valeriaanwortel zowiezo de aandacht van mens en dier, vooral de katten en zelfs de ratten zijn er verzot op.
Of de rattenvanger van Hamelen met valeriaan gewerkt heeft weet ik niet. Wat ik wel weet is dat bij het scheuren mijn pas verplante valeriaantjes steeds weer uit de grond geharkt worden door mijn eigen en wat nog erger is, door andermans katten. Controle is dus de boodschap en in die gevallen moet de grond dus wat steviger aangedrukt worden.
Vermeerderen is zeer makkelijk omdat een plant uit vele kleine plantjes bestaat met hun eigen wortel verbonden door korte uitlopers. Het volstaat ze voorzichtig uit mekaar te schudden en dan de verbinding als een navelstreng door te knippen. Den herborist als plantengynecoloogje!
Een deel van die wortels kun je drogen of op alcohol zetten om later te gebruiken als rustgevend slaapmiddel. Pas bij het drogen komt de geur zo sterk op de voorgrond, waardoor een hele kamer muffig gaat reuken. Thee trekken van deze wortel of er een bad in nemen, blijft toch een onderneming op zich, prettiger is een tablet of tinctuur te gebruiken. Als medicijn wordt hij veel gemengd met hop of citroenmelisse, planten die in onze kruidige siertuin ook thuis horen.

Valeriaan, verhalen en verzinsels?
De populariteit van de plant vertaalt zich ook in de vele en bijzondere namen, die hij in verschillende landen gekregen heeft. In Frankrijk wordt hij ‘guerit tout’ en in Engeland ‘all heal’ genoemd. De naam valeriaan zou van het latijnse ‘valere’ van waarde of van ‘valeo’ sterk zijn, komen.
Andere oude namen zijn speerkruid, naar de rechtopgaande bloeiwijze, en kattepier omdat hij ook op regenwormen een sterke aantrekkingskracht uitoefent. Dat is zeker geen verzinsel, want er kruipen dikwijls veel wormen rond de wortel en in de biologisch-dynamische landbouw wordt zelfs een valeriaanaftreksel gemaakt om in de composthoop te verwerken.
Vele verhalen zijn verbonden met valeriaan. Zo zouden de vrouwen in Barcelona valeriaanpoeder in hun kousen gedragen hebben als, hou je vast, voorbehoedmiddel tegen zwangerschap. Zouden we daar de zweetlucht van onze valeriaan aan over gehouden hebben?
In de Middeleeuwen werden de wortels tussen de kleding gelegd, om ze lekker te laten ruiken.
Smaken en geuren kunnen van cultuur tot cultuur dus toch wel erg verschillen. Wat wel te begrijpen is, dat zware geuren zoals van de valeriaan als fixatief in parfum gebruikt werden.

Filosofie van de wortel.
Hoe dan ook de geur en de wortel van deze plant zorgen ervoor dat valeriaan een extra attractie wordt voor onze tuin. Misschien moeten we er hier even bij stil staan, dat elke bovengrondse tuin ook zijn ondergrondse tegenhanger heeft, die wirwar van wortels onzichtbaar aanwezig in elke tuin moet niet alleen de plant rechtop houden en van voedsel voorzien, maar zorgt ook voor verluchting van de grond. Esthetisch gezien kunnen wortels toch aantrekkelijk zijn met hun grillige, inspirerende vormen en verrassende kleuren en zoals bij de Valeriaan of de Kalmoes opvallen door hun sterke geuren. Door hun vorm zijn wortels soms echte kunstwerkjes, geschikt om in huis of tuin als versiering gebruikt te worden of om er amuletten van te maken. Aan wortels werden en worden dan ook magische eigenschappen toegeschreven. Valeriaan en Bijvoet beschermden tegen betovering en werden dan ook gebruikt tegen ziekten van betovering zoals hysterie en epilepsie.
Veel van deze oude medische toepassingen moeten we kritisch bekijken zonder ze volledig af te keuren, bewezen is nu wel dat Valeriaan een goed kalmerend slaapmiddel kan zijn, waar stoffen zoals valeriaanzuur en valepotriaten gedeeltelijk verantwoordelijk voor zijn.
Oude en nieuwe kennis leidt tot waardering, waardoor we in de tuin niet alleen genieten van de uiterlijke maar ook van de innerlijke schoonheid van een plant zoals Valeriaan.
Juist in onze tijd van hopeloze overspanning kan deze Valderiaan, zoals hij vroeger genoemd werd, de depressieve mens een vleugje vrolijkheid brengen.

woensdag, november 23, 2022

Vitex, zijn geschiedenis en medisch gebruik.

Vitex agnus-castus, Monnikspeper, kuisheidsboom, kuislam. Evenzovele namen voor een oud, beroemd maar vergeten geneeskruid dat de laatste dertig jaren opnieuw ontdekt werd. 

De eerste serieuze medicinale indicaties zijn afkomstig van Hippocrates uit de vierde eeuw voor onze jaartelling. Hij beval Vitex agnus castus L. niet alleen aan bij verwondingen, ontstekingen en miltzwelling, maar ook de bladeren met wijn tegen "bloedvloeiing" en ter ' 'bevordering van het afkomen der nageboorte".
Plinius, Dioscorides en Galenus geven soortgelijke indicaties aan. Het uitvoerigst heeft Dioscorides zich met de plant beziggehouden. Aan het zaad schreef hij een verwarmende, samentrekkende kracht toe, de vrucht zou als geheel goed zijn tegen de beet van wilde dieren, miltzwellingen en waterzucht. Afkooksels van zaad en kruid werden in de vorm van zitbaden aanbevolen bij aandoeningen en ontstekingen van de baarmoeder.

In de Duitse literatuur bericht Lonicerus uitvoerig over de struik, die hij Schaaffmulle noemt. Bij deze merkwaardige naam, die lang standgehouden heeft, gaat het klaarblijkelijk om een volksvertaling van Agnus castus. Mogelijkerwijs bestaat hier ook een zeker verband met het Griekse âmnos = lam en het Latijnse agnus = lam. Lonicerus schreef de vruchten en bladeren voor als anafrodisiacum, emmenagogum en als lactagogum bij kraamvrouwen. Voor het overige nam hij de opgaven van andere artsen over en waarschuwde uitdrukkelijk voor overdosering.
Matthiolus geeft dezelfde indicaties aan, maar legt in het bijzonder de nadruk op "onkuisheid". Ook
beveelt hij Vitex agnus castus L. samen met gele plompwater (Nuphar luteum) aan bij gonorroe. De Engelse arts en botanicus Johnson noemt in zijn in de zeventiende eeuw samengestelde ' 'History of Plants" de gunstige werking van kuisboom bij zwellingen der genitaliën en bij pijn en ontstekingen van de uterus, hij wijst op de "lever- en miltreinigende" werking van het kruid en beveelt het in dit verband ook bij hoofdpijn aan. Von Haller sluit zich in feite in zijn Lexikon (achttiende eeuw) bij de opvattingen van Matthiolus aan.

Petrus Nijlandt vat de adviezen van zijn voorgangers nog eens samen in zijn Herbarius oft Kruydt-Boeck. Tegen opgestopte maandstonden, ontvloeien van zaad en om de melk in de vrouwenborsten te vermeerderen: Het zaad is daar dienstig. Dioscorides.
Hij vermeldt ook Ravelingius die het tegen de koude plas adviseerde met het volgend recept: Neem van de bladeren twee handen vol, kook ze in water en wijn tot een pint en geef hier van te drinken en sla het kruid warm om het geslacht.
In de volksgeneeskunde was de struik vermoedelijk alleen in de landen rond de Middellandse Zee en op de Balkan in gebruik, maar werd dan steevast bij aandoeningen van het onderlichaam, menstruatie-afwijkingen en als galactagogum toegepast. 
De artsen uit de negentiende en begin twintigste eeuw schreven het middel amper voor. Het was in vergetelheid geraakt.

