zaterdag 30 maart: start 7de herboristen opleiding
Geen persoonlijk genoteerde gegevens terug te vinden in mijn verleden.
april 1995 ergens. Over kruidig leven
Ik schreef het volgend artikel over mezelf en de paardenbloem in Forum, een antroposofisch blaadje uitgegeven in Turnhout.
Mijn kruidig leven begon in de fameuze jaren "60 met het lezen van Mellie Uylderts boek "De taal der kruiden". De ontdekking dat 'ordinaire' planten zoals paardebloem, brandnetel en weegbree ergens goed voor waren, sprak me zo erg aan, dat ik me er steeds verder in ging verdiepen en er zelfs mijn beroep van maakte. Ik ben nu, 30 jaar later, zowat 300 kruidenboeken rijker, geef les in de kruidengeneeskunde en noem mezelf herborist. Ondertussen is deze 'fytotherapie' niet alleen in de volksgeneeskunde maar ook in de officiële wetenschap bekend en herkend geworden.
Een voorbeeldje van hoe een volkse plant zoals de pisbloem kan uitgroeien tot het deftig medicijn Taraxacum volgt hieronder.
Wie kent haar niet, de Paardebloem! En toch zitten er nog wel wat onbekende kanten aan deze plant. Zo zouden volgens de botanici niet een maar wel 200 verschillende soorten zijn. De Flora van België deelt ze op in sekties zoals obliqua, erythr-osperma en palustria. De grote verschillen in bladvorm en bladgrootte zijn gedeeltelijk ook te verklaren uit de ecologische kenmerken van hun groeiplaats: nat of droog, voedselarm of voedselrijk enz. Zoals je ziet, het aanpassingsvermogen van deze plant is zeer groot, zoals trouwens bij alle veel voorkomende 'on'kruiden. Het zijn echte overlevers. Merkwaardig genoeg zijn het net deze planten die veel als versterkers en bloedzui-veraars gebruikt worden.
Paardenbloem is in feite het prototype van de reinigende voorjaarsplant. Ten eerste is hij in maart en april volop fris voorradig. Ten tweede bevat hij, net zoals de brandnetel veel mineralen en vooral een zeer hoog kaliumgehalte, dat waarschijnlijk veranwoordelijk is voor de goede urinedrijvende werking. Denk maar aan zijn franse naam Pissenlit - Bed-plasser.
Ten derde, bezit hij een goed onderzochte galdrijvende en spijsverteringbevorderende werking. Bij één van die onderzoeken met ratten bleek de diuretische werking even sterk als van chemische diuretica. Verder konstateerde men een gewichtsverlies van wel 30%. Dit onderzoek werd gedaan door Racz-Kotilla en gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Planta Medica nr.26 uit 1974. Maar reeds in 1875 konsta-teerden de Engelse onderzoekers Rutherford en Vignal een galdrijvende en tonise-rende werking bij honden. De Franse vader van de moderne fytotherapie Henzi Leclerc genas patiënten met leverproblemen, galstenen en ontstekingen van de galca-pillairen.
Ook huidaandoeningen met als oorzaak een galinsufficiëntie verdwenen door het gebruik van paardebloemsap. Dr.Leclerc beschreef zijn ervaringen in de 'Revue de Phyothérapie' van juni 1952. Veel van deze oudere maar serieuze onderzoeken zijn nu nog na te lezen in het boekvan H.Leclerc 'Précis de phythothérapie' van de uitgeverij Masson Paris.
Een recept van Brissemoret uit 1902 is ook nu goed te gebruiken. We mengen l00cc wortelsap van de paardebloem met 20cc alcohol van 90%, 15cc glycerine en 15cc water en gebruiken daarvan 1 tot 2 eetlepels per dag. Natuurlijk kun je als voorjaarskuur nog beter de verse blaadjes of het sap gebruiken.
Vroeger werd de zogenaamde molsla in het wild gezocht op weilanden waar veel molshopen voorkwamen. Dat waren jonge paardebloemplantjes, die juist onder een molshoop ontkiemd waren. Zij bleven wit en zacht, en waren daardoor minder bitter. Het is devoorloper van ons witloof.
Veel planten hadden vroeger ook een spirituele betekenis. Zo was paardebloem een krachtig anti-magisch middel en daar hoorde natuurlijk een ritueel bij. Zo schreef Apileus in zijn werk 'De Virutibus Herbarum': Neem zeven paardenbloemplanten zonder de wortelen, kook ze af in water bij afnemende maan, was u hiermee buiten de huisdeur, verbrand dan het kruid Aristolochia, snuif de rook op, treed het huis weer binnen zonder omzien en ge zult van alle betovering bevrijd zijn. Misschien kan de Paardebloem ons van de chemische betovering en vervuiling bevrijden.
24 mei 1995: een moment van magie
Na een hele dag noodzakelijke regen verlicht de avondzon mij en mijn tuin. Een magisch moment.
Laag bij de grond, levend op plantenhoogte, zogenaamd aan het wieden, krijgen de kruiden een nieuw aanzien. De bloemknoppen van de echte salie en de net geopende felrose bloemen van het fijn bieslook vertellen samen een verhaal van harmonie. De bieslook met zijn kapje op zijn bloemkop lijkt wel een wild geworden monnik. Het is alsof soberheid met uitbundigheid tot evenwicht wordt. Zeker met de bolvormige buxus in de buurt ontstaat er vorm- en geneeskracht die beter werkt dan bidden.
Geneeskracht wordt voor mij steeds meer in de natuur aanwezig zijn, opgaan en één worden. Mystiek van materie alom !
Maar nu terug naar de materie ! Voorlopig eten we de kruiden nog op en moeten we ze dus op het goeie moment oogsten, drogen en verwerken. Nu half mei kan de meidoornbloesem geplukt worden. Het makkelijkst doe je dat door de eindtakken af te knippen en deze dan onderste boven opgehangen te laten drogen. Zelf maak ik er ook een hartwijn van, door 50 gram verse bloesem met blad in 1 liter witte wijn ongeveer 1 week te laten trekken. Voor een betere smaak is 20 gram al genoeg.
Ook de vlierbloesem begint al voorzichtig te bloeien. In mijn tuin groeit ook de peterselievlier. Deze struik bloeit minder uitbundig dan de gewone Sambucus nigra maar heeft een sterk ingesneden blad. Vandaar zijn naam. Ook de boeiende en uitbundig bloeiende akkeronkruiden zoals korenbloem en echte kamille vertonen hun eerste bloemen. Prachtige planten voor de tuin en om de kruidenthee op kleur te brengen.
Het herboristenoogstseizoen draait nu op volle toeren. Oogsten jullie ook mee ?
Commentaar in 2010: dit artikel werd gepubliceerd in 'Herba nr 8' juni 1995
24 juni 1995 Belvaux kruidenweekend
Een hedendaagse herborist geniet van zijn tuin, geeft gezondheidsadvies aan gezonde en zieke mensen, en begeleidt mensen op kruidige tochten om kennis en conditie op te doen. Zaterdag 24 en zondag 25 juni is weer zo'n kruidig weekend. Afspraakplaats is de brug over de Ourthe bij Hotton.
Een vreemd begin is het wel. Onverwacht Irene op halen in Leuven en dan een drukke rit naar Hotton, waar we stipt 1 minuut over 10 aankomen, dan langs een rumoerige markt naar de klimrotsen van Hotton om eindelijk alleen nog het geluid van de natuur, wat we ook wel ‘stilte’ noemen, te ervaren. Met soms het steigerend geluid van zwaar ademende en zwetende herboristjes als we de helling op moeten.
In het eerste zijdal ... de eerste maretakken in enkele oude fruitbomen. Met enige moeite heb ik er enkele geplukt en dan kan, wat mij betreft, de dag al niet meer stuk. Waar een mens al mee tevreden kan zijn!
Bij Werpin in de wegberm lacht een uitbundige kalkflora en een reusachtige betonnen Heilige Maagd ons toe: wilde marjolein, slangekruid, glad walstro, wit vetkruid en nog veel meer, maar ik wil verder, het keerpunt ligt nog een eind verder.
Bardowez, een verwilderd arboretum met vele uitheemse struiken en bomen, die een curieus maar harmonieus huwelijk aangaan met hun inheemse vrienden. De plant die hier als een voorhistorisch overblijfsel de show steelt, is een Amerikaanse moerasplant Lysichiton americanus uit de Aronskelkfamilie. Net als zijn Europees familielid verspreidt de geelgroene bloem een ‘aantrek-lijke’ aasgeur, voor insecten tenminste.
De terugweg hoger op in de Ourthevallei leidt en lijdt ons eerst door dichtbegroeide hellingbossen. Bijna onzichtbaar tussen het woeste groen, slaken sommigen hoge kreten, om op koers te blijven zullen we maar denken. De natuur slokt de mens op en zo hoort het af en toe voor een herborist.
25 juni 1995 Belvaux
In het ‘Belladonna-straatje’ het leven beleven en dan letterlijk en figuurlijk opstijgen naar mijn magische rots. Hoog boven het weidse landschap ontmoeten we wildemanskruid (wie ?), gamander (annemie), jeneverbes (bruno), graslelie (dominique), zonneroosje (annick), kalkaster (philippe), verborgen tijm (irene) en zoveel andere plantenmensen ingrid, patrick, wit vetkruid en ik.
Angsten worden overwonnen
Warmte wandelt door de ziel
Een geur van heiligheid alom
9 juli: Met je lichaam in het landschap
Als fanatieke bergwandelaar en 'overlever' heb ik ook geprobeerd om niet alleen het kruiden- maar ook het wandelvirus over te brengen op mijn cursisten en andere natuurliefhebbers en dus hebben we met de herboristenvereniging ook enkele jaren een trektocht in de Franse en Zwitserse Alpen georganiseerd
Wandelen in de bergen, is niet alleen lichamelijk inspannend en dus gezond maar ook geestelijk verrijkend. Het kan het beste maar ook het slechtste in de mens naar boven brengen. In elk geval is het nooit vrijblijvend. Het confronteert je met een mooie maar ook meedogenloze natuur, en dat maakt juist het bergwandelen zo aantrekkelijk. Met je lichaam in het landschap!
9 juli 1995: Bergtocht vertrek in Vallorcine
Belgie – Vallorcine. Zoals bij elke goed georganiseerde tocht vertrekken ook wij met vertraging. De boosdoener van dienst is Wim. Uiteraard zal hij zijn gerechte straf niet ontlopen want zonder ontbijt moet hij mee en zal tot 's middags op een eerste deftige maaltijd moeten wachten. Verder geen problemen meer en om halfzes s'avonds komen we aan in Vallorcine, waar we de auto's op stal zetten. Vanaf nu ruilen we de ijzeren paardenkracht voor vijf paar getrainde kuiten.
Na het noodzakelijke cafébezoek om te bekomen van de rit, de rugzakken opgetild en we gaan "en route". Onmiddellijk weten we hoe laat het is. Na amper honderd meter beginnen enkelen zich al vragen te stellen over het gewicht van de rugzak. Maar gelukkig is het alleen maar de bedoeling om een kampeerplekje te zoeken in de natuur, weg van de bewoonde wereld. En dat plekje vinden we ook in de vallei van Barberine. We slaan voor het eerst onze tenten op.
10 juli 1995: Lac d'Emosson
Onmiddellijk weten we waar we aan begonnen zijn want de klim naar het lac d’Emosson, de grens tussen Zwitserland en Frankrijk, is een stevig stukje klimmen, maar bij het meer aangekomen worden we wel voor onze inspanning beloont. Een gigantische wateroppervlakte, een stuwmeer dat wel, in een kuip van besneeuwde bergen. Grandioos mooi, maar we willen wel 300 meter hogerop naar het oude stuwmeer. Gelukkig is de half verharde weg langs het meer gedeeltelijk sneeuwvrij. We wandelen dan ook tussen en zelfs onder sneeuwbergen door naar 2200 meter tot bij het nog grandiozer gelegen Vieux Lac.
Maurice en Wim gaan kijken of we niet kunnen oversteken langs het dichtgevroren stuwmeer, maar daar hebben de anderen geen boodschap aan. Lekker lui in de zon relaxen lijkt een veel beter idee.
De bedoeling is versteende sporen van dinosaurussen te vinden maar door de uitzonderlijke sneeuwval van de voorbije winter kunnen we zonder stijgijzers daar zeker niet geraken en dinosaurussporen onder een dikke laag sneeuw daar hebben we ook niks aan. We wijzigen dan ook onze plannen en gaan niet over de col de la Terrasse maar langs de helling en de montagne de Barberine naar de refuge de Loriaz. Onderweg zijn er ook daar enkele moeilijke passages, sneeuwtongen die het voetpad versperren, zodat zelfs Wim, die meestal een eindje voorop loopt, het veiliger vindt om op versterking te wachten. In de refuge kunnen de mannen aan de verleiding van de pintjes niet weerstaan.
Op aanwijzen van de gastvrouw gaan we de tenten opslaan enkele honderden meters verder in de vallei. Yo met rugzak en pantoffels op weg want die heeft zich ondertussen al grondig opgefrist en propere kleren aangetrokken. En dan komt de apotheose van de dag: we maken voor het eerst kennis met de kookkunst van Maurice. Alles wat binnen handbereik ligt gaat de pot in en het resultaat is ...erg lekker!
Zaterdag 4 november 1995: herfstweekend en spiritueel wandelen
Zondag 5 november
Mooie ochtend met rijm. Groen zomaar plots overschildert met zilverwit, de kunstenaar die tijdens de nacht van penseel veranderde? De zon geeft al goed warmte, dus we willen weer naar buiten. Maurice is nog aan 't 'kaarten': "Ik gok op kleurenwiezen". Kleuren, ja, wat een kleurenpallet, steeds weer delen we met mekaar deze verwondering. Dit is zonder twijfel de meest kleurrijke novemberochtend in de Lessevallei ooit geweest. De tweede dag, dus wat rustiger, meer met planten bezig, plukken, verzamelen, veel leren. Mijn boeketje groeit steeds meer naar zijn bestemming toe.
Te rustig ? Maurice, plots actiever, sleurt ons mee de helling op. Zo onverwacht, toch weer ferm moeilijk. Ik wroet met mijn handen om een houvast te vinden. Waar zijn mijn wortels? Nooit was ik meer met aarde bezig en van zo dichtbij. Het werkt beter dan een modderbad in een kostelijk kuuroord.
Weer een weekend voorbij. Samen iets drinken, een feestelijke afsluiter. Mijn afsluiter. Misschien kan mijn passie rond dit herfstig stappen u niet bekoren, maar een uitspraak van Goethe kan u misschien tot nadenken stemmen : "Als u mij uw mening wil vertellen, vertel mij dan waarin u gelooft. Twijfels heb ik al genoeg aan mezelf. "
Commentaar 2010: Het verslag is een persoonlijke impressie van een van ons vele kruidenweekends, geschreven door Irene Verhoeven. Met een vertraagde, oprechte dank voor haar spiritueel enthousiasme.
December 95: Sangoma
In het laatste nummer van ons kruidenblad schreef ik het volgende als editoriaal:
Sangoma! Is de titel van het boek van James Hall, een moderne Amerikaan die na een zware lichamelijke opleiding traditioneel genezer werd in Swaziland. Sangoma betekent zoiets als sjamaan, medicijnman of mag ik zeggen, herborist.
