In tijden van Corona, nu de vrijheid tot verplaatsen beperkt is, herbeleef ik mijn vroegere wandelingen. De Ardennen, Belvaux, herboristenopleiding zowat 15 jaar geleden.
Belvaux. Een klein, rustig dorpje en toch maar op 4 kilometer van het drukke, toeristische Han sur Lesse. Een café, een kerkje, 24 huizen en veel wandelmogelijkheden met een gevarieerde plantengroei. Belvaux ook aan de Lesse gelegen maar dan wel aan de achterkant van de grotten. De plaats waar de Lesse in de grotten verdwijnt. Het gat van Belvaux.
We vertrekken aan de brug over de Lesse en wandelen eerst nog op een smalle, verharde weg met de Lesse mee. Na 1 km net in de bocht klimmen we een grindweg op en weer neer en komen dicht bij de Lesse. Als we van het grindpad af links naar de afsluiting van het natuur- en dierenpark wandelen tot aan de poort kunnen we in de verte het gat van Belvaux zien, de plaats waar de Lesse in de grotten verdwijnt. In het domein kun je alleen maar binnen als je in Han het toeristische treintje neemt, maar zelf vind ik het aan deze kant van de afsluiting veel aantrekkelijker. Wildere natuur en wildere plantengroei, ondanks de panters en tijgers aan de overkant in hun kooi. Hoe wild is gevangen?
Gouffre de Belvaux
Aan en ondere onze vrije voeten groeien vooral schaduw- en vochminnende kruiden. Muskuskruid, gele dovenetel, zenegroen, maar nu eind september ook weldadig veel paddenstoelen. Wij wandelen in de miezerregen, de vallei van de droge beek door richting Wavreille . Zelf noem ik dit paadje het belladonnastraatje omdat hier aan de rand van het hellingbos enkele oude Wolfskersplanten groeien. Het was nu wel 6 jaar geleden dat ik hier nog was en ik hoop dat deze plantenvrienden er nog zijn. En gelukkig is dat nog het geval. Ze staan er op dit moment wel wat verregend bij en zonder glimmende bessen, maar de scheuten onder aan de oude wortels zien er nog levenskrachtig uit. Dit stukje natuur en deze Belladonna's bezoek ik al meer dan 25 jaar, het zal je dan hopelijk ook niet verwonderen dat ik deze planten als een soort vrienden beschouw. Hopelijk blijven zij hier nog lang gezellig groeien en kan ik hen alleen of met select gezelschap nog lang bezoeken.
Verder wandelend versmald het pad, we vinden wat bedstro, je weet wel dat geurend plantje voor de Maitrank. Het is natuurlijk nu niet het moment om het te plukken. Dat moet in Mei. Hier moeten ook Eenbes en ..groeien, maar die kan ik nu niet vinden. Verdwenen of nu niet zichtbaar?
We kruisen het beekje op een mooie, magische plek omringd door oude beuken in het hellingbos. Van hieruit klimmen we het bos uit naar het plateau en de weilanden. Boven draaien we scherp terug richting Gouffre de Belvaux, nu wel over een verharde landweg tussen de weilanden. De plantengroei in de bermen is wel interessanter dan je zou verwachten. Veel kalk- en warmteminnende kruiden zoals wilde marjolein, tijm, walstrosoorten, borstelkrans en in de heggen meidoorn, sleedoorn, hondsroos en kardinaalsmuts. Veel medicinale planten, een complete huisapotheek voor de mens maar ook voor de koeien in de wei.
We duiken nu weer de hellingbossen in en dalen terug naar de vallei tot aan de Lesse. Maar het mooiste moet nog komen. We verlaten het brede grindpad, links een voetpad nu stijl naar boven. Even stevig doorstappen, dat geeft mij nog altijd een lichamelijke maar ook een spirituele boost. Stevig wandelen is wat mij betreft, beter dan bidden of mediteren.
De kruidige rots
We komen boven nog steeds wandelend in het dichte struikgewas en dan plots staan we aan de rand van de rots. Het landschap en de hemel ligt hallucinerend open en bloot voor ons en aan onze voeten groeien overvloedig Zuiderse planten, hier ooit als bij wonder neergedaald. Nu eind september bloeit hier nog de zeldzame kalkaster, Aster linosyris, maar ook wilde tijm, zonneroosje, gamander, engbloem en walstro zijn alom aanwezig. Na het genot van verte en van dichtbij, wacht ons nog een uitdaging, het steile wat glibberige rotspad naar beneden. Net moeilijk genoeg om plezierig te zijn.
Wat heb ik hier in deze afdaling al lichamelijk maar vooral psychologisch avonturen beleefd. Mensen die bang werden en zo zichzelf ontdekten. Psychotherapie van de betere soort. Vandaag heb ik blijkbaar lichamelijk en geestelijk evenwichtige mensen mee. We komen zonder problemen beneden, alleen Hilde koos een wat moeilijkere route, maar ook die route was op haar maat gemaakt. Beneden kunnen we rustig kuierend nog een kilometer uitlopen, om terug bij de brug over de Lesse de wandeling gezond af te sluiten. Tot ooit nog eens, rots van mij.
Over de Engbloem in het Cruydeboeck van Dodonaeus
De Engbloem is één van de typische planten op mijn kruidige rots. Een plant met een geneeskrachtige reputatie, die al bij de Romeinen maar ook bij Dodonaeus beschreven werd: ' Dit cruyt wordt gheheeten in Griecx ende in Latijn Asclepias/ van sommighen Cission, Hederula, Cissiphyllon ende Hederae folium/ ende nu ter tijt Hirundinaria. In Hoochduytsch Schwalbenwurtz. In Neerduytsch Swaluwortel. Dit cruyt heeft sijnen naem naer den ouden Esculapius die in Griecx Asclepios ghenaempt wordt. Dien den Griecke ende Heydenen toe scrijven/ dat hy die ierste geweest es die de conste der Medecynen ghevonden heeft/ ende daer om oock voor een god van den selven ghehouwen ende gheeert.
Dodonaeus noemt hem dus Zwaluwwortel, een naam die we ook in de hedendaagse Latijnse naam 'hirundinaria' terugvinden.
Het vertrouwen in de geneeskrachtige werking van deze plant was in de Oudheid zo groot dat men hem de naam van de God der geneeskunde Asclepios heeft gegeven. Ook Dodoens schreef hem nog genezende krachten toe: 'Die wortel van dit cruyt in water ghesoden ende ghedroncken verdrijft dat crimpsel ende weedom in den buyck/ ende es seer goet den ghenen die van eenich fennijnich ghedierte oft van eenen verwoeden hont ghebeten sijn/ niet alleen als voor inghenomen/ maer oock van buyten daer op gheleyt. Die bladeren ghestooten sijn seer goet gheleyt op die quade sweeringhen van den borsten ende van die moedere.
De witte engbloem (Vincetoxicum hirundinaria, Vincetoxicum album en Cynanchum vincetoxicum) is dus toch wel een giftige plant, die bij de maagdenpalmfamilie (Apocynaceae) behoort. Omdat de plant braakneigingen opwekt, is hij vroeger ook gebruikt geweest als tegengif; vandaar de geslachtsnaam Vincetoxicum. De witte engbloem komt in heel Europa voor. De plant staat in België op de lijst van beschermde planten.
Hij wordt 30-120 cm hoog en heeft gaafrandige, min of meer lancetvormige bladeren. De bladvoet is hartvormig en de bladsteel 5-10 mm lang. De stengels staan stevig rechtop maar de bloeitoppen buigen naar de grond toe. De witte engbloem, de naam zegt het al, bloeit met kleine, witte bloemen van mei tot augustus. De engbloem groeit vooral op droge, kalkrijke grond tussen het gras aan de rand van struweelbosjes.