dinsdag, juli 14, 2020

Koningin der weiden, vele oude verhalen

Koningin de weiden werd moerasspirea vroeger genoemd.  Andere volkse namen zijn of waren geitenbaard, bokkenbaard, stijfstok, spierkruid, reinette, olmkruid, zwanepoot, kamerbloem, magerman,  koemommel, lijsorboom, rooribbe, meershout.

In officiële botanische termen spreekt men van Filipendula ulmaria.“Filipendula” betekent opgehangen aan een draad, dit verwijst naar de wortelknollen van een familielid de knolspirea, waarvande wortels met een soort draad verbonden zijn.
Het tweede deel, ‘ulmaria’ betekent in het Latijn ‘zoals een iep'. De soortnaam ulmaria dankt de plant aan het feit dat de bladeren wat gelijken op die van de Ulmus of olm.  Het Nederlandse 'spirea' komt van het Griekse woord 'speiraie' dat 'spiraal' betekent en de vorm van de zaden beschrijft.

De geur van de moerasspirea bekoorde eeuwenlang mens én vorsten. Tijdens de middeleeuwen strooiden de edellieden moerasspirea over de plavuizen van hun paleizen en kastelen. Het parfum van de plant verdrong minder hygiënische geuren. De Engelse naam 'Bridewort' verwijst ook naar het gebruik om de plant op de vloeren te strooien tijdens een huwelijksfeest.
Koningin Elisabeth I noemde spirea haar lievelingsbloem die haar redde van onophoudelijke hoofdpijn. En dat zou wel eens waar kunnen zijn, want de plant bevat inderdaad pijnstillende, asperine-achtige stoffen.

Voor de druïden was de moerasspirea, naast de maretak, een van de geliefde planten bij mystieke overgangsrituelen. De druïden hadden enkele favoriete kruiden waaronder de moerasspirea, watermunt en ijzerhard. We treffen de plant ook dikwijls aan in verschillende recepten van de druïden, vooral in rituelen waarbij de plant als offergave gebruikt werd, wellicht om haar zwoele, zoete geur.

In vroeger dagen diende het vaak als een brouwkruid voor heilige bieren. In het Engels wordt de plant Meadowsweet genoemd, maar een oudere naam is Meadwort of Medwort. In het boek van Chaucer : "The Knights tale", staat de plant zo vermeld als één van de vijftig ingrediënten van een drank, gebaseerd op Mead of mede, een honingdrank die populair was in de Middeleeuwen. Aan de mede werden dan kruiden toegevoegd. Het oude woord 'wort' betekent zoveel als plant.

In Groot-Brittannië zijn reeds in vondsten uit het Bronzen tijdperk sporen van moerasspirea gevonden. In graven daterend uit die tijd zijn stuifmeelkorrels gevonden die na onderzoek van moerasspirea bleken te zijn. Dit wil zeggen dat men wellicht een soort bloemenkrans meegaf aan de overledene. Aan het meer van Llyn y Fan Fach in Wales trof men de gecremeerde resten aan van een jong meisje met er naast stuifmeelsporen van moerasspirea naast potten en stenen werktuigen. Het is wel treffend dat men daar juist die resten aantrof, want over dat meer is er een gekende legende, dat uit het water van Llyn y Fan Fach een mysterieuze en mooie dame, de 'Lady of the Lake' kwam, die de lokale bevolking vertelde hoe ze planten medicinaal moesten gebruiken.

Voor een zomers drankje pluk je in juli 3 bloemschermen van de koningin der weiden. Overgiet die met een fles witte wijn. Laat de wijn 1 dag op een koele plek staan. Zeef en doe er eventueel wat acacia honing bij.

Meer info https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/filipendula-ulmaria-moerasspirea



zondag, juli 05, 2020

Huelgoat op een grijze zondagochtend

Een grijze, geheimzinnige zondagochtend in mijn Bretoense stadje Huelgoat. 

De toeristische natuurattractie Le Chaos ligt er nog verlaten bij. Weinig beweging van toeristen en dus hopelijk ook weinig beweging van het Coronavirus. De laatste week is Bretagne van bijna Coronavrije groene streek verandert in een rode zone, Mondmaskers werden verplicht in supermarkt en café. Het magische, mistige Bretagne ziet er nu nog sp(r)ookjesachtiger uit.

Een toeristenbus vol met gemaskerde mensen stopt, mensen stappen uit, ontmaskeren zich en gaan in file zonder anderhalve meter de smalle, glibberige doorgang naar de hel. La grotte du diable. Oude beuken, grillige kastanjebomen kronkelend over ronde rotsen en massa's kleine navelkruidjes kijken Coronavrij naar het driftig gekronkel van het mensenvolkje. 
Hoelang nog?

Over la grotte du diable
l'Ankou (Pietje de dood) résidait dans la forêt de Huelgoat et avait sa demeure en cette fameuse grotte. Mais se trouvant trop à l'étroit, le maniement de la faux nécessitant de l'espace, l'Ankou décida d'émigrer sur les hauteurs des monts-d'Arrée où il se trouvait plus à son aise pour exercer son labeur. Il céda, en partant, sa place à son confrère le Diable qui trouva là un trou à sa convenance. Grâce à ses pieds et mains griffus, il pouvait en effet descendre au fond de la grotte et accéder aux enfers, exploit que ne pouvaient accomplir les pauvres humains. De son repaire, il mena la vie dure aux habitants de Huelgoat, répandant la terreur et leur jouant des tours pendables.

zaterdag, juni 20, 2020

Bendewandeling in Hoegaarden

Verdomd onzichtbaar beestje Corona zorgt er voor dat we met de 'bende' in plaats van in de Alpen gewoon ordinair in Hoegaarden wandelen. 

Bij de kattedoorn
Ontmoeting aan de barokke Sint Gorgoniuskerk. Onwennig op afstand, alsof we mekaar niet kennen. Zigzag door de tuinen van Hoegaarden en dan binnendoor naar de oude spoorweg en de Grote Gete. Jeugdherinneringen bespringen me hier langs alle kanten. De vijvers van het suikerfabriek, vervaarlijk moerasgebied waar we als kind kleine avonturen beleefden. in de hoge hellingen onder de vlierstruiken hadden we onze geheime schuilplaatsen, waar we ridder of miss speelden. De zoete geur van de vlierbloesem had iets voloptueus vrouwelijks voor ons pubers. Iets vleselijks. En ja, nu meer dan vijftig jaar later, als herborist thuis in geuren en kleuren, kan ik dat beter begrijpen.

Maar ik ben aan de wandel met Hilde, Michael, We steken de straat over bij Altenaken, richting Rommersom. De oude spoorweg nu fietspad en natuurreservaat. We vinden mooie struiken van de kattedoorn in bloei. Een oud geneeskruid dat voeger ook stalkruid werd genoemd. Kruipend stalkruid (Ononis repens L.) heeft in Zwit­serland de 'mooie' bijnaam 'Zeichkraut' dus zeikkruid. Deze naam heeft het gekre­gen omdat het aan het vee werd gevoerd in de hoop het 'zeiken' te bevorderen. Ook de betekenis van ons woord stalkruid houdt daarmee verband, want stallen is een oud woord voor wateren. De wortel is namelijk diuretisch (urineafvoerend) en een wortelextract werd gebruikt tegen nierkwalen. Ook een andere oude volksnaam orijnkruid verwijst naar urine. Deze urinedrijvende werking is al zeer oud, want al bekend bij Dioscorides 2000 jaar geleden.

Aan de oude spoorwegtunnel bij Rommersom draaien we weer richting Hoegaarden. Aan de tekening in de tunnel te zien blijkt deze beschutte plek nog steeds het rendez-vousplekje te zijn, dat het ook 50 jaar geleden al was. Maar genoeg, we wandelen verder tot aan de historische watermolen. Hier picknicken we. Op afstand, vreemd gezellig. De Alpen zijn ver weg maar mijn Franse abrikozen en het gezelschap geven toch een vleugje bergen weer. Hoegaarden is vlakbij, nog even door het steegje achter het klooster en de vroegere meisjesschool. Daar vinden we nog een vreemde, mufgeurende stinkende ballote. Mooie heimweeplant om deze wandeling mee af te sluiten.

Over de stinkende ballote
Stinkende Ballote is een lipbloemige die voor de verandering nu eens niet aangenaam ruikt. Volgens de oude literatuur en ook wel volgens mij zou hij naar roet moeten ruiken. Maar wie weet nog hoe roet ruikt, en zou de goeie ouwe roetgeur van vroeger nog dezelfde zijn als die van vandaag. Vele min of meer muffe geuren worden ten andere onder gewaardeerd, 'het stinkt' zeggen de mensen. Terwijl dat dikwijls juist geuren zijn die ons tot rust kunnen brengen. Warme geur van gevoel. Onze beste kalmerende planten danken hun sedatieve werking aan hun zoet-muffe geur, denk maar aan Valeriaan, Hop, Passiflora en zelfs Sintjanskruid en Lavendel kunnen enigszins in die categorie geplaatst worden. Geurstoffen zijn juist bijzonder geschikt om hersenen en zenuwstelsel te stimuleren of te kalmeren.

De Stinkende Ballote is de laatste jaren opnieuw in gebruik geraakt als sedatieve plant. De spasmolytische werking was echter al veel langer bekend. Dr. Leclerc beschrijft resultaten bij kinkhoestspasmen, menopauzale zenuwachtigheid en angstfobieën. En in een ver verleden werd de 'Marrube noir' door Jean Ray geadviseerd bij hysterie en hypochondrie, toch zoiets als depressie zou ik zeggen. Ook Dr. Valnet geeft als hoofdindicaties: angsten, neurasthenie, ontregeling van het vegetatieve zenuwstelsel met een te sterk werkende sympathicus. Vandebussche in zijn 'Gebruik van farmaceutische en volkse geneeskruiden' vindt de Stinkende andoorn of Zwarte malruwe 'een doeltreffend zenuwsterkend middel dat te veel in vergetelheid is geraakt'. Hij schrijft dit toe 'aan de walgelijke geur die het verspreidt'. En misschien heeft hij daar wel gelijk in. Geurproblemen bij inname kunnen we echter met de moderne extractiemethodes oplossen en dus kunnen we ook de Stinkende Ballote opnieuw als medicijn gaan gebruiken. Vooral voor mensen die angstig zijn en daarbij ook last hebben van oorsuizingen is de Stinkende Ballote, liefst als extract in te nemen, een goede keuze.
Ondertussen is uit wetenschappelijk onderzoek ook gebleken dat de plant stoffen bevat oa phenylpropanoïden, die sedatieve, anti-oxydante en bloedsuikerverlagende werking hebben. Weer bijna te veel om waar te zijn, maar genoeg aanwijzingen om deze curieuze ballote met andere ogen te bekijken en verder te onderzoeken. 
En ik, zal bij het ontmoeten van de Ballota in een of andere Hoegaardse holle weg ook altijd aan mijn jeugd, mijn oude vrienden en mijn moeder moeten denken.

 

donderdag, juni 18, 2020

Duizendblad, een manusje van alles

Het is nu het moment om het bloeiend duizendblad te oogsten. Achillea millefolium of Gewoon duizendblad is een overblijvende plant met een kruipende wortelstok, die uitlopers vormt en gemakkelijk gaat overheersen. Het aromatische kruid, dat een meter hoog kan worden, komt algemeen voor op het noordelijk halfrond. Het verkiest zonnige plekken en een redelijk droge, lichte bodem en wordt vooral aangetroffen op wat schrale graslanden, braakliggende terreinen en dijken, langs paden en wegen en als onkruid in tuinen. Duizendblad is een sterke plant, die goed bestand is tegen droogte, koude en hitte.

De geslachtsnaam ‘Achillea’ verwijst naar de Griekse veldheer Achilles, die het kruid op zijn krijgstochten meenam om oorlogswonden te verzorgen.
De Latijnse soortnaam ‘millefolium’ die hetzelfde betekent als het Nederlandse ‘duizendblad’, dankt de plant aan het karakteristieke, langwerpige blad, dat in zoveel luchtige slipjes is ingesneden, dat het kantwerk lijkt.

Vanuit het tegen de grond liggend bladrozet rijst, begin zomer, een houtig-harde bloeistengel omhoog, met platte schermachtige trossen kleine, witte of roze bloemen aan de top. Duizendblad hoort echter niet tot de schermbloemigen, maar tot de familie van de composieten. Wat er in een ‘bloeischerm’ uitziet als een enkele bloem, is in werkelijkheid een bloemhoofdje, samengesteld uit een geel hartje van buisvormige bloempjes en een krans wittige lintbloempjes er omheen. De hele plant geurt aromatisch, kruidig.

Duizendblad fenomenologisch en antroposofisch bekeken

Millefolium heeft een sterke relatie tot licht. Het is een ‘lichtkiemer’, het zaad heeft licht nodig om te kunnen ontkiemen. De bladeren lijken door de fijne insnijdingen als ‘getekend’ door het licht, dat er overal doorheen kan stromen.
Ook het warmte-element neemt de plant sterk in zich op, waardoor aromatische stoffen, etherische oliën en harsen, niet alleen in de bloemtoppen aanwezig zijn, maar ook in stengel en blad.
Naast verfijning in de bladvorm, hoge organisatie in de bloeiwijze en een neiging tot vegetatieve woekering in de wortelstok, toont Millefolium ook een duidelijke tendens tot starheid, uitdroging en ‘standvastigheid’. Dit uit zich onder meer in de hardheid van de stijve, rechtopstaande stengel,  en in de trage, gestage wijze waarop knoop na knoop, blad na blad worden opgebouwd. Die tendens werkt door tot in de bloei, die zich slechts langzaam tenvolle ontplooit, maar dan maandenlang, tot aan de eerste sneeuw, zo goed als onveranderd blijft. De bloeiende toppen worden graag in droogboeketten verwerkt.
Bij al die kwaliteiten  voegt zich het zoutige karakter, dat zich onder meer uitdrukt in het hoge gehalte aan kalium in de as. Geur en smaak hebben iets ‘verdichtends’, samentrekkend, bitter en tegelijk aromatisch.

Duizendblad behoort tot de oudste en meest gebruikte geneesplanten van de mensheid. 
Het kruid wordt al eeuwenlang gebruikt in de volksgeneeskunde om (1) zijn bloedstelpende en wondhelende eigenschappen, tegenwoordig grotendeels toegeschreven aan de looistoffen die het bevat.
(2) Door zijn hoog gehalte aan bitterstoffen wordt duizendblad gebruikt als tonicum bij maagstoornissen, als eetlustopwekkend middel en om misselijkheid en zuuroprispingen tegen te gaan; het zou ook de galsecretie bevorderen.
(3) Van de etherische olie (met proazulenen), die veel gelijkenissen vertoont met kamille-olie, werden spasmolytische eigenschappen vastgesteld, wat de toepassing van duizendblad-bereidingen bij maag-darmkolieken, winderigheid en bij menstruatiepijnen rechtvaardigt, en ook ontsmettende en ontsteking remmende effecten.
(4) De stimulerende en regulerende werking op de bloedsomloop wordt voornamelijk toegeschreven aan de aanwezige flavonoïden.

De antroposofische geneeskunde herkent in Millefolium een beheerser van tegengestelde krachten, die er meesterlijk in slaagt om een harmonisch evenwicht te bewaren tussen oplossings- en omvormingsprocessen enerzijds en substantievormende, verdichtende en vormbewarende processen anderzijds. Hierop steunen de vele toepassingen zowel in- als uitwendig.

zondag, juni 14, 2020

Sint-Janskruid en Corona-virus

Nog nooit zo vroeg in het seizoen bloeiend sint janskruid gezien. Het zal zeker wel met de opwarming van de aarde te maken hebben of wil Sint Jan aan het Coronavirus de doodsteek geven?

Hypericum perforatum L. belongs to the genus Guttiferae, which contains approximately 400 species all over the world. The extract of H. perforatum contains several active compounds, including flavonoids, naphthodianthrones, and phloroglucinol derivatives (Napoli et al., 2018; Barnes et al., 2019). Several reports have shown that H. perforatum extract had antiviral effects, such as influenza A virus, porcine respiratory and reproductive syndrome virus (PRRSV), and HIV (Barnes et al., 2001; Birt et al., 2009; Pu et al., 2009a; Pu et al., 2009b; Pu et al., 2012). Like influenza A virus and PRRSV, IBV also belongs to RNA virus, but these PRRSV and IBV belong to different viral families. 

Phytother Res. 2020 Jun 5. Can Hypericum perforatum (SJW) prevent cytokine storm in COVID‐19 patients?  https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7300500/
Actually, from our experimental studies on natural compounds able to protect pancreatic β‐cells against cytokine‐induced damage and death (Menegazzi et al., 2008), we became aware that Hypericum perforatum (St. John's Wort, SJW) extract, as well as its main polyphenol component hyperforin (HPF), can potently counteract the pro‐inflammatory effects of various cytokines. Indeed, both SJW extract and HPF alone prevented cytokine effects not only in β‐cell lines but also in isolated rat and human pancreatic islets (Novelli et al., 2014) ........We firmly believe that the anti‐inflammatory SJW/HPF treatment deserves evaluation in COVID‐19 patients. Such a treatment, that offers the additional advantages of being orally administrable, well tolerated, and inexpensive, holds considerable promise to prevent or limit the effects of the cytokine storm through the simultaneous inhibition of NF‐κB, JAK/STAT, and MAPK pathways, that is, the three majors signaling and transduction pathways involved in cytokine‐induced local and systemic inflammatory changes. As such, SJW/HPF therapy appears to be compatible with other clinically pertinent treatments, for example, administration of selected antiviral agents, including chloroquine/hydroxychloroquine and/or intravenous supply of human immunoglobulins and LMW heparin.



zaterdag, juni 13, 2020

Valeriaanbloemen

De overdaad aan sterk geurende valeriaanbloemen zet me er toe aan om  toch maar eens een tinctuur te maken met de bloemen. Normaal moet dat met de wortel, maar eens wat anders proberen moet kunnen. De vreemde, muffe geur van de wortel vind je ook, maar zeer subtiel, terug in de bloemen maar dat aroma is dan wel gemengd met een wat zoetere bloemige geur. Een mooi evenwicht, lijkt mij, tussen kalmeren en opwekken, tussen yin en yang, tussen sympathicus en parasympathicus. Of ben ik nu aan het overdrijven?

Literatuur over de werkzaamheid of de inhoudsstoffen van de valeriaanbloemen vind ik nergens, niet in de oude noch in de nieuwe literatuur. Spijtig en dus moet ik het voorlopig met mijn eigen, organische detectietoestellen doen, namelijk  mond en neus, geur en smaak en die vertellen mij dat er in de bloemen, in mindere mate, toch dezelfde stoffen als in de wortel moeten zitten. Niet alleen de verse bloemen maar ook de tinctuur geurt en smaakt naar valeriaan.

In de wortel 
Omdat de sterke, vreemde geur van Valeriaan nogal opvallend is, zeker als hij gedroogd is, heeft men de werking vooral willen toeschrijven aan die geurstoffen, de vluchtige olie. Daarom hebben wetenschappers in hun zoektocht naar stoffen met een kalmerende werking veel analyses gedaan op de vluchtige olie van de plant. De stoffen die werden gevonden, zoals isovaleriaanzure bornylesters, valereenzuur en valeranon hebben wel degelijk een sedatieve en krampwerende werking bij kikkers en konijnen, alleen zijn er maar minimale hoeveelheden hiervan in de plant aanwezig.
Naast vluchtige oliestoffen komen er ook kleine hoeveelheden alkaloïden voor, zoals methylpyrrylketon en valerianine, die ook sedatief zijn. Interessant is ook dat een ander alkaloïd actinidine, geen kalmerende maar juist een stimulerende werking heeft... op katten. Al heel lang is bekend dat katachtigen opgewonden geraken al ze valeriaan reuken. Misschien moet ik ook eens de bloemen uittesten op mijn katten.

woensdag, juni 10, 2020

Dodemansvingers bij de Aulne

Bij ons Bretoense huis langs de rivier de Aulne groeien naast de koningsvarens en groot hoefblad massaal veel Dodemansvingers. Met zijn stevig uiterlijk en grote witte schermen springt de Dodemansvingers (Oenanthe crocata) meteen in het oog. Hij kan wel tot een anderhalve meter hoog worden. Het blad lijkt wat op dat van een grote Selderij en is zo vrij gemakkelijk te onderscheiden van algemene soorten zoals Gewone berenklauw, Fluitenkruid en Zevenblad. Een typisch kenmerk zijn de spitse driehoekige groene kelkblaadjes aan de voet van de helder witte bloemetjes. Die bloemetjes geven een wijnachtige geur af.

Gifbeker
De soort vindt haar oorsprong aan de kusten in het westelijke Middellandse Zeegebied, maar tegenwoordig kan ze worden aangetroffen tot in Schotland.  Zijn zaden worden verspreid langs het water of blijven kleven aan de poten van watervogels.
Laat je niet misleiden door zijn frivole uiterlijk. De Dodemansvingers is extreem giftig door de aanwezigheid van het snelwerkend zenuwgif oenanthotoxine. Het gif, dat ook wordt aangetroffen in andere schermbloemen zoals Gevlekte scheerling, werd door de oude Grieken gebruikt bij het vullen van de gifbeker. De wortels worden regelmatig verward met die van Pastinaak of de stengels met die van Selderij. Het aanraken van de Dodemansvingers vormt helemaal geen probleem. Het inslikken van plantendelen wel. De hele plant is giftig, maar de grootste concentratie gif bevindt zich in de knolvormig verdikte wortels, die wel wat weg hebben van.... inderdaad dode vingers.

Sardonische grijns
Een kleine hoeveelheid rauw plantenmateriaal veroorzaakt misselijkheid en braakneigingen en kan zelfs fataal zijn. Na inname trekt het gevoel uit de uiteindes van het lichaam, zoals de vingers en de tenen, weg. Daaraan dankt de plant ook haar typische naam. Het meest bekende effect van de Dodemansvingers is de zogenaamde ‘sardonische grijns’. Dat is een fenomeen waarbij de spieren in het gezicht verkrampen. De persoon krijgt opgeheven wenkbrauwen en het lijkt wel alsof hij lacht. De benaming is afkomstig van het eiland Sardinië waar de bevolking in de tweede eeuw voor Christus de Dodemansvingers serveerde aan oudere mensen die niet langer voor zichzelf konden zorgen. Het werd beschouwd als een respectvolle dood waarbij het mentaal en lichamelijk aftakelen werd vermeden.

Coronawandeling: koeien en noix de terre

Weer eens ontsnappen uit de tuin en dat zonder toestemming van de Franse overheid. Open en bloot het fietspad, alias de oude spoorweg op richting gare Locmaria- Berrien tot aan de de samenvloeiing van de riviere d'Argent met de Aulne. En dan stroomopwaarts langs de riviere tot aan de moulin d'Argent. Ik word verwelkomt door een bange blaffende hond, die, als ik hem vriendelijk toespreek, kwispelstaartend naar mij toe komt. Wel rekeninghoudend met de wettelijk voorgeschreven anderhalve meter afstand. 

aardkastanje
Nu even de vallei uitklimmen richting Rouzoucon. Op het plateau vind ik veel witbloeiende aardkastanjes en in de weilanden staren de rosse koeien mij met ontzag, verwondering, nieuwsgierigheid aan. De koeien zijn indrukwekkend maar ik heb toch meer belangstelling voor dat onnozel plantje. Alle plantjes zijn ook troostplantjes op dit moment.

Dus over de Franse aardkastanje (Conopodium majus). Het is een overblijvende plant, die behoort tot de schermbloemenfamilie. De soort heeft zijn naam te danken aan de kastanjevormige wortelknol, al lijkt het meer op een hazelnootje, in Frankrijk noemt het dan ook noix de terre. De knol is eetbaar en heeft een zoete, aromatische, nootachtige smaak. 
Conopodium majus, is de Griekse vertaling voor ‘grotere kegel’. Een tengere, overblijvende plant met enkele steel van 20-80 cm hoog. Franse Aardkastanje heeft kenmerkende, drie-hoekige, geveerde, lijn-vormige blaadjes en vanaf Mei tot Augustus verschijnen de platte bloemschermen, vol met kleine witte Conopodium-bloemetjes, die ook eetbaar zijn. Ondergronds groeit per plant slechts één, min of meer ronde en donkerbruine wortel-knol die, na  gewassen en geschrapt te zijn, rauw kan worden gegeten, de smaak is tussen hazelnoot en bleekselderij. Franse Aardkastanjes kunnen ook gekookt worden, bv. in bouillon, of aan stoofpotten worden toegevoegd. De smaak gaat dan meer richting Pastinaak.

Er bestaan naast de Franse Aard-kastanje nog twee andere planten-families die ook Aard-kastanje worden genoemd: Bunium bulbosum, heeft ook maar één knol per plant, maar bij Oenanthe of Torkruid groeien er een heleboel knolletjes  bij elkaar, afhankelijk van de soort qua vorm verschillend, ei-vormig of langwerpig.

Ik oogst wat wortelknolletjes, je kan ze echter niet zomaar aan de steel uit de grond trekken, de steel zit bijna los aan het knolletje en breek dan ook onmiddellijk af. Het is dan ook graven en zoeken geblazen, ook al omdat de knolletjes op kleine steentjes lijken. Uiteindelijk verzamel ik toch zeven 'nootjes' en kan ik weer tevreden huiswaarts keren. 

De rosse koeien bij Rouzoucon


donderdag, juni 04, 2020

Een bijzondere bijvoet. Het moxakruid.

Jaren geleden,op bezoek bij de kruidenkwekerij Rühlemann's Kräuter und Duftpflanzen in het Duitse Horstedt vonden we tussen de vele exclusieve planten ook de ordinaire beifuss, niks anders dan onze inheemse bijvoet, Artemisia vulgaris, maar dan wel onder de naam Moxakraut. Na even aan de plant gesnuffeld te hebben kwamen we tot de conclusie dat de geur aromatischer en de kleur veel grijzer was, dan onze gewone bijvoet. Blijkbaar een variëteit van de gewone bijvoet door de eeuwen geselecteerd om als brandkruid (moxa) te dienen om acupunctuurpunten te verwarmen. Dus bij Ruehlemann een moxakruid gekocht en..... deze Artemisia volgt ons nu al zowat 20 jaar in België, in de Franse Drôme en Bretagne. Het is een sterke plant, goed te vermeerderen met stukjes wortel en is interessant om bvb smudgesticks te maken.

En onze inheemse bijvoet? Zeker wel een interessante plant, alleen al de verklaringen over zijn naam spreken tot de verbeelding.
Bijvoet, Duits Beifuss, bij de voet dus, werd vroeger als middel tegen vermoeidheid bij de voeten gelegd, of in de schoenen gestopt en maakte daardoor de voeten onvermoeibaar. Zo zegt Plinius al dat een reiziger geen vermoeidheid (artemes) zal voelen als hij een takje van bivot in zijn schoenen legt. Volgens hem zouden de Romeinse soldaten de weg naar Zwitserland snel hebben afgelegd omdat ze bijvoet in hun sandalen droegen. De Griekse naam Artemisia wordt overigens door sommigen afgeleid van artemes, ‘fris’ of ‘gezond’, want de wandelaar die bijvoet draagt blijft onvermoeid. Het vermoeidheidsgevoel zou ontstaan door het warm worden van onze voeten. De bijvoetbladeren bevatten een vluchtige olie die, als deze met warme voeten in aanraking komt, verdampt en zo de warmte afvoert, een soort eau de cologne. Het geloof dat men op reis niet vermoeid werd als men de plant aan het been bond, heeft mogelijk bijgedragen tot de vervorming van het Midden-Nederlands biuot tot bivoet en tenslotte tot bijvoet. Engelse mug wort en Franse herbe de Saint-Jean.

https://www.kraeuter-und-duftpflanzen.de/pdf/Ruehlemanns-Kraeuterkatalog-2019.pdf
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/artemisia-vulgaris-bijvoet-mugwort



dinsdag, juni 02, 2020

Point de vue

Point de vue vanaf het fietspad bij de samenvloeiing van de rivière d'Argent en de Aulne. Het is deze rivier die bij het stadje Huelgoat door de eeuwen heen de chaotische rotsformaties heeft bloot gespoeld. Een mooi troostplekje voor mij tijdens deze Coronatijden. 

La rivière d'Argent (en breton ar Stêr Arc'hant), qui porte plusieurs autres noms : le « Fao », le « Pont-Pierre », le « Ruisseau de la Mine », est un cours d'eau français et un affluent de l'Aulne.

La longueur de son cours d'eau est de 18 kilomètres. Cette rivière coule dans les monts d'Arrée, en Bretagne, elle passe notamment par Huelgoat. C'est un affluent de l'Aulne, qu'elle rejoint à Poullaouen.
À sa confluence avec l'Aulne, ce dernier est appelé ar Stêr-Blom (la rivière de plomb). Certains des noms qu'on lui attribue proviennent de l'existence des anciennes mines de plomb argentifère du Huelgoat, de Locmaria-Berrien et de Poullaouen, situées dans son bassin hydrographique.

In de Franse taal dus, gestolen Frans. Op deze plaats bij de samenvloeiing van la riviere d'Argent en de Aulne bevinden zich ook de nauwelijks zichtbare resten van een middeleeuwse vesting. La motte féodale de Castel ar Valy, forteresse dominant le chemin de Carhaix à Morlaix, bâtie au début du XIe siècle, fut le domaine du baron Keraliou de Loscoat. Au XIIe siècle, le seigneur de la Haie-Douar construit une chapelle consacrée à la Vierge Marie.  Les seigneurs des manoirs de la Haye et de Kerambellec ainsi que de la métairie noble de la Haie-Douar étaient les gros propriétaires terriens.

Op deze historische plek sta ik dan mooi maar, starend naar het wiegend water. Naar het einde of naar de eeuwigheid.

zondag, mei 31, 2020

Meidoornwandeling

Coronawandeling zonder beperkingen.We mogen honderd kilometer weg van huis en dat zonder formulier.Toch hou ik het kort want ik wil nog wat meidoornbloesem plukken. Mijn laatste kans. Open en bloot, wel met kleren aan, het fietspad op, even stevig doorstappen richting Locmaria-gare, bij de samenvloeiing Aulne en riviere d'Argent de rivier volgend tot l'ancien moulin de la rivière d'Argent en dan naar omhoog tot bij het gehucht Rouzoucon, daar vind ik nog enkele mooi bloeiende meidoorn. Het zijn hoge struiken die zich niet zomaar laten plukken, met wat kleer- en huidscheuren lukt het mij dan toch enkele stevige takken te bemachtigen. Bloemen met wat blad plukken zal straks thuis wel gebeuren.

Over meidoorn

Het is een doorn (struik) die in mei bloeit, wat de verklaring geeft voor zijn naam. Het zijn ook die witte bloesems die vroeg in de bloei geoogst worden om samen met het beetje blad tussen de bloemen gedroogd te worden om er thee of tinctuur van te maken.

Plukken kan het best door de 60 cm lange, bloeiende eindtwijgen af te knippen, ze in hun geheel te drogen en pas dan de bloemen met blad (folium cum flore) van de takken af te ritsen. Wel handschoenen aantrekken! In Meidoorn heeft men vooral flavonoïden en proanthocyanidinen gevonden, stoffen die verantwoordelijk zijn voor de bloeddrukverlagende en hartslagregulerende werking, vooral de zuurstofvoorziening naar de hartspier wordt verbeterd. Meer over meidoorn oa https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23071-meidoorn-beschermer-van-hart-en-huis.html


Over de rivière d'Argent en de molen

zo zag de molen er voor 1800 uit, nu veel meer bos
Molen voor het jaar1800
À sa confluence avec l'Aulne, ce dernier est appelé ar Stêr-Blom (la rivière de plomb). Certains des noms qu'on lui attribue proviennent de l'existence des anciennes mines de plomb argentifère du Huelgoat, de Locmaria-Berrien et de Poullaouen, situées dans son bassin hydrographique.  La rivière d'Argent (en breton ar Stêr Arc'hant), qui porte plusieurs autres noms : le « Fao », le « Pont-Pierre », le « Ruisseau de la Mine », est un cours d'eau français et un affluent de l'Aulne. La longueur de son cours d'eau est de 18 kilomètres. Cette rivière coule dans les monts d'Arrée, en Bretagne, elle passe notamment par Huelgoat. C'est un affluent de l'Aulne, qu'elle rejoint à Poullaouen. De foto geeft een beeld van de molen en het landschap voor 1800, opvallend is wel dat het landschap nu veel bosrijker is. Dat in tegenstelling met wat we nu denken, dat er altijd en overal vroeger meer bomen en bos was.



zaterdag, mei 30, 2020

Sint janskruid begint vroeg te bloeien dit jaar

Het bloeiend sint janskruid is er vroeg bij dit jaar. Zou het ons willen helpen om de virale duivels van deze tijd te bestrijden? 

Sint janskruid is ondertussen wel genoeg bekend als zenuwversterkend antidepressivum. Minder bekend is zijn veelbelovend werking bij vele andere aandoeningen: CVA chronisch vermoeidheidssyndroom, als aanvulling bij kankertherapie en bij verschillende virale infecties zoals herpes zoster  (gordelroos) en herpes labialis (lippenblaasjes) en zelfs bij Aids.

Als ik mij bij al die verschrikkelijke ziektes een grapje mag veroorloven. Is Hypericum misschien goed tegen afkortingen HIV, SAD, CVA en waarom niet HDAD?

Hypericum bij seasonal affective disorder SAD (winterdepressie)
Gezien de bijzondere relatie met het licht, ligt het voor de hand te veronderstellen dat Sint Janskruid een gunstige werking bij winterdepressies zou kunnen hebben. Inderdaad is in een placebo-gecontroleerde studie met 20 SAD-patiënten, aangetoond dat Sint Janskruid de bij SAD toegepaste lichttherapie versterkt. Sint Janskruid verhoogt het lichtutilisatie, waarbij de serotonine-melatoninestofwisseling beïnvloed wordt. Demisch toonde een significante verhoging van de nachtelijke melatonine-bloedspiegel aan bij 13 proefpersonen. De resultaten wijzen erop dat Sint Janskruid via neurobiologische effecten onder invloed van licht-donkerritmen de synthese, de aanmaak van melatonine beïnvloedt. Waarschijnlijk is dit effect een werking van de hypericines, de rode kleurstoffen in de plant, Melatonine heeft een effect op de gemoedstoestand en de psychische energie en bevordert het inslapen.

Chronisch vermoeidheidssyndroom CVA
rode hypericine in Hypericum
Een van de activiteiten van hypericine is een toniserende en kalmerende werking. Het wordt toegepast als tonicum en stimulans bij aandoeningen gekarakteriseerd door vermoeidheid, anorexie en mentale depressie. Brown rapporteert opmerkelijke klinische resultaten met Sint Janskruid bij het chronisch vermoeidheidssyndroom (ME). De mild antidepressieve werking van het kruid beschouwt hij als een van de hoekstenen in zijn behandeling van het vermoeidheidssyndroom. Bovendien kan de antivirale werking tegen o.a. het Epstein-Barr-virus eveneens een rol spelen bij deze aandoening.

Antikanker werking
Remming epidermale groeifactor-receptor, ja die farmacologen hebben ook hun eigen geheimtaal.
Vandenbogaerde en de Witte toonden in vitro aan dat hypericine een belangrijke factor remt, die wordt geassocieerd met woekerende ziekten zoals kanker. Gevonden werd dat hypericine in een kankercellijn, de activiteit van tyrosine kinasen (PTK) van epidermale groeifactor-receptoren (EGF-receptoren) remt. De remming van dë PTK-activiteit nam dramatisch toe door belichting met fluoriserend licht.  De PTK-remming was selectief voor EGF-receptoren en er werd geen toxiciteit gevonden voor andere cellijnen. Na implantatie van de kankercellen in muizen, bleek dat geïnjecteerd hypericine de kankergroei sterk verhinderde, waarmee ook in vivo een antikankerwerking van hypericine is aangetoond. De auteurs concluderen dat hypericine een potentieel foto-chemotherapeutisch agens is.

Anti-retrovirale werking; werking bij aids?
Zoals Sint Janskruid in vroeger tijden gebruikt werd om boze, duistere machten te verjagen, zo zou het kruid een belangrijke rol kunnen spelen in de bestrijding van virale duivels van onze tijd, aids en andere virussen. De klinische bevestiging hiervoor is echter nog niet geleverd. Veel onderzoek moet nog gedaan en geëvalueerd worden om een duidelijk beeld te krijgen van de mogelijkheden van Sint Janskruid en van de werkzame verbindingen hypericine en pseudohypericine.
Van hypericine en pseudohypericine is sinds geruime tijd een antivirale werking bekend tegen een aantal envelop-virussen. In 1988 al werd door Meruelo en medewerkers ook een antivirale werking van hypericine en pseudohypericine tegen twee retrovirusmodellen aangetoond, Gesteld werd dat beide stoffen zeer effectief zouden kunnen zijn in de preventie van virus-geïnduceerde aandoeningen na infecties met verschillende retrovirussen in vitro en in vivo.

Enkele onderzoeken over Hypericum en virale infecties

  • Meruelo, D., Lavie, G., and Lavie, D. Therapeutic agents with dramatic antiretroviral activity and little toxicity at effective doses: aromatic polycyclic diones hypericin and pseudohypericin. Proc Natl Acad Sci USA 1988;85(14):5230-5234. 2839837
  • Lavie, G., Valentine, F., Levin, B., Mazur, Y., Gallo, G., Lavie, D., Weiner, D., and Meruelo, D. Studies of the mechanisms of action of the antiretroviral agents hypericin and pseudohypericin. Proc Natl Acad Sci USA 1989;86(15):5963-5967. 2548193
  • Schinazi, R. F., Chu, C. K., Babu, J. R., Oswald, B. J., Saalmann, V., Cannon, D. L., Eriksson, B. F., and Nasr, M. Anthraquinones as a new class of antiviral agents against human immunodeficiency virus. Antiviral Res 1990;13(5):265-272. 1697740
  • Tang, J., Colacino, J. M., Larsen, S. H., and Spitzer, W. Virucidal activity of hypericin against enveloped and non-enveloped DNA and RNA viruses. Antiviral Res 1990;13(6):313-325. 1699494
  • Wood S, Huffman J, Weber N, and et al. Antiviral activity of naturally occurring anthraquinones and anthraquinone derivatives. Planta Med 1990;56:651-652.


zaterdag, mei 23, 2020

Rosa is een roos, is een roos, is een roos, is een roos.

Apothekersroos
Dichters, schrijvers en schilders hebben door de eeuwen heen de roos bezongen, geschilderd en bejubeld. Plantenkwekers hebben duizenden variëteiten geselecteerd, zo veel protserige soorten zelfs dat ik er enige hekel aan heb overgehouden. Geef mij maar de enkelvoudige, tijdelijk bloeiende en
geurende wilde soorten. Onze hondroos, de Egelantier met zijn naar appeltjes geurend blad en de woekerende Rimpelroos, die nu ook onze duinen inpalmt. En natuurlijk de legendarische oude rassen, zoals Rosa gallica en Rosa centifolia, die gebruikt worden om er rozenwater en vluchtige olie uit te distilleren.

Rozenblaadjes zijn rijk aan geneeskrachtige kleurstoffen, bekend als anthocyanen en natuurlijk bevatten deze geurende blaadjes ook etherische olie. De vluchtige olie bevat vooral geraniol, dé rozengeur, maar ook citral en l-citronellol

In de Chinese geneeskunde wordt veel gebruikt gemaakt van de Rosa rugosa, de rimpelroos die nu ook in onze duinen veel voorkomt. In China worden de bloemblaadjes gebruikt om de vitale energie 'Qi' te reguleren, om de bloedcirculatie te versterken, om maagpijn en diarree te behandelen. De hoge concentratie aan anthocyanen kunnen mogelijk de werking op bloedvaten en darmen verklaren. Deze stoffen zijn bekend om hun versterkende werking op de bloedvaten en het tegengaan van klonterende
bloedplaatjes. Ze hebben ook een sterke anti-oxidantwerking. De looistoffen kunnen mogelijk de stoppende werking bij diarree of bij darminfecties verklaren.

In de rozentuin bij Marie-Claire tijdens kruidenstage 2017
Wetenschappelijk onderzoek met de bloemblaadjes van onze hondsroos, Rosa canina heeft aangetoond dat deze de effectiviteit van verschillende antibiotica tegen Staphylococcus aureus kan verhogen. Twee actieve stoffen, tellimagrandine I en rugosine B, zijn daar gedeeltelijk verantwoordelijk voor.
In een ander onderzoek vertoonde Rosa caninaextract een sterke schimmelwerende werking tegen Candida albicans, mogelijk te gebruiken bij vaginale infecties. Natuurlijk kennen wij vooral het gebruik van de rozenbottels (Rosa canina) in confituur en thee.

Rozenwater
Ook op internet vind je veel info over rozenwater maken door bloemblaadjes te laten trekken in water of in alcohol; deze recepten hebben in feite niks te maken met echt rozenwater. Het originele rozenwater is een hydrolaat van oude geurende rozen, vooral van Rosa gallica en Rosa damascena. De rozenblaadjes worden gedistilleerd met stoom zoals dat met de meeste etherische oliën gebeurd. Bij het distilleren krijg je in feite 2 producten, het gedistilleerd water dat men hydrolaat noemt en de vettere, vluchtige olie die op dat water drijft. Voor het maken van echt rozenwater heb je dus een distilleerapparaat nodig en veel ervaring. Het maken van een goed rozenwater is een echte kunst.
In oude apothekersboeken wordt rozenwater Aqua rosea ook wel gemaakt door 1 deel pure rozenolie (etherische olie) te mengen met 5000 delen gedistilleerd water, maar ook dat is in feite neprozenwater.

Rozengelei of siroop
Een zeer eenvoudige rozensiroop kun je maken door een laagje bloemblaadjes van de rimpelroos om en om de bestrooien met suiker, ongeveer 1 week in een glazen bokaal op kamertemperatuur te laten trekken en dan uit te zeven. Je krijgt dan een zeer aromatische, wel nogal vloeibare siroop, die een licht ontsmettende en samentrekkende werking heeft en dus tegen keelpijn en heesheid werkzaam is. Maar natuurlijk kan hij ook als lekkernij op pannenkoeken of in nagerechten gebruikt worden

zaterdag, mei 16, 2020

Meidoorntijd. Over het verleden van de meidoorn.

Natuurlijk heb ik ook dit jaar, ondanks Corona, meidoornbloesem geplukt, vooral dan om tinctuur te maken. Deze Crataegus hoort zonder meer tot mijn toptien van geneeskrachtige planten. Zo een veilige, goed werkzame en veel voorkomende struik, waar je ook nog twee keer per jaar van kunt oogsten, is een zegen voor een herborist. Toch hier nu geen recepten of praktische tips maar wel enige geschiedenis van deze eenvoudige struik.
Zie ook  https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/crataegus-laevigata-meidoorn

Zowel in het Oosten als in het Westen werd meidoorn gedurende eeuwen als voedsel en als medicijn gebruikt. Het huidige gebruik van meidoorn voor hartproblemen gaat, volgens de Franse dokter Leclerc, terug tot de 17de eeuw. Leclerc stelde reeds vast, dat op basis van zijn 20 jaar ervaring met het toedienen van meidoornpreparaten, er geen giftigheid in de organen optrad, enkel bij uitzonderlijk hoge dosissen trad er een verlaging van de hartslag op en een lichte benauwdheid.
Volgens Gerhard Madaus vindt men als eerste toepassingen dat de bloemen tegen jicht werden gebruikt. Quercetanus, de lijfarts van Henry IV, maakte voor zijn koning een siroop tegen de “ouderdom”. Louise Bourgeois en J. du Chesne gebruiken de vruchten tegen blaasontstekingen. 
Van einde 19de eeuw tot vroeg in de 20ste eeuw werd het kruid door zowel homeopatische als allopatische dokters gebruikt voor verschillende hart- en cardiovasculaire problemen; en dit blijkbaar met klinisch succes. 

Green, een Ierse dokter gebruikte meidoorn zeer intensief voor hartproblemen, maar wel in het geheim. Na zijn dood in 1894, heeft zijn dochter het recept vrijgegeven; dit bleek een tinctuur te zijn van de rijpe bessen van de meidoorn. In Amerika maakte de meidoorn zijn intrede in de klinische toepassing rond 1896 om er rond 1930 weer te verdwijnen

Een zekere J.C. Jennings van Chicago, publiceerde in 1896 een artikel in de “New York Medical Journal”, waarin hij over deze dr. Greene schrijft. Hij schreef “ In de stad Ennis, in County Clare, Ierland, leefde, tot 2 jaar geleden een befaamde dokter genaamd Greene, die gekend en geliefd was in een groot deel van Ierland en delen van Engeland en Schotland voor zijn gereputeerde kennis om hartklachten te genezen. “ De broer van deze Jennings die niet ver van Ennis woonde, zorgde dat hij monsters van deze vruchten kreeg. Jennings bereidde er dan extracten mee, zoals beschreven in de Britse farmacopee. Jennings schrijft verder : “Ik heb dit dan tot op vandaag gebruikt op 43 patiënten die elk één of andere hartklacht hadden, en ik moet zeggen dat de resultaten zeer positief waren.” Gebaseerd op zijn enthousiasme voor het kruid, begon John Uri Lloyd, de belangrijkste apotheker in de geschiedenis van de Amerikaanse kruidengenesskunde en eigenaar van Lloyds Brothers Pharmacists Inc van Cincinnati, met het produceren van meidoorn medicatie. 

Gebruik bij de Indianen : Een aantal Noord Amerikaanse meidoorns werden als medicijn gebruikt door de Indianen. De vrucht van de Crataegus Chrysocarpa werd door de Potawatomi gebruikt tegen maagklachten. De Ojibwa gebruikten een afkooksel van de wortel van de meidoorn om diarree en dysenterie te behandelen. De Chippewa gebruikten het afkooksel van de wortel als tonicum en versterker voor vrouwelijke klachten. De vruchten werden gebruikt als diureticum voor lever- en blaas ontstekingen. Ook de Meskwaki gebruikten de vruchten van de meidoorn voor leveronstekingen. Zij gebruikten het als een algemeen tonicum, een constiperend middel, en een hartversterker. De Omaha-Ponca en de Winnebagos aten de melige vruchten van de meidoorn als voedsel in tijden van hongersnood. De Cherokee aten de ietwat bittere vruchten als eetlustopwekker, maar ook om de bloedsomloop te verbeteren en krampen te verlichten. Een van de westerse Noord Amerikaanse meidoornsoort, Crataegus Douglasii, werd door de Thompson Indianen gebruikt voor maagstoornissen. Hiervoor werd de bast, het hout of het sap gekookt. De Kwakiutl kauwden op de bladeren en gebruikten deze dan als papje op wonden en zweren. 

Vroeger gebruik in China : De vruchten van de Crataegus pinnatifida werden gegeten om scheurbuik te genezen. Ze werden ook gebruikt als mild laxeermiddel en tegen maagklachten. De bladeren en twijgen werden gebruikt als tegengif. In de Oosterse geneeskunde hadden de vruchten de volgende kwaliteiten : zuur, zoet en licht verwarmend. Ze werden gebruikt in voorschriften om het eten te verteren en een indigestie te verhelpen die het gevolg was van overdadig vleesgebruik, wat zich dan uitte in een gezwollen buik en pijn, of diarree. Meidoorn werd voor het eerst vermeld als medicijn in de “Tang-Ben-Cao”, een Chinese kruidenboek toegeschreven aan Su-Jing en anderen, gedateerd van 659 AD. Dit werk wordt beschouwd als de 1ste officiële farmacopee in de wereld.

dinsdag, mei 12, 2020

Watermunt, de wereld en mijn verjaar-dag

Ik waad langs de rivier door weelderig watermunt. De geur, herinnering aan gisteren. Verjaardagsgeur van vroeger, ook vandaag ben ik jarig en nog wel 76 jaar. Hoe is het mogelijk zo oud en groot te zijn en je toch kind en klein te voelen. 

De frisse, opwekkende maar tezelfdertijd weemoedige, oude geur van watermunt vertolkt mijn gevoel van dit moment. Coronavrij maar toch gebonden door Corona. De wereld is een legende geworden. Net zoals het verhaal over munt, Volgens sommigen zou de naam Munt en Mentha afgeleid zijn van Minthe, de nymf van waters, bossen en bergen. Deze sage van Ovidius luidt dat de dochter van de watergod Cocytus, Menthe of Minthe geheten, door Hades de god van de onderwereld bemind werd, maar door zijn jaloerse echtgenote Persephone in deze plant veranderd werd.

Volgens anderen zou de naam afkomstig zijn van minthos, waarmede de Grieken iets sterk ruikend aanduiden. Bij de Grieken werd de Munt als een heilig kruid beschouwd en men gaf de doden een bosje munt mee in het graf. Dit gebruik moet wel zeer oud zijn, want in Oudegyptische graven uit 1200-600 vooronze jaartelling treft men reeds dergelijke bundeltjes aan.

De smaak van watermunt is sterk, minder pepermuntig maar wel heel kruidig en je proef behalve een munt smaak ook iets zoets en hartigs. Daarom is deze munt ook heel geschikt voor hartige gerechten. In sausen, pesto en kruidenboter te gebruiken. Bij roerbak gerechten niet meebakken maar fijngesneden er overheen strooien en in couscous!

Ik verzamel wat blad van de watermunt om te drogen. Vers blad en bloem kan ook in salade. Hele toppen kunnen in een koude waterdrank. De drogerij van watermunt kan je later gebruiken als muntthee, aftreksels voor geneeskrachtige doeleinden of in het eten. De Engelse maken er de bekende mintsauce van die bij vet vlees wordt geserveerd. En dat is niet voor niets natuurlijk, het helpt de spijsvertering een handje.

Enkele recepten

Munttapenade
* 3 handen vol watermunt
* 1 handvol in stukjes gehakt (oud) brood
* scheut olijfolie
* peper en zout
* mosterd
* rode-wijnazijn
Hak de munt fijn en roer het door het brood. Roer er zoveel olijfolie door tot het geheel smeuïg is. Breng op smaak met peper en zout, mosterd en azijn. De saus komt beter op smaak als die een tijdje staat.

Tzatziki
* 1 komkommer
* 2 knoflooktenen
* 3 deciliter yoghurt
* 2 eetlepels olijfolie
* 2 eetlepels fijngehakte (water)munt
* peper en zout
Rasp de komkommer fijn, bestrooi met zout en laat zo’n 20 minuten uitlekken in een vergiet. Pel en snipper de knoflook. Meng de yoghurt met de knoflook, uitgelekte komkommer, olie en munt en breng op smaak met peper en zout.

En ja, er is best wel wat wetenschappelijke info over watermunt
López, V.; Martín, S.; Gómez-serranillos, M.P.; Carretero, M.E.; Jäger, A.K.; Calvo, M.I. Neuroprotective and Neurochemical Properties of Mint Extracts. Phytother. Res. 2010, 874, 869–874. [Google Scholar]
lsen, H.T.; Stafford, G.I.; Van Staden, J.; Christensen, S.B.; Anna, K.J. Isolation of the MAO-inhibitor naringenin from Mentha aquatica L. J. Ethnopharmacol. 2008, 117, 500–502. [Google Scholar] [CrossRef]
Conforti, F.; Ioele, G.; Statti, G.A.; Marrelli, M.; Ragno, G.; Menichini, F. Antiproliferative activity against human tumor cell lines and toxicity test on Mediterranean dietary plants. Food Chem. Toxicol. 2008, 46, 3325–3332. [Google Scholar] [CrossRef]
Senatore F, D'Alessio A, Formisano C, et al. (2005) Chemical composition and antibacterial activity of the essential oil of a 1,8-Cineole chemotype of Mentha aquatica L. growing Wild in Turkey. J Essent Oil Bear Plants 8: 148-153.
Esmaeili A, Rustaiyan A, Masoudi S, et al. (2006) Composition of the Essential Oils of Mentha aquatica L. and Nepeta meyeri Benth. from Iran. J Essent Oil Res 18: 263-265.
Voirin B, Bayet C, Faurec O, et al. (1999) Free flavonoid aglycones as markers of parentage in Mentha aquatica, M. citrata, M. spicata and M. piperita. Phytochem 50: 1189-1193.
Olsen HT, Stafford GI, Van Staden J, et al. (2008) Isolation of the MAO-inhibitor naringenin from Mentha aquatica L. J Ethnopharmacol 117: 500-502.

Mentha aquatica L. (water mint) is a perennial herbaceous plant belonging to the Lamiaceae family. Its name derives from the union of the greek term indicating the genus (Mentha) and of the latin word referring to the species habitat (aquatica). The species is characterized by an ascending stem which is fully hairy and branched. The leaves are short and opposite two by two with an oblong oval shape. The flowers are tiny, densely crowded forming a terminal hemispherical inflorescence, odorous and hermaphrodite with a color ranging from pink to violet. These bloom from June to October. Lastly, the fruit is formed by four oval nuculae with a warty surface. The phenotype with white flowers present the same morphologic characters.

This is a typical European-Asiatic species even if with some extensions to Northern Africa and America. In Italy, it can be found everywhere along the national territory where it grows along hydrous places like rivers, lakes and swamps but also in meadows and woods till the altitude of 1200 m a.s.l. As well as other Mentha species, M. aquatica hybridizes with other Mentha species generating several known hybrids such as Mentha × piperita, Mentha × suavis and Mentha × smithiana [2].

Ethno-pharmacological uses of the genus
In literature, there is no specific use about this species but, in general, the plants of this genus have been employed in many different fields and, in some cases, are still used. In particular, these uses were: pharmaceutics as a flavor corrective of some drugs and as herbal medicine for their analgesic, antigenotoxic, spasmolytic, antibacterial and astringent properties; cosmetics as a component of fragrances, creams and soaps ]; nutrition as a condiment, in the preparation of confectioneries and salads and as a flavoring of beverages and sweets.

zaterdag, mei 09, 2020

Koekoeksbloem bloeit


Als de lente enigszins op streek is, kun je zo vanaf midden april in de rand van struwelen, in natte graslanden, aan slootkanten en in loofbossen de roze bloemen zien van de dagkoekoeksbloem, Silene dioica. De bladeren zitten tegenover elkaar aan de stengels en zijn net als de stengels behaard. Het meest opvallend zijn de regelmatige, vijftallige roze tot rode bloemen boven in de plant

De dagkoekoeksbloem werd vroeger bij ons in de streek Dagbleumpkes en soms ook wel Vrouwenroosje genoemd. Dit mogelijk omdat men het idee had dat het consumeren van de bloemen de liefde kon opwekken. Om die reden heette hij in de Middeleeuwen ook wel Floramor. In Duitsland komt Amorrose voor en in Frankrijk compagnon rouge. Daarnaast kennen we in de plantenfamilie ook nog Brandende liefde, een vuurrood tuinneefje. Dus toch veel liefde in de namen of zou de verwijzing naar de liefde met de lipstickkleur van de bloemen te maken hebben.?

En wat met die koekoeksnaam? Dat het begin van hun bloeitijd met het horen van de teruggekeerde vogel in verband zou staan lijkt wel erg onwaarschijnlijk. Voordat de bloemen verschijnen is de koekoek allang in het land! Misschien heeft het met de schuimcicade te maken. Dit beestje maakt een soort schuim waarin zijn larven vochtig blijven en onzichtbaar zijn. Dat spul heet in de volksmond  ‘koekoeksspuug’. Andere planten die daar ook last van hebben, zoals de Pinksterbloem, heten hier en daar ook koekoeksbloem!

Medicinaal of ander verantwoord gebruik van de koekoeksbloem vind ik nergens, al zitten er wel saponinen in de plant. Niet verwonderlijk want familie van het enige echte zeepkruid. Bloemen in de sla is wel sierlijk en als sierplant in de border of vrolijk oplichtend aan de rand van onze bostuin mag hij er ook wel zijn. Laat ik het daar voorlopig maar op houden.

dinsdag, mei 05, 2020

De internet-herborist

Het was al lang de bedoeling en nu verplicht een virus ons om het ook te doen. Een 'schriftelijke' opleiding herborist aangevuld met virale en echte wandelingen. 

Programma
1. Kruidenmonografieën per seizoen en per werking (luchtwegen, spijsvertering....). Voorbeeld: in mei bespreken we basisplanten zoals gewone vlier / Sambucus nigra en Meidoorn / Crataegus species. We bespreken ongeveer honderd belangrijke eetbare en medicinale planten. Hoofdzakelijk planten van bij ons, die je zelf kan oogsten en verwerken.
2. Een verhaal en uitleg bij elke plant.
3. Fytoschema's. Bespreking van een aandoening. Griep, bloeddruk, eczeem, prostaatklachten.....
4. Kruidenwandelingen. 4 echte wandelingen, 1 per seizoen. Oogsten van wortels, blad, bloem en knoppen om te verwerken tot tinctuur, siroop of om te gebruiken in de keuken.
5. Goed te combineren met het eerste weekend van de opleiding herborist 24 en 25 oktober 2020.
6. Persoonlijk uitleg bij de info is mogelijk via vlaamseherboristen@gmail.com of via https://www.facebook.com/opleidingherborist

Praktisch
Starten kun je op elk moment. Inschrijven door storten van het inschrijvingsgeld 220 euro op rekening van Maurice Godefridi BE09 0010 5818 8457 met vermelding internet-herborist Dodonaeus 2020. Stuur ook een bevestigingsmail naar vlaamseherboristen@gmail.com met vermelding van een mailadres, waar het cursuspakket naar verzonden moet worden

Lijst te bespreken planten

Cursusboek Fytologie: alfabetische lijst van de besproken planten

● Achillea millefolium** Duizendblad IV ● Acorus calamus L. Kalmoes ● Aesculus hyppocastanum L.* Paardekastanje IV ● Agropyron repens L. Kweekgras VI ● Alchemilla vulgaris auct. non L.** Vrouwenmantel VII ● Allium cepa L. * Ui, Ajuin III ● Allium sativum L.* Knoflook IV ● Aloë species* Aloë soorten I ● Althaea officinalis L.** Heemst III ● Anethum graveolens L. Dille I ● Angelica archangelica L.* Aartsengelwortel I ● Angelica sinensis Chinese engelwortel / Tang kuei IX ● Angelica sylvestris L. Gewone engelwortel I ● Apium graveolens L. Selderij VI ● Arctium lappa L.* Grote klis VIII ● Arctostaphylos uva ursi (L.) SPRENG.* Beredruif VI ● Arnica montana L.* Valkruid VIII ● Artemisia abrotanum L. Citroenkruid ● Artemisia absinthium L.* Absint alsem I ● Artemisia dracunculus L. Dragon I ● Artemisia vulgaris L. Bijvoet I ● Asparagus officinalis L. Asperge VI ● Astragalus membranaceus** Astragalus IX ● Avena sativa* Haver V ● Betula pendula ROTH* Berk ruwe VI ● Brassica sp. Koolsoorten VII ● Bupleurum falcatum L. Sikkelgoudscherm IX ● Calendula officinalis L.** GoudsbloemVIII ● Capsela bursa pastoris L.* Herderstasje IV ● Carica papaya L.* Papaya I ● Carum carvi L. Karwij I ● Cassia angustifolia VAHL.* Senna I ● Centaurium minus MOENCH* Duizendguldenkruid I ● Cerefolium sativum L. Kervel ● Chelidonium majus L.* Stinkende gouwe II ● Chrysanthellum americanum (L.) VATKE 'Camomille d'Or' II ● Cichorium intybus L. Wilde cichorei II ● Cimicifuga racemosa L.* Zilverkaars VII ● Citrus aurantium L. ssp. Amara* Bittere oranjeappel I ● Cnicus benedictus L.* Gezegende distel I ● Codonopis pilosula (Franch) Nannf. Dangshen IX ● Cordyceps sinensis Rupsendoder IX ● Coriandrum sativum L. Koriander I ● Crataegus laevigata (Poiret) DC.** Meidoorn IV ● Cucurbita pepo L.* Pompoen VII ●
Tussen de Vitex agnus-castus
Cupressus sempervirens* Cypres IV ● Curcuma xanthorrhiza ROXB.* Geelwortel II ● Cynara scolymus L.* Artisjok II ● Echinacea purpurea L.** Rode zonnehoed III ● Echinacea angustifolia ● Eleutherococcus senticosis Maxim Eleuthero / Russische ginseng IX ● Epilobium parviflorum SCHREB.** Basterdwederik VII ● Equisetum arvense L.* HeermoesVI ● Eschscholzia californica* Slaapmutsje V ● Eucalyptus globulusL.* Eucalyptus ● Eupatorium cannabinum L. Koninginnekruid, Leverkruid II ● Fagopyrum esculentum Moench** Boekweit (plant) IV ● Ficus carica L.* Vijgenboom I ● Filipendula ulmaria (L.) MAXIM* Moerasspiraea VI ● Foeniculum vulgare MILLER** Venkel I ● Fragaria vesca L. Bosaardbei I ● Frangula alnus MILL.* Vuilboom I ● Fraxinus excelsior L. Es gewone VI ● Fucus vesiculosis L. Blaaswier e.a. soorten VII ● Fumaria officinalis L.* Duivekervel II ● Gentiana lutea L.** Gele gentiaan I ● Geum urbanum L. Nagelkruid I ● Ginkgo biloba L.* Japanse tempelboom IV ● Glycyrrhiza glabra L.** Zoethout III ● Hamamelis virginiana L.* Toverhazelaar IV ● Harpaghophytum procumbens DC.* Duivelsklauw VI ● Herniaria glabra L. Breukkruid VI ● Hieracium pilosella L.* Muizeoor VI ● Humulus lupulus L.* Hop V ● Hypericum perforatum L.** St. Janskruid V ● Hypophaea rhamnoides L. Duindoorn IX ● Juglans regia L. Walnootboom VIII ● Juniperus communis L.* Jeneverbes VI ● Lavandula officinalis L.** Lavendel V ● Lentinus edulis Shiitake paddestoelen ● Leonurus cardiaca L.* Hartgespan IV ● Leuzea carthamoides (Willd) DC Hirschwurzel IX ● Levisticum officinalis L. Lavas VI ● Lithospermum officinalis L.* Glad parelzaad VII ● Lycopus europeus L.* Wolfspoot VII ● Malva sylvestris L.* Kaasjeskruid III ● Matricaria discoidea DC. Schijfkamille I ● Matricaria recutita L.** Echte kamille I ● Medicago sativa Luzerne / Alfalfa IX ● Melissa officinalis** Citroenmelisse V ● Mentha x piperita L.** Pepermunt I ● Ocimum basilicum* Basilicum V ● Ocimum sanctum L. Heilige basilicum / Tulsi IX ● Ononis spinoza L.* Kattedoorn VI ● Orthosiphon stamineus L.* Indisch nierkruid VI ● Panax ginseng C.A. MEYER** Koreaanse Ginseng IX ● Passiflora incarnata L.* Passiebloem V ● Petroselinum stativum HOFF.* Peterselie VI ● Peumus boldus MOL. Boldo II ● Phaseolus vulgaris L. Bonenpeulen VI ● Pimpinella anisum L. Anijs I ● Pinus sylvestris L.* Grove den III ● Piper methysticum* Kava-Kava IV ● Plantago lanceolata L. e.a.** Smalbladige weegbree III ● Plantago psyllium e.a. Vlozaad I ● Polygonum bistorta L. Adderwortel I ● Polygonum multiflorum Ho Shou Wu IX ● Populus nigra L. Populier VI ● Primula veris L.* Sleutelbloem III ● Prunus avium L. Kersenstelen VI ● Pygeum africanum HOOK. Afrikaanse pruimelaar VII ● Quercus robur L.* Eik I ● Ranunculus ficaria L. Speenkruid IV ● Raphanus sativus L. var. nigra* Ramenas II ● Rheum palmatum L.* Chinese rabarber I ● Rhodiola rosea L.** Rozenwortel IX ● Ribes nigrum L.* Zwarte bes VIII ● Rosmarinus officinalis** Rozemarijn IV ● Rubia tinctorum L.* Meekrap VI ● Rubus fructicosus & idaeus* Framboos, Braam I ● Ruscus aculeatus L* Muizedoorn VI ● Ruta graveolens L.* Wijnruit IV ● Salix sp.* Wilg VI ● Salvia officinalis L.** Echte salie IV ● Sambucus nigra L.** Zwarte vlier IV ● Schisandra chinensis Schisandra IX ● Sequoiadendron giganteum Buchh. Mammoetboom VII ● Serenoa repens L. Dwergpalm VII ● Silybum marianum (L.) GAERTN** Mariadistel II ● Smilax sp. Sarsaparilla sp. VIII ● Solanum dulcamara L. Bitterzoet VIII ● Solidago virga-aurea L.** Echte guldenroede VI ● Solidago canadensis Canadese guldenroede VI ● Symphytum officinale L.** Smeerwortel VIII ● Tanacetum vulgare L. Boerewormkruid I ● Tanacethum parthenium** Moederkruid ● Taraxacum officinalis WEBER** Paardebloem II ● Thymus vulgaris L.* Echte tijm III ● Tilia cordata L. Linde IV ● Tilia sp.* Linde IV ● Tormentilla erecta* Tormentil I ● Trifolium arvense L. Hazepootje I ● Trigonella foenum graecum* Fenegriek IX ● Tussilago farfara L. Klein hoefblad III ● Uncaria tomentosa Catsclaw III ● Urtica dioica L.** Grote brandnetel VIII ● Vaccinium macrocarpum Veenbes (Cranberry) VI ● Vaccinium myrtillus* Blauwe bosbes I ● Vaccinium vitis idaea L. Rode bosbes I ● Valeriana officinalis L.** Echte Valeriaan V ● Verbascum thapsus L. ea.* Koningskaars ea. III ● Verbena officinalis L.* IJzerhard VII ● Vinca minor L.* Maagdenpalm IV ● Viola tricolor L.* Driekleurig viooltje VIII ● Viscum album L.* Maretak, Vogellijm IV ● Vitex agnus castus L.** Kuislam, Monikkenpeper VII ● Vitis vinifera L.* Druivelaar / Wijndruif IV ● Withania somnifera L.* Ashwaganda / Indische ginseng IX

Nota 1: de planten met een sterretje* zijn als monografie besproken in het cursusboek. Nota 2: de planten met 2 sterretjes zijn basisplanten Nota 3: de Romeinse cijfers duiden het hoofdstuk aan, waarin de planten opgenomen zijn. Fytologie: plantenlijst / Maurice Godefridi VHO









zaterdag, mei 02, 2020

De luister van de gele lis

De lisbloem van boven bekeken. Niet te verwonderen dat deze bijzondere bloem in de heraldiek gebruikt werd.
De Franse koning Lodewijck VII zou als eerste de mooie iris-bloem als wapenschild hebben gebruikt tijdens zijn kruistochten. De naam ‘de Lys’ wordt volgens sommigen verklaard als ‘bloem van de Leie’. Deze rivier heet in Frans-Vlaanderen ‘Lys’ en de gele lis groeit er in overvloed…. De gouden lis is steeds het symbool van het Franse koningshuis gebleven.

Het scherp geurende sap werd vroeger wel opgesnoven om een heftige hoestbui op te wekken. Het werd dus als nieskruid gebruikt omdat men dacht dat het bijvoorbeeld klachten als hoofdpijn kon verminderen. De verpulverde wortel werd zelfs als snuiftabak gebruikt, maar of dat wel een echt goed idee was…

Dodoens gebruikte de wortelstok van Gele lis als bloedstelpend middel. Een thee van liswortel gebruikte hij om de bloederige diarree die hoort bij difterie te genezen. Ook bloed in urine en bloed ophoesten werd er mee behandelt. De wortelstok geraakte echter in onbruik omdat de geweldig zure smaak braken en diarree veroorzaakt. Met de woorden van Dodonaeus: 'Die wortel van geel Lisch in water ghesoden ende ghedroncken gheneest dat roode melizoen/ ende stopt alle loop des buycx. Die selve wortele in der selver manieren ghebruyckt/ is goet tseghen dat bloetpissen ende bloetspouwen. Zy gheneest oock die vloet ende die overvloedighe cranckheyt der vrouwen/ ende stelpt alle bloetganck'.

De dikke wortelstokken van iris werden vermalen tot een aromatisch poeder. Dit poeder ‘Oris’ werd opgesnoven bij verkoudheid. Het was ook een vast onderdeel van geurmengsels omdat het aromatische oliën fixeert. Hierdoor kon je langer genieten van een potpourri of geurkussen.
Geurkruiden werden lange tijd zeer veel gebruikt. Niet enkel om de stank van huizen en openbare plekken te verdrijven maar ook om epidemieën veroorzaakt door 'slechte lucht' tegen te houden. Het verdrijven van stank werd dus beschouwd als een gezondheidsmaatregel.  Misschien kunnen we daar nog iets van leren.

https://fr.wikipedia.org/wiki/Fleur_de_lys#L%C3%A9gendes_sur_l'origine_des_fleurs_de_lys_de_France

maandag, april 27, 2020

De ontkrullende koningsvarens

Weer wandelen. Langs de rivier slaan de fors groeiende koningsvarens mij met verstomming. Hoe ze uit hun immense, dood lijkende worteleilanden plots tot leven komen.  Als je geconcentreerd kijkt, zie je ze bewegen. Ontkrullen, van foetus direct volwassen worden. Die levenskracht kunnen we op dit moment wel goed gebruiken. Koningsvaren opeten zou ik niet doen, zonde van de plant en gevaarlijk voor mezelf maar er bij gaan zitten, stil zitten terwijl in de achtergrond het Aulnewater snel voorbij vliedt, dat spreekt me wel aan.

Niet opeten dus, al werd de koningsvaren volgens Dodonaeus en andere 'Ouden' wel medicinaal gebruikt ‘Men houdt deze wortel van groot varen voor zeer nuttig (en vooral het middelste er van wat voor het beste en allerkrachtigste van die gehouden wordt) en niet alleen om alle wonden, kwade zeren en kwetsingen te genezen, maar ook om te helpen al diegene die gescheurd zijn, enig lid geslagen, geblutst, gekrakt, verstuikt of door een hoge val ontsteld hebben, te weten als men die gekookt of ook gestoten met enig nat ingeeft en daarom wordt ze van de gewone meesters en veldscheerders bij de wonddranken gedaan en veel gebruikt.
Zelfs er zijn sommige die verzekeren willen dat deze wortel zo krachtig is dat ze het bloed dat ergens in het lichaam geklonterd en gestold is en vast blijft steken ontdoen kan en van buiten door de wond drijven en voort laat komen'.

De koningsvaren (Osmunda regalis) bewaart de herinnering aan Osmundur, één der namen van den Noorschen dondergod. In Slavische legenden bloeit het varenkruid in den Johannisnacht, en wordt dan door een boozen geest bewaakt. Tegen middernacht vertoonen zich op de bladeren de bloemknoppen, die zich heen en weer bewegen, golvend en huppelend - omdat de booze geest de bloem voor menschenoogen verbergen wil. De knop wordt steeds grooter, gaat open als een kool vuur, ontplooit zich geheel juist, wanneer het twaalf uur slaat, en dit openen der bloem gaat gepaard met dondergerommel en verblindenden lichtglans, die zich wijd en zijd verspreidt. Deze bloem is een elektrische vonk en duurt niet langer dan een bliksemstraal. (Chodyko, Contes Slaves, 286. Sacharow, Erzählungen des Russischen Volks).

De Latijnse naam Osmunda komt al in een Engelse woordenlijst uit de dertiende eeuw voor (Earle) en wordt daar weergegeven met bonwurt, wat beenkruid betekent. Het Latijnse woord os betekent namelijk been, maar kan ook mond betekenen.  Volgens sommigen zou de naam osmunda dan ook beenzuiverend, volgens anderen mondzuiverend betekenen. (Latijn mundare = reinigen).
In de "Ortus Sanitatis" van 1485 schrijft men os-mundi. 'Dat wordt meer gedaan, alsof men er mond (of been) der wereld mee bedoelde'.

Veel wandelen heb ik vandaag dus niet gedaan, eerder slenteren, nadenken, filosoferen, praten met planten, een soort brevieren. De natuur proberen te lezen. Planten en bomen als een publieke bibliotheek.