woensdag, januari 25, 2023

Vogelmuur

Vogelmuur. Ook in de winter vind je het overal. Eetbaar en geneeskrachtig.

Een aantal inheemse kruiden worden als anti-pruriticum of anti-jeukplant ingezet. Ze bevatten inhoudsstoffen die de jeuk tegengaan, verkoelen en verzachten. Een mooi voorbeeld daarvan is Vogelmuur (Stellaria media), een klein plantje uit de Anjerfamilie (Caryophyllaceae) met kronkelige stengels, zachte sappige blaadjes en piepkleine stervormige bloempjes. Deze bloempjes bestaan uit 5 witte kroonblaadjes die diep ingesneden zijn, waardoor het er 10 lijken. 

Het is één van de meest voorkomende kruiden op het noordelijk halfrond, dus je kunt het werkelijk overal in het wild en zelfs in de winter vinden. Medicinaal worden de bovengrondse delen gebruikt. Deze kunnen het hele jaar geoogst worden, maar zijn het rijkst aan inhoudsstoffen in de lente. Nog een paar weekjes wachten dus voor de allerbeste kwaliteit!

Vogelmuur is een kruid dat sinds mensenheugenis wordt ingezet bij huidaandoeningen, jeuk, wondbehandeling en het voorkomen van littekens. Het bevat interessante werkzame inhoudsstoffen zoals saponinen, mineralen, flavonoïden en ontstekingsremmende polysacchariden. Daarnaast is het nuttig voor de versterking van het immuunsysteem door een ruime hoeveelheid antioxidanten en wordt het ingezet bij luchtweg- en spijsverteringsklachten. Bovendien is de plant ook nog eens eetbaar en een ware vitaminen- en mineralenbom. 

Een vogelmuurstick of zalfje maken tegen jeuk

  • ​100 g cacaoboter
  • Een flinke hand verse vogelmuur
  • 10 g kokosolie
  • 8 g bijenwas of 6 g candelillawas (vegan)
  • 25 g witte klei
  • 5 druppels etherische olie van pepermunt
  • 20 druppels etherische olie van lavendel, geranium of citronella
  • Lege stick of lippenstifthulzen

Het maken van de stick (stick van 100 ml) gebeurt in twee stappen. De eerste stap is het maken van een oliemaceraat of kruidenolie van cacaoboter en vogelmuur. Weeg de cacaoboter af in een maatbeker en laat au bain-marie smelten. Voeg de vogelmuur toe en duw de kruiden goed onder de olie met een lepel. Verwarm tot 40-50⁰C (in de oven, au bain-marie op het fornuis) en laat de vogelmuur minstens 12 uur (maar liefst 48 uur) trekken bij een zo constant mogelijke temperatuur om bederf te voorkomen en een goede kwaliteit te garanderen (gebruik een thermometer). Zeef de olie vervolgens door een fijne zeef. Bewaar het mengsel koel in een brandschone pot tot je het gebruikt. Het mengsel zal weer opstijven.

De tweede stap het maken van de stick zelf. Weeg 47 g van het oliemaceraat (cacaoboter en vogelmuur) af en doe het samen met de kokosolie en de bijenwas (of candellilawas) in een maatbeker. Verwarm de maatbeker au bain-marie op een laag vuur tot alles gesmolten is. Voeg onder voortdurend roeren de witte klei toe en haal het mengsel van de warmtebron. Roer tot alle klontjes verdwenen zijn. Voeg de etherische oliën toe en roer ze goed door het mengsel. Giet het mengsel zo snel mogelijk in de lege (deo)stick of in lege lippenstifthulzen en laat hard worden.

De anti-jeukstick kan je gebruiken bij muggenbeten, waterpokken en werkt ook bij jeuk die wordt veroorzaakt door de brandharen van de eikenprocessierups. Te proberen bij allerlei allergische huidaandoeningen. En natuurlijk kun je ook verse geplette plantjes als een soort papje op je huid aanbrengen.

Zie ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-planten-van-a-tot-z/stellaria-media-vogelmuur-e-a

zondag, januari 22, 2023

Over de kruidvlier

De Kruidvlier, Sambucus ebulus L. uit de Muskuskruidfamilie, onderscheidt zich van de andere vlieren door een groenblijvende kruidachtige en weinig vertakte stengel, die later in het jaar rood kan aanlopen maar kruidachtig blijft. In de winter zijn de verdroogde stengels nog goed herkenbaar.

De bloeiwijze van de Kruidvlier bestaat uit een tuil of tros, waarbij de bloemstelen zodanig van lengte zijn, dat er als het ware een min of meer vlak scherm ontstaat. De vijftallige bloemen zijn regelmatig, hebben vijf roomwitte kroonblaadjes met een zweem rood, vijf meeldraden met rode tot bruinrode helmknoppen. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een zwarte steenvrucht in de vorm van een bes.
Ondergronds heeft de Kruidvlier wortelstokken. Dit komt opvallend sterk tot uiting bij de begroeiing op dijken en aflopende bermen. Het zijn bijna monocultures van deze soort. In de wortelstokken slaat de Kruidvlier tijdens de zomer en in de herfst als de plant bovengronds afsterft veel energie op. In het voorjaar groeien de stengels erg snel omhoog en kunnen dan een dichte begroeiing tot stand brengen.

De bladeren, vruchten en zaden bevatten de glycosiden sambunigrine en prunasine en zijn giftig. In tegenstelling tot die van de gewone vlier (Sambucus nigra) zijn de bessen niet eetbaar. 

Dodonaeus schrijft ‘De Italianen noemen het nebbio en podagria, als of men jichtkruid zei’.
Deze plant werd ook wel podagria genoemd, het laatste woord betekent voet, en werd zo genoemd naar de oude voetkwaal, jicht, die in de grote teen begint. Met de bladeren werden mensen gekroond die voor het eerst van dit euvel last hadden. Deze kwaal werd dan toegejuicht, omdat die zich meestal bij de aanzienlijken openbaarde
.

A. Munting: ‘De purperen vrucht hiervan werd eertijds bij de oude heidenen in grote waarde gehouden omdat ze daar niet alleen hun gezichten verfden en bestreken als ze in hun afgoden tempel gingen om te offeren zoals Marcellus verhaalt. Maar ze vlochten ook kransen van de bladeren waarmee ze diegenen bekroonden die voor de eerste keer met het podagra gekweld werden zoals Lucianus daarvan schrijft zodat de waardigheid van deze ziekte, die liever bij de groten dan bij de kleinen zijn plaats zoekt, door de nakomelingen niet vergeten zou worden.’

Zo was het gebruik lang geleden
‘Dioscorides verhaalt dat de wortels van hadich de verharde baarmoeder vermurwen en de verstoppingen er van openen en ontsluiten en bovendien alle gebreken van de leden daar omtrent gelegen verbeteren en genezen kunnen en laten scheiden de zwellingen van de buik als de vrouwen zitten in het water daar deze wortels in gekookt zijn.
Hij schrijft ook dat de jonge bladeren die vers zijn en mals op de ontstekingen en gezwellen gelegd met Polenta of meel van gerstemout die verzoeten kunnen en laten scheiden.
Die bladeren, zegt hij, worden zeer goed en nuttig gelegd op de verbranding en op de beten van de honden en met bokkenvet of stierenvet op jicht en vooral op de smarten die van de ziekten aan de voeten komen gestreken helpen ze en verzoeten de pijn wonderbaarlijk zeer.

De wortels van hadich / kruidvlier zijn zo traag en moeilijk in het werken en beroeren de maag en ganse ingewand zo zeer dat al diegene die een verharde lever hebben (zoals het gebeurt als de geelzucht in waterzucht verandert) zo dikwijls ze deze wortels hebben willen gebruiken hebben er eerder letsel dan baat in gevonden, ja hebben door het gebruik er van hun leven verkort. Daarom zal men ons wel wachten en gade slaan dat men niet al te onbedacht deze wortels met enige drank of andere diergelijke de zieke in geeft, tenzij dat die geweldig hard en heel sterk van lichaam zijn. Anders zal men er altijd slecht mee varen. De bladeren laten ook scheiden en vergaan de zwellingen van de manlijke leden, gekookt en er op gelegd. Het sap van de bessen van hadich maakt dat haar zwart, wat sap ook goed is om de borstels en veren of pluimen mee te verven als het eerst in aluinwater gekookt is. Die bessen worden geschikt gevonden om de wijn een hoge of roze kleur te geven wat die van het eiland Lesbos vaak doen die het van de Joden geleerd hebben Hadich in de bedsteden gelegd doodt of verjaagt de wandluizen, insgelijks de rook van hetzelfde kruid als het gebrand wordt verjaagt de slangen en vergiftige dieren. De wortels en bladeren zijn diegene die in de medicijnen gebruikt worden, ze verteren en openen, daarom laten ze bij de vrouwen hun stonden komen als je een beroking bij de baarmoeder maakt door kruidvlier, bijvoet en averone in wijn te koken. Het sap van kruidvlier dat je in de oren doet is goed tegen oorsuizing. En met het sap van alsem gemengd doodt het de wormen van de oren’.

Vele vreemde gebruiken die ik zelf niet meer durf toepassen maar die me wel nieuwsgierig maken. Wat is er nog mogelijk met deze vreemde kruidvlier?


maandag, januari 16, 2023

Anijsolie verdrijft somberheid

Anijsolie verbetert het humeur. Iraanse farmacologen gaven capsules met anijsolie aan mensen met een lichte depressie en zagen dat hun aandoening binnen vier weken was verdwenen.

Studie
Farmacologen van Shiraz University of Medical Sciences in Iran verdeelden 120 mensen met een lichte depressie in 3 groepen. Alle proefpersonen hadden naast depressie ook irritable bowel syndrome [IBS]. Veel mensen met IBS kampen ook met depressie.
Gedurende 4 weken slikten de proefpersonen in de ene groep dagelijks een placebo, proefpersonen in een tweede groep slikten dagelijks capsules met pepermuntolie en proefpersonen in de derde groep slikten dagelijks 3 capsules met elk 120 milligram anijsolie. Bij elke maaltijd namen de proefpersonen een capsule in.