Recenter wetenschappelijk onderzoek

De indrukwekkende farmacologische onderzoekingen met Vitex agnus castus L. leidden tot de ontwikkeling van Agnolyt®, over de therapeutische toepassing waarvan omvangrijke onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. Hier vallen drie grote indicatiegebieden te vermelden die met behulp van klinische proeven onderscheiden werden. De eerste klinische artikelen betroffen de zogdrijvende werking waarop reeds door auteurs uit de oudheid gewezen wordt en die door Janke, Hofmeier en Noack bevestigd werd. Door Bautze in 1953 bij 200 kraamvrouwen onderzoekingen met twee Agnus castus-prepa-raten gedaan. In vergelijking met de onbehandelde controlegroep (n =100) kon in de behandelde groepen niet slechts een verhoging van de melkhoeveelheid maar ook een gemakkelijkere melkafgifte worden bereikt.

Bij een gerandomiseerde prospectieve dubbelblindstudie werden door Mohr de werkingen van Agnolyt en Vitamine B op de lactatie met elkaar vergeleken en tegen een onbehandelde controlegroep afgezet. Bij het ongeselecteerde patiëntencollectief (Agnolyt n = 353, onbehandelde controle n = 362, Vitamine Bj n = 102) kon vanaf de 14de behandelingsdag bij de Agnolytgroep een statistisch significant hogere lactatie in vergelijking met de beide controlegroepen worden vastgesteld. Ook na selectie van het patiënten in categorieën van kraamvrouwen zonder kraambed complicaties, kraamvrouwen met 1-2 dagen koorts boven de 38°C en kraamvrouwen die met behulp van een keizersnede bevallen waren, werden bij de met Agnolyt behandelde groepen duidelijk hogere lactatie-waarden gevonden dan bij de onbehandelde controlegroepen.

Er zijn nog tal van andere publikaties die pleiten voor het gebruik van Vitex ter bevordering van de
lactatie. Mink wijst op een behandeling met Agnolyt bij te kleine en te slappe mammae.
Tot het omvangrijkste toepassingsgebied van Vitex agnus castus L. behoren de bloedingsstoornissen als gevolg van corpus-luteum-insufficiëntie. Deze uiten zich klinisch als versterkte, te veelvuldige of langdurige bloedingen.

Lees ook 

maandag, november 21, 2022

Aardpeer of Topinamboer

November. Het beste moment om wat knobbelige aardpeer te oogsten, de smaak van de knol is lichtzoet en heeft iets weg van een artisjok. Op het gebied van 'standing' kan je de artisjok en aardpeer toch moeilijk met elkaar verwarren.
Terwijl aardpeer lijkt aangetast door artritis en marktkramers ze uit schaamte in een klein hoekje van het uitstalraam wegmoffelen, wordt artisjok algemeen als een van de edelste (en duurste) groentesoorten beschouwd. Misleidend, zo blijkt, want de smaak van aardpeer is werkelijk voortreffelijk. Gekookt, gebakken of gestoofd is de smaak te vergelijken met schorseneer en artisjok. De vroege oogst is rauw ook lekker, knapperig en zoet.

In de keuken: jonge aardpeer (oktober oogst) kan met schil en al gegeten worden, schoonboenen en wassen is dan voldoende. De kooktijd is 5-10 minuten, afhankelijk van de grootte van de knol. Kook aardperen niet langer dan nodig is, want dan worden ze slap en week. Voeg citroensap toe aan het water van de geschilde aardperen om bruinverkleuring te voorkomen. De knol heeft een hoog ijzergehalte. De aardpeer is prima geschikt voor een smakelijke puree of in de frituur (schijfjes). Aardpeer is door zijn volle grondsmaak lekker bij riviervis en wild. Aardpeer wordt ook verwerkt tot fluweelzachte soepen. 

Enkele recepten:
AARDPEER MET HAZELNOOT
Ingrediënten: 6 tal aardperen, 1 ui, 2 el olijfolie, gehakte hazelnoten
Bereiding: Snipper de ui en stoof deze in de olijfolie. Schrob de aardperen met de groenteborstel en snij deze in schijfjes. De schil mag eraan blijven. Voeg de aardperen bij de ui. Voeg ook een bodempje water toe. Laat zachtjes gaar stoven. Indien gewenst, kan je de gehakte hazelnoten toevoegen.

KRUIDIGE AARDPEER
Ingrediënten: 500 gr aardpeer, 1 teentje knoflook, 1 ui, 2 eetl zonnebloemolie, 3 eetl tomatenpuree, 2 dl water, 2 theel oregano, 2 theel lavas, 1 eetl tamari.
Bereiding: Snijd de topinamboer in plakken van 1 cm dik. Hak de ui en knoflook en fruit in de olie. Voeg de topinamboer toe en laat nog een paar minuten sudderen. Roer af en toe om. Voeg nu tomatenpuree, water, kruiden en tamari toe. Meng alles goed en laat zachtjes in een kwartiertje tijd gaar koken. Opdienen bestrooid met fijngehakte peterselie.

Gezondheid: De aardpeer is licht verteerbaar. De knol slaat geen suiker op, maar in plaats daarvan "inuline". Deze suiker is goed voor diabetici (mensen met suikerziekte). Inuline wordt zelfs helemaal niet verteerd als zetmeel maar eerder gefermenteerd tot voor de dikdarm nuttige zuren die ook de darmflora gunstig beïnvloeden. Daar ligt dan vooral de gunstige werking zowel voor suiker- als niet suikerzieke personen. Daarnaast bevat aardpeer ook nog biotine (een vitamine), calcium, silicium, ijzer en natrium (mineralen).

Teelt: deze oersterke groente is winterhard, dus zet de knollen aan de rand van uw tuin. De plant wordt wel twee meter hoog, gebruik ze dus als windscherm maar let ook op de schaduwwerking. In het najaar oogst u de smakelijke knollen.

Wetenswaardigheden: De aardpeer ofwel topinamboer is de eetbare knol van de Helianthus tuberosus. In Frankrijk noemt men de knokelige dingetjes topinambour, in Engeland tracht men ze wat grandeur te verlenen met de naam Jerusalem artichoc. Bij sommige boerderijen zijn de gele zonnebloem-achtige bloemen gangbaar als erfafscheiding. Boeren noemen het ook wel "Russische aardappelen". Een volgende en logische stap die de boer zou kunnen zetten, is het verwerken van de knol tot veevoer.  

Een knol met een rijke en lange geschiedenis. Om het hier kort te houden: volgens The Oxford Companion To Food zou de alternatieve naam Jerusalem artichoke kunnen dateren uit 1616, toen de knol vanuit Terneuzen (!) overwaaide naar Engeland. Nu we het toch over waaien hebben nóg even wat small talk over een eigenschap van de topinamboer waar de liefhebber, die een flink maaltje achter de kiezen heeft, mee vertrouwd is: de knol bevat inuline, een zetmeelachtige stof die onverteerbaar is. Dit veroorzaakt volgens de Companion "a filthy loathsome stinking wind within the body, thereby causing the belly to be pained and tormented, and are a meat more fit for swine than men". Nou, nou, zo erg is het ook weer niet, behalve dat eerste.

woensdag, november 16, 2022

Het pratende bos ontsluierd

Een uitgebreid artikel in de New York Times werpt licht op hoe wetenschap werkt. Het gaat in op de dynamiek tussen wetenschap en breder publiek, rond de al dan niet functionele relatie tussen bomen in een bos en schimmels onder de grond.


Eerder, in 2014, schreven we over het wood wide web, gevormd door schimmels die bomen met elkaar laten communiceren. Myceliumdraden van schimmels zorgen niet alleen voor de uitwisseling van informatie, maar ook van voedingsstoffen.
Er leken onder de grond grote functionele netwerken te bestaan die dwars ingingen tegen Darwin's survival of the fittest. Nee, onder de grond werd uitgebreid samengewerkt in plaats van gewedijverd, ten bate van bijvoorbeeld jonge boompjes die weinig licht vingen. In de symbiose tussen planten en hun schimmels leverde de plant koolhydraten (suikers), en hielp de schimmel de plant aan water en stoffen als fosfor en stikstof.
Sommige wetenschappers stelden zelfs voor om bossen expliciet te beheren om schimmelnetwerken te beschermen

Transport van suikers en voedingsstoffen
Dit fascinerende verhaal is terug te voeren op wetenschappelijk onderzoek uit de jaren '80 en '90, waaruit zou blijken dat er bossen zijn waarin suikers en voedingsstoffen tussen de wortels van verschillende bomen worden getransporteerd. En van de eerste onderzoekers op dit gebied en voorloper van het pratende bosverhaal was David Read, destijds botanicus aan de Universiteit van Sheffield, die in 1984 in een artikel aantoonde dat met een radioactieve vorm van koolstof gelabelde verbindingen via schimmels tussen laboratoriumplanten konden stromen.
In 1997 toonde Suzanne Simard aan dat er sprake was van een overdracht van koolstof in twee richtingen, tussen jonge douglassparren en papierberken in een bos. Kort daarna bekritiseerde een groep senior onderzoekers de studie, omdat er methodologische fouten in zaten die de resultaten in de war stuurden. Dr. Simard reageerde op de kritiek, en zij en haar collega's ontwierpen aanvullende studies om deze aan te pakken.
Zowel wetenschappers als niet-wetenschappers verbonden vergaande conclusies aan deze onderzoeksresultaten. Uitgebreide schimmelnetwerken zouden alom tegenwoordig zijn in bossen in de hele wereld. Ze zouden bomen met elkaar laten praten. Sommige wetenschappers stelden zelfs voor om bossen expliciet te beheren om schimmelnetwerken te beschermen. Ook het bredere publiek omarmde het idee gretig. Het concept kwam aan bod in talrijke mediaverslagen, tv-programma's en bestsellers, waaronder een winnaar van de Pulitzerprijs. Indrukwekkend bewijs, maar de manier waarop ik het geheel van dat bewijs interpreteer, is totaal verschillend

Reality check leidt tot verdeelde reacties
Totdat een tegenbeweging op gang kwam - ook vanuit de wetenschap. In een recent overzicht van gepubliceerd onderzoek vonden drie wetenschappers - Dr Justine Karst, Dr Jason Hoeksema en Prof. Melanie Jones - weinig bewijs voor de aanname dat gedeelde schimmelnetwerken bomen helpen te communiceren, middelen uit te wissen of te gedijen. Volgens hen hebben wetenschappers nog niet aangetoond dat deze webben wijdverspreid of ecologisch belangrijk zijn in bossen. Collega-onderzoekers reageren verdeeld. Sommigen vonden het de hoogste tijd voor een reality check, anderen zijn ervan overtuigd dat verder onderzoek veel van de hypotheses over schimmels in bossen zal bevestigen. Zoals Colin Averill, een mycoloog aan de ETH Zürich, die zei dat het door Dr. Karst verzamelde bewijs indrukwekkend is. Maar, voegde hij eraan toe, "de manier waarop ik het geheel van dat bewijs interpreteer is totaal verschillend."
En vorig jaar stelde Kathryn Flinn, een ecoloog aan de Baldwin Wallace University in Ohio, in Scientific American dat Dr. Simard en anderen de mate van samenwerking tussen bomen in bossen hadden overdreven. De meeste deskundigen, schreef Dr. Flinn, geloven dat groepen organismen waarvan de leden hun eigen belangen opofferen voor de gemeenschap zich zelden ontwikkelen, een resultaat van de krachtige kracht van natuurlijke selectie onder concurrerende individuen. Terug naar Darwin, dus.
Zelfs sommigen die ooit het idee van gedeelde schimmelnetwerken propageerden, heroverwegen die hypothese inmiddels. Dr. Jones, één van de co-auteurs van Dr. Simard in 1997, zegt spijt te hebben dat zij en haar collega's in het artikel schreven dat zij bewijs hadden voor schimmelverbindingen tussen bomen. In feite, zegt Dr. Jones, hebben ze niet onderzocht of schimmels de koolstofstromen bemiddelden.

Eenduidige resultaten boeken lastig
In een presentatie van dit voorjaar op basis van het onderzoek op de International Mycorrhiza Society-conferentie in Peking, betoogde Dr. Karst dat veel van het bewijs dat gebruikt wordt om de bosbrede webhypothese te ondersteunen andere verklaringen zou kunnen hebben.
Eenduidige resultaten boeken, valt ook niet mee. Zo hebben sommige onderzoekers, waaronder Dr. Karst zelf en haar collega's, fijne mazen aangebracht en soms greppels of luchtgaten tussen de zaailingen aangebracht om veronderstelde schimmelnetwerken te verstoren en vervolgens getest of die veranderingen de groei veranderden. Maar die tactieken verminderen ook de hoeveelheid grond waaruit een zaailing direct voedingsstoffen of water kan halen, of ze veranderen de mix van schimmels die binnen de mazen groeien, wat het moeilijk maakt om het effect van een schimmelnetwerk te isoleren.
Ook zijn pogingen gedaan tot onderzoek met DNA-microsatellieten; lastig onderzoek, dat veel tijd kost, meer dan onderzoekers gewoonlijk gegeven is. Uitgebreide veldstudies die meer klaarheid zouden kunnen brengen, verhouden zich immers slecht met de gebruikelijke tijdsschema's voor wetenschappers die afhankelijk zijn van subsidies. Karst's voorlopige conclusie is: "Wetenschappers zijn vectoren geworden voor ongefundeerde beweringen." Dat neemt niet weg dat, voor haar, ook zonder onomstotelijk bewijs voor het pratende bos "het bos een zeer mysterieuze en prachtige plek is."

Artikel van Claudia Hulshof Wetenschapsjournalist & eindredacteur, Foodlog

zaterdag, november 12, 2022

Herboristische buitendag en poëtische planten. Over beekpunge.

Nog altijd de herboristische buitendag. We dwalen door het domein van Bonsoy tot aan de vijver en vissen naar planten. Paarbladig goudveil, echte valeriaan, knopig helmkruid, beekpunge en dan..... het licht, het glinsterend herfstlicht en de kruidige mensen. Alsof we in een hemelse wereld vertoeven.

En daar hoort de poëtische taal uit oude kruidenboeken bij, de taal van lang geleden. een plant van lang geleden, de beekpunge ......... De Neder-Duitsers noemen dit gewas waterpunghen en beeckpunghen en dikwijls naar de Duitse naam Becabunga, de Hoogduitsers Bachbungen en Bungen’.

Bachbungen bij Bock, Punge bij Hildegard, Pfungen, Ponge, Punghen. Het Latijnse beccabunga betekent mondpijn, de plant werd gebruikt bij scheurbuik, is ook scherp in gebruik. Beccabunga is in Vlaams beckpungen: mondpijn, vanwege de scherpte van de bladeren die vroeger gegeten werden in salades. Beccabunga werd in Duits Bachbunge, vandaar komt een verbastering in woord tot beek, - beke, - of bekekruid, beekpunge.  De stam punge kan vanuit het Duits bunge ook zoveel betekenen als pauk zodat het woord op de bolle vruchten kan slaan. In de signatuurleer werd het kruid gebruikt tegen opgeblazenheid.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Deze waterpungen worden ook in salade gegeten als de waterkersen en worden ook zeer nuttig en goed gehouden om de eigen ziekte van de Duitse landen die aan de zee palen en scheurbuik genoemd wordt te genezen  en op dezelfde manier gebruikt zoals men de waterkersen plag in te geven. Dan ze zijn van krachten en werking zwakker en slapper dan de waterkers.

De bladeren van deze waterpungen met wijn gedronken zijn goed tegen de koude plas en druppelplas en tegen de schurft van de blaas van binnen en vooral als het met de wortels van asperges ingenomen worden.

De bladeren van dit kruid worden ook met olie en azijn gegeten en zijn een goede en bekwame spijs voor diegene die slecht water lossen en van het niergruis ziek zijn. Hetzelfde zegt Dioscorides en Aegineta van de Cepeaea ook.

Waterpungen, als Tragus betuigt, worden veel gebruikt van de paardendokters om de gezwellen te verdrijven en te genezen de schurft en nijdigheid van de paarden.

Die waterpungen in salade gegeten jagen af de dode vrucht en verwekken de maandstonden.’ Het zuivert het bloed, wordt verkocht met waterkers en als salade gegeten, hoewel het wat te scherp is om aangenaam te zijn.




Buitendagen, boerenwormkruid en buitenmensen

De buitendagen van de herboristenopleiding zijn in volle gang. We verzamelen met z'n vierentwintig aan de ingang van domaine du Bonsoy, Zon, ochtendkilte en mensenwarmte doen wonderen. We leven. De planten zijn ook half november nog van de partij. Ze spreken door mijn mond. Witte dovenetel, zelfs in bloei, en in goed gezelschap van de brandende netel, boerenwormkruid fris gewassen en altijd geheimzinnig geurend, overal nieuw voorjaarsgroen maar dan wel in de winter. Een nieuwe tijd, het begin van het einde of het einde van een nieuw begin? 

Over planten dan maar, over boerenwormkruid. Poëtisch en chemisch levend, bitter en zoet smakend, aantrekkend en afstotend geurend, alle tegenstellingen tegelijk in deze Tanacetum.  

Zijn officiële naam is dus Tanacetum vulgare, afgeleid van het oud Griekse woord athanasia, dat ‘onsterfelijk’ betekent. Het heeft die naam te danken aan het feit dat de bloemen niet makkelijk verwelken en lang hun gele kleur behouden. Zijn Nederlandse naam is ook duidelijk, tegen wormen voor de dieren op de boerderij.  En om dan maar helemaal over te schakelen van poëtisch naar nuchter. Hier dan enkele recepten tegen uitwendige ellende.

Te proberen tegen huidverkleuring, schurft, puistjes en sproeten. Recept voor een huidlotion, kook 2 a 3 blaadjes in 100 ml water en 100 ml melk en laat het 10 minuten sudderen, daarna afkoelen. Zeef het en bewaar het in de koelkast tot gebruik. Eventueel mengen met kamillethee.

Recept tegen hoofdluis; meng een deel boerenwormkruid met 2 delen appelazijn, doe het in een fles
en schud hel elke dag gedurende drie dagen. Last van luizen, doe het spul op je hoofd en
ga 30 minuten zitten met een plastic of andere afdekking. Was je haar daarna. Doe dit indien nodig later
nog een keer. 

Heb je vliegende mieren, vlooien en motten in huis strooi gedroogd boerenwormkruid door het huis of plaats een busseltje bladeren in de hondenmand. 

En niet alleen tegen ellende maar ook voor het lekkere is boerenwormkruid het proberen waard. Een weinig, zeer fijn gesnipperd boerenwormkruidblad is het klassiek ingrediënt in de groene voorjaarspannenkoek. Wel combineren met andere zoete kruiden zoals roomse kervel. 

Maar we zijn op de wandel in het prachtige domein van Bonsoy, afdalend naar de Maas. We ontmoeten nog vele andere planten, de verschrikkelijke Japanse duizendknoop, het lieflijke paarbladig goudveil, de pittige beekpunge, de geneeskrachtig geurende valeriaan, het helmkruid....... Overvloed alom en dan willen in de namiddag nog naar de nieuwe Cascatellestuin. Maar dat is een volgend verhaal.


dinsdag, november 08, 2022

Vasten, lignanen, klis en kankercellen

Een koolhydraatarm dieet of vasten remt de groei van veel kankercellen af, maar sommige kankertypes zijn daartegen bestand. Suppletie met arctigenin, een lignaan uit de plant Arctium lappa, ondermijnt echter de weerstand van die hardnekkige kankertypes. Dat concluderen onderzoekers van Toyama Medical and Pharmaceutical University in Japan uit in vitro- en dierstudies die ze hebben gepubliceerd in Cancer Research.

Arctium lappa heet in gewoon Nederlands Grote Klis of Grote Klit, en in het Engels Burdock. De voornaamste actieve stoffen in Arctium lappa zijn lignanen, zoals  arctigenin, arctiin, nordihydroguaiaretic acid, secoisolariciresinol, sesamin.

Kanker en vasten

Kankercellen zijn kwetsbaarder voor chemokuren en aanvallen van het immuunsysteem als ze weinig glucose kunnen opnemen. Daarom vermindert een leefstijl met veel beweging en een matige inname van kilocalorieën de kans op kanker, vermoeden wetenschappers.

Sommige kankercellen kunnen zich echter wapenen tegen een lage toevoer van glucose. Ze verhogen hun aanmaak van het anabole signaalmolecuul Akt. [Cancer Res. 2000 Nov 1;60(21):6201-7.]

De onderzoekers screenden extracten van 500 planten, die in de traditionele Japanse Kampo-geneeskunde worden gebruikt, op stoffen die het proces saboteren waarmee kankercellen zichzelf resistent maken tegen vasten. Zo stuitten ze op arctigenin uit Arctium lappa.

Studie

De onderzoekers experimenteerden met de pancreaskankercel PANC-1, die goed is bestand tegen vasten. De Japanse onderzoekers stelden de kankercellen onder verschillende condities bloot aan arctigenin.

Resultaten

In de figuur hieronder zie je onder meer dat arctigenin kankercellen doodde als ze wel serum en aminozuren tot hun beschikking hadden, maar geen glucose.

Lignaan in Arctium lappa maakt vasten dodelijker voor kankercellen

Twee andere lignanen in Arctium lappa, nor-dihydro-guaiaretic acid en sesamin, hadden volgens de Japanse in vitro-studies ook enige kankerremmende werking, al was die beduidend minder dan die van arctigenin. 

De onderzoekers implanteerden in een dierstudie PANC-1-cellen in muizen, en wachtten vervolgens 64 dagen. De onderzoekers injecteerden bij de helft van de proefdieren dagelijks een oplossing met arctigenin in hun dunne darm [Treated]. Het humane equivalent van de gebruikte dosis is grofweg 20-30 milligram per dag.

We hebben geen flauw idee of je a. zoveel arctigenin via Arctium lappa-supplementen kunt binnenkrijgen, en b. hoe snel enzymen bij mensen arctigenin omzetten in inactieve stoffen.

Conclusie

De onderzoekers hopen dat arctigenin uiteindelijk nuttig zal blijken in de bestrijding van kanker. De stof heeft weinig bijwerkingen, en toevoeging aan reguliere behandelingen kan die misschien effectiever maken.

Bron: Cancer Res. 2006 Feb 1;66(3):1751-7.

donderdag, november 03, 2022

Citroenmelisse goed tegen overslaand hart

Infuus getrokken van citroenmelisse kan het aantal onregelmatige hartslagen verminderen en het hartritme verlagen. Dat schrijven Iraanse onderzoekers in een 60 deelnemers tellende RCT. Citroenmelisse zorgde ook voor betere metabole markers.

De helft van alle deelnemers dronk dagelijks twee koppen thee getrokken van twee gram gedroogde bladeren van citroenmelisse. Deelnemers, inclusief de controlegroep, kregen ook leefstijl­ aanbevelingen mee.
Na drie maanden daalde het aantal onregelmatige hartslagen van 3270 naar 2150. Bij een derde van de patiënten was de frequentie van onregelmatige hartslagen met meer dan 70% verminderd.
Het hartritme daalde met twee slagen per minuut, wat wel statistisch maar uiteraard weinig klinisch significant is. Verder was er een beduidende impact op het niveau van triglyceriden, totaal cholesterol en nuchtere bloedglucose. Ook het HDL- en LDL-niveau gingen de gunstige richting uit, maar niet significant.
Een overslaand hartslag heet in medische termen extrasystole of premature ventrikel­contractie. Als meest voorkomende vorm van hartritmestoornis komt extrasystole bij alle leeftijds­groepen voor en is ze vaak relatief weinig ernstig, doch ook niet gezond. Aan deze studie namen deelnemers met lichte vorm van extrasystole deel, waarbij een 24-uursmeting een optreden van extra­systolische hartslagen bij minder dan 15% van de hartslagen registreert.

Referentie(s)
Kheirkhah J, Ghorbani Z, Salari A et al. Melissa officinalis tea favourably affects the frequency of premature ventricular beats and cardiometabolic profile among patients with premature ventricular contraction: A randomised open-label controlled trial. Int J Clin Pract. 2021; 75(10):e14644 doi:10.1111/ijcp.14644

Plantaardige hormonen en anticonceptiva

De mens heeft altijd het 'leven', de vruchtbaarheid willen beïnvloeden. Het is dus niet verwonderlijk dat er overal en door de eeuwen heen een speciale interesse bestond voor plantextracten die 'controle' mogelijk maakten.
Heel wat planten bevatten scheikundige stoffen met hormonale werking. Deze zogenaamde fyto-oestrogenen kunnen de geslachtshormonen van mens en dier beïnvloeden en dus ook gebruikt worden bij menstruatieklachten, in de overgang maar ook bij potentieproblemen en zelf om de vruchtbaarheid te verhogen of te verlagen.
Deze hormonale planten zijn wijd verspreid over de hele plantenwereld. Zo bevatten vooral steroïdsapogeninen, stoffen die gevonden zijn in zowat 2000 plantensoorten uit een honderdtal families, vooral bij de Vlinderbloemigen, de Helmkruid-, de Nachtschade-, de Narcis-, de Lelie- en de Dioscorea-achtigen.

Al in de Oudheid adviseerde Dioscorides bijvoorbeeld het drinken van een "abortieve wijn": wijn gemaakt van de plant Veratrum of Wilde komkommer ("Scammonie") die de mogelijkheid bezitzich van de foetus te ontdoen. Dat deze planten met een hoog gehalte aan zulke stoffen een grote rol hebben gespeeld in derde wereldlanden en bij natuur volkeren is niet verwonderlijk. Zo wordt in de Ayurvedische literatuur de Hibiscus rosa-sinensis, een gekende tuinplant, contraceptieve eigenschappen toegeschreven. Deze en andere referenties stimuleerde Singh en zijn medewerkers in de jaren tachtig om de onvruchtbaarheidsactiviteit te bestuderen van verschillende extracten van Hibiscus rosa-sinensis bijvrouwelijke albinoratten. Na proeven met benzeenextracten vond men duidelijke anti-implantatie en abortieve activiteiten. In Noord-Amerika gebruikten de Shoshoni-indianen een afkooksel gemaakt van de wortels van Veratrum californicum, maar dan eerder als voorbehoedsmiddel dan als abortivum

Zowel bij uitheemse planten als in onze eigen flora werden stoffen ontdekt met zogenaamde "sex-hormonen". In het zaad van de granaatappel, Punica granatum, het oudste symbool voorvruchtbaarheid, werd een oestrogene stof gevonden die identiek is met het zuivere hormoon. Punica-zaden zijn een van de belangrijkste bronnen van plantaardig oestrogeen Bij klaversoorten en sommige uitheemse rabarbersoorten werden stoffen aangetroffen met dezelfde structuur als "stilbeen", de basis van synthetisch bereide oestrogene stoffen. Een andere, viermaal krachtigere stof is "miro-estrol" dat wordt gewonnen uit de knol van Pueraria mirifica, een plant geteeld in Noord-Thailand, en dat in grote hoeveelheden wordt geëxporteerd naar Bangkok, waar het wordt verkocht als 'verjongingsmiddel'.

Maar we moeten het zelfs niet zo ver gaan zoeken. De bladeren van de gewone peen Daucus carota bevatten grote hoeveelheden "porphyrine", een stof die de hypofyseklier stimuleert. Deze beïnvloedt via gonadotrope hormonen de werk ing van de geslachtsklieren. In sommige planten werden stoffen aangetroffen met antihormonale eigenschappen. Zo bezit Wolfspoot (Lycopus europaeus) antithyreotrope eigenschappen die worden gebruikt bij de behandeling van milde vormen van hyperthyreoïdie.
Extracten uit Parelzaadsoorten (Lithospermum) vertonen oestrogene en anticonceptieve eigenschappen. Het actief bestanddeel is waarschijnlijk lithospermzuur. Lithospermzuur bezit antigonadotrope en bloedsuikerverlagende eigenschappen. De antithyreotrope werking steunt wellicht op een direct antagonistisch effect t.o.v. thyroxine. Lithospermum officinale wordt aangewend bij lichte vormen van hyperthyreose (vermoedelijk een blokkade van de gonadotropine-afscheiding uit de hypofyse voorkwab).. De zaden werden in de volksgeneeskunde o.a. gebruikt als weeën-bevorderend middel. In India, Afrika en bij sommige indianenstammen worden reeds gedurende honderden jaren door de vrouwen lithospermumaftreksels gedronken, speciaal voor hun vruchtbaarheidsremmende eigenschappen.
Maar het meest succesvolle contraceptivum van plantaardige aard is waarschijnlijk de thee die getrokken wordt uit de bladeren van de Mexicaanse plant, Montanoa tomentosa. Deze kan zowel de menstruatie als de bevalling beïnvloeden en heeft zeker een invloed op de vruchtbaarheid. Recenter onderzoek heeft de doeltreffendheid van het hoofdbestanddeel "zoapatanol" aangetoond.

En de zoektocht gaat verder, gossypol in de katoenplant, diosgenine in de Mexicaanse yamwortel, in zeer gewone maar ook in mysterieuze planten zoals 'piripiri' worden stoffen ontdekt met een hormonale en contraceptieve werking. De 'pil'planten!!! Wat zal de mens nog meer aan merkwaardige ontdekkingen doen in die duizenden planten op deze aardbol?
  • The zoapatle I — A traditional remedy from Mexico emerges to modern times. Contraception,Volume 27, Issue 3, Pages 211-225 A. Gallegos
  • Carro-Juárez, M., et al. (2004). Aphrodisiac properties of Montanoa tomentosa aqueous crude extract in male rats. Pharmacology, Biochemistry and Behavior 78(1) 129-34.
  • Landgren, B. M., et al. (1979). Clinical effects of orally administered extracts of Montanoa tomentosa in early human pregnancy. American Journal of Obstetrics and Gynecology 135(4) 480-
  • Robles-Zepeda, R. E., et al. (2005). Volatile organic compounds of leaves and flowers of Montanoa tomentosa. Flavour and Fragrance Journal 21(2) 225-27.
  • Pedrón N., et al. (1985). The zoapatle. VII. Anti-implantation effect in the rat of zoapatle aqueous crude extract (ZACE) from Montanoa tomentosa and Montanoa frutescens. Contraception 31(5) 499-507.
  • PIRI PIRI ROOTS (Cyperus spp.) C. articulatus L., C.chalaranthus Presl.: Ciperaceaes.”Piripiri”,”zacoo”, “puru piri”. Wild and cultivated. Flu, febrifuge, hemostatic and vulnerary. snake bites; abortifacient. As an astringent , to decoct the rhizomes powdered; Flu, rhizomes decoction; Hemorrhages, rhizomes powder decoction. The people from the jungle attribute magical powers to piri piri, they drink the leaves and flower infusion to awake the love feelings of a desired/loved person. Piripiri: Quichua word used to refer to Cyperus articulatus L. [and other Cyperus spp.]. Vickers &Plowman 1984

dinsdag, november 01, 2022

Herinnering aan Allerheiligen in Frankrijk. Bellegarde.

Ee
n november. Défunt. 
Allerzielen ook in Frankrijk. Ons kerkhof op de berg buiten Bellegarde verliest even zijn verlatenheid. Wie had ooit gedacht dat deze doden nog bezocht zouden worden. Het kerkhof en zijn overledenen kijken uit over het dorp. Alsof de overledenen Talon, Begou, Daumas, Morel en Boeuf waken over de levenden. Waken over Ditte, Michael, Marijke, Elske, Gerard, Tineke en hopelijk ook over ons, Marleen en Maurice?

Het lijkt wel alsof de Franse doden de mooiste plekjes gereserveerd krijgen. Dood zijn met point de vue. Zoals het hoort op Allerzielen is het vandaag een bewolkte, regenachtige dag. Mooi dreigende, lage wolken botsen tegen de Glandasse, tegen de montagne de Praloubeau, drijven over de col Prémol naar Bellegarde en bedekken levende en dode geesten.
De notenbomen laten hun laatste bladeren en hun laatste noten vallen. Bij Poyols verzamelen de boeren in hun plantages de afgevallen noten om er notenolie mee te maken. Zelfs een notenraapmachine zag ik in een boomgaard. Of was dat mijn fantasie?

Tijd voor het maken van een notenlikeur.
  • 500 g cerneaux de noix de moi
  • 2 liter alcohol van 45°
  • 1 citroen
  • 6 kruidnagels (clous de girofle)
  • 350 g suiker
  • Verse noten met de citroenschil en de kruidnagels laten trekken in de alcohol (eau de vie) gedurende 2 maanden. Daarna uitzeven, de suiker toevoegen, nog enkele dagen laten rusten en daarna opdrinken natuurlijk.
Worteltijd
Het najaar is ook oogsttijd voor geneeskrachtige wortels. Paardenbloem, klitwortel, brandnetel, smeerwortel en vele anderen wachten om geoogst en verwerkt te worden voor het genot en voor de pijn van de mensen.
Van wortels werden en worden ook amuletten, sieraden met een symbolische en rituele betekenis gemaakt. Wortels spreken tot de verbeelding., dit is wat sommige kruidenwortels mij zeggen.
  • Heemstwortel: zacht, zoet, wit en lang: tederheid, omarming
  • Heggerank, de valse Alruin, dik en driedubbel vertakt: angst, agressie, macht
  • Smeerwortel: zwart van buiten, wit en zacht van binnen. Ben ik zo? En de anderen?
  • Rozenwortel, 3 babywortels terug gevonden, zoetgeurend, groot glimmend hoofd met spartelende beentjes, durf ik hen aan een touwtje rijgen?
  • Valeriaan: vreemde, muffe geur, zweetgeur maar toch troostend en vertrouwd. Geur van bed en baarmoeder?
  • Alant Griekse: kloeke aardse wortel met een hemelse geur.
Allerzielen
Ver
driet
Ik heb de wortels van zachtheid
en mijn ziel opgegraven
Ik heb met tranen in de ogen
bij de oude muur
de valse alruin opgedolven.
Hij kreunde maar heel even
veel minder dan mezelf.

In de schemering wandelen we weer eens naar het kerkhof, dat nu met verse chrysanten is versierd. Nu ja versierd, de pompeuze bloemen choqueren mij en het landschap. Misschien zijn ze morgen al bevroren of opgegeten door de everzwijnen. Maar waar is moeder everzwijn met haar kinderen? Zouden de jagers hen gevonden hebben?
Op het kerkhof rusten heel wat overledenen met beestennamen. Bellier (Bok) en Boeuf (Os) bijvoorbeeld. Gilbert Boeuf is de vorige, vorige eigenaar van ons huis in Bellegarde, hij werd geboren in 1931 en is overleden in 2001 en zal hier op het magische kerkhof van Bellegarde zijn eeuwige dood doorbrengen. Levende wortels en dode mensen, allemaal met betekenis!

zaterdag, oktober 15, 2022

Monografie van Meidoorn uit Pocket Guide to Herbal Medicine

Hawthorn (Crataegus laevigata (Poiret) D. C.)

➤ General comments: Many species of hawthorn are distributed throughout the moderate zones of the Northern Hemisphere. The use of its leaves and flowers as a remedy for heart disorders dates back to the nineteenth century.

➤ Pharmacology
– Herb: Hawthorn leaf and flower (Crataegi folium cum flore). The herb consists of the leaves and flowers of Crataegus laevigata DC. or, less frequently, of other hawthorn species.
– Important constituents: Flavonoids (1.8 %) such as hyperoside (0.28 %), rutin (0.17 %), and vitexin (0.2 %), and oligomeric procyanidins (2–3 %).
– Pharmacological properties: The procyanidins and flavonoids in hawthorn determine its therapeutic action. These substances effect an increase in coronary blood flow and dilate the blood vessels, thereby enhancing myocardial circulation and perfusion. The herb has positive inotropic, chronotropic and dromotropic effects, and improves the tolerance to hypoxia. The cardiotropic effects of Crataegus are attributed to an increase in the membrane permeability to calcium ions and an increase in the intracellular cyclic AMP concentration. Altogether, this makes the heart work more economically.

➤ Indications
– Supportive treatment for heart failure (NYHA class I–II)
– As a strengthening tonic for prevention of heart irregularities and conges-
tive heart failure

➤ Contraindications: None known.

➤ Dosage and duration of use
– Daily dose: 3.5–19.8 mg flavonoids, calculated as hyperoside (DAB 10), or 160–900 mg extract (4 : 1 to 7 : 1 with ethanol 45 % v/v or methanol 70 % v/v), corresponding to 30–168.7 mg oligomeric procyanidins, calculated as epicatechol. Hawthorn leaf/flower can be used for unlimited periods.

➤ Adverse effects: There are no known health hazards or side effects in conjunction with proper administration of the designated therapeutic doses of the herb.

➤ Herb–drug interactions: None known.

➤ Summary assessment: Clinical studies demonstrating the efficacy of hawthorn leaf/flower in NYHA class I–II heart failure are available.

✿ Literature
– Monographs: DAB 1998; ESCOP; Commission E
– Scientific publications; Bahorun T, Gressier B, Trotin F et al: Oxygen species scavenging activity of phenolic activities, fresh plant organs and pharmaceutical preparations. Arzneim Forsch 46 (1996), 1086–1089;
Kaul R: Pflanzliche Procyanidine. Vorkommen, Klassifikation und pharmakologische Wirkungen. PUZ 25 (1996), 175–185; Tauchert M, Loew D:
Crataegi folium cum flore bei Herzinsuffizienz. In: Loew, D., Rietbrock, N. (Ed): Phytopharmaka in Forschung und klinischer Anwendung. Steinkopf Verlag, Darmstadt (1995), 137–144.

Pocket Guide to Herbal Medicine
Karin Kraft, M.D. Professor Outpatient Clinic University of Rostock Germany
Christopher Hobbs, L.Ac., A.H.G. Clinical Herbalist and Acupuncturist in Private Practice. Davis, California USA

donderdag, oktober 13, 2022

Planten en hun naam: Eupatórium cannabinum, lever- of koninginnenkruid

Eupatorium, in het Grieks eupatorion, wordt afgeleid van Eupatória, zo genoemd ter ere van Mithridates Eupator, koning van Pontus (12-64 voor Chr.), die zich verdienstelijk maakte door vele kruiden te kweken die bij vergiftiging het onheil konden keren of afwenden. Het is eigenlijk de naam voor de Agrimonie
(Agrimonia eupatória), maar is in de elfde eeuw door Avicenna, ook bekend als Ibn Sina, een beroemde Arabische arts, verward met het lever-kruid. 

Cannabinum is afkomstig van cannabis: hennep, naar de overeenkomst in vorm van het blad. Gezien de groeiplaats op vochtige plaatsen langs waterkanten en in moerassen, roept de naam Waterhennep geen problemen op. Maar of het een echte Nederlandse volksnaam is betwijfelen we, omdat er een oude Duitse naam Wasserhanf bestaat. De soortnaam Leverkruid ontving de plant omdat zij bij leverziekten en geelzucht aangewend werd. In 1855 werd in Egmond Binnen en Wimmenum de plant voor dit doel nog ingezameld. 

De naam Koninginnekruid is een verbastering van het Duitse Kunigundekraut. Hoe het verloop van deze
verbastering of vertaling precies is geweest, is niet bekend. Dodo naeus geeft wel de Duitse benaming Kunigundkraut maar niet de verbasterde naam. Het is dus mogelijk dat via Dodonaeus de naam in omloop gekomen is en door de bevolking - zijn 'Cruydt-Boeck' werd veel gelezen - is verstaan als Koninginnekruid. De plant kreeg de naam Kunigundekraut naar de in 1200 door paus Innocentius heilig verklaarde Kunigunde. Zij was de gemalin van keizer Hendrik 11 en stierf in 1033, en gold als de patrones van zieke kinderen. Zo zouden volgens oude verhalen vele zieken genezen zijn, nadat deze haar graf bezocht hadden. 

Later gebruikte men het gekneusde kruid om het op wonden te leggen. Het stond in de apotheek bekend als Herba Sanctae Kunigundae. Tot in de vorige eeuw werd de plant in de volksgeneeskunst voor dit doel nog gebruikt.
De naam Hommelskroet in Zuid-Limburg is gemakkelijk te verklaren wanneer men weet dat hommeien donderen betekent. De plant maakte dan ook een onderdeel uit van de kruidwis, die op 15 augustus - Maria tenhemelopneming - naar de kerk gedragen werd om gewijd te worden, om daarna thuis als afweer van
donder en bliksem te kunnen dienen. Dit is een gekerstend gebruik, want in vroeger tijden was de plant aan Donar, de god van donder en bliksem gewijd, en werd in de huizen ter beveiliging tegen blikseminslag opgehangen.

De oude naam Boelkenskruid staat in verband met boelen, boeleren, vrijen; en de plant werd als minnedrank gebruikt, maar ook als afrodisiacum. Brunswijgh (1500) en K. Gesner (1541 ) spreken van Mannskraft en L. Friese (1519) van Mannsliebe, hetgeen duidelijk in dezelfde richting wijst. Vroeger mengden de vrouwen de bladeren van Leverkruid met die van de sla om dit dan als liefdesmiddel te gebruiken. 
De naam Hertsklaver kreeg de plant omdat men geloofde dat gewonde herten zich met dit kruid konden genezen. In Duitsland komt men de overeenkomstige naam van Herzklee tegen. 
De in 'Die Ortis Sanitatis' van 1514 voorkomende naam Wilde Savie, Wilde Salie zal wel afgeleid zijn of overgenomen van de oude Duitse benaming Wilselbe of Veltsalway, omdat de plant iets naar salie ruikt. Behalve voor de reeds vermelde doeleinden, gebruikte men de plant bij schurft en huidziekten, door het water waarin de plant was gekookt op de aangetaste huid aan te brengen. 


woensdag, oktober 12, 2022

Paddenstoelentijd.Over judasoren.

Paddenstoelen! Geheimzinnig en spannend zijn ze altijd wel geweest. Denk maar aan de vele onheilspellende volksnamen die aan heel wat paddestoelen werden gegeven: heksenboleet, duivelsei, duivelsbroed, stinkzwam, om de fameuze heksenkringen niet te vergeten. Maar zijn onze zwammen meer dan magisch en hoe werden ze in de klassieke kruidenboeken bekeken. Een voorbeeld Judasoor.

Judasoor, een van de vele paddenstoelen die tot de verbeelding spreekt. In elk geval tot mijn verbeelding. Alleen de naam Oor al, die hij te danken heeft aan zijn oorschelpachtig uitzicht en zijn slappe maar toch elastische structuur. En 'Judas' wat zou verwijzen naar de Jezusverrader, die zich uit wroeging zou verhangen hebben aan een vlierboom. Vandaar dat deze zwam zoveel op vlierstruiken vegeteert.

In het jeugdstadium zijn ze kelk-, mossel-, of schotelvormig, later rond en geplooid, onregelmatig gegolfd en gelobd. Aan de oppervlakte zijn ze fluwelig behaard en olijfkleurig. De binnenzijde is sterk gerimpeld en geaderd. Het gehele vruchtlichaam is geleiachtig elastisch, bij opdrogen donkerder, zwart of grijsbruin, hard en gebocheld.

Het gehele jaar door, maar vooral in de periode van herfst tot voorjaar, op afgestorven stammen en takken van vooral de vlier, maar ook op ander loofhout zoals notenboom, Wilg en Beuk, in zowel de tropen als in gematigde streken over de gehele wereld.

In de oude kruidboeken.

Lobelius vermeldt over het voorkomen en uiterlijk: Judas ooren. Auriculae ludae. "Aende tacken van Vlier die een iaar oudt is/ principalijck Noortwaerts/ groeyet een schorsachtich oft leerachtich aenwas/ dat om sijn diversche crachten wel weerdich is bekent te wesen/dwelck vanden ghemeyden man in Duytslant ende Enghellant Judas-oore ghenoemt wordt/ midts dat de gedaente van een oore heeft/ ende met een knorachtich ende gherimpelt ghewas dat veel ploykens ende hollekens heeft de oore ghelijck is/ maer bruyn van verwe/ ende zeer hert: niet-te-min in dwater gheleyt/ soo wordet sachte/ ende swillende ghelijck een sponsie." In de 16de eeuw werd Judasoor, geweekt in wijn of rozenwater, gebruikt om ontstekingen te genezen. In Hongarije word een aftreksel in azijn nog gebruikt om te gorgelen bij keelontsteking.

In de keuken.

De zwam blinkt niet uit door een uitzonderlijke smaak. Lobelius vermeldt: "Van smaecke ist gheheel laf ende ghelijck een ghesoden vel oft leer." Toch is Judasoor in het Oosten en in Chinese restaurant in het Westen vrij veel in gebruik. Ze zijn ze bekend als zwarte zwam. Ze worden vooral verwerkt in salades en soepen, maar ook in de vegetarische keuken zijn ze natuurlijk goed te gebruiken.

Een recept: Veggiwok

  • 200 gram seitan in stukjes of sojagehakt (gemarineerd)
  • 4 judasoren, vers of gedroogd en geweekt
  • 6 gedroogde shi-takes, geweekt of verse
  • 1 teen knoflook, gesnipperd
  • olijfolie
  • gemberwortel
  • wortel in reepjes
  • 1 stuk tofoe, grof
  • 2 sjalotjes, in stukjes
  • 1 losgeklopt ei

Verwarm olijfolie in een wok, doe er de gember, de sjalotjes en de seitan bij. Roerbak met behulp van een houten spatel gedurende 5 tot 10 minuten. Voeg de paddenstoelen en de wortel toe en bak enkele minuten tot de wortelstukjes beetgaar zijn. Roer de tofoe erdoorheen en laat heet worden. Roer het los geklopte ei er door. Dien op met rijst of deegwaren.

dinsdag, oktober 04, 2022

Amarant, graan van de goden

Tarwe, haver, gerst, rijst en rogge zijn bekende granen, basisvoedsel voor de halve wereldbevolking. Maar wereldwijd zijn er nog tientallen andere granen die in het verleden een grote reputatie gehad hebben en nu terug in de belangstelling komen. Denk maar aan gierst, boekweit, quinoa en nu ook amarant.

De huautli, tzoalli of alegna (Amaranthus hypochondriacus, A. cruentus) is één van de oudste en meest belangrijke planten voor de precolumbiaanse leefwereld der Oud-Mexicanen. Uit archeologische overblijfselen maken de geleerden op dat de amarant reeds 8.000 jaar geleden werd benut, zowel als voedingsmiddel als in godsdienstige rituelen om de boze geesten te verdrijven of de oogsten gunstig te beïnvloeden. Met de zaden boetseerde men godenbeelden door ze te vermengen met bloed en honing. Op het einde van de godsdienstige plechtigheid werden deze godenbeelden dan door de gelovigen als gezamenlijke communie opgegeten.
De Spaanse veroveraars verboden de 'heiligschennende' plechtigheden, waarbij deze amarantgodenfiguren aan bod kwamen. De missionarissen werden verantwoordelijk gesteld voor het uitroeien van deze plant. Maar bepaalde etnische groepen boden weerstand: ze onderhielden in het geheim kleine akkertjes van hun heilige plant, en vanaf de onafhankelijkheid van Mexico in 1810 verscheen de huautli en alegna weer in het openbaar onder de vorm van lekkernij.
Samen met de maïs en de boon is de amarant één van de vijf belasting-betaalmiddelen in het Aztekenrijk: jaarlijks bracht het zowat 21 ton zaden op ! De amarant groeit goed, zelfs in open en winderige habitats, laat zich gemakkelijk kruisen en past zich snel aan andere ecologische leefmilieus aan. De domesticatie onder de Azteken bestond er vooral in planten te zoeken met een grotere opbrengst aan zaden, die werden vergaard en bijgehouden om in tijden van nood te worden verwerkt. Zo kwam het dat amaranten met hun zwarte zaden, die dienden als groente en als versiering, geleidelijk aan vervangen werden door planten met witte zaden, die een hogere voedingswaarde hebben.

Kleurstof
Diezelfde selectie vergrootte tevens de hoeveelheid rode kleurstof die uit de plant kon worden getrokken, en die door de Oud Mexicanen werd gewaardeerd om haar godsdienstige bijbetekenis : rood was immer de kleur van bloed, de kleur van de duivel, het vuur en het gevaar. Ook andere wilde amarantsoorten worden gekweekt en verzameld, o.m. Amaranthus cruentus, die de rode kleurstof leverde; A. blitoides en A. hybridus die als wilde groente worden gegeten.

Voedingswaarde
De bladeren van de amarant hebben een hoge voedingswaarde en het zaad bevat een buitengewoon hoog percentage aan eiwitten, en de voor de mens essentiële aminozuren. De zaden worden tot bloem verwerkt om er beschuiten, marsepein, tamales en dergelijke mee te bereiden. Samen met honing en melasse van rietsuiker maakt men er ook turron mee, een zachte nougat, die zowat in alle straten van Mexico te koop wordt aangeboden. Wat nog van de plant overblijft, dient daarna als veevoeder. De bladeren kunnen rauw of gekookt als groente gegeten worden. In Europa vinden we ook verschillende verwilderde Amarantsoorten die ook te gebruiken zijn.

Vooral in de zestiger jaren groeide de belangstelling voor de huautli, samen met de trend van het vegetarisch eten en het muesli ontbijt. Ondertussen zijn er voedselmultinationals, die huautli vlokken onder de graansoorten in hun producten mengen. Dus, helaas of gelukkig, Amarant is niet alleen meer etnisch of alternatief voedsel.

woensdag, september 28, 2022

Maakt Echinacea mensen minder angstig?

Wij kennen de rode zonnehoed vooral als plant voor het immuunsysteem, maar uit onderzoek blijkt Echinacea angustifolia mensen ook minder angstig te maken. Dat ontdekten onderzoekers van het Hongaarse Institute of Experimental Medicine in Budapest. Een dosis van 40 milligram extract heeft al effect.

Alkylamides

In Echinacea zitten alkamides. Het maakt niet uit of je te maken hebt Echinacea purpurea, Echinacea angustifolia of Echinacea pallida, in alle soorten Echinacea vind je alkamides. In het lichaam interacteren Echinacea-alkamides met de cannabinoid CB1-receptor, en verminderen daardoor waarschijnlijk pijnsensaties. Ook remmen alkamides de afbraak van de endocannabinoid anandamide. Dat is een neurotransmitter die een rol speelt bij pijn, depressie, de werking van het geheugen, de vruchtbaarheid en het hongergevoel.

Onderzoekers vermoeden dat de alkamides in Echinacea ook iets doen met andere - en misschien nog onbekende - cannabinoidreceptoren, en via die receptoren het immuunsysteem effectiever maken.

Dierstudies

In dierstudies ontdekten de Hongaren een paar jaar geleden dat Echinacea-suppletie gevoelens van onrust en angst vermindert. [Phytother Res. 2010 Nov;24(11):1605-13.] Dat kwam niet als een volslagen verrassing. Dezelfde onderzoekers bewezeb eerder dat het verminderen van de concentratie anandamide en het blokkeren van de CB1-receptor in dieren angstgevoelens in de hand werken. [Eur J Neurosci. 2002 Oct;16(7):1395-8.]

En verdraaid: in ratten werkte het. Het werkte zelfs erg goed. De hoeveelheid Echinacea-extract die een merkbaar effect had was volgens de Hongaren 3-8 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Extracten van Passiflora-planten hebben in dierstudies bijvoorbeeld pas effect bij 400 mg/kg/dag, extracten van Valeriana officinalis bij 100 mg/kg/dag en extracten van Turnera aphrodisiaca bij 50 mg/kg/dag.

Humaan onderzoek

De onderzoekers publiceerden in 2013 in Phytotherapy Research de resultaten van een humane studie. Daarin kregen 33 gezonde vrijwilligers gedurende een week dagelijks 20 of 40 mg extract van Echinacea angustifolia. Het gebruikte preparaat was gemaakt door het Hongaarse ExtractumPharma. [expharma.hu]

De onderzoekers lieten de proefpersonen dagelijks vragen beantwoorden, zodat ze aan de hand van scores konden aangeven hoe angstig, tobberig en bezorgd de proefpersonen waren. De onderzoekers ontdekten dat Echinacea angustifolia al binnen enkele dagen de totaalscore verlaagde. Twee weken nadat het gebruik was gestaakt was die score nog steeds verlaagd.

Conclusie

"The need for intermittent treatment with anxiolytics that have a rapid onset of action and that of utilizing non-conventional therapies can be met by the Echinacea angustifolia extract tested in this and earlier studies", concluderen de onderzoekers.

Gepatenteerd

De onderzoekers hebben patenten op hun naam staan voor het gebruik van Echinacea als middel tegen angstgevoelens en tobberigheid. [Application number: 12/304,558; Publication number: US 2009/0285907 A1]

Bron: Phytother Res. 2013 Jan;27(1):54-61.



zaterdag, september 10, 2022

Ganzevoeten, eetbaar en nog meer

Tijdens onze buitendag bij Weelde Statie, de plek waar ik het grootste deel van mijn leven gewoond heb, vinden we ook een akkertje met veel melde- of ganzenvoet-achtigen. 

De ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae) heeft haar naam te danken aan het geslacht Chenopodium, het is een groep doorgaans welig tierende 'onkruiden' uit gematigde en warme gebieden. Veel soorten uit dit plantengeslacht hebben bladeren waarvan de omtrek met enige fantasie aan die van een ganzenvoet doen denken. Deze planten familie is om een aantal redenen interessant.

In de eerste plaats is dit plantengeslacht economisch van betekenis omdat ze een aantal bekende groenten bevat zoals spinazie, rode biet en snijbiet. Verder is het opvallend, dat ook veel wilde ganzenvoetsoorten eetbaar zijn en, als 'primitieve' groenten, waarschijnlijk een rol hebben gespeeld in het voedingspatroon van onze voorouders. Ook van economische betekenis is de suikerbiet die in de 18de eeuw werd ontwikkeld uit 16de eeuwse 'wortelbiet'. Tenslotte telt de familie een aantal soorten die zich aan zee thuis voelen. Tot deze zoutplanten behoren de zeekraal en klein schorrenkruid (Suaeda maritima). Ze hebben het voor andere planten vaak dodelijk zeezout nodig om in leven te kunnen blijven en werden vroeger vaak verbrand om het looghoudend as als wasmiddel te gebruiken.

Als geneeskrachtige planten worden de Ganzenvoetachtigen niet meer gebruikt, toch vond ik een merkwaardig wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat het zaad van Chenopodium album een 'potent sperm-immobilizing agent' is. Een waterig aftreksel, extract van de zaden bleek bij ratten een vrij sterke contraceptieve werking uit te oefenen. Nog vreemder is dat 2000 jaar geleden Hyppocrates volgens Leclerc het zaad voorschreef « lorsque la semence de l'homme se putréfie dans l'utérus ». Dus om gezond sperma te verkrijgen. Wel opvallend, mogelijk ook onrustwekkend maar zeker interessant om verder te onderzoeken.

De naam Melde komt van het werkwoord ‚malen’. De zaden kunnen tot meel gemalen, het blad als bladgroente bereid. een recept, met het blad. Laat wat melde smelten in de pan, meng met blokjes mozzarella en basilicum, draai dit alles in een hartig flensje en laat het even frituren in olie. Opdienen met rijst en rauwkost.

https://sites.google.com/view/kruidwis1/kruiden-planten-van-a-tot-z/atriplex-hortensis-tuinmelde