En het boek van Hall doet mij weer dromen van een herborist die zijn kennis niet alleen verkrijgt door zijn hersenen vol te proppen met rationele informatie over planten, maar daar ook lichamelijke inspanningen voor wil en moet leveren.Een herborist op expeditie in de Kalahariwoestijn om duivelsklauw te oogsten, zelf valkruid verzamelen op gevaarlijke plekken in de Alpen, slapen in de natuur op een bed van wilde tijm.
Pas dan, wordt een mens verbonden met zijn eigen lijfelijke natuur! Pas dan wordt kennis in je bloed opgenomen! Pas dan wordt kennis echt kracht! Kruiden worden dan meer dan medische of modische planten. Herboristen worden dan weer spiritisten die in de oude aarde de nieuwe hemel ervaren.
James Hall kijkt me tweemaal aan. Eenmaal als de modieus geklede, zelfbewuste Westerling trots op zijn gerestaureerde Cadillac uit 1937. Een tweede maal als Sangoma, in een eenvoudige lendendoek gehuld, ernstig, vol van oer-ervaringen. Ik wil niet kiezen tussen die twee. Ik wil ze gewoon allebei zijn.
Geen persoonlijk genoteerde gegevens terug te vinden in mijn verleden.
april 1995 ergens. Over kruidig leven
Ik schreef het volgend artikel over mezelf en de paardenbloem in Forum, een antroposofisch blaadje uitgegeven in Turnhout.
Mijn kruidig leven begon in de fameuze jaren "60 met het lezen van Mellie Uylderts boek "De taal der kruiden". De ontdekking dat 'ordinaire' planten zoals paardebloem, brandnetel en weegbree ergens goed voor waren, sprak me zo erg aan, dat ik me er steeds verder in ging verdiepen en er zelfs mijn beroep van maakte. Ik ben nu, 30 jaar later, zowat 300 kruidenboeken rijker, geef les in de kruidengeneeskunde en noem mezelf herborist. Ondertussen is deze 'fytotherapie' niet alleen in de volksgeneeskunde maar ook in de officiële wetenschap bekend en herkend geworden.
Een voorbeeldje van hoe een volkse plant zoals de pisbloem kan uitgroeien tot het deftig medicijn Taraxacum volgt hieronder.
Wie kent haar niet, de Paardebloem! En toch zitten er nog wel wat onbekende kanten aan deze plant. Zo zouden volgens de botanici niet een maar wel 200 verschillende soorten zijn. De Flora van België deelt ze op in sekties zoals obliqua, erythr-osperma en palustria. De grote verschillen in bladvorm en bladgrootte zijn gedeeltelijk ook te verklaren uit de ecologische kenmerken van hun groeiplaats: nat of droog, voedselarm of voedselrijk enz. Zoals je ziet, het aanpassingsvermogen van deze plant is zeer groot, zoals trouwens bij alle veel voorkomende 'on'kruiden. Het zijn echte overlevers. Merkwaardig genoeg zijn het net deze planten die veel als versterkers en bloedzui-veraars gebruikt worden.
Paardenbloem is in feite het prototype van de reinigende voorjaarsplant. Ten eerste is hij in maart en april volop fris voorradig. Ten tweede bevat hij, net zoals de brandnetel veel mineralen en vooral een zeer hoog kaliumgehalte, dat waarschijnlijk veranwoordelijk is voor de goede urinedrijvende werking. Denk maar aan zijn franse naam Pissenlit - Bed-plasser.
Ten derde, bezit hij een goed onderzochte galdrijvende en spijsverteringbevorderende werking. Bij één van die onderzoeken met ratten bleek de diuretische werking even sterk als van chemische diuretica. Verder konstateerde men een gewichtsverlies van wel 30%. Dit onderzoek werd gedaan door Racz-Kotilla en gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Planta Medica nr.26 uit 1974. Maar reeds in 1875 konsta-teerden de Engelse onderzoekers Rutherford en Vignal een galdrijvende en tonise-rende werking bij honden. De Franse vader van de moderne fytotherapie Henzi Leclerc genas patiënten met leverproblemen, galstenen en ontstekingen van de galca-pillairen.
Ook huidaandoeningen met als oorzaak een galinsufficiëntie verdwenen door het gebruik van paardebloemsap. Dr.Leclerc beschreef zijn ervaringen in de 'Revue de Phyothérapie' van juni 1952. Veel van deze oudere maar serieuze onderzoeken zijn nu nog na te lezen in het boekvan H.Leclerc 'Précis de phythothérapie' van de uitgeverij Masson Paris.
Een recept van Brissemoret uit 1902 is ook nu goed te gebruiken. We mengen l00cc wortelsap van de paardebloem met 20cc alcohol van 90%, 15cc glycerine en 15cc water en gebruiken daarvan 1 tot 2 eetlepels per dag. Natuurlijk kun je als voorjaarskuur nog beter de verse blaadjes of het sap gebruiken.
Vroeger werd de zogenaamde molsla in het wild gezocht op weilanden waar veel molshopen voorkwamen. Dat waren jonge paardebloemplantjes, die juist onder een molshoop ontkiemd waren. Zij bleven wit en zacht, en waren daardoor minder bitter. Het is devoorloper van ons witloof.
Veel planten hadden vroeger ook een spirituele betekenis. Zo was paardebloem een krachtig anti-magisch middel en daar hoorde natuurlijk een ritueel bij. Zo schreef Apileus in zijn werk 'De Virutibus Herbarum': Neem zeven paardenbloemplanten zonder de wortelen, kook ze af in water bij afnemende maan, was u hiermee buiten de huisdeur, verbrand dan het kruid Aristolochia, snuif de rook op, treed het huis weer binnen zonder omzien en ge zult van alle betovering bevrijd zijn. Misschien kan de Paardebloem ons van de chemische betovering en vervuiling bevrijden.
24 mei 1995: een moment van magie
Na een hele dag noodzakelijke regen verlicht de avondzon mij en mijn tuin. Een magisch moment.
Laag bij de grond, levend op plantenhoogte, zogenaamd aan het wieden, krijgen de kruiden een nieuw aanzien. De bloemknoppen van de echte salie en de net geopende felrose bloemen van het fijn bieslook vertellen samen een verhaal van harmonie. De bieslook met zijn kapje op zijn bloemkop lijkt wel een wild geworden monnik. Het is alsof soberheid met uitbundigheid tot evenwicht wordt. Zeker met de bolvormige buxus in de buurt ontstaat er vorm- en geneeskracht die beter werkt dan bidden.
Geneeskracht wordt voor mij steeds meer in de natuur aanwezig zijn, opgaan en één worden. Mystiek van materie alom !
Maar nu terug naar de materie ! Voorlopig eten we de kruiden nog op en moeten we ze dus op het goeie moment oogsten, drogen en verwerken. Nu half mei kan de meidoornbloesem geplukt worden. Het makkelijkst doe je dat door de eindtakken af te knippen en deze dan onderste boven opgehangen te laten drogen. Zelf maak ik er ook een hartwijn van, door 50 gram verse bloesem met blad in 1 liter witte wijn ongeveer 1 week te laten trekken. Voor een betere smaak is 20 gram al genoeg.
Ook de vlierbloesem begint al voorzichtig te bloeien. In mijn tuin groeit ook de peterselievlier. Deze struik bloeit minder uitbundig dan de gewone Sambucus nigra maar heeft een sterk ingesneden blad. Vandaar zijn naam. Ook de boeiende en uitbundig bloeiende akkeronkruiden zoals korenbloem en echte kamille vertonen hun eerste bloemen. Prachtige planten voor de tuin en om de kruidenthee op kleur te brengen.
Het herboristenoogstseizoen draait nu op volle toeren. Oogsten jullie ook mee ?
Commentaar in 2010: dit artikel werd gepubliceerd in 'Herba nr 8' juni 1995
24 juni 1995 Belvaux kruidenweekend
Een hedendaagse herborist geniet van zijn tuin, geeft gezondheidsadvies aan gezonde en zieke mensen, en begeleidt mensen op kruidige tochten om kennis en conditie op te doen. Zaterdag 24 en zondag 25 juni is weer zo'n kruidig weekend. Afspraakplaats is de brug over de Ourthe bij Hotton.
Een vreemd begin is het wel. Onverwacht Irene op halen in Leuven en dan een drukke rit naar Hotton, waar we stipt 1 minuut over 10 aankomen, dan langs een rumoerige markt naar de klimrotsen van Hotton om eindelijk alleen nog het geluid van de natuur, wat we ook wel ‘stilte’ noemen, te ervaren. Met soms het steigerend geluid van zwaar ademende en zwetende herboristjes als we de helling op moeten.
In het eerste zijdal ... de eerste maretakken in enkele oude fruitbomen. Met enige moeite heb ik er enkele geplukt en dan kan, wat mij betreft, de dag al niet meer stuk. Waar een mens al mee tevreden kan zijn!
Bij Werpin in de wegberm lacht een uitbundige kalkflora en een reusachtige betonnen Heilige Maagd ons toe: wilde marjolein, slangekruid, glad walstro, wit vetkruid en nog veel meer, maar ik wil verder, het keerpunt ligt nog een eind verder.
Bardowez, een verwilderd arboretum met vele uitheemse struiken en bomen, die een curieus maar harmonieus huwelijk aangaan met hun inheemse vrienden. De plant die hier als een voorhistorisch overblijfsel de show steelt, is een Amerikaanse moerasplant Lysichiton americanus uit de Aronskelkfamilie. Net als zijn Europees familielid verspreidt de geelgroene bloem een ‘aantrek-lijke’ aasgeur, voor insecten tenminste.
De terugweg hoger op in de Ourthevallei leidt en lijdt ons eerst door dichtbegroeide hellingbossen. Bijna onzichtbaar tussen het woeste groen, slaken sommigen hoge kreten, om op koers te blijven zullen we maar denken. De natuur slokt de mens op en zo hoort het af en toe voor een herborist.
25 juni 1995 Belvaux
In het ‘Belladonna-straatje’ het leven beleven en dan letterlijk en figuurlijk opstijgen naar mijn magische rots. Hoog boven het weidse landschap ontmoeten we wildemanskruid (wie ?), gamander (annemie), jeneverbes (bruno), graslelie (dominique), zonneroosje (annick), kalkaster (philippe), verborgen tijm (irene) en zoveel andere plantenmensen ingrid, patrick, wit vetkruid en ik.
Angsten worden overwonnen
Warmte wandelt door de ziel
Een geur van heiligheid alom
9 juli: Met je lichaam in het landschap
Als fanatieke bergwandelaar en 'overlever' heb ik ook geprobeerd om niet alleen het kruiden- maar ook het wandelvirus over te brengen op mijn cursisten en andere natuurliefhebbers en dus hebben we met de herboristenvereniging ook enkele jaren een trektocht in de Franse en Zwitserse Alpen georganiseerd
Wandelen in de bergen, is niet alleen lichamelijk inspannend en dus gezond maar ook geestelijk verrijkend. Het kan het beste maar ook het slechtste in de mens naar boven brengen. In elk geval is het nooit vrijblijvend. Het confronteert je met een mooie maar ook meedogenloze natuur, en dat maakt juist het bergwandelen zo aantrekkelijk. Met je lichaam in het landschap!
9 juli 1995: Bergtocht vertrek in Vallorcine
Belgie – Vallorcine. Zoals bij elke goed georganiseerde tocht vertrekken ook wij met vertraging. De boosdoener van dienst is Wim. Uiteraard zal hij zijn gerechte straf niet ontlopen want zonder ontbijt moet hij mee en zal tot 's middags op een eerste deftige maaltijd moeten wachten. Verder geen problemen meer en om halfzes s'avonds komen we aan in Vallorcine, waar we de auto's op stal zetten. Vanaf nu ruilen we de ijzeren paardenkracht voor vijf paar getrainde kuiten.
Na het noodzakelijke cafébezoek om te bekomen van de rit, de rugzakken opgetild en we gaan "en route". Onmiddellijk weten we hoe laat het is. Na amper honderd meter beginnen enkelen zich al vragen te stellen over het gewicht van de rugzak. Maar gelukkig is het alleen maar de bedoeling om een kampeerplekje te zoeken in de natuur, weg van de bewoonde wereld. En dat plekje vinden we ook in de vallei van Barberine. We slaan voor het eerst onze tenten op.
10 juli 1995: Lac d'Emosson
Onmiddellijk weten we waar we aan begonnen zijn want de klim naar het lac d’Emosson, de grens tussen Zwitserland en Frankrijk, is een stevig stukje klimmen, maar bij het meer aangekomen worden we wel voor onze inspanning beloont. Een gigantische wateroppervlakte, een stuwmeer dat wel, in een kuip van besneeuwde bergen. Grandioos mooi, maar we willen wel 300 meter hogerop naar het oude stuwmeer. Gelukkig is de half verharde weg langs het meer gedeeltelijk sneeuwvrij. We wandelen dan ook tussen en zelfs onder sneeuwbergen door naar 2200 meter tot bij het nog grandiozer gelegen Vieux Lac.
Maurice en Wim gaan kijken of we niet kunnen oversteken langs het dichtgevroren stuwmeer, maar daar hebben de anderen geen boodschap aan. Lekker lui in de zon relaxen lijkt een veel beter idee.
De bedoeling is versteende sporen van dinosaurussen te vinden maar door de uitzonderlijke sneeuwval van de voorbije winter kunnen we zonder stijgijzers daar zeker niet geraken en dinosaurussporen onder een dikke laag sneeuw daar hebben we ook niks aan. We wijzigen dan ook onze plannen en gaan niet over de col de la Terrasse maar langs de helling en de montagne de Barberine naar de refuge de Loriaz. Onderweg zijn er ook daar enkele moeilijke passages, sneeuwtongen die het voetpad versperren, zodat zelfs Wim, die meestal een eindje voorop loopt, het veiliger vindt om op versterking te wachten. In de refuge kunnen de mannen aan de verleiding van de pintjes niet weerstaan.
Op aanwijzen van de gastvrouw gaan we de tenten opslaan enkele honderden meters verder in de vallei. Yo met rugzak en pantoffels op weg want die heeft zich ondertussen al grondig opgefrist en propere kleren aangetrokken. En dan komt de apotheose van de dag: we maken voor het eerst kennis met de kookkunst van Maurice. Alles wat binnen handbereik ligt gaat de pot in en het resultaat is ...erg lekker!
Een zaterdag in september 1995: Een impressie van een daguitstap met de Herboristen Opleiding Dodonaeus
Op bezoek bij Fons, een monument uit de tijd van de Witte van Zichem en Maurice, een monument voor het jaar 2000 : twee mooie wijsheidsbronnen te samen, met elkaar communicerend via onzichtbare draden. De blikken die ze uitwisselen zijn immers veelbetekenend.
Het was alsof we op die dag door professor Barabas (alias Maurice) in de teletijdcapsule werden gedeponeerd met de 19de eeuw als bestemming. Daar kwamen we bij een oude geest terecht, die overliep van liefde voor de planten en het goddelijke. Hij beleefde het grootste plezier door ons hierover te vertellen en te vertellen en te vertellen. Gebogen op zijn knieën om contact te maken met de aarde, plukte hij voor ons (bewoners van de toekomst) plantjes die opgroeiden in zijn zuinig opgespaarde lege potjes margarine. Sommige onder ons wat onhandig, andere wat onwennig, hielden we onze boterpotjes als kostbare schatten in onze handen.
En als Suskes en Wiskes liepen we verbouwereerd rond. Verbazing over, hoe deze oude geest nog spelend vocht met zijn mooie bok en kleine geitjes die in een oeroude stal mekkerden. Verbazing over de heksenkruiden, bilzenkruid en doornappel die tussen de keurige sla groeiden. Verbazing ook over die geheimzinnig glunderende blik die op het gezicht van Maurice verscheen.
Fons, een bewijs dat de geest sterker is dan het lichaam. Een oude man wiens lichaam langzaam verdwijnt, terwijl diens ogen verraden dat er een groot leven in zit, de kracht van het eeuwige kind, de deugniet....
's Avonds krijgen alle planten in mijn tuintje een ander uitzicht. Stilletjes voel ik een weggekwijnd contact terug groeien. Ik koester het gevoel en voel me diep gelukkig.
Commentaar 2010: de lichamelijke Fons is ondertussen al heel wat jaartjes overleden, maar de spirituele Fons blijft voor eeuwig bestaan. Ingrid Fament, de schrijfster van deze impressie, zal nog wel leven, maar is tussen de plooien van de tijd verdwenen.
Zaterdag 6 en zondag 7 oktober 1995. Knoflookcongres.
Op bezoek bij Fons, een monument uit de tijd van de Witte van Zichem en Maurice, een monument voor het jaar 2000 : twee mooie wijsheidsbronnen te samen, met elkaar communicerend via onzichtbare draden. De blikken die ze uitwisselen zijn immers veelbetekenend.
Het was alsof we op die dag door professor Barabas (alias Maurice) in de teletijdcapsule werden gedeponeerd met de 19de eeuw als bestemming. Daar kwamen we bij een oude geest terecht, die overliep van liefde voor de planten en het goddelijke. Hij beleefde het grootste plezier door ons hierover te vertellen en te vertellen en te vertellen. Gebogen op zijn knieën om contact te maken met de aarde, plukte hij voor ons (bewoners van de toekomst) plantjes die opgroeiden in zijn zuinig opgespaarde lege potjes margarine. Sommige onder ons wat onhandig, andere wat onwennig, hielden we onze boterpotjes als kostbare schatten in onze handen.
En als Suskes en Wiskes liepen we verbouwereerd rond. Verbazing over, hoe deze oude geest nog spelend vocht met zijn mooie bok en kleine geitjes die in een oeroude stal mekkerden. Verbazing over de heksenkruiden, bilzenkruid en doornappel die tussen de keurige sla groeiden. Verbazing ook over die geheimzinnig glunderende blik die op het gezicht van Maurice verscheen.
Fons, een bewijs dat de geest sterker is dan het lichaam. Een oude man wiens lichaam langzaam verdwijnt, terwijl diens ogen verraden dat er een groot leven in zit, de kracht van het eeuwige kind, de deugniet....
's Avonds krijgen alle planten in mijn tuintje een ander uitzicht. Stilletjes voel ik een weggekwijnd contact terug groeien. Ik koester het gevoel en voel me diep gelukkig.
Commentaar 2010: de lichamelijke Fons is ondertussen al heel wat jaartjes overleden, maar de spirituele Fons blijft voor eeuwig bestaan. Ingrid Fament, de schrijfster van deze impressie, zal nog wel leven, maar is tussen de plooien van de tijd verdwenen.
Zaterdag 6 en zondag 7 oktober 1995. Knoflookcongres.
Als herborist had ik de eer en het genoegen om een Internationaal Knoflook Research Symposium te Berlijn bij te wonen. Stel je voor, 12 professoren van universiteiten overal ter wereld kwamen daar bijeen om hun wetenschappelijke ervaringen met knoflook uit te wisselen. En de eerbiedwaardige heren roken niet eens naar dat beruchte 'bolletje' !
Zo was er Dr. Orekhov, een vrij wild uitziende prof uit Moskou, die ons liet zien hoe lookpoeder de afzetting van vetten op de bloedvaatwanden tegengaat en dus de verkalking ervan. Als herborist was ik daar natuurlijk reeds van overtuigd, maar om het wetenschappelijk nog eens zó onderbouwd te zien, was toch wel indrukwekkend. Tussen haakjes, Dr. Orekhov liet zich 's avonds het cholesterolrijke voedsel opvallend goed smaken. Toch goed dat er knoflook is!
Knoflook voor het hart
Wetenschappers zijn wonderbaarlijk wroetende en vasthoudende mensen. Zo doen ze niet alleen 25 keer een onderzoek naar de werking van knoflook op en in de bloedvaten, maar ze gaan die 25 onderzoeken nadien óók nog eens onderzoeken. Dat noemen ze meta-analyses. Zo vergeleek Andrew Neil, een saaie maar serieuze Oxfordprofessor, al die onderzoeken met mekaar. Zijn conclusie was dat lookpoeder een gemiddelde cholesterolverlaging van 10% kon veroorzaken en een verlaging van de bloeddruk met 8%. Net genoeg om de volksgezondheid opvallend te verbeteren als we allemaal op de juiste manier aan de look zouden gaan. Dit zou hartinfarcten met 25% en beroertes met 40% kunnen verminderen.
Knoflook voor een lang leven
Boeiend was ook wat Prof. Belz, de voorzitter van het symposium naar voren bracht. Hij is niet alleen een stimulerend spreker, maar durfde (voor een wetenschapper) gewaagde uitspraken doen over de mogelijk levensverlengende effecten van lookgebruik. Hij onderzoekt in het Centrum voor Cardiovasculaire Farmacologie te Mainz het lange termijneffect van 'het teentje' op de elasticiteit van de bloedvaten. Dit onderzoek is nog aan de gang maar na 2 jaar blijkt reeds dat de soepelheid van de vaten beduidend beter is bij de knoflookgebruikers (300 mg poeder per dag) dan bij een vergelijkbare groep niet-gebruikers. Als u dan weet dat elasticiteit van de bloedvaten een maat is voor de veroudering van het menselijk lichaam, dan mag ik met wat overdrijving zeggen dat knoflook een verjongend of beter een 'anti-verouderingseffect' heeft. Onze professor durfde er zelfs een levensverlengend cijfer op plakken. We kunnen nu met z'n allen uitbundig verse knoflook gaan eten, maar praktisch en therapeutisch gezien geeft dat heel wat problemen. We zouden dagelijks zowat 2 tot 3 verse, rauwe teentjes moeten eten … met alle geurproblemen van dien. De medische kwaliteit van de gebruikte knoflook moet ook goed gecontroleerd worden. Zo is het allicinegehalte van de Chinese knoflook het hoogst en dus beter geschikt voor geneeskrachtig gebruik. Daarom is het verstandig om naast het bescheiden gebruik van verse look in de keuken 3x per dag knoflooktabletten van 100 mg te gebruiken. Ik zeg wel tabletten want veel andere preparaten zoals de bekende oliecapsules zijn dikwijls van minderwaardige kwaliteit. Ook dat werd in Berlijn nog maar eens bewezen.
Zoals u ziet, het was als herborist echt fijn om samen met knoflook in Berlijn te zijn.
Zaterdag 4 november 1995: herfstweekend en spiritueel wandelen
Zondag 5 november
Mooie ochtend met rijm. Groen zomaar plots overschildert met zilverwit, de kunstenaar die tijdens de nacht van penseel veranderde? De zon geeft al goed warmte, dus we willen weer naar buiten. Maurice is nog aan 't 'kaarten': "Ik gok op kleurenwiezen". Kleuren, ja, wat een kleurenpallet, steeds weer delen we met mekaar deze verwondering. Dit is zonder twijfel de meest kleurrijke novemberochtend in de Lessevallei ooit geweest. De tweede dag, dus wat rustiger, meer met planten bezig, plukken, verzamelen, veel leren. Mijn boeketje groeit steeds meer naar zijn bestemming toe.
Te rustig ? Maurice, plots actiever, sleurt ons mee de helling op. Zo onverwacht, toch weer ferm moeilijk. Ik wroet met mijn handen om een houvast te vinden. Waar zijn mijn wortels? Nooit was ik meer met aarde bezig en van zo dichtbij. Het werkt beter dan een modderbad in een kostelijk kuuroord.
Weer een weekend voorbij. Samen iets drinken, een feestelijke afsluiter. Mijn afsluiter. Misschien kan mijn passie rond dit herfstig stappen u niet bekoren, maar een uitspraak van Goethe kan u misschien tot nadenken stemmen : "Als u mij uw mening wil vertellen, vertel mij dan waarin u gelooft. Twijfels heb ik al genoeg aan mezelf. "
Commentaar 2010: Het verslag is een persoonlijke impressie van een van ons vele kruidenweekends, geschreven door Irene Verhoeven. Met een vertraagde, oprechte dank voor haar spiritueel enthousiasme.
December 95: Sangoma
In het laatste nummer van ons kruidenblad schreef ik het volgende als editoriaal:
Sangoma! Is de titel van het boek van James Hall, een moderne Amerikaan die na een zware lichamelijke opleiding traditioneel genezer werd in Swaziland. Sangoma betekent zoiets als sjamaan, medicijnman of mag ik zeggen, herborist.
En het boek van Hall doet mij weer dromen van een herborist die zijn kennis niet alleen verkrijgt door zijn hersenen vol te proppen met rationele informatie over planten, maar daar ook lichamelijke inspanningen voor wil en moet leveren.Een herborist op expeditie in de Kalahariwoestijn om duivelsklauw te oogsten, zelf valkruid verzamelen op gevaarlijke plekken in de Alpen, slapen in de natuur op een bed van wilde tijm.
Pas dan, wordt een mens verbonden met zijn eigen lijfelijke natuur! Pas dan wordt kennis in je bloed opgenomen! Pas dan wordt kennis echt kracht! Kruiden worden dan meer dan medische of modische planten. Herboristen worden dan weer spiritisten die in de oude aarde de nieuwe hemel ervaren.
James Hall kijkt me tweemaal aan. Eenmaal als de modieus geklede, zelfbewuste Westerling trots op zijn gerestaureerde Cadillac uit 1937. Een tweede maal als Sangoma, in een eenvoudige lendendoek gehuld, ernstig, vol van oer-ervaringen. Ik wil niet kiezen tussen die twee. Ik wil ze gewoon allebei zijn.