Resultaten
De onderzoekers bepaalden gedurende het experiment de ernst van de depressie aan de hand van de Beck Inventory. Tijdens de toedieningsperiode zakten de depressiescores van de proefpersonen die anijsolie kregen significant meer dan de scores van de andere groepen.
Twee weken nadat de toedieningsperiode was afgelopen, in week 6, waren deze verschillen nog verder toegenomen.

Mechanisme, mogelijke werking?
De onderzoekers besloten anijsolie uit te proberen omdat volgens traditionele Perzische kruidenboeken anijs hart en geest verwarmt. Ze weten niet precies hoe volgens de huidige wetenschappelijke inzichten anijsolie zou moeten werken.
Mogelijke werking. Anijsolie bestaat voor 80 procent uit anethol. Anethol is de grondstof voor de synthetische recreatieve drug para-methoxy-amfetamine [PMA]. PMA versterkt de werking van serotonine en is op de markt als een alternatief voor MDMA.
Volgens sommige avontuurlijke biochemici zet anethol in het lichaam misschien om in amfetamines met een serotonerge werking. 

Bron:
J Evid Based Complementary Altern Med. 2017 Jan;22(1):41-6.

vrijdag, januari 13, 2023

Olijf en olijfboom

Indrukwekkende olijfbomen in de Drôme provencale
Olijven zijn ondertussen algemeen bekende en veel gebruikte vruchten. Vruchten die ik vooral in mijn Franse periode bijna dagelijks at. Of ze lekker zijn? Ja zeker maar toch kan ik mij er nog wel eens over verwonderen dat we zo'n vreemde vrucht smakelijk zijn gaan vinden. Zou dat 'eetcultuur' zijn, dat we vieze natuurlijke producten zo bewerken dat we ze niet alleen eetbaar maar zelfs exquis gaan vinden?

Dat de boom en de olie al in de bijbel bekend waren zal niemand verbazen. Met de wijnstok en de vijgenboom streed de olijfboom om meest waardevolle plant. Olijf kan niet alleen lekker zijn maar ook gezond en dan heb ik het niet alleen over de olijven zelf of over de olijfolie, maar ook over de boom en zijn blad. Smakelijk zijn die geenszins, ik heb ze al eens geproefd.

Dodonaeus over de olijfboom
Het gebruik van het blad was in het verleden minder bekend toch werd het door Dodoens al geadviseerd in zijn Cruydeboeck uit 1554, maar dan vooral voor uitwendige toepassingen, en anders dan het hedendaags gebruik. Die bladeren van den Olijfboom, schrijft hij, sijn goet tot dat wildt vier/ quade voortsetende sweeringhen ende ulceratien/ ende tot andere hittighe swillinghen daer op gheleyt. Die selve bladeren met huenich vermenght/ maken die vuyle sweeringhen suyver ende reyn/ ende doen oock andere quade vergaderinghen sceyden ende vergaen.
Item die bladeren van Olijfboomen sijn goet tot die sweeringhen/ apostumatien/ puysten ende verhittinghen van den mont ende van dat tantvleesch/ sonderlinghe van den ionghen kinderen/ in water ghesoden ende daer mede die mont ghespoelt. 
Tselve sap es oock goet tot die roodicheyt verhitheyt ende sweeringhen van den ooghen/ ende tot die loopende ende draghende ooren/ met collyrien daer toe dienende vermenght.

Hedendaagse kennis. Bloeddruk.
Pas de laatste decennia is het blad bekend medisch bekend geraakt en wetenschappelijk onderzocht om zijn invloed op de bloedvaten en in het bijzonder op de bloeddruk. Het bevat als voornaamste werkzame stof oleuropeïne, een bittere stof die behoort tot de iridoïdglycosiden, waarvan de werking nog ondersteund wordt door polyfenolen zoals het bioflavenoïde luteoline.
Van olijfbladextract is een dosisafhankelijk bloeddrukverlagend effect aangetoond. In standaard dierenmodellen voor het testen van bloeddrukverlagende medicijnen blijkt olijfbladextract de chemisch opgewekte bloed drukverhoging te kunnen neutraliseren. In een klinische trial leidt een waterig extract van olijfblad tot een significante bloeddrukdaling en een klinisch onderzoek bij tweelingen toonde aan dat 1000
mg olijfbladextract na 6 weken leidde tot een significante daling van de systolische bloed druk met 13
mm kwikdruk (en van de diastolische bloeddruk met 5 mm kwikdruk).

Er zijn minstens twee verklaringen voor dit bloeddrukverlagend effect. Vooreerst zou olijfblad door het inhiberen, het remmen van het ACE (Angiotensine Converting Enzyme) de omzetting van angiotensine 1 tot het bloeddrukverhogende hormoon angiotensine 2 afremmen. 
Verder zou olijfbladextract door een anti-oxiderende werking de door het vaatwand geproduceerde stof stikstofmonoxide (NO) beschermen tegen afbraak door vrije radicalen, waardoor de natuurlijke bloedvatverwijdende werking van deze substantie wordt behouden.

Literatuur
  • Olive leafextract. Walker. Kessington Books 1997
  • Olive oil Miracle. Barilla. Keats Good Health Guide 1996
  • Olijfolie. 101 heilzame toepassingen. Frohn.

dinsdag, januari 10, 2023

Winters voedsel: Barbarakruid

Het barbarakruid Barbarea vulgaris behoort tot de kruisbloemenfamilie. De donkergroene glimmende bladeren zijn ook in de winter goed zichtbaar en goed eetbaar. Pittig maar ook bitter van smaak. 

Barbarakruid. De plant is vernoemd naar de Heilige Barbara wier feestdag we vieren op 4 december. De legende gaat als volgt: Barbara bekeerde zich tot het christendom tegen de zin van haar heidense vader. Toen zij haar geloof niet wou afzweren, werd zij opgesloten en vervolgens door haar vader onthoofd. Die zou dan kort daarna dood gebliksemd zijn. De Nederlandse – en volksnaam verwijst wellicht naar geneeskrachtige eigenschappen van de plant. In de literatuur vinden we het gebruik van barbarakruid tegen verwondingen. Bij Dodoens lezen we: “Dit cruyt suyvert oock die vervuylde wonden ende sweeringhen/ ende neempt dat overtollich vleesch daer op gheleyt oft tsap daer af daer in ghedruypt”. Barbara is wegens haar opsluiting de patroonheilige van de gevangenen, de beiaardiers, de architecten enz. maar ook van de wapendragers en allen die met kruit en wapens werken. Die zouden meer dan anderen blootgesteld worden aan verwondingen. Ook in de Franse (Herbe de Saint Barbe) en Duitse naam (Barbarakraut) wordt verwezen naar deze heilige.

Professor Munting schrijft in de Naauwkeurige beschryving der aardgewassen uit 1696: Het Nasturtium hyemale, of Winter-Kers, is droog en warm in de tweede graad. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, vermag alles, wat hier boven van de Hof-Kers is gezegt. Is noch daar beneevens zeer goed teegens de Steen der Nieren en Blaas: ook tot geneezing van alle Fistelen, en loopende Gaten. 't Zap, uyt de bladeren geparst, en daar meê gegorgeld, verdrijft de Squinantie, of het Keelgezwel; ook andere gebreeken der Keel.

Barbarakruid bevat net zoals waterkers, radijs en veldkers scherpsmakende mosterdolieglycosiden, stoffen die lekker en gezond zijn en zelfs in de winter vers te vinden zijn en dus interessant zijn om in ons voedsel te verwerken. Enkele Engelstalige suggestie ook voor Vlamingen geschikt.

  • Young leaves are consumed raw or cooked like spinach.
  • Young leaves are chopped up finely and added to salads.
  • Older leaves can be used as a potherb but they are rather strong and are best cooked in one or two changes of water.
  • Young flowering stems are harvested before the flowers open and cooked like broccoli.
  • Basal leaves are edible early spring; they can be chopped up and added to salads like rucola, which has a similar tang.
  • You can dry the leaves to make tea.

vrijdag, januari 06, 2023

De geneeskrachtige geschiedenis van sla / Lactuca

Het geslacht Lactuca behoort tot de familie van de samengesteldbloemigen of Compositae  en bestaat uit verschillende soorten. In West Europa wordt vrijwel uitsluitend de soort Lactuca sativa geteeld. De tamme sla, als ik dat zo mag vertalen, dit als tegenstelling met de wilde slasoorten zoals Lactuca virosa, gifsla en Lactuca serriola, de kompassla. Deze wilde slasoorten groeien nog overal langs wegkanten en op braakliggende terreinen. Ze bevatten allemaal een wit melksap dat zeer bitter smaakt en enige sedatieve werking heeft, enigszins te vergelijken met opium. Het ingedroogde sap (hars) werd vroeger ook vermeld in de apothekersboeken als lactuarium.

De herkomst van de geweekte sla is niet nauwkeurig bekend, vermoedelijk stamt Lactuca sativa af van de wilde sla Lactuca serriola, die in West-Azië, Noord-Afrika en Europa wordt aangetroffen. Als cultuurgewas is sla zeer oud. oorspronkelijk moeten het iele, rozetachtige planten geweest zijn zonder krop.
In Europa is door de eeuwen heen vooral geselecteerd in de richting van een platte groeiwijze met veel blad. Zo zijn kropsla, bindsla, snijsla, enz. ontstaan. Al deze slatypen worden overwegend rauw gegeten.
In de tropen en subtropen bestaat bij het eten van rauwe bladgroenten een grote kans op dysenterie en andere besmettelijke ziekten. In Azië heeft men dus eerder geselecteerd in de richting van een lange, dikke stengel met relatief weinig blad. De kale stengels worden in bussels gebonden en op de markt als stengelsla aangeboden

Over bindsla (Lactuca sativa, var. longifolia)
Bindsla is een oud groentegewas met langwerpige kroppen. Het blad is vrij stug waardoor dit product vroeger vooral werd gebruikt als vroege stoofsla. Bindsla vinden we vooral in Zuid-Europa, vandaar dat dit type ook wel Romaanse sla wordt genoemd. De tegenwoordige rassen zijn vaak reeds behoorlijk oud en afkomstig uit Frankrijk. Door Dodonaeus (1554) werd reeds een type bindsla beschreven. Door selectie zijn hieruit de tegenwoordige rassen gewonnen.
  • Engels: Cos lettuce, romaine lettuce
  • Duits: Romanasalat, Römersalat, Bindesalat
  • Frans: Laitue romaine
  • Spaans: Lechuga romana
  • Italiaans: Lattuga romana
Romeinse Sla behoort tot de familie van de Compositae en is nauw verwant aan kropsla, pluksla en snijsla. De Latijnse naam is Lactuca sativa, var. romana of longifolia. De teelt van Romeinse sla wordt vooral in Zuid-Europa (romana, Rome) aangetroffen. Longifolia duidt op de langwerpige bladvorm; het vormt namelijk opstaande, langwerpige kroppen. De naam bindsla is verwarrend; dit slatype werd vroeger tijdens de teelt dichtgebonden ter verkrijging van een geel hart. Dat gebeurt niet meer. Daarom is romeinse sla een betere benaming. Deze naam appelleert aan de oorspronkelijke teeltgebieden (Italië, Spanje, Frankrijk) en is ook internationaal meer bekend.

Geneeskrachtig  gebruik in een ver of at dichterbij verleden

Dodonaeus
Zo was het gebruik vroeger. ‘Sla verslaat de dorst, laat goed en gerust slapen in spijs of anders gebruikt, ze maakt ook overvloed van melk, te weten in de voedsters en zuigende vrouwen die door onmatige hitte of droogte geen of zeer weinig zog hebben want doordat ze de hitte en droogte door hun vochtige koudheid matigt daarom dient ze zeer goed om het melk in de borsten te laten komen, dan in de vrouwen die koud van aard zijn dient ze niet zo goed, zelfs belet het hun melk te krijgen.
Sla gekookt in gerstewater en dat gedronken vermeerdert het melk van de voedsters is het dat men daarna de borsten met de hand wrijft.
Het zaad van sla veel en lange tijd gebruikt verdroogt dat mannelijk zaad en verdrijft de lust van bijslapen. Sla houdt vleselijke lusten tegen en voorkomt kwade dromen. De ouden die gans sober leefden aten sla niet uit lust, maar alleen om beter te rusten wat beter is op het laatst van de maaltijd als zij te bed gingen. En daarom plagt keizer Tacitus van geen moeskruid over tafel zoveel te eten en zei dat hij met die onkosten de slaap betaalde. Maar daarna is zij gebruikt in het begin om de lust tot eten te verwekken. Dan op het eind gebruikt kan zij ook de dronkenschap die door onmatige drank van wijn gekomen is laten vergaan
'.

Uitwendig...Van buiten gebruikt heeft sla ook enige nuttigheid want de bladeren en stelen van sla groen gestoten zijn goed gelegd op alle verhitting, kleine puisten en wild vuur. Die met wat zout op de verse verbranding gelegd eer de blaren voortkomen verzoeten de smart en genezen de verbranding.
Hetzelfde zaad met enige dranken of soepje ingenomen is zeer goed om de mens te laten rusten en gemakkelijk te laten slapen. Het zaad van sla dat met vrouwenmelk en het wit van een ei op het voorhoofd gelegd wordt, laat slapen,
dixit Serapio.

Lobelius over sla
Lobel of Lobelius zegt dat sla een soort van andijvie is maar Lactuca genoemd is omdat ze meer melk van zich geeft dan andijvie doet. Dat sla koud is blijkt hieruit dat het sap wat uit de oude of volwassen stelen en bladeren van sla geduwd en bewaart wordt als opium of heulsap of Meconium bijna alle krachten van opium heeft, doch niet zo schadelijk is. De wortels worden van vele voor een lekkernij gegeten als ze groot en mals zijn en eer dat het kruid geschoten is of bloemen gekregen heeft.
Men bewaart de bladeren van sla die noch mals zijn in azijn of pekel en zo zijn ze smakelijk. Elders wordt sla als ze geschoten zijn in pekel gelegd en daardoor krijgen ze enige kracht die op het sap of melk van wilde sla lijkt.

Maar diegene die longzuchtig zijn, bloedspouwen, kort van adem zijn en kinderen begeren te krijgen behoeven geen sla te eten. Want sla veel gegeten maakt winden, verduistert het gezicht, maakt de maag slap en laat wormen groeien en maakt het lichaam traag. Haar sap met olie van rozen gemengd verdrijft de pijn van het hoofd en laat slapen diegene die de koorts hebben, op het voorhoofd en aan de slag van het hoofd gestreken. Het is ook goed om te gorgelen en gemengd met sap van granaatappels tegen de hete gezwellen van de keel’.
Culpeper noemt lettuce als een kruid onder beheer van de Maan, daarom verkoelt en bevochtigt het de hitte die Mars veroorzaakt.

De narcotische werking was al vroeg bekend. Bij de oude Grieken heette het op grond van de sedatieve werking 'plant der eunuchen'. Dioscorides raadde het gebruik aan ter bestrijding van excessieve geslachtsdrift. Dat komt goed uit, als je sla eet dan vergaat je trek in wat anders.

maandag, januari 02, 2023

Herinnering aan de Drômestreek

Op de kaart kijkend zie ik niet alleen wegen, paden en dorpen, maar ook eigen notities. Een dag in juli 1973 (?) lees ik, vertrokken in Archiane om op te klimmen naar de Haut plateaux du Vercors en dan weer af te dalen naar onze toenmalige verblijfplaats Abbeye de Valcroissant. Wat een afstand om op één dagje af te leggen en dan sleepte ik ook nog wat onervaren kruidenliefhebbers achter mij aan. Maar we deden het.

Cirque d'Archiane

Het mini-dorpje Archiane omsloten door de witte rechte kalkrotsen van het meest Zuidelijke gedeelte van de Vercors, de Glandasse. We wandelen eerst langs de Combe d'Aubaise, vergezeld van een warmteminnende plantengroei, lavendel, wilde tijm, zoetgeurende bergsteentijm. Hogerop komen we in de forse rotsflanken van de Glandasse. We kunnen gelukkig als in een tunnel onder de overhangende rotsen door tot dat we aan een carrefour des chemins d'aubaise op 1400 meter komen. Een kruising is een groot woord voor die enkele paadjes, maar je kan wel degelijk rechtdoor, links- of rechtsop. Wij draaien links op, nu even (1 uurtje) stevig klimmen in de het weerkaatsende zon tot op het plateau top 1650 meter. Hier in de open vlakte is het warm en droog, groeien alleen maar rotsplantjes en lage struiken, die kronkelend proberen te overleven.
Plots doemt in de verte, ooit losgeslagen van het moederplateau de granieten Mont Aiguille, op. Dat deze bonkige berg, ooit losgeslagen van het moederplateau, steeds de verbeelding van mensen geprikkeld heeft, is van hieruit goed te begrijpen. Een ongenaakbare verschijning in zijn vierkante vorm, uit het niets oprijzend uit het landschap, machtig en mooi. Van de hand Gods geslagen, staren we vol bewondering voor ons uit. Maar wij moeten verder, om vanavond thuis te geraken, de Mont Aiguille blijft daar stoïcijns nog eeuwen staan.

Vercors / Glandasse
We wandelen, om maar van poëtisch terug prozaïsch te worden, hier op de GR 93 op de kaart wordt dit gebiedje Pleine du roi genoemd, maar verwacht hier geen grote naamborden. Op een splitsing moeten wij scherp naar links en weer volgens de kaart komen we nu op de GR 91. We steken in feite het smalle plateau van de Glandasse over, klimmen hier tot geleidelijk aan naar 1900 meter en komen zo aan de rechte rand van het plateau. Verder weg in de diepte ligt het stadje Die en ergens iets meer naar het Zuiden moet ook onze verblijfplaats liggen. Maar eerst moeten we nog verder naar het Zuiden, ook al om een doorgang naar beneden te vinden in de rechte rotsen. Van 1900 moeten we namelijk steil dalen naar de Valcroissant op 690 meter gelegen. Dus 1200 hoogtemeters. Ondertussen genieten we nog volop van de woeste natuur. De ruigheid wordt plots nog versterkt door dreigende onweerswolken. Mooi maar mogelijk ook meedogenloos. Gelukkig hebben de wolken wat medelijden met ons.

Een groene deuk in de rechte rotsen markeert de afdaling naar Valcroissant. Rechts af dus, rechtdoor zouden we uitkomen in Chatillon en Diois. Wat ook niet mis is, maar wel ver van huis. Dus 1200 meter naar beneden, soms spectaculair onder de rechte rotsen door, indruk-wekkend zonder gevaarlijk te zijn. Soms, vooral lager, dalen en dwalen we in de mysterieuze hellingbossen onder de eeuwenoude, kronkelige Buxusbomen. Die palmboompjes, wat een verschil met de geciviliseerde buxusbolletjes in de deftige Vlaamse villa's. Is het dat wat de mens van de natuur verlangt, dat hij zich fatsoenlijk gaat gedragen. Deftig decor voor beschaafd vertier.

Ondertussen daveren wij driftig de helling af, testosteron okselzweet, knikkende knieën en overbelaste spieren doen ons voelen dat we lichamelijk leven. Met je lichaam in het landschap!
De oude abdij van Valcroissant komt in zicht, toch zijn we er nog niet. We kruisen eerst nog een nauwelijks zichtbare groeve, waar ooit de paters hun bouwstenen voor de abdij gedolven hebben. Bijna bij de abdij, is het pad dat vroeger door de weilanden liep, omgeleid langs de beek, een laatste schitterende schaduwplekje voor we bij de gite van de abdij belanden.

Valcroissant
Deze oude Cisterciënzerabdij is vooral indrukwekkend omwille van de schitterende ligging, vanuit de slaapzaal kijkt je door het ronde kerkraam zo tegen tegen de witte kalkrotsen van de Glandasse aan. De abdij werd gesticht in de 12de eeuw en is nu in privé-bezit. De huidige gebruiker van de abdij is niet alleen boer, maar ook geiten-, gîtehouder en gids. Hij geeft zelf rondleidingen in de resten van de abdij. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven, waaronder de kerk, de eetzaal en de kapittelzaal, interessant maar niet te vergelijken met de vele volledig gerestaureerde abdijen in de rest van Frankrijk. Valcroissant is voor mij vooral boeiend omwille van de vreemde combinatie van boerderij, ruïne, abdij en gîte. Zelf hebben we hier verschillende jaren gelogeerd en kruidenvakanties georganiseerd, vooral overnachten in deze gîte, wakker worden en de zon zien opkomen en ondergaan op de Glandasse, is een unieke, bijna spirituele beleving.
  • Abbaye de Valcroissant 667 m (Gîte d'étape)
  • Mont Aiguille
  • Kruidenvakantie van 'Maurice Dodonaeus' worden nog steeds georganiseerd.

zaterdag, december 10, 2022

Witte krodde. IJslolly bij de menhirs van Oppagne

We wandelen in de witte wereld van Weris. Koude én warmte kruid de dag. Langs de stoere kerk voorbij de oude linde richting Oppagne en naar de oude appelbomen met maretak. Hier voeren we ons jaarlijks ritueel uit. Energetische tinctuur maken, maretakken die alcohol in glazen flesjes bevruchten. Een ritueel met plezier en betekenis, een ritueel zoals een ander. 

Open veld, holle wegen, huizen en een beukenbos en dan in de mistige verte de menhirs van Oppagne. Menhir betekent lange, rechtopstaande steen. In Oppagne hebben de menhirs een hoogte van 2 m tot 2,70 m boven de grond. Ze zijn recht gezet in een uitgegraven holte en gestut door kleine stenen. De steensoort is puddingsteen, een natuurlijke rots die lange tijd werd geëxploiteerd. 

Menhirs. bakens, antennes, energiecentrales? En mensjes, herboristjes 5000 jaar later vol bewondering voor die grote stenen en voor de kleine plantjes, onkruidjes om ons heen.

Hier groeit de witte krodde, een ijslolly uit een winterse natuur. Nu krokant smakend met een vleugje mosterd. Boeren zouden vroeger de zaadjes aan hun eten toegevoegd hebben, boerenmosterd werd het dan ook wel genoemd. Krodde, een merkwaardige naam. mogelijk is dit afgeleid van een oud woord krode: last, een lastig onkruid. 

Zo was het gebruik vroeger, schrijft Dodonaeus ‘Wilde kersen, dat zijn de soorten van Thlaspi, de zaden er van zijn scherp en bijtend van smaak, zegt Galenus. Dit zaad van wilde kers laat de gezwellen en blaren die binnen het lichaam gegroeid zijn uitbreken, het verwekt ook de maandstonden van de vrouwen. Aangezien dat het zaad van Thlaspi of wilde kersen zeer heet en sterk van werken is laat ze het bloed afgaan als het te veel ingenomen wordt en is de bevruchte of zwangere vrouwen zeer kwaad en hinderlijk want het laat de vrucht in het lichaam van hun moeder sterven’.

Het kruid werd wel door het vee gegeten waardoor de boter ervan een lookachtige, niet zo’n prettige smaak kreeg. Het fijngesneden frisgroene blad geeft salades een pittige uiensmaak. Het blad kan als groente gestoofd worden.

Witte krodde is nauwelijks bekend als geneeskrachtig kruid. De antibacteriële werking van de plant zou uitwendig of inwendig kunnen helpen bij de ontsteking van de nieren. De plant zou helpen bij menstruatieklachten, baarmoederontstekingen en in bad bij vaginale ontstekingen. Bij huidontsteking zou uitwendig gebruik (bad, wassing of kompres) van deze plant de pijn verlichten. 



donderdag, december 08, 2022

Koffie en gezondheid

Koffie gezond of ongezond? De tijd dat aan koffie alleen maar nadelen werd toegeschreven, lijkt goeddeels voorbij. Althans, wanneer we afgaan op recente publicaties waarin het genotmiddel vrijwel uitsluitend aan gezondheidswinst wordt gekoppeld. En is dat ook te danken aan de bekendste component, cafeïne?
De voordelen van koffie werden recentelijk aannemelijk gemaakt voor prostaatkanker1, waarbij een langere overleving werd vastgesteld onder patiënten met een bepaald genotype. Bij baarmoederkanker2 werd een lager risico door koffie gevonden, vooral onder vrouwen met een hoge BMI. Een ander voorbeeld is diabetes3. Geconcludeerd werd tot een verlaagde kans voor vrouwen die eerder zwangerschapsdiabetes hadden gehad.

Het duidelijkst komen de voordelen tot uiting in een analyse4 van de koffieconsumptie bij 395.539 personen van wie de gegevens tussen 2006 en 2010 werden verzameld voor de Britse Biobank. In aanmerking genomen werden 496 gezondheidsproblemen, waarvan het verband werd onderzocht met de hoeveelheid geconsumeerde koffie. Een lage inname werd gedefinieerd als minder dan één kop per dag, gemiddeld was één tot drie koppen en van een hoge inname was sprake bij vier of meer koppen per dag.
De gunstige invloed betrof vooral cardiometabole en maag-darmproblemen, (bij vrouwen) oestrogeen-gerelateerde en (bij mannen) alcoholgerelateerde aandoeningen. Voor elf gezondheidsproblemen werd een lineaire dosis-responsrelatie gevonden; voor de negentien andere was het verband niet-lineair, statistisch in de vorm van een U-curve.

De gunstige effecten waren veel groter voor koffie met cafeïne dan voor decaf. Onderzoek waarin ook andere cafeïnebronnen (zoals thee) worden meegenomen, moet uitwijzen of deze effecten te danken zijn aan de antioxidatieve, anti-inflammatoire en tumorremmende eigenschappen van cafeïne. Want mogelijk spelen ook andere koffiecomponenten (chlorogeenzuur, flavonoïden) daarbij een rol. Die laatste suggestie gaat bijvoorbeeld uit van een afzonderlijke studie naar de relatie tussen koffie en hart- en vaatziekten.5 De gunstige effecten zijn daarbij overtuigender voor koffie zónder cafeïne.

Referentie(s)
1 Gregg JR, Kim J, Logothetis C, et al. Coffee Intake, Caffeine Metabolism Genotype, and Survival Among Men with Prostate Cancer. Eur Urol Oncol. 2022 Aug 20:S2588-9311(22)00138-9.
2 Crous-Bou M, Du M, Gunter MJ, et al. Coffee consumption and risk of endometrial cancer: a pooled analysis of individual participant data in the Epidemiology of Endometrial Cancer Consortium (E2C2). Am J Clin Nutr. 2022 Aug 30;116(5):1219–28.
3 Yang J, Tobias DK, Li S, et al. Habitual coffee consumption and subsequent risk of type 2 diabetes in individuals with a history of gestational diabetes - a prospective study. Am J Clin Nutr. 2022 Nov 14:nqac241.
4 Hou C, Zeng Y, Chen W, et al. Medical conditions associated with coffee consumption: Disease-trajectory and comorbidity network analyses of a prospective cohort study in UK Biobank. Am J Clin Nutr. 2022 Sep 2;116(3):730-740.
5 Chieng D, Canovas R, Segan L, et al. The impact of coffee subtypes on incident cardiovascular disease, arrhythmias, and mortality: long-term outcomes from the UK Biobank. Eur J Prev Cardiol. 2022 Sep 27:zwac189.

dinsdag, december 06, 2022

Paprika's kunnen beschermen tegen de ziekte van Parkinson

Het zou zomaar kunnen dat mensen die vaak paprika's of pepers eten hun kans op de ziekte van Parkinson fors verminderen. Dat suggereert een epidemiologische studie die onderzoekers van de University of Washington hebben gepubliceerd in de Annals of Neurology. In paprika's en pepers, maar ook in tomaten, zitten nicotine, capsaicin en andere stoffen die hersencellen beschermen.

Parkinson

In de eerste stadia van de ziekte van Parkinson sterven hersencellen af die dopamine produceren. Daardoor krijgen Parkinsonpatiënten steeds meer moeite met bewegen, worden hun spieren stijf en pijnlijk, en kunnen ze het plezier in het leven of het vermogen verliezen om beslissingen te nemen.

Roken en meeroken beschermt tegen de ziekte van Parkinson, en dat komt waarschijnlijk doordat tabaksrook nicotine bevat. [Mov Disord. 2012 Jul;27(8):947-57.]. Dat wil niet zeggen dat roken 'dus' gezond is: de kans dat je door roken geen Parkinson zult krijgen is betrekkelijk klein, de kans dat je door roken jong zult overlijden aan kanker aanzienlijk.

Nu zit er ook in planten uit de nachtschade-familie - aardappels, aubergine, tomaten, paprika en pepers - per kg 2 tot 7 microgram nicotine. Bij een normaal dieet consumeer je al snel meer dan 1 microgram nicotine per dag, en enkele procenten van de bevolking consumeren zelfs meer dan 2 microgram nicotine per dag. [J Agric Food Chem. 1999 Aug;47(8):3113-20.] Om je een idee te geven: als je drie uur in een kamer zit waarin tabaksrook in de lucht zweeft, dan consumeer je 1 microgram aan nicotine. [N Engl J Med. 1993 Aug 5;329(6):437.]

Studie

De onderzoekers vroegen zich af of mensen die veel nachtschadeplanten eten minder vaak Parkinson krijgen, en vergeleken de voedingsgewoonten van 490 mensen waarbij artsen zojuist de ziekte van Parkinson hadden vastgesteld met die van een controlegroep.

Resultaten

De onderzoekers ontdekten dat groene, gele en rode paprika's en pepers beschermen tegen Parkinson. Tomaten doen dat in mindere mate, aardappels en aubergines beschermen niet. Mensen die dagelijks paprika's of pepers eten halveren zo ongeveer hun kans op de ziekte van Parkinson ten opzichte van mensen die dat nooit doen. Vooral als je niet rookt is de beschermende werking van pepers en paprika aanzienlijk.

Anatabine

De onderzoekers houden de mogelijkheid open dat de beschermende werking van paprika en peper niet alleen wordt veroorzaakt door nicotine. In paprika zit ook de nicotine-analoog anatabine [structuurformule hiernaast]. In dierstudies remt anatabine de ziekte van Alzheimer, en wie-weet doet anatabine dat ook met de ziekte van Parkinson. [Eur J Pharmacol. 2011 Nov 30;670(2-3):384-91.]

Capsaicin


Een andere groep stoffen in paprika en peper is die van de capsaicin-analogen. Die stoffen prikkelen de receptor TRPV1. Volgens sommige studies kan capsaicin in hoge concentraties hersencellen via die receptor beschadigen, maar er zijn ook dierstudies waarin capsaicin dopamine-producerende hersencellen juist beschermt. [Brain Res Bull. 2012 Nov 1;89(3-4):92-6.]

Slot

"Epidemiological studies may shed further light on our somewhat novel hypothesis and findings", besluiten de onderzoekers. "Although they are consistent with the well-established inverse association between Parkinson's disease and tobacco use, it remains unknown whether nicotine reduces Parkinson's disease risk and whether TRPV1 agonists, including those in peppers, are neuroprotective or neurotoxic."

"Replication of our findings will be needed to strengthen causal inferences that might eventually lead to dietary or pharmaceutical interventions designed to help prevent Parkinson's disease."

Bron: Ann Neurol. 2013 Sep;74(3):472-7.

Uit een andere voorlopige studie blijkt ook dat voeding rijk aan rode pepers geheugenverlies en de ziekte van Alzheimer wellicht kan tegengaan. Geheugenachteruitgang als gevolg van opeenhoping van bèta-amyloïd tussen de zenuwcellen in de hersenen en daardoor een slechte perfiere glucose homeostase en insulineresistentie in de hersenen, wordt tegengegaan zo blijkt uit de studie door dagelijkse voeding aangevuld met rode peper extracten, rijk aan capsaïcine. Rode pepers blokkeren de fosforylering van tau-eiwitten en de opeenhoping van bèta-amyloïd, de kenmerken van de ziekte van Alzheimer.

Bron: Red peppers with moderate and severe pungency prevent the memory deficit and hepatic insulin resistance in diabetic rats with Alzheimer’s disease. Hye Jeong Yang, Dae Young Kwon, Min Jung Kim, Suna Kang, Na Rang Moon, James W Daily & Sunmin Park. Nutrition & Metabolism volume 12, Article number: 9 (2015) 

Kaardenbol, geschiedenis en Lyme

Aan zijn grote stekelige hoofdjes met daarin lila bloemen is de Grote kaardenbol, Dipsacus fullonum, in de zomer goed te herkennen. Ook de stekelige bladeren en stengels vallen direct op, terwijl het stagnerende regenwater in de vergroeide bladvoeten een uniek verschijnsel is in onze flora. De plant staat vaak in ruigten, maar ook wel in bermen en op de hellingen van dijken.

In de westerse planten- en volksgeneeskunde is er op het eerste zicht weinig melding van het gebruik van de kaardenbol. De wortel werd gebruikt, verpulverd als zalf, bij scheurtjes en fistels aan de anus. Pas de laatste jaren is de plant bekend geraakt als mogelijk medicijn tegen de ziekte van Lyme.

Het uitwendig gebruik van de insecten, die verdrinken in het waterbekken van de bladerenkrans, wordt ook als remedie tegen de vierdaagse koorts, een soort van malaria-koorts, aanbevolen. Opmerkelijk is dat we hier al een vermelding van het gebruik van de plant bij een vorm van malaria tegenkomen, weliswaar uitwendig en meer spiritueel dan fysiek.

Gebruik in het verleden

De Griekse arts ,farmacoloog en botanicus Dioscorides (circa 40-90 na Christus) schreef in zijn vijfdelige encyclopedie “De Materia Medica”:”de wortel dsie met wijn of azijn fijngestampt wordt tot de consistentie van een waszalf bereikt is, geneest scheurtjes aan de aars en fistels.”

Vooral vermeldenswaardig in de geschiedenis van het medicinale gebruik van kaardenbol bij Hildegard von Bingen (1098-1179). Deze Duitse benedictijnse abdis schreef in haar boek “Buch von den Planzen” (Liber simplicis medicinae), 'wanneer men gif gegeten of gedronken heeft, dient men het hoofd, blad en wortel van de cardo te verpulveren of in een spijs of drank tot zich te nemen'. In moderne terminologie is er hier een eerste maal sprake van de sterk ontgiftende werking van de kaardenbol. Volgens haar werkt het poeder gemengd met vet ook tegen huiduitslag.

Rembert Dodoens, beter bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rembertus Dodonaeus (1517 of 1518 – 1585) was een plantkundige en arts uit de Zuidelijke Nederlanden. In zijn “Cruijdeboeck” van 1554 geeft Dodoens er dezelfde indicatie aan als Dioscorides met met nog één bijkomende indicatie 'het genezen van de vierdaagse koorts. ” Die wormkens die men in die bollekens van den Caerden vint sijn goet tseghen die vierdedaechse cortse aen den hals oft arm ghedraghen als Dioscorides scrijft.”\

Leonard Fuchs ( 1501-1566), Duits botanicus en arts en één van de vaders van de botanie, schrijft in zijn “New Kreuterbuch “dezelfde eigenschappen toe aan de kaardenbol als Dodoens.

Hieronymus Bock (1498-1554) was een Duitse botanist en arts die op zijn eigen manier en niet volgens Dioscorides zoals gebruikelijk was, maar door observatie , de planten begon te klasseren op basis van hun eigenschappen. Hij schrijft in zijn Kreuterbuch (1560) dat hij teleurgesteld is in het gebruik tegen de vierdaagse koorts van de wormpjes, afkomstig uit het waterbekken van de plant. De bladeren van de kaardenbol op het hoofd gelegd, zouden de hersenen kalmeren, het sap van het kruid in de oren zou de wormen in de oren doden. De wortel in wijn gekookt en gestampt, zou goed zijn tegen wonden, vooral aan de anus. Er zouden wratten mee verdreven worden alsook zou het water uit het waterbekken helpen tegen vlekken onder de ogen of tegen ontstoken ogen.

Een nieuwe indicatie vinden we bij Gerhard Madaus (1890- 1942) die schrijft dat de Dipsacus sylvestris gebruikt kan worden bij phthisis, longtuberculose.

Recent gebruik

Vanaf ongeveer 2007 werd het gebruik van kaardenbol geherintroduceerd in Europa. Dit was het gevolg van een hype die ontstond na de publicatie van het boek van Storl. De Duitse etnobotanicus Wolf-Dieter Storl beschrijft in zijn boek "Mit Pflanzen verbunden" het gebruik van de Kaardenbol als natuurlijk middel bij de ziekte van Lyme. In 2007 wijdde hij hieraan een heel boek :”Borreliose natûrlich heilen”. Storl had zelf de ziekte van Lyme opgelopen en etnobotanicus zijnde, ging hij op zoek naar middelen om zichzelf te genezen. Het boek werd in 2012 vertaald naar het Nederlands door Willem Jacobs: "De ziekte van Lyme". Via sociale media geraakte het gebruik van kaardenbol tegen Lyme verder verspreid. Tegelijkertijd ontstond er vanuit andere kampen ook tegenstand tegen het boek van Storl omdat het gevaarlijk is om bij een vaststaande borreliose-infectie geen antibiotica te nemen.

Martin Koradi, Dozent für Phytotherapie / Heilpflanzenkunde schreef hierover een ganse persmededeling (Pressemitteilung vom 10.08.2007) en debatteerde online met mensen die het boek van Storl hardnekkig verdedigden.

Matthew Wood en William LeSassier over de kaardenbol

Storl zelf, haalde zijn inspiratie uit het boek van Matthew Wood, “The book of herbal wisdom” dat voor de eerste maal verscheen in 1997. Wood baseerde zijn gebruik van de Dipsacus sylvestris op de traditionele Chinese geneeskunde (TCM) en op de ervaringen van collega-herboristen. Hij ontmoette William LeSassier, een Amerikaanse bekende herborist (1948-2003) die de kaardenbol gebruikte op basis van de indicaties van de TCM. Kaardenbol was één van LeSassier’s favoriete planten en hij had er een uitgebreide ervaring mee. Hij gebruikte de kaardenbol als remedie voor gewrichten die gescheurd of beschadigd waren. Lesassier baseerde zijn gebruik van kaardenbol op de TCM die een soortgelijke Dipsacus gebruikten namelijk de Dipsacus japonicus.

Wood zocht dan verder naar gegevens over het gebruik in de TCM en kwam uit op het boek van Dan Bensky’s “Chinese Herbal Medicine, Materia Medica”. Hier vinden we dat Dipsacus japonicus tonisch is voor de nieren- en de leveressence , hij staat vermeldt onder de kruiden die de Yang tonifiëren. Nier- en lever essentie verwijst niet naar de organen zelf maar wel naar energetische systemen. Wood legt voor de eerste maal een link naar gebruik bij de ziekte van Lyme. De ervaringen met het gebruik van de Dipsacus sylvestris die Wood beschrijft in zijn boek “The book of herbal wisdom” zijn eerder anekdotisch. Hij beschrijft vijf gevallen waarin er een genezing plaats vond. In het verleden was dit de enige manier waarop medicinaal gebruik van een plant kon ontstaan.

Ondertussen ontstond er een gans internetplatform voor het gebruik van kaardenbol vooral door de verspreiding via de sociale media van de successen met kaardenbol. Ik zou zeggen..... word vervolgd.

Referentie. Eindwerk herboristen opleiding over kaardenbol 

maandag, november 28, 2022

Siropen uit het oude kruidenboekje van Dinand

Het is zowat 100 jaar geleden dat het kruidenboekje van A. Dinand in de Duitse taal werd uitgegeven.
Boek der geneeskruiden: een praktische raadgever voor zieken en gezonden: bevattende een beschrijving van meer dan honderd der meest gebruikelijke geneeskruiden, een nauwkeurige handleiding voor het verzamelen en drogen der planten en het bereiden van theeën, poeders,tincturen, extracten ...
Auteurs A. Dinand, Rinke Tolman/ Editie 5 Uitgever Schoonderbeek, 1977 135 pagina's

Siropen uit het boek der geneeskruiden  om met kritische zin te bekijken en te maken.

Malrovesiroop. Men maakt een sterke thee van malrove-bladen (100 gram op 1 liter water), voegt er een pond suiker aan toe en kookt het geheel tot siroopdikte in. Kookt men tot stijf wordens toe, dan krijgt men de malrovebonbons, die eveneens bij hoesten goede diensten bewijzen.

Heemstsiroop
2 delen gezuiverde fijn gesneden wortels laat men in een mengsel van 1 deel alcohol en 50 delen water 3 uur lang in de warmte staan, af en toe schudden, daarna zeven. Aan 40 delen van deze vloeistof voegt men 60 delen suiker toe.

Siroop van IJslands mos
15 gr IJslands mos worden kort in 250cl water gekookt; men laat de vloeistof op een warme plaats 2 uren staan filtreert daarna. Het restant van het mos wordt opnieuw met 250cl. water op dezelfde wijze behandeld; daarna worden beide vloeistoffen met elkaar vermengd; men kookt vervolgens in met kandijsuiker en honing.

Wegedoornsiroop. Het sap van 600 gram. verse, rijpe bessen wordt met 1 kg suiker tot siroopdikte ingekookt. Een uitstekend en beproefd middel tegen verstopping, vooral bij kleine kinderen. Kinderen tot 2 jaar geve men 1-2 maal per dag 2 theelepel, tot 2 jaren 2 x per dag 1 theelepel, tot 5 jaren dagelijks 3 maal 1 eetlepel.
Ook kan men de siroop bereiden door 7 delen fijn gestoten bessen uit te persen en met 12 delen suiker te vermengen.

Maagsiroop. Men vermengt gelijke delen van venkelzaad en ogentroost, voegt er een paar kruidnagels, wat kaneel en muskaatbloemen aan toe, mengt het goed door elkaar, stoot alles tot poeder en maakt hiervan met honing een siroop. Dagelijks 2-3 maal 1 koffielepel hiervan innemen.

Pepermuntsiroop: 2 delen middelmatig fijn gesneden pepermuntbladen worden met 1 deel alcohol en 12 delen water overgoten; men laat dit mengsel 1 dag lang in de "warmte staan (af en toe schudden) ; daarna filtreert men en elke 8 delen van de vloeistof vermengt men met 12 delen suiker.

Rabarbersiroop: 10 delen in schijven gesneden rabarberwortel en 1 deel kaliumcarbonaat laat men met 80 delen water 12 uur lang in de warmte staan (meermalen roeren!); daarna perst men uit; de op deze wijze verkregen vloeistof wordt door opkoken verhit en na het koud worden gefiltreerd; 60 delen van deze vloeistof met 20 delen kaneel-water en 120 delen suiker leveren de siroop op. Een goed, zacht purgeermiddel.

Viooltjessiroop: 50 gr. bloemen van 't Maarts viooltje (zonder kelken) worden met 100 gr. heet water overgoten; men laat een en ander 24 uur staan; daarna lost men in de gefiltreerde vloeistof 150 gr. suiker langzaam op en verwarmt nu het geheel ongeveer 20 minuten lang, waarna nogmaals met behulp van een linnen doek wordt gezeefd.

Marjoleinzalf : bereidingswijze gelijk aan die van gouds-bloemzalf (zie beneden). Pleister van gele honingklaver: 500 gr. gele was, 45 gr. olijfolie, 45 gr. sparrehars en 45 gr. schapevet, 20 gr. ammoniakgomhars, dat in 45 gr. terpentijn opgelost wordt, verder 125 gr. gepulveriseerd blad van honingklaver, 8 gr. gepulveriseerde absint-alsem, 8 gr. echte kamille en 8 gr. laurierbladen worden met elkaar vermengd en tot een zalf fijngewreven.

Populierenpommade is een mengsel van populierenknoppenzalf met wat talk, was en rozenolie. Wanneer ze wat te stijf mocht zijn geworden, dan voegt men er, de substantie voorzichtig verwarmend, wat kokosolie aan toe.

Populierenknoppenzalf : 1 deel vers gekneusde knoppen en 2 delen varkensreuzel worden met elkaar vermengd en zo lang gekookt, dat alle vochtigheid is verdwenen; daarna wordt de nog warme zalf gezeefd.

Goudsbloemzalf : 4-6 gr. goudsbloemsap wordt met 30 gr. verse, ongezouten boter vermengd; daarna zo lang roeren, tot een zalf ontstaat.

Rozemarijnzalf („zenuwzalf"). Men vermengt 1 deel varkensreuzel, 8 delen schapevet, 3 delen gele was en 2 delen muskaatboter. Aan dit mengsel voegt men 1 deel rozemarijnolie en 1 deel jeneverbesolie toe en kneedt alles ferm.

Wondbalsem. Gelijke delen van goudsbloem, wolverlei, Sint Janskruid en wijnruit drukke men fijn en vermenge het met varkensreuzel, zet dit op een matig warm vuur en voege er gele was aan toe tot zalfdikte.

vrijdag, november 25, 2022

Valeriaan voor mensen en katten

Valeriaan, een inheemse vaste plant die zowel in de tuin als in de huisapotheek thuishoort. Een plant voor de moderne gestresseerde mens, die even tot rust wil komen.

Valeriaan, een echte plant voor mijn kruidige siertuin. Gemakkelijk te telen, inheems, geneeskrachtig en sierlijk. Niet de meest opvallende bloeier met zijn kleine wit tot roze bloemetjes op zijn 1,5 meter hoge steel, maar die bloei kunnen we wat uitbundiger maken door de planten in grote groepen dicht bij mekaar te planten. Valeriaan voelt zich daar goed bij.

In de natuur groeit hij vooral op vochtige plaatsen langs drassige Ardense beekjes, maar toch kom je hem ook tegen op drogere boshellingen. Waarschijnlijk zijn het verschillende soorten of variëteiten van onze Valeriana officinalis L. Volgens de botanici is vooral de Valeriana repens Host. de vochtige groeier, terwijl Valeriana wallrothii Kreyer of kalkvaleriaan meer in lichte bossen en droge graslanden voor komt. In onze kruidentuintjes circuleert vooral een krachtig groeiende cultivar die op vruchtbare grond wel 2 m hoog kan worden. Zoals je ziet, het valt niet altijd mee om zuiver botanische soorten in onze ecotuin te krijgen, maar dat maakt een tuin en in de tuin werken des te boeiender.
Het voordeel van die gevarieerdheid is dat de plant in de tuin niet alleen bij de vijver of in het moeras op zijn plaats is maar ook in de bostuin en een border kan groeien. In een kruidige rose-paarse border kan hij bijvoorbeeld gecombineerd worden met de Heemst, het Muskuskaasjeskruid en de Kattestaart. Mooi op zich en zelfs om op te eten.

Medicinaal gebruikte plantendelen: Valerianae radix of de wortels van de Valeriaan.
Of te wel de wortel en wortelstok van Valeriaan, zo beschrijft een herborist dat deel van een plant wat medicinaal gebruikt. Door zijn sterke zweetvoetachtige geur trekt de valeriaanwortel zowiezo de aandacht van mens en dier, vooral de katten en zelfs de ratten zijn er verzot op.
Of de rattenvanger van Hamelen met valeriaan gewerkt heeft weet ik niet. Wat ik wel weet is dat bij het scheuren mijn pas verplante valeriaantjes steeds weer uit de grond geharkt worden door mijn eigen en wat nog erger is, door andermans katten. Controle is dus de boodschap en in die gevallen moet de grond dus wat steviger aangedrukt worden.
Vermeerderen is zeer makkelijk omdat een plant uit vele kleine plantjes bestaat met hun eigen wortel verbonden door korte uitlopers. Het volstaat ze voorzichtig uit mekaar te schudden en dan de verbinding als een navelstreng door te knippen. Den herborist als plantengynecoloogje!
Een deel van die wortels kun je drogen of op alcohol zetten om later te gebruiken als rustgevend slaapmiddel. Pas bij het drogen komt de geur zo sterk op de voorgrond, waardoor een hele kamer muffig gaat reuken. Thee trekken van deze wortel of er een bad in nemen, blijft toch een onderneming op zich, prettiger is een tablet of tinctuur te gebruiken. Als medicijn wordt hij veel gemengd met hop of citroenmelisse, planten die in onze kruidige siertuin ook thuis horen.

Valeriaan, verhalen en verzinsels?
De populariteit van de plant vertaalt zich ook in de vele en bijzondere namen, die hij in verschillende landen gekregen heeft. In Frankrijk wordt hij ‘guerit tout’ en in Engeland ‘all heal’ genoemd. De naam valeriaan zou van het latijnse ‘valere’ van waarde of van ‘valeo’ sterk zijn, komen.
Andere oude namen zijn speerkruid, naar de rechtopgaande bloeiwijze, en kattepier omdat hij ook op regenwormen een sterke aantrekkingskracht uitoefent. Dat is zeker geen verzinsel, want er kruipen dikwijls veel wormen rond de wortel en in de biologisch-dynamische landbouw wordt zelfs een valeriaanaftreksel gemaakt om in de composthoop te verwerken.
Vele verhalen zijn verbonden met valeriaan. Zo zouden de vrouwen in Barcelona valeriaanpoeder in hun kousen gedragen hebben als, hou je vast, voorbehoedmiddel tegen zwangerschap. Zouden we daar de zweetlucht van onze valeriaan aan over gehouden hebben?
In de Middeleeuwen werden de wortels tussen de kleding gelegd, om ze lekker te laten ruiken.
Smaken en geuren kunnen van cultuur tot cultuur dus toch wel erg verschillen. Wat wel te begrijpen is, dat zware geuren zoals van de valeriaan als fixatief in parfum gebruikt werden.

Filosofie van de wortel.
Hoe dan ook de geur en de wortel van deze plant zorgen ervoor dat valeriaan een extra attractie wordt voor onze tuin. Misschien moeten we er hier even bij stil staan, dat elke bovengrondse tuin ook zijn ondergrondse tegenhanger heeft, die wirwar van wortels onzichtbaar aanwezig in elke tuin moet niet alleen de plant rechtop houden en van voedsel voorzien, maar zorgt ook voor verluchting van de grond. Esthetisch gezien kunnen wortels toch aantrekkelijk zijn met hun grillige, inspirerende vormen en verrassende kleuren en zoals bij de Valeriaan of de Kalmoes opvallen door hun sterke geuren. Door hun vorm zijn wortels soms echte kunstwerkjes, geschikt om in huis of tuin als versiering gebruikt te worden of om er amuletten van te maken. Aan wortels werden en worden dan ook magische eigenschappen toegeschreven. Valeriaan en Bijvoet beschermden tegen betovering en werden dan ook gebruikt tegen ziekten van betovering zoals hysterie en epilepsie.
Veel van deze oude medische toepassingen moeten we kritisch bekijken zonder ze volledig af te keuren, bewezen is nu wel dat Valeriaan een goed kalmerend slaapmiddel kan zijn, waar stoffen zoals valeriaanzuur en valepotriaten gedeeltelijk verantwoordelijk voor zijn.
Oude en nieuwe kennis leidt tot waardering, waardoor we in de tuin niet alleen genieten van de uiterlijke maar ook van de innerlijke schoonheid van een plant zoals Valeriaan.
Juist in onze tijd van hopeloze overspanning kan deze Valderiaan, zoals hij vroeger genoemd werd, de depressieve mens een vleugje vrolijkheid brengen.

woensdag, november 23, 2022

Vitex, zijn geschiedenis en medisch gebruik.

Vitex agnus-castus, Monnikspeper, kuisheidsboom, kuislam. Evenzovele namen voor een oud, beroemd maar vergeten geneeskruid dat de laatste dertig jaren opnieuw ontdekt werd. 

De eerste serieuze medicinale indicaties zijn afkomstig van Hippocrates uit de vierde eeuw voor onze jaartelling. Hij beval Vitex agnus castus L. niet alleen aan bij verwondingen, ontstekingen en miltzwelling, maar ook de bladeren met wijn tegen "bloedvloeiing" en ter ' 'bevordering van het afkomen der nageboorte".
Plinius, Dioscorides en Galenus geven soortgelijke indicaties aan. Het uitvoerigst heeft Dioscorides zich met de plant beziggehouden. Aan het zaad schreef hij een verwarmende, samentrekkende kracht toe, de vrucht zou als geheel goed zijn tegen de beet van wilde dieren, miltzwellingen en waterzucht. Afkooksels van zaad en kruid werden in de vorm van zitbaden aanbevolen bij aandoeningen en ontstekingen van de baarmoeder.

In de Duitse literatuur bericht Lonicerus uitvoerig over de struik, die hij Schaaffmulle noemt. Bij deze merkwaardige naam, die lang standgehouden heeft, gaat het klaarblijkelijk om een volksvertaling van Agnus castus. Mogelijkerwijs bestaat hier ook een zeker verband met het Griekse âmnos = lam en het Latijnse agnus = lam. Lonicerus schreef de vruchten en bladeren voor als anafrodisiacum, emmenagogum en als lactagogum bij kraamvrouwen. Voor het overige nam hij de opgaven van andere artsen over en waarschuwde uitdrukkelijk voor overdosering.
Matthiolus geeft dezelfde indicaties aan, maar legt in het bijzonder de nadruk op "onkuisheid". Ook
beveelt hij Vitex agnus castus L. samen met gele plompwater (Nuphar luteum) aan bij gonorroe. De Engelse arts en botanicus Johnson noemt in zijn in de zeventiende eeuw samengestelde ' 'History of Plants" de gunstige werking van kuisboom bij zwellingen der genitaliën en bij pijn en ontstekingen van de uterus, hij wijst op de "lever- en miltreinigende" werking van het kruid en beveelt het in dit verband ook bij hoofdpijn aan. Von Haller sluit zich in feite in zijn Lexikon (achttiende eeuw) bij de opvattingen van Matthiolus aan.

Petrus Nijlandt vat de adviezen van zijn voorgangers nog eens samen in zijn Herbarius oft Kruydt-Boeck. Tegen opgestopte maandstonden, ontvloeien van zaad en om de melk in de vrouwenborsten te vermeerderen: Het zaad is daar dienstig. Dioscorides.
Hij vermeldt ook Ravelingius die het tegen de koude plas adviseerde met het volgend recept: Neem van de bladeren twee handen vol, kook ze in water en wijn tot een pint en geef hier van te drinken en sla het kruid warm om het geslacht.
In de volksgeneeskunde was de struik vermoedelijk alleen in de landen rond de Middellandse Zee en op de Balkan in gebruik, maar werd dan steevast bij aandoeningen van het onderlichaam, menstruatie-afwijkingen en als galactagogum toegepast. 
De artsen uit de negentiende en begin twintigste eeuw schreven het middel amper voor. Het was in vergetelheid geraakt.

Recenter wetenschappelijk onderzoek

De indrukwekkende farmacologische onderzoekingen met Vitex agnus castus L. leidden tot de ontwikkeling van Agnolyt®, over de therapeutische toepassing waarvan omvangrijke onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. Hier vallen drie grote indicatiegebieden te vermelden die met behulp van klinische proeven onderscheiden werden. De eerste klinische artikelen betroffen de zogdrijvende werking waarop reeds door auteurs uit de oudheid gewezen wordt en die door Janke, Hofmeier en Noack bevestigd werd. Door Bautze in 1953 bij 200 kraamvrouwen onderzoekingen met twee Agnus castus-prepa-raten gedaan. In vergelijking met de onbehandelde controlegroep (n =100) kon in de behandelde groepen niet slechts een verhoging van de melkhoeveelheid maar ook een gemakkelijkere melkafgifte worden bereikt.

Bij een gerandomiseerde prospectieve dubbelblindstudie werden door Mohr de werkingen van Agnolyt en Vitamine B op de lactatie met elkaar vergeleken en tegen een onbehandelde controlegroep afgezet. Bij het ongeselecteerde patiëntencollectief (Agnolyt n = 353, onbehandelde controle n = 362, Vitamine Bj n = 102) kon vanaf de 14de behandelingsdag bij de Agnolytgroep een statistisch significant hogere lactatie in vergelijking met de beide controlegroepen worden vastgesteld. Ook na selectie van het patiënten in categorieën van kraamvrouwen zonder kraambed complicaties, kraamvrouwen met 1-2 dagen koorts boven de 38°C en kraamvrouwen die met behulp van een keizersnede bevallen waren, werden bij de met Agnolyt behandelde groepen duidelijk hogere lactatie-waarden gevonden dan bij de onbehandelde controlegroepen.

Er zijn nog tal van andere publikaties die pleiten voor het gebruik van Vitex ter bevordering van de
lactatie. Mink wijst op een behandeling met Agnolyt bij te kleine en te slappe mammae.
Tot het omvangrijkste toepassingsgebied van Vitex agnus castus L. behoren de bloedingsstoornissen als gevolg van corpus-luteum-insufficiëntie. Deze uiten zich klinisch als versterkte, te veelvuldige of langdurige bloedingen.

Lees ook 

maandag, november 21, 2022

Aardpeer of Topinamboer

November. Het beste moment om wat knobbelige aardpeer te oogsten, de smaak van de knol is lichtzoet en heeft iets weg van een artisjok. Op het gebied van 'standing' kan je de artisjok en aardpeer toch moeilijk met elkaar verwarren.
Terwijl aardpeer lijkt aangetast door artritis en marktkramers ze uit schaamte in een klein hoekje van het uitstalraam wegmoffelen, wordt artisjok algemeen als een van de edelste (en duurste) groentesoorten beschouwd. Misleidend, zo blijkt, want de smaak van aardpeer is werkelijk voortreffelijk. Gekookt, gebakken of gestoofd is de smaak te vergelijken met schorseneer en artisjok. De vroege oogst is rauw ook lekker, knapperig en zoet.

In de keuken: jonge aardpeer (oktober oogst) kan met schil en al gegeten worden, schoonboenen en wassen is dan voldoende. De kooktijd is 5-10 minuten, afhankelijk van de grootte van de knol. Kook aardperen niet langer dan nodig is, want dan worden ze slap en week. Voeg citroensap toe aan het water van de geschilde aardperen om bruinverkleuring te voorkomen. De knol heeft een hoog ijzergehalte. De aardpeer is prima geschikt voor een smakelijke puree of in de frituur (schijfjes). Aardpeer is door zijn volle grondsmaak lekker bij riviervis en wild. Aardpeer wordt ook verwerkt tot fluweelzachte soepen. 

Enkele recepten:
AARDPEER MET HAZELNOOT
Ingrediënten: 6 tal aardperen, 1 ui, 2 el olijfolie, gehakte hazelnoten
Bereiding: Snipper de ui en stoof deze in de olijfolie. Schrob de aardperen met de groenteborstel en snij deze in schijfjes. De schil mag eraan blijven. Voeg de aardperen bij de ui. Voeg ook een bodempje water toe. Laat zachtjes gaar stoven. Indien gewenst, kan je de gehakte hazelnoten toevoegen.

KRUIDIGE AARDPEER
Ingrediënten: 500 gr aardpeer, 1 teentje knoflook, 1 ui, 2 eetl zonnebloemolie, 3 eetl tomatenpuree, 2 dl water, 2 theel oregano, 2 theel lavas, 1 eetl tamari.
Bereiding: Snijd de topinamboer in plakken van 1 cm dik. Hak de ui en knoflook en fruit in de olie. Voeg de topinamboer toe en laat nog een paar minuten sudderen. Roer af en toe om. Voeg nu tomatenpuree, water, kruiden en tamari toe. Meng alles goed en laat zachtjes in een kwartiertje tijd gaar koken. Opdienen bestrooid met fijngehakte peterselie.

Gezondheid: De aardpeer is licht verteerbaar. De knol slaat geen suiker op, maar in plaats daarvan "inuline". Deze suiker is goed voor diabetici (mensen met suikerziekte). Inuline wordt zelfs helemaal niet verteerd als zetmeel maar eerder gefermenteerd tot voor de dikdarm nuttige zuren die ook de darmflora gunstig beïnvloeden. Daar ligt dan vooral de gunstige werking zowel voor suiker- als niet suikerzieke personen. Daarnaast bevat aardpeer ook nog biotine (een vitamine), calcium, silicium, ijzer en natrium (mineralen).

Teelt: deze oersterke groente is winterhard, dus zet de knollen aan de rand van uw tuin. De plant wordt wel twee meter hoog, gebruik ze dus als windscherm maar let ook op de schaduwwerking. In het najaar oogst u de smakelijke knollen.

Wetenswaardigheden: De aardpeer ofwel topinamboer is de eetbare knol van de Helianthus tuberosus. In Frankrijk noemt men de knokelige dingetjes topinambour, in Engeland tracht men ze wat grandeur te verlenen met de naam Jerusalem artichoc. Bij sommige boerderijen zijn de gele zonnebloem-achtige bloemen gangbaar als erfafscheiding. Boeren noemen het ook wel "Russische aardappelen". Een volgende en logische stap die de boer zou kunnen zetten, is het verwerken van de knol tot veevoer.  

Een knol met een rijke en lange geschiedenis. Om het hier kort te houden: volgens The Oxford Companion To Food zou de alternatieve naam Jerusalem artichoke kunnen dateren uit 1616, toen de knol vanuit Terneuzen (!) overwaaide naar Engeland. Nu we het toch over waaien hebben nóg even wat small talk over een eigenschap van de topinamboer waar de liefhebber, die een flink maaltje achter de kiezen heeft, mee vertrouwd is: de knol bevat inuline, een zetmeelachtige stof die onverteerbaar is. Dit veroorzaakt volgens de Companion "a filthy loathsome stinking wind within the body, thereby causing the belly to be pained and tormented, and are a meat more fit for swine than men". Nou, nou, zo erg is het ook weer niet, behalve dat eerste.

woensdag, november 16, 2022

Het pratende bos ontsluierd

Een uitgebreid artikel in de New York Times werpt licht op hoe wetenschap werkt. Het gaat in op de dynamiek tussen wetenschap en breder publiek, rond de al dan niet functionele relatie tussen bomen in een bos en schimmels onder de grond.


Eerder, in 2014, schreven we over het wood wide web, gevormd door schimmels die bomen met elkaar laten communiceren. Myceliumdraden van schimmels zorgen niet alleen voor de uitwisseling van informatie, maar ook van voedingsstoffen.
Er leken onder de grond grote functionele netwerken te bestaan die dwars ingingen tegen Darwin's survival of the fittest. Nee, onder de grond werd uitgebreid samengewerkt in plaats van gewedijverd, ten bate van bijvoorbeeld jonge boompjes die weinig licht vingen. In de symbiose tussen planten en hun schimmels leverde de plant koolhydraten (suikers), en hielp de schimmel de plant aan water en stoffen als fosfor en stikstof.
Sommige wetenschappers stelden zelfs voor om bossen expliciet te beheren om schimmelnetwerken te beschermen

Transport van suikers en voedingsstoffen
Dit fascinerende verhaal is terug te voeren op wetenschappelijk onderzoek uit de jaren '80 en '90, waaruit zou blijken dat er bossen zijn waarin suikers en voedingsstoffen tussen de wortels van verschillende bomen worden getransporteerd. En van de eerste onderzoekers op dit gebied en voorloper van het pratende bosverhaal was David Read, destijds botanicus aan de Universiteit van Sheffield, die in 1984 in een artikel aantoonde dat met een radioactieve vorm van koolstof gelabelde verbindingen via schimmels tussen laboratoriumplanten konden stromen.
In 1997 toonde Suzanne Simard aan dat er sprake was van een overdracht van koolstof in twee richtingen, tussen jonge douglassparren en papierberken in een bos. Kort daarna bekritiseerde een groep senior onderzoekers de studie, omdat er methodologische fouten in zaten die de resultaten in de war stuurden. Dr. Simard reageerde op de kritiek, en zij en haar collega's ontwierpen aanvullende studies om deze aan te pakken.
Zowel wetenschappers als niet-wetenschappers verbonden vergaande conclusies aan deze onderzoeksresultaten. Uitgebreide schimmelnetwerken zouden alom tegenwoordig zijn in bossen in de hele wereld. Ze zouden bomen met elkaar laten praten. Sommige wetenschappers stelden zelfs voor om bossen expliciet te beheren om schimmelnetwerken te beschermen. Ook het bredere publiek omarmde het idee gretig. Het concept kwam aan bod in talrijke mediaverslagen, tv-programma's en bestsellers, waaronder een winnaar van de Pulitzerprijs. Indrukwekkend bewijs, maar de manier waarop ik het geheel van dat bewijs interpreteer, is totaal verschillend

Reality check leidt tot verdeelde reacties
Totdat een tegenbeweging op gang kwam - ook vanuit de wetenschap. In een recent overzicht van gepubliceerd onderzoek vonden drie wetenschappers - Dr Justine Karst, Dr Jason Hoeksema en Prof. Melanie Jones - weinig bewijs voor de aanname dat gedeelde schimmelnetwerken bomen helpen te communiceren, middelen uit te wissen of te gedijen. Volgens hen hebben wetenschappers nog niet aangetoond dat deze webben wijdverspreid of ecologisch belangrijk zijn in bossen. Collega-onderzoekers reageren verdeeld. Sommigen vonden het de hoogste tijd voor een reality check, anderen zijn ervan overtuigd dat verder onderzoek veel van de hypotheses over schimmels in bossen zal bevestigen. Zoals Colin Averill, een mycoloog aan de ETH Zürich, die zei dat het door Dr. Karst verzamelde bewijs indrukwekkend is. Maar, voegde hij eraan toe, "de manier waarop ik het geheel van dat bewijs interpreteer is totaal verschillend."
En vorig jaar stelde Kathryn Flinn, een ecoloog aan de Baldwin Wallace University in Ohio, in Scientific American dat Dr. Simard en anderen de mate van samenwerking tussen bomen in bossen hadden overdreven. De meeste deskundigen, schreef Dr. Flinn, geloven dat groepen organismen waarvan de leden hun eigen belangen opofferen voor de gemeenschap zich zelden ontwikkelen, een resultaat van de krachtige kracht van natuurlijke selectie onder concurrerende individuen. Terug naar Darwin, dus.
Zelfs sommigen die ooit het idee van gedeelde schimmelnetwerken propageerden, heroverwegen die hypothese inmiddels. Dr. Jones, één van de co-auteurs van Dr. Simard in 1997, zegt spijt te hebben dat zij en haar collega's in het artikel schreven dat zij bewijs hadden voor schimmelverbindingen tussen bomen. In feite, zegt Dr. Jones, hebben ze niet onderzocht of schimmels de koolstofstromen bemiddelden.

Eenduidige resultaten boeken lastig
In een presentatie van dit voorjaar op basis van het onderzoek op de International Mycorrhiza Society-conferentie in Peking, betoogde Dr. Karst dat veel van het bewijs dat gebruikt wordt om de bosbrede webhypothese te ondersteunen andere verklaringen zou kunnen hebben.
Eenduidige resultaten boeken, valt ook niet mee. Zo hebben sommige onderzoekers, waaronder Dr. Karst zelf en haar collega's, fijne mazen aangebracht en soms greppels of luchtgaten tussen de zaailingen aangebracht om veronderstelde schimmelnetwerken te verstoren en vervolgens getest of die veranderingen de groei veranderden. Maar die tactieken verminderen ook de hoeveelheid grond waaruit een zaailing direct voedingsstoffen of water kan halen, of ze veranderen de mix van schimmels die binnen de mazen groeien, wat het moeilijk maakt om het effect van een schimmelnetwerk te isoleren.
Ook zijn pogingen gedaan tot onderzoek met DNA-microsatellieten; lastig onderzoek, dat veel tijd kost, meer dan onderzoekers gewoonlijk gegeven is. Uitgebreide veldstudies die meer klaarheid zouden kunnen brengen, verhouden zich immers slecht met de gebruikelijke tijdsschema's voor wetenschappers die afhankelijk zijn van subsidies. Karst's voorlopige conclusie is: "Wetenschappers zijn vectoren geworden voor ongefundeerde beweringen." Dat neemt niet weg dat, voor haar, ook zonder onomstotelijk bewijs voor het pratende bos "het bos een zeer mysterieuze en prachtige plek is."

Artikel van Claudia Hulshof Wetenschapsjournalist & eindredacteur, Foodlog