woensdag, mei 24, 2023

Veldbloemen zaaien

Vandaag gezaaid, een zonnige nog wel frisse dag 18 graden. Cascatellestuin 3 plekjes. Mengsel 'Fleur des champs. !0 eenjarigen en 5 meerjarigen.

Delphinium consolida
Adonis aestivalis / Zomeradonis, Centaurea cyanus / Korenbloem, Chrysanthemum segetum / Gele ganzenbloem, Papaver rhoeas / Grote klaproos, Agrostemma githago / Bolderik, Hesperis matronalis / Damastbloem, Leucanthemum vulgare / Wilde margriet, Linum perenne / Overblijvend vlas, Nigella damascena / Juffertje in 't groen, Delphinium consolida / Wilde ridderspoor, Saponaria vaccaria / Koekruid

Zomeradonis is inheems in zuidelijke helft van Europa, Midden-Oosten, Noord-Afrika. In Noord-Amerika is de plant aangevoerd met graan gevonden.Ze groeit vooral in de warmere streken, op bouwland, op leem- en kalkgrond. In Nederland en België is zij waarschijnlijk alleen gevonden op waar zij is aangevoerd. Op een enkele plaats lijkt ze een natuurlijker voorkomen te hebben gehad in korenvelden. In België is de soort uitgestorven op haar semi-natuurlijke standplaatsen en was ze allicht alleen in Wallonië, laatste vondst in 1950, een echte akkerplant. De laatste jaren is de plant alleen nog aangetroffen als adventief in Nederland en België. Adonis = de plant, die zich, naar de sage meldt, ontwikkelde uit het bloed van Adonis, nadat deze op de jacht door een wild zwijn gedood was. Aestivalis = 's zomers bloeiend.

Gele ganzenbloem.   De Gele ganzenbloem, Glebionis segetum (L.) Fourr., uit de Composietenfamilie werd vroeger ook wel ondergebracht in het geslacht Chrysanthemum en heette als plantensoort Chrysanthemum segetum L.. De in de zomer en tot in de herfst bloeiende tot kniehoogte komende planten hebben veel gelijkenis met de Gewone margriet, wat de oude wetenschappelijke naam verklaart.Uit opgravingen is gebleken dat de Gele ganzenbloem in Groot-Brittannië al voor de komst van de Romeinen daar groeide en in Nederland is ze bekend uit opgravingen uit de Middeleeuwen. Soms bleek de Gele ganzenbloem het nog beter te doen dan het gewas dat men op de akker verbouwde; vandaar dat in Duitsland de naam Wucherblume, 'Woekerbloem', bekend is voor deze soort. Zowel door chemische bestrijdingsmiddelen, maar ook door verslemping van de bodem door het uitrijden van drijfmest krijgt de soort tegenwoordig veel minder kans. In Maïsakkers zie je de plant dan ook nauwelijks of zelfs helemaal niet. 

Overblijvend vlas / Linum perenne. Overblijvend vlas is inheems in (Oost-)Europa en vrijwel geheel gematigd Azië. In Noord-Amerika is Overblijvend vlas een aangevoerde plant die een aanzienlijke verspreiding heeft. In Europa komt ze voornamelijk in de (oostelijke) Alpen voor. Er is verwarring over de juiste identiteit van overblijvende soorten blauwbloeiend vlas in Nederland en België. Het lijkt erop dat het steeds maar om 1 van de soorten uit het Linum perenne aggregaat gaat. In België wordt uitgegaan van Oostenrijks vlas (er is geen bevestigde melding van Overblijvend vlas). In Nederland zijn lange tijd alleen meldingen geweest van Overblijvend vlas. Het is aan te bevelen bij vondsten goede foto's te maken van met name de stand van de vrucht en/of materiaal te verzameln. Verzameld, gedroogd materiaal kan naar het Nationaal Herbarium (Leiden) of de Plantentuin (Meise) gestuurd worden. Linum = van het Griekse linon: draad, omdat uit Vlas een kledingstof (linnen) kan worden gemaakt. Perenne = overblijvend.

Wilde ridderspoor (Consolida regalis, synoniem: Delphinium consolida) is een eenjarige plant die behoort tot de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). Het is een plant van matig voedselrijke, kalkhoudende, vochtige, zandige klei: de soort komt daar voor tussen het wintergraan. De plant komt van nature voor in West-Azië en Europa. In Nederland komt de plant alleen nog voor in Zuid-Limburg en wordt vaak verward met verwilderde riddersporen, maar is daarvan te onderscheiden door de kale kokervrucht. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk in aantal afgenomen. Deze plant is in Nederland wettelijk beschermd sinds 1 januari 2017 door de Wet Natuurbescherming. 


dinsdag, mei 23, 2023

Cascatellestuin. De bergcentaurie bloeit.

Bergcentaurie in de Cascatellestuin

De Centaurea montana, bergcentaurie of  bergkorenbloem bloeit in de Cascatellestuin. Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Centaurea, is afgeleid van het Oudgriekse woord kéntauros (Κένταυρος), waarmee ooit een lid van een woest ras uit de Griekse regio Thessalia werd aangeduid maar.... een centaur is ook een Grieks mythologisch wezen, een mens (of dier) met een menselijk bovenlichaam en de poten van een paard. Het tweede deel van de naam, montana, is te herleiden tot het Latijnse mons ('berg'), waarin we het hedendaagse Engelse woord mountain nog herkennen.

Bergcentaurie komt op rotsen, bergbossen en bergweiden in een aanzienlijk deel van Europa voor. In Noord-Amerika is het een redelijk verspreid voorkomende geïntroduceerde soort. In Nederland, Vlaanderen en het agrarische of verstedelijkte deel van Wallonië komt zij wel als sierplant in tuinen voor en is daar verwilderd te vinden. De laatste decennia is ze zelfs op die plaatsen als minder zeldzaam te beschouwen. In Hoog-België, maar ook in heel wat bossen in het zuidoosten van België is de plant van oorsprong wild.

In Midden- en Zuid-Europa werd de bergcentaurie, maar vooral de verwante korenbloem ingezet voor medicinale eigenschappen. Een extract zou vermoeide ogen tot rust te brengen. Uiteraard meende men dat het grootste positieve effect te behalen was bij blauwe ogen, een overblijfsel van de middeleeuwse signaturenleer. De gedroogde bloemen zouden hoesten tegengaan, ietwat vochtafdrijvend zijn en een milde zuiverende werking hebben. Ook zou spoelen kunnen helpen tegen bloedend tandvlees en druppelen zou weer helpen bij een ontstoken slijmvlies (of bindvlies) van het oog (conjunctivitis).  

Wetenschappelijk onderzoek
Many Centaurea species are used in folk medicine to treat different diseases such as coughs, liver-strengthening, peptic ulcer as well as malaria (Yeşilada et al. 1995). Being used in common colds, stomach upset, abdominal pain (Honda et al. 1996), herpes infections around the lips , coughs, ophthalmic remedies (Poletti 1978); they are also used as antirheumatic, astringent, hypoglycemic, hypotensive, (Shoeb et al. 2006;Flamini et al. 2002), digestive, tonic, expectorant, stomachic, antipyretic and anti-diarrheic, anti-dandruff, in addition to treat hemorrhoid and abscess (Baytop 1999), diuretic (Sokolov and Zamotaev 1984), anti-inflammatory, antimicrobial, antibacterial, choleretic, cytotoxic as well as immunological agents (Arif et al. 2004) and as antidiabetic (Twaij et al. 1983). The phytochemical investigations on Centaurea species led to the isolation of sesquiterpenes lactones, flavonoids, lignans, cyanogenic glucosides, sterol and triterpenes (Flamini et al. 2001(Flamini et al. , 2002Djeddi et al. 2008;Hammoud et al. 2012;Hodaj et al. 2017;Shakeri et al. 2018a, b;Grafakou et al. 2018;Bruno et al. 2018;Mirzahosseini et al. 2018;Zengin et al. 2018). ...

donderdag, mei 18, 2023

Over een natuurtuin


Blote grond beplanten met voornamelijk wilde planten, planten uit de omgeving! Kan ik dan niet beter wachten tot die planten vanzelf komen? Inderdaad en daar hoop ik ook op, maar een beetje helpen kan hopelijk ook geen kwaad. En waarom zou de mens, net zoals dieren, insecten, water en wind niet mogen meehelpen?

Tuinieren is natuurlijk niet alleen filosoferen maar ook wroeten, planten, scheuren, zaaien en zelfs wieden. Voor het wieden heb ik gelukkig hulp, zowel lichamelijk als geestelijk is dat rucksichloos wieden niet mijn ding. Wieden is zo agressief, zo anti-natuur maar een stuk grond waar agressieve duizendknopen en brandnetels de alleenheersers zijn, moet de mens de andere planten maar een handje helpen. 

De andere planten zijn in dit biotoop dan vooral bijzondere bosplanten, die humusrijke vochtige grond en schaduw waarderen, dus wilde akelei, monnikskap, wolfskers gezaaid en geplant. Nu zijn dat, van uit menselijk oogpunt bekeken, ook niet de vriendelijkste planten want hallucinogeen giftig, maar wel spannend en in de juiste dosering ingenomen zelf geneeskrachtig voor mens en dier.

Verder moeten het ook planten zijn die sterk zijn en later zonder mijn hulp verder kunnen. Vaste planten met stevige wortelstokken zoals het groot hoefblad, kruidvlier en andoornsoorten. 

In de helling kunnen veel vlinderbloemigen met hun wriemelende wortelstokken, hun draperende stengels en vrolijke bloemen de blote grond vastleggen. Bont kroonkruid, hokjespeul, de eetbare aardaker en wikkesoorten zijn dan mijn favorieten.

En op een zonniger plek geïsoleerd van de grote, stevige planten hebben we de klassieke, kruidige lipbloemigen aangeplant, zoals tijmsoorten, echte salie, rozemarijn, bonenkruid...... sterke planten zeker wel maar in deze omgeving zullen we deze warmteminners toch wel moeten vertroetelen. 

Aanplanten, observeren en hier en daar voorzichtig ingrijpen. De mens die harmonie, evenwicht in een stukje natuur brengt. Vreemd maar het moet kunnen.

woensdag, mei 10, 2023

Bloemen bij mijn begrafenis

We begraven vandaag een verre buur en dus denk ik na over de dood. Of eerder fantaseer ik over mijn eigen begrafenis.
We worden uitgenodigd om wat gecultiveerde bloemen uit een mandje op de kist van de verre buur uit te strooien. Mooi gebaar inderdaad maar zelf zou ik toch liever wat wilde klaprozen en korenbloemen op mijn kist gestrooid zien. Bij deze hoop ik dat nu geregeld te hebben. 

Doodsbloemen? 
Liever geen calla, chrysant of dahlia op mijn kist. Al lees ik dat Calla staat voor zuiverheid, sympathie en schoonheid. Ook de vorm van de bloem, met de gestileerde kelken, leent zich goed voor een liggend rouwstuk. En de chrysant de kerkhofbloem bij uitstek, vooral in Azië wordt de witte en gele chrysant veel gebruikt bij afscheid. Deze 'gouden bloem' staat in die landen vol van betekenis. En ook met dahlia's op mijn kist zou ik mij symbolisch omdraaien.

Dus..... liefst verse klaprozen strooien, al moet ik dan wel eind mei doodgaan. 

Kleine vaantjes wapp’ren rood
langs de veld- en akkerboord
aan een groene vlaggestok.
Preuts dirkt zich de aarde op:
rijpe kleuren, fijne geuren
overspoelen veld en wei
om de mensen op te beuren,
straks komt Ceres weer voorbij

dinsdag, mei 02, 2023

Klaverzuring, geen klaver noch zuring

Wandelend in ons domein vind ik tussen vrolijke bosanemonen, driftig daslook en lieflijk goudveil het frisse klaverzuring. 
Klaverzuring draagt de naam van 2 planten. Klaver omwille van zijn uiterlijk, de vorm van het blad en omwille van zijn innerlijk, de zure smaak van de blaadjes
De typische klaverblaadjes sluiten zich als het donker wordt of als het gaat regenen. Klaverzuring kan dus dienst doen als een soort barometer: als de blaadjes zich dichtplooien tegen het steeltje weet men dat er regen op komst is.
Klaverzuring is een dankbaar plantje voor de tuin: het oogt goed, groeit onder struiken en bomen als grondbedekker en kan bovendien nog gegeten worden ook. Stobart zegt het zo: 'Wood sorrel can replace garden sorrel in salads or in soup. Since wood sorrel is also decorative, it makes a useful dual-purpose plant to grow in the garden.'

In oude kookboeken worden zowel klaverzuring als zuring in de keuken en als medicijn gebruikt.Zo lezen we in 'Souvereyne remedies voor de keuken meyssen' uit de 'Nieuwe Belgische Keukemeyd of den verstandigen kok', 19de eeuw, dat klaverzuring gekauwd goed is tegen een 'stinkende mond. 
Indien den mond stinkt. Is het goed Savie, Hysop en Aluyn, op de helft in wyn gezoden en daer mede gegorgeld, ofte klaver zulker in den mond geknauwd, aft met sap van wegbree-bladeren den mond gewasschen, is ook onfeylbaer.

Klaverzuring bevat vooral oxaalzuur, oxaalzuurzout en vitamine C, en een weinig slijmstoffen, het werkt daardoor samentrekkend op huid en slijmvliezen. Klaverzurlng is ook diuretisch of urineafdrijvend.
Voor inwendig gebruik kan men klaverzuring in de vorm van verdund sap en siroop innemen. Voor uitwendig gebruik kan men de blaadjes kapot wrijven op de huid, bij kleine verzweringen of lichte brandwonden en bij huidirritatie.
In de volksgeneeskunde in Vlaanderen vinden we nog over klaverzuring dat het wormafdrijvend zou zijn, goed tegen heesheid en hoest volgens Dodoens.

Klaverzuring in de keuken
Bij de beroemde kok Escoffier, die leefde van 1847 tot 1935, lezen wij dat hij klaverzuring waardeert om de fijne zure smaak die ze aan de gerechten verleent. Moes van klaverzuringbladeren noemt Escoffier 'purée brésilienne' omdat de plant afkomstig is uit Zuid-Amerika. De witte klaverzuring, de 'shamrock', is het symbool van Sint-Patrick, de schutspatroon van Ierland, en vindt men afgebeeld op de Ierse vlag. 
Gérard, een bekende Engelse kruidkundige, schrijft over klaverzuring:  'It makes  better green sauce than any other herbe whatsoever.

Curieuze info vinden we in Materia Medica of New and Old Homeopathic Medicines .....dream state seemed to be strongly affected by this remedy. Dreams were remembered and were of a sexual nature. 

Wetenschappelijk onderzoek
Oxalis acetosella L. is a common, edible wild plant native to the northern hemisphere. The contents of selected antioxidants, and the antioxidant capacity of young and old spring leaves of O. acetosella, were evaluated. The present study reports foliar contents of ascorbic acid, tocopherols, carotenoids, chlorophyll, flavonoids, phenolic acids and total phenolics, and compares the nutritional value of O. acetosella with other cultivated and wild plants. The composition of foliar antioxidants was found to depend on leaf age. On the other hand, the antioxidant capacity of old leaves were in the same range as young leaves. A comparison between O. acetosela with lettuce analysed in our study, and with numerous cultivated and wild edible plants from other studies, showed that O. acetosella is very rich in β-carotene, ascorbic acid, tocopherols and xanthophylls, and that it is one of the best sources of flavonoids (flavonol glycosides and flavan-3-ols), especially rutin. Therefore, O. acetosella is a potentially important dietary source of antioxidants. (Antioxidants in spring leaves of Oxalis acetosella L November 2010 Food Chemistry 123(2):351-357)

zondag, april 16, 2023

En ook op zondag wandelen we!

En ook op zondag wandelen we, nu langs de Lesse in de buurt van Furfooz. Een grijze dag vandaag maar wat een overvloed aan zeldzame geheimzinnige, giftige en dus spannende planten. Geen planten voor een herborist? Toch wel, planten met energie, planten om te mediteren, om te fantaseren, om te hallucineren ...... We struikelen, wandelen heen en weer, snuiven, snuffelen en vinden wilde judaspenning, eenbes, salomonszegel, gele monnikskap en zelfs de buitenaardse parasiet bleke schubwortel. 

Een volledig parasitair levende plantensoort is deze Bleke schubwortel, Lathraea squamaria L., uit de Bremraapfamilie of Orobanchaceae; eerder werd de soort ingedeeld in de Helmkruidfamilie of Scrophulariaceae. Volledige parasietplanten kenmerken zich door het ontbreken van chlorophyl of bladgroen en zijn daardoor helemaal aangewezen op het aftappen van andere planten waar ze alle stoffen uithalen die ze nodig hebben om te kunnen leven. 

Bleke schubwortel parasiteert op bomen en struiken, zoals Populier, Iep, Es en Hazelaar. Je kunt zo'n parasiet dan ook meestal direct in de nabijheid van de gastheer vinden. De Schubwortel dringt met zijn wortels in de houtvaten van de gastheer. In het vroege voorjaar komt in de gastheer de sapstroom op gang richting bovengrondse delen, takken, twijgen, bladeren en knoppen die gaan uitbotten. Dan bevat die sapstroom in de gastheer naast water ook heel veel koolhydraten en daar profiteren Schubwortels van. Ze voltooien hun levenscyclus dan ook in het voorjaar.

Ondergronds heeft Bleke schubwortel een horizontale wortelstok, die vertakt is en waarop holle schubben staan. Vermoed wordt dat deze holle schubben een rol spelen bij de nodige zuigkracht om vanuit de sapstroom van de gastheer, die door de worteldruk van de boom of struik zelf al op gang komt, deze sapstroom naar behoefte af te leiden naar de parasitaire Schubwortelplant. Uit de wortelstok kunnen zich dan een of meer bleke stengels vormen waaraan de bloemen ontstaan, die in een naar één zijde gekeerde tros of aar staan. De bloemen zijn bleek tot licht roze, soms naar licht rood zwemend. Ze staan geknikt en hebben een klokvormige kelk met driehoekige kelktanden. Het vruchtbeginsel met stijl en stempel produceert na bestuiving en bevruchting stoffige bolvormige zaadjes met en oliehoudend gezwelletje dat fungeert als een mierenbroodje. 

En een herborist vraagt zich natuurlijk af of zo'n bleekscheet nu ook eetbaar of geneeskrachtig is. Ik zeg meestal van niet, waarom zou je zo'n zeldzame en onappetijtelijke plant ook opeten. Toch hebben ijverige wetenschappers de schubwortel onderzocht en zijn de planten in verschillende culturen ook gebruikt geweest.

Currently, in Russian traditional medicine, there is considerable experience in the use of сommon toothwort (Lathraea squamaria L.) herb and roots as antitumoral, biligenic, infertility-treatment and diuretic drugs. The chemical composition of L. squamaria has not been quite well determined. Phenylethanoid glycosides (acteoside, isoacteoside), iridoid glycosides (aucubin, and aucuboside ester, 6'-O-glucopyranosyl-aucubin, melampyroside, 6'-O-glucopyranosyl melampyroside), simple sugars, fatty acids, organic acids, β-sitosterol were identified. Further study of L. squamaria raw materials is a very promising field including implementation in official medicine.  Pharmacognosy Journal,2020,12,3,667-673 . Lathraea squamaria L. (Orobanchaceae): A Review of its Botany, Phytochemistry, Traditional Uses and Pharmacology

En ondertussen wandelen we verder langs de Lesse, lezen het landschap en zijn plantaardige bewoners. Iedere plant zijn verhaal. Iedere plant zijn leven met mensen. Planten! Alsof we door de geschiedenis van de mensheid lopen. 

Info over enkele andere planten die we gezien hebben.

zaterdag, april 15, 2023

Weer wandelen in Sosoye

En we wandelen weer in Sosoye. Wat een weelde van mensen en planten. Achttien mooie mensen uit alle windstreken. Snuffelend over de grond vinden we bescheiden maar toch adembenemende plantjes zoals wilde marjolein, wilde tijm, kogelbloem, gamander en zelfs heelkruid. 

Het bescheiden en zo zeldzame heelkruid had ik zelfs niet herkend, gelukkig hadden we ook andere deskundige snuffelaars in de groep en kan ik hier dan ook wat vertellen over deze Sanicula europea of Sanikel zoals hij in het verleden door Dodonaeus genoemd werd. 

Dodoens schrijft Sanikel die in water of wijn gekookt en gedronken is stopt het bloedspuwen en geneest rode loop en de zwerende en gekwetste nieren. Sanikel die in dezelfde manieren gebruikt wordt of het sap daar van gedronken, geneest de verscheurdheid als je het gestampte of het gekookte kruid daarop bindt.
De bladeren van dit kruid die met de wortels in water met honing gekookt zijn geneest de gekwetste longen en gedronken allerhande kwade, vervuilde zweren van de mond, van het tandvlees en de keel als het daarmede gegorgeld en de mond gespoeld wordt.

En recentere verrassende wetenschappelijke info. Extracts from the aerial parts of Sanicula europaea L. were investigated for their anti-HIV activity, and the 50% ethanolic extract was shown to exhibit the highest activity. J Nat Prod. 1997 Nov;60(11):1170-3. Saniculoside N from Sanicula europaea L. en The antiviral activity of Sanicula europaea L. extracts against human parainfluenza virus type 2 (HPIV-2) was examined. The extract prepared from the leaves of the plant and a fraction separated from the crude extract with gel filtration chromatography were found to inhibit HPIV-2 replication without any toxic effect on Vero cells. The acidic fraction obtained from the crude extract of S. europaea leaves was found to be the most active fraction with plaque inhibition assay at non-cytotoxic concentrations. Unfortunately, antiviral activity was not detected in the molecules purified from the crude ethanol extract of Sanicula leaves.

Nu niet allemaal heelkruid gaan verorberen, er zijn genoeg andere geneeskrachtige kruiden om ons gezond te houden. Laat het bescheiden heelkruid maar rustig verstopt verder groeien in de schaduw van het donkere bos.


donderdag, april 13, 2023

Salvia voor een beter geheugen. Een onderzoek.

Studenten nemen beter informatie in zich op als ze etherische olie van de plant Salvia lavandulaefolia - ander woord: Spaanse salie - gebruiken. Een druppeltje is voldoende om de werking van het geheugen bijna onmiddellijk beter te laten functioneren.

Studie
In 2003 publiceerden Britse psychologen een kleine humane studie in Pharmacology, Biochemistry and Behavior, waarin ze twee dozijn gezonde studenten bij verschillende gelegenheden placebo's of capsules met olie uit Salvia lavandulaefolia gaven. In de uren na de toediening testten de onderzoekers het geheugen van de proefpersonen meerdere keren. De studenten moesten kijken naar een beeldscherm waarop kort achter elkaar 15 woorden verschenen. Onmiddellijk na de vertoning moesten de studenten proberen zoveel mogelijk van die woorden op te schrijven. Twintig minuten later vroegen de onderzoekers de proefpersonen hetzelfde nog eens te doen.
Salvia
Traditionele genezers in Europa en China hebben eeuwenlang extracten van planten uit de Salviafamilie gebruikt als middel om het geheugen en andere cognitieve vermogens op te vijzelen. Tot die planten behoren Salvia officinalis en Salvia lavandulaefolia [hieronder].

Studenten nemen beter informatie in zich op als ze olie van de plant Salvia lavandulaefolia of Spaanse salie gebruiken. Een druppeltje is voldoende om de werking van het geheugen vrijwel onmiddellijk beter te laten functioneren.
Beide planten bevatten ongeveer dezelfde bioactieve stoffen. In Salvia officinalis zit echter meer thujone dan in Salvia lavandulaefolia. Omdat thujone in hoge doses giftig is en omdat de onderzoekers het [overigens kleine] risico verder wilden reduceren dat hun proefpersonen verkeerd op suppletie zouden reageren, kozen de onderzoekers voor Salvia lavandulaefolia.
De olie in de capsules die de onderzoekers aan hun proefpersonen gaven, bestond voor 26 procent uit 1,8-ci neol en voor 24 procent uit camphor. Daarnaast bevatte de olie onder meer alpha-pinene, camphene, beta-pinene, borneol en alpha-terpineol.
De onderzoekers deden in vitro-onderzoek met de olie uit Salvia lavandulaefolia, en constateerden dat die het enzym acetylcholinesterase afremt. Omdat acetylcholinesterase in de hersenen acetylcholine afbreekt, kunnen stoffen met deze eigenschap de concentratie acetylcholine doen toenemen. Acetylcholine is een neurotransmitter die is betrokken bij leerprocessen.

Sponsor
Het onderzoek werd gesponsord door Oxford Natural Products. Over dat bedrijf weten we niet zoveel, behalve dan dat het in 2010 is opgeheven.

Resultaten
De meest effectieve dosering was 50 microliter Salvia lavandulaefolia-olie, ontdekten de Britten. Dat is 0.05 milliliter. Bij die inname konden de proefpersonen zich 60-150 minuten na inname meer woorden herinneren.
Studenten nemen beter informatie in zich op als ze etherische olie van de plant Salvia lavandulaefolia / Spaanse salie gebruiken. Een druppeltje is voldoende om de werking van het geheugen vrijwel onmiddellijk beter te laten functioneren.

Dosering

Meestal zit Salvia lavandulaefolia-olie in druppelflesjes. Een vuistregel is dat 1 druppel van een olie uit een kruid ongeveer 0.05 milliliter is. De optimale dosering volgens deze studie is dus 1 druppeltje olie.

Conclusie
De onderzoekers vermoeden dat Spaanse salie meer is dan een supplement dat gezonde mensen beter laat leren. Ze hopen dat extracten van Spaanse salie ook interessant zijn voor mensen met de ziekte van Alzheimer of een andere vorm van dementie.
"The primary symptom of Alzheimer's disease is a loss of memory", schrijven de Britten. "The encouraging memory-enhancing properties of Salvia in this acute administration paradigm and the favourable pharmacological profile suggest that Salvia is potentially a novel therapeutic treatment for Alzheimer's disease."
"Placebo-controlled trials in this patient population are indicated as are trials in nondemented elderly and those with mild cognitive impairment."

Bron: Pharmacol Biochem Behav. 2003 Jun;75(3):669-74.

woensdag, april 05, 2023

Steenviolieren op de ruïnes van Creve-Coeur

Na een week longproblemen probeer ik het slijm uit mijn lijf te drijven door de ruines van Creve-Coeur te beklimmen. What's in a name? 
Boven vind ik niet alleen verlichting maar ook vergankelijkheid en bloeiende, zoetgeurende muurbloemen of te wel Steenviolieren. 

De muurbloem wuift over de ruïnes, nederig, maar hoog boven alles uit. Een altijddurend symbool van vertrouwen door alle veranderingen heen. Ze staat als een landmerk tussen heden en verleden en roept herinneringen op aan vervlogen schoonheid en door ontelbare jaren heen zal ze staan als een moralist, een getuige voor de mensheid hoe aardse overvloed vervaagt. Als alles om haar vergaan en vermolmd zal zijn, als de hoge toren is gevallen, steen na steen en verkruimeld tot stof, zal ze wuiven boven de toppen van begraven ruïnes als een schoonheid boven een stille afzondering, het vertrouwen in tegenspoed.

Geurende muurbloemen. Op oude stadsmuren, kerken en ruïnes tref je een heel eigen plantengemeenschap aan met daarin de opvallende Muurbloem, Erysimum cheiri. De planten uit de Kruisbloemenfamilie hebben grote gele tot oranjegele bloemen; na de bloei blijven de hauwen waarin de zaden goed herkenbaar zijn nog een tijd aan de planten zitten. De onderste delen van de kruidachtige planten verhouten enigszins en kunnen goed overwinteren. De wortels zoeken zich een weg in de specie tussen de stenen van de muren waar ze op groeien. Typisch voor de muurbloem is zijn zoete, vioolgeur waar de plant zijn oude naam steenviolieren aan te danken heeft. 
Muurbloem komt niet alleen in het wild voor, maar wordt ook veel gebruikt als sierplant. Zo werd de plant in de Romeinse tijd ook al gebruikt om bij plechtigheden godenaltaren op te sieren. De als sierplant gekweekte Muurbloemen kunnen een wat afwijkende donker gele tot oranje en naar het bruin neigende kleur hebben. 

Zo was het gebruik vroeger. Muurbloem of Steenviolieren. (Dodonaeus) 
‘Dioscorides schrijft dat de gele Leucioa, dat is de steenviolieren, in de medicijnen het meest gezocht en gebruikt worden. Want hij zegt dat de bloemen van steenviolieren die droog zijn in een bad gekookt en gebruikt zeer geschikt zijn om de ontstekingen en zweren van de baarmoeder te genezen en de maandstonden te verwekken. Hippocrates leert ons in zijn boek van de natuur van de vrouwen het zaad van Leucoïon of violieren klein gestampt met wijn te drinken te geven om de nageboorte af te drijven en het bloed uit de baarmoeder te laten rijzen en uit te leiden en zegt er noch bij dat tot hetzelfde doel de wortel van de gele Leucoïon of steenviolieren op dezelfde manier ingenomen zeer nuttig gebruikt plag te wezen.
Steenviolieren gedroogd en in water gekookt laat plassen en geneest de verharde zwellingen van de baarmoeder als men daar een bad van maakt en in een zweetkuip zit of ermee stooft. Dit kruid is zo krachtig in het afjagen dat als het lang gebruikt is niet alleen de dode vrucht naar beneden drijft, maar ook de levende vrucht doden kan of immers schadelijk wezen. Dan het zaad is beter gebruikt en met wijn gedronken bevordert de vrouwen die gaan om te baren.
Het sap van dit kruid in de ogen gedrupt verteert, verdrijft en neemt alle vlekken, plekken en donkerheid van de ogen.
Van de bladeren van de steenviolieren maakt men een zeer mooie groene verf door die te stampen met wat aluin en zo het sap daarvan te bewaren wat de schilders en waterververs zeer bekend is’.
De bittere en waterkersachtig smakende bloemen werden vroeger in de artsenij gebruikt. Het uitgeperste sap zou geschikt zijn om de stonden en de kraam te bevorderen. Dioscorides looft de plant als een vrouwenmiddel. De gedroogde en gekookte bloemen hebben in baden een goede uitwerking op de baarmoeder en bevordert de menstruatie. Heeft een goede werking op de zenuwen en spieren. 

Wallflower (Erysimum cheiri (L.) Crantz) 
Wallflower (Erysimum cheiri (L.) Crantz) is a common medicinal plant in Persian medicine and nowadays some traditional products from wallflower are consumed on global markets. The aim of the present study was to study the phytochemical constituents of wallflower and discuss safety evaluations related to the traditional wallflower preparations. Major Persian scholars (e.g. Avicenna) books, Persian manuscripts (e.g. Makhzan-al-advia) and Arabic medical manuscripts (e.g Alshamel-fi alsanaat altebya) of the medieval Islamic era as well as current search engines including Pubmed, Scopus, Siencedirect, and Google Scholar were included in the study from 1700 up to 2018 A.D. In traditional medicine manuscripts, various topical and oral dosage forms of wallflower were administered in low doses. After renaissance, phytochemical investigations reported cardiac steroids in wallflower and it might be the reason that next medical investigations on the herb have been interrupted. According to in vivo studies, topical indications of cardiac steroids in doses lower than their inhibitory concentration 50 (IC 50) should be safe and effective in some cutaneous disorders. Wallflower is reported to have several different classes of compounds including: 11 types of cardenolides (such as strophanthidin, bipindogenin, uzarigenin, cannogenol and digitoxygenin derivatives), two flavonoids, a cyanidin and two glucosinolates. Therefore, for safety guarantee, wallflower products require dose adjustment based on IC 50 and probable cardenolide soluble content in that dosage forms.

donderdag, maart 23, 2023

Lentekruid. Speenkruid.

Lentekruiden: Speenkruid, Sleutelbloem en Maarts viooltjeVoorjaar! Lente! Licht en verborgen warmte. De mens ontwaakt, elk jaar herboren. En zo doen ook de planten. Geel, ongrijpbaar groen en fijnzinnig blauw. Speenkruid, leverbloempje, sleutelbloem en maarts viooltje! Geur, kleur en geluk.

Begin Maart kun je ze al bewonderen, de eerste gele speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar. Voor mij, het kruid van het vroege voorjaar, deze Ficaria verna. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude franse benaming is Petite chelidoine en een engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar. In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel. Kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een boeiende gedachte. En met die kruidenthee als compres kun je dan je aambeien of speen behandelen. Een andere oude interessante naam voor het Speenkruid is Haneklootjes, de mensen zagen in de langwerpige verdikte wortels een gelijkenis met de teelballen van een haan. Dat lijkt mij beter getypeerd dan de overeenkomst met aambeien. Volgens de signatuurleer (het uiterlijk van een plant geeft aan voor welke ziekte het kruid gebruikt kan worden) zou Speenkruid dus niet alleen goed moeten zijn tegen aambeien maar ook tegen teelbalkwalen of, met enige fantasie, tegen te zwak zaad. Oude kruidenboeken lezen, prikkelt misschien niet direct het lichaam maar in elk geval de geest.

zaterdag, maart 18, 2023

Ook klein hoefblad bloeit

Klein hoefblad is een echte pioniersplant, je vindt klein hoefblad op vochtige, zeer voedselrijke grond, die omgewerkt is en meestal kalkhoudend en soms tegen het brakke aan. Je vindt de soort dan ook op zandige oevers van rivieren, langs bermen, akkerranden en dergelijke. Op lichte klei en lemige bodems, dus ook langs bouwplaatsen. Vind je klein hoefblad in zandige gebieden dan kun je ervan uitgaan dat ter plaatse de bodem lemig is bijvoorbeeld doordat er andere grond gestort is. De plant is ook weinig gevoelig voor metalen en verontreinigingen, je vindt de soort dan ook wel op vervuilde terreinen. 

De naam Hoefblad is algemeen ingeburgerd, maar eigenlijk zou de plant Hoestblad moeten heten, zoals ook uit de geslachtsnaam Tussilago blijkt. Het gebruik als hoestmiddel was reeds bij de Ouden bekend. De Grieken noemden haar bechion, afkomstig van besso: hoesten. Zo bekend was het kruid als middel om de hoest te verdrijven dat Plinius bij zijn beschrijving van de plant ook nog een recept vermeldde. Het luidde als volgt: Men moet de wortel op houtskool van cypressenhout leggen en de rook hiervan door een trechter inademen. Ingewikkelder en zeker niet doeltreffender lijkt ons het recept van de Franse arts Marcellus Empericus uit de vijftiende eeuw. Volgens hem moet men de bladeren op een donderdag tijdens eb plukken, maar dan bij afnemende maan. Daarna moesten zij in een nieuwe ijzeren pot gedaan worden waarin zich gloeiende kolen bevonden. Vervolgens moest de hoestlijder met een pijpje de rook die dan ontstond opzuigen. Het gebruik om de plant bij hoest te gebruiken vinden we reeds bij Dioscorides vermeld. Hieruit blijkt wel dat de naam Hoestblad oudere papieren bezit dan Hoefblad, maar aan verandering is niet meer te denken; de naam Hoefblad is reeds te lang in gebruik. Hoefblad sprak waarschijnlijk meer tot de bevolking, want de hoefvorm van het blad was direct waarneembaar.

Het klein hoefblad is een echte verzachtende slijmstofplant, helaas bevat het blad ook alcaloiden die bij langer gebruik kankerverwekkend kunnen zijn. Interessant is wel om het wollige blad gekneusd als kompres te gebruiken.

Zie ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-planten-van-a-tot-z/tussilago-farfara-klein-hoefblad




donderdag, maart 16, 2023

Levensverlenger quercetine in ui. Hoe haal je meer quercetine uit deze Allium cepa

Uien zijn een prominente voedingsbron van het razend interessante quercetine, een flavonoid dat in in vitro- en dierstudies virussen afremt, stressprikkels afzwakt en misschien ook nog de aanmaak van androgene hormonen stimuleert. Maakt het nog uit hoe je uien in de keuken bereidt? Een Amerikaanse studie in de Journal of Food Composition and Analysis beantwoordt deze vraag.

Studie

In uien zit veel quercetine. Niet in zuivere en 'kale' vorm, maar voornamelijk in een versuikerde vorm. Maar uien eet je niet rauw. Je kookt of bakt ze.

Kevin Lombard, een onderzoeker van New Mexico State University, vroeg zich af wat de gevolgen waren van de bereidingswijze van uien voor de hoeveelheid quercetine die ze bevatten. Hij kocht uien van verschillende cultivars, bereidde zoals dat in een normale keuken doorgaans gebeurt, en bepaalde vervolgens hoeveel quercetine-analogen er in de uien zaten.

Resultaten

  • Door de ui 15 minuten te bakken [bake] nam de concentratie quercetine-analogen met 7 procent toe.
  • Het koken van uien [boil] gedurende 5 minuten verminderde de hoeveelheid quercetine met 18 procent. Dat kwam doordat de quercetine-analogen met het kookwater weglekten uit de ui.
  • De allerbeste manier om ui te bereiden was, wat de hoeveelheid quercetine-analogen betrof, sauteren [saute]. Sauteren houdt in dat je de ui gedurende een korte tijd - de onderzoekers sauteerden hun uien gedurende 5 minuten - onder een hoge temperatuur verhit in een pan met een beetje olie. Door de pan geregeld te schudden, voorkom je dat de uien aanbranden. Sauteren lijkt wel een beetje op roerbakken. Sauteren verhoogde de hoeveelheid quercetine-analogen in de ui met 25 procent.

Een onderzoek

Toen Japanse onderzoekers quercetine en de quercetine-analogen Q3M en Q3C aan nematoden gaven, zagen ze dat die verbindingen de levensduur van de wormpjes verlengden. Vooral Q3M - voluit: quercetin 3-O-beta-D-glucopyranoside-(4-1)-beta-D-glucopyranoside bleek een effectieve levensverlenger. 

Mechanisme

De onderzoekers bepaalden tenslotte de biologische effecten van Q3M op moleculair niveau. Q3M activeerde de activiteit van een aantal longevity-genen. Vooral de activiteit van het old-1-gen ging omhoog.

Old-1 wordt actief als aaltjes worden blootgesteld aan milde stressoren, zoals UV-licht, warmte en oxidanten. [Curr Biol. 2001 Oct 2;11(19):1517-23.]

Conclusie

De hoogste concentratie quercetine-analogen zit dus in het deel van de uien dat consumenten in hun keuken, en voedingsbedrijven die uien verwerken, nu nog gedachtenloos weggooien. Dat is interessant voor foodies, maar ook voor de supplementenindustrie.

"Therefore, the extraction of the flavonoids from the peel would help not only in reducing waste but also in recovering useful compounds that could greatly benefit human health", schrijven de onderzoekers.

Bron: J. Agric. Food Chem. 2011, 59, 5927-34.

maandag, maart 13, 2023

Sleedoorn bloeit

Deze tot 3 meter hoge struik met bijna zwarte takken en witte bloesem, vind je veel langs bosranden en in heggen samen met Meidoorn en Rozenbottel. Alle delen van de plant zijn ooit gebruikt geweest voor medicinale en andere doeleinden, zowel schors, bloemen, bessen en zelfs de doornen, nu maken we hoofdzakelijk nog gebruik van de donkerblauwe bessen. Ze bevatten veel looistoffen (wrange, samentrekkende smaak), vruchtenzuren (frisse smaak) en veel vitamine C. Een aromatische en gezonde siroop verkrijg door de goedrijpe vruchten in honing te laten trekken. Tegen diarree kun je van de gedroogde bessen een afkooksel maken (20 gr per liter water 1’ koken en 10’ laten trekken).

Vroeger waren vooral de bloemen medicinaal. Ze werden vermeld in de officiële apothekersboeken van Duitsland (DAB) en Zwitserland (Ph. Helv.) als licht laxeermiddel en gebruikt in bloedzuiverende voorjaarskuren. Ook in het vakboek Teedrogen van Wichtl wordt de Pruni spinosae flos, de bloemen van de Sleedoorn, vermeld als licht laxeermiddel, diureticum (urinedrijvend), diaforeticum (transpiratiebevorderend) en expectorans (slijmoplossend). Al wordt er bijgezegd dat het voornamelijk als volksmiddel in gebruik is.
Naast de mens hebben ook vogels, insecten en zelfs planten wat plezier aan de sleedoorn. De doornige struik is een geliefd plekje voor broedende vogels. Katten en andere belagers kunnen immers niet bij het nest komen zonder zich stevig te krassen. Plantjes zoals Maarts viooltje of Sleutelbloemen en Leverbloempje zijn ook tegen vraat van koeien en dergelijke beschermd. En ook rupsen 'genieten' van de Sleedoorn, in Mei vreten de rupsen van de Spinselmot zich door de bladeren heen. Gelukkig maakt de sterke Slee snel weer nieuw blad aan.

Namen en etymologie van Prunus spinoza
  • Sleedoorn, Sleepruim, Trekkebek, Haversleebloesem, Sleebes
  • Engels: Blackthorn, Sloe
  • Duits: Schlehdorn, Schwarzdorn, Schlinge, Dornschlehe
  • Frans: Epine-noir, Prunellier
Waar dat spinosa vandaan komt? Gewoon van het Latijnse spinosa, spinosum, spinosas wat doornig betekent. Het heeft dus helaas niets met Spinoza te maken en dus zit er ook geen mooi verhaal in. En Prunus is een oude Latijnse naam voor pruim. Niet echt boeiende naamverklaringen om een mooi artikel te schrijven.
Dan is de Nederlandse naam sleedoorn iets interessanter. Slee' betekent 'de tanden stroef maken', als je een verse bes proeft, is het net alsof de mond rasperig word, dat komt door de eerder vermelde looistoffen, die in de bessen aanwezig zijn. Bij de Sleedoorn proef je dat extra sterk waarschijnlijk omdat je een contrasterende combinatie van smaken in de mond krijgt door de ook aanwezige vruchtenzuren. Ook de volksnaam 'Trekkebek' verwijst naar de wrangzure smaak, waar je dus een vieze bek van trekt.
De slee heet in midden-Nederlands sleuuwe en in het Duits Schlehe of Slehe, oud-Hoogduits Sleha of Slea, Slehen en Slein bij Hildegard, in het Angelsaksisch slah of sla, oud-Engels slo of sla(h) Engels sloe, Deens slaaen. Het is een algemeen Germaanse betekenis. Vroeger stelde men het woord met het Nederlandse slee: stomp, (sleeuw: zuur) samen zodat de Schlehe de tanden stomp makende vrucht betekent.

Sleedoorn antroposofisch bekeken
De sleedoorn bevat een substantie die in de rozenfamilie meer voorkomt, maar juist ook bij de sleedoorn. De bloemetjes verraden het al, ze ruiken en smaken een beetje naar amandel. Dat duidt op blauwzuur, het giftige cyanide. Het zit bij de sleedoorn in de bloemetjes, de jonge blaadjes en in de stenen pit. Gelukkig grotendeels onschadelijk in een gebonden vorm. Cyanide is berucht geworden als één van de ergste dodelijke giffen. Het is in hogere dosering acuut dodelijk, het verstikt alle ademhaling in het lichaam. In de rozenfamilie en ook in de sleedoorn komt het grotendeels gebonden voor, en door de lage concentratie onschadelijk. Het heeft echter wel een bepaalde werking. Rudolf Steiner heeft er iets bijzonders van gezegd. Het cyanide geeft de mens de mogelijkheid om te bewegen, om de spieren te bewegen; niet als reflex, maar naar eigen willen, ‘willekeurig’. Een tekort ervan zou vermoeide ledematen geven. Hij beval het aan voor mensen die het voorjaar moeilijk door kunnen komen, dat wat wij  nu voorjaarsmoeheid noemen. Verder als hulp bij te traag herstel na een griep. Zo is het cyanide van groot nut. Deze sterke gifwerking, deze sterke doodskracht, geeft in de juiste dosis en op de juiste plek de mens de mogelijkheid en de kracht zijn ledematen te kunnen bewegen en een vrij mens te zijn.

Sleedoornbloesem elixir
1 handvol verse sleedoornbloesem, 1 eetlepel biologische acaciahoning, 200 ml biologische droge witte wijn

Werkwijze
  • Vul een glazen fles van 250 ml voor ongeveer de helft met sleedoornbloesem.
  • Doe de honing erbij en vul aan met witte wijn.
  • Sluit de fles en zet hem op de vensterbank of een andere lichte en warme plaats.
  • Schud de fles elke dag om het bezinksel los te maken.
  • Filter het elixer na een week en giet het in een mooie fles.
Toepassing
Drink elke dag een likeurglas. Dit elixer van sleedoornbloesem verdrijft voorjaarsmoeheid, stimuleert de stofwisseling en geeft nieuwe energie. ze waren ook goed voor een echte bloedreinigingskuur. Vroeger zei men dat de slechte sappen van de winter moesten uit gedreven worden. Hiervoor waren de sleedoorn bloesems goed. De bekende pastor Kneipp zong er zelfs een loflied over: “sleedoornbloesem zijn het onschuldigste afvoermiddel en zou in elke huisapotheek staan moeten en gemakkelijk te bereiken zijn”.

donderdag, maart 09, 2023

Berk en berkenwater

De berk, met de officiële naam Betula is een boom met twee gezichten. Enerzijds is het een frele verschijning met zijn luchtige vertakking en dunne twijgjes. Anderzijds heeft de boom een ontzettend taaie schors en sterk hout, wat hem tot een van de meest winterharde loofbomen maakt.

Voorjaarskuur met berkenwater.
Berk is niet alleen een mooie, sterke boom maar is als geneeskrachtige plant in vele culturen op een veelzijdige manier toegepast geweest. En in tegenstelling met vele andere geneeskruiden werden en worden ook alle delen van de boom gebruikt. De schors, het blad, de bloeiwijze, maar ook in het bijzonder het afgetapte voorjaarssap.

In het voorjaar, meestal in de maand Maart afhankelijk van de temperatuur, kun je het berkesap ‘oogsten’. Een takje van een vingerdik, schuin doorknippen met een snoeischaar, er een fles overeensteken en dan zie je het voorjaarswater er druppelsgewijs uitlopen. Per dag is het mogelijk 1 tot 2 liter water te winnen. Je kan het eventueel bewaren door pasteuriseren of diepvriezen, maar het is toch vooral bedoeld om met het verse sap een kuur te doen van 1 tot 2 weken door elke dag een halve tot een hele liter verdeeld over de dag te drinken. Het lichaam wordt dan, via nieren en een versterkte celstofwisseling gereinigd, de zogenaamde bloedzuivering. Wetenschappelijk gezien is het effect nog moeilijk te verklaren maar de diuretische werking kun je zelf ook wel aan de lijve ondervinden

Berkenblad officieel medicijn?
Ook van het berkenblad geoogst in Mei kunnen we een redelijk smakelijke en vochtafdrijvende kruidenthee trekken. Van de bladextracten is de diuretische werking wel wetenschappelijk onderbouwd. Bijvoorbeeld in de Oostenrijkse Phytocodex wordt de werking als volgt omschreven: Ethanolische und wäßrige Birkenblattauszüge erhöhen dosisabhängig signifikant die ausgeschiedene Harnmenge. Wäßrige Extrakte zeigten stärkere Wirkung als alkoholische Auszüge. Die Flavonoide aus dem Birkenblatt dürften über eine ACE-Hemmung und eine Hemmung des Abbaus des Atrialen Natriuretischen Peptids eine verstärkte Natrium- und Wasserausscheidung induzieren.

Die Duitse taal klinkt toch altijd wat degelijker! Dus de overvloed aan berkenblaadjes bezorgen je in het voorjaar, letterlijk een verlossende thee. En is dan ook een grote hulp als vochtafdrijvend en ontstekingswerend middel bij oedeem, niergruis, reuma en bij vermageringskuren.

donderdag, februari 23, 2023

Kruidenmasker of -pakking maken

Een masker is een vetvrije substantie van klei, meel en slijmstofplanten zoals lijnzaad, die op de huid en vooral op het gezicht wordt aangebracht. Bij een pakking worden er verder nog vetten aan toegevoegd, waardoor de pakking niet opdroogt en nog smeuïg is bij het verwijderen. De voornaamste planten die in een masker verwerkt worden zijn goudsbloem, echte kamille en lijnzaad.

Je kunt een masker of pakking aanbrengen op verschillende plaatsen van het lichaam, zoals droge ellebogen, knieën, een door de zon verbrande schouder of gewoon op het gezicht. Op het gezicht moet het masker of de pakking zo worden aangebracht dat er rond de ogen wat ruimte vrij blijft, zodat de substantie niet in de ogen kan lopen. De ogen kun je afdekken met een vochtig watje met wat olie. Het betreffende lichaamsdeel wordt ongeveer twintig minuten bedekt met een vochtige doek, daarna afgenomen met kompressen en water, eventueel na gereinigd met gezichtswater en beschermd met een crème. Behalve dat je zelf even een half uurtje rust, een therapie op zich, krijgt de huid de mogelijkheid zich te goed te doen aan een hoeveelheid werkzame stoffen, vocht en vet. U kunt een masker of pakking zo vaak aanbrengen als je wilt, mits de huid niet beschadigd is.

Er zijn verschillende maskers en pakkingen mogelijk.

Een kleimasker van groene of witte klei. Dit masker heeft voornamelijk een reinigende werking en is zeer geschikt voor de vette huid. De pasta die wordt verkregen door toevoeging van water, kan worden verrijkt met plantenextracten ter kalmering van de huid en / of citroensap voor de regulatie van de zuurmantel van de huid. Als het kleimasker is opgedroogd, kan het worden verwijderd met handwarme natte kompressen.

  • Een crèmepakking, waarbij olie en water het middel zijn. De crèmepakking vormt een aanvulling op de vet- en vochthuishouding en er kunnen verschillende werkzame stoffen aan worden toegevoegd. Het water kun je vervangen door een kruidenaftreksel (echte kamille bijvoorbeeld)
  • Een lijnnzaadpakking, waarbij de zaadjes het middel zijn. Als de zaadjes gekneusd worden verwerkt, maken ze de huid weker (een goede voorbehandeling voor het verwijderen van mee-eters).
  • Een kwarkpakking om de huid te kalmeren. Een kwarkpakking vormt een goede basis om verschillende werkzame stoffen aan toe te voegen.

Ingrediënten van een kwarkpakking:

  • Kwark, platte kaas
  • Avocado-olie (hiervoor kan ook een andere olie worden gebruikt). Avocado-olie wordt gewonnen uit het rijpe vrucht-vlees van de avocadopeer. Koud geperst heeft de olie een groene tot lichtbruine kleur; geraffineerd is de olie lichtgeel en bijna geurloos. Deze olie beschermt de huid tegen uitdroging en schraalheid. Avocado-olie is een stabiele olie die goed door de huid kan worden opgenomen.
  • Lecithine of andere werkzame stoffen

De voornaamste kruiden voor de huid

  • Echte kamlle / Matricaria recutita, vooral de bloemen worden gebruikt
  • Goudsbloem / Calendula officinalis, vooral de bloemblaadjes
  • Sint janskruid / Hypericum perforatum, vooral bloeitoppen
  • Smeerwortel / Symphytum officinalis, wortel maar ook blad gekneusd als kompres
  • Lijnzaad / Linum, zaden van de vlasplant
Referenties
  • https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidenbereidingswijzen
  • https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidenbereidingswijzen/ingredieentenlijst-officieel-inci

woensdag, februari 15, 2023

Devant Bouvignes

Na het boodschappen doen in Dinant even rondgesnuffeld in het vlakbij gelegen natuurreservaat 'Devant Bouvignes, een stukje Provence in België wordt het met enige overdrijving wel genoemd. Toch wel handig en fijn om zo tussen Colruyt en koffie drinken in, even de rozetten van kleine pimpernel, toorts, bijenorchis, wilde tijm en zonneroosjes tussen de rotsen te kunnen besnuffelen.

Le site occupe un versant de la rive droite de la vallée de la Meuse en aval de Dinant face au village de Bouvignes et s'étend en pente sur des roches calcaires. Différents milieux sont représentés dans la réserve RNOB: une forêt de feuillus occupant un vallon encaissé; une chênaie-charmaie dans la partie nord avec un sous-bois de buis; une plantation de pins noirs dans la partie sud; et surtout une remarquable pelouse calcicole qui occupe la plus grande surface du site. Dans ces zones dégagées, on distingue deux formations herbacées: une végétation rase sur les rochers et sols dénudés (Xerobromion) et une pelouse plus dense dominée par des graminées plus hautes (Mesobromion). De nombreuses plantes thermophiles et calcicoles dont plusieurs espèces protégées et en voie de raréfaction fleurissent dans ces pelouses. Quand à la faune, on relève la présence de 50 espèces de papillons, 18 espèces d'orthoptères, dont quelques-unes sont protégées. Plusieurs espèces de reptiles, dont la couleuvre coronelle et le lézard des murailles, sont aussi observés sur le site. Outre le débroussaillage et le fauchage régulier, des moutons de race Mergelland pâturent dans les pelouses, au sein d'enclos mobiles.

Bijenorchis

De planten
Allium sphaerocephalon / Kogellook, Aquilegia vulgaris / Wilde akelei, Buxus sempervirens, Capsella rubella / Rood herderstasje, Carex humilis, Centaurium erythraea / Echt duizendguldenkruid, Ceterach officinarum, Cirsium acaule, Cotoneaster integerrimus, Daphne mezereum / Peperboompje, Dianthus carthusianorum / Kartuizeranjer, Epipactis helleborine, Genista tinctoria / Verfbrem, Genistella sagittalis, Gentiana cruciata, Gentianella germanica, Geranium rotundifolium, Globularia bisnagarica, Helianthemum apeninnum, Himantoglossum hircinum, Hippocrepis comosa, Juniperus communis, Kickxia spuria, Lactuca perennis, Listera ovata, Lithospermum officinale / Glad parelzaad, Lonicera xylosteum, Neottia nidus-avis, Ophrys apifera / Bijenorchis, Ophrys fuciflora, Orchis anthropophora, Orchis mascula, Orchis simia, Orobanche caryophyllacea, Platanthera chlorantha, Pyrus pyraster, Rhamnus cathartica, Rosa rubiginosa / Egelantier, Saxifraga granulata,Valeriana wallrothii, Vincetoxicum hirundinaria / Engbloem.

Over bijenorchis
Het woord Orchis werd voor het eerst gebruikt door de Griekse filosoof en botanicus Theophrastus (371 - 286 v. Chr.) in zijn boek De historia plantarum (De natuurlijke geschiedenis van planten). De naam Orchis komt van het Griekse όρχις en betekent testikel, teelbal. Veel planten uit de Orchisfamilie hebben twee wortelknollen die dus op testikels lijken. De onderlip van de bloem lijkt  op een bij en dus vergissen echte bijen zich wel eens en komen gezellig copuleren.

dinsdag, februari 14, 2023

De eerste daslookblaadjes

Nog lang geen lente. Toch zijn ze er weer. De eerste dit, de eerste dat en dus ook de eerste daslookblaadjes. Geluk en gelik zit in een groen blaadje. Zelfs voor een oude herborist.

The plant is widely distributed in Europe and Asia and does not grow in areas above 1900 m above sea level. The active growth phase of wild garlic lasts three to four months and begins in early spring, between late February and early March. The expected flowering period of wild garlic is between April and May. All parts of the plant are edible [3], but the bulbs and leaves are most commonly consumed. For consumption, the leaves are harvested by flowering time, while for medicinal purposes, leaves or herb (Allii ursini folium/herba), collected in April and May, and bulbs (Allii ursini bulbus), collected in September and October, are used [4,5]. Wild garlic is usually collected as a wild plant species from natural habitats, but in some countries, this plant species is on the list of protected plants, so it is not possible to collect it from the wild for personal use and sale [6]. The cultivation of this species is relatively demanding, as it has special requirements, especially environmental conditions in which it grows in its natural habitats. Moreover, the propagation of this plant is difficult due to certain biological characteristics or ecological requirements, such as slow growth, specific soil requirements and low germination rates [7].

Modern pharmacological studies have confirmed many of the above traditional indications for the use of wild garlic. It is recommended as a digestive, antimicrobial, and detoxifying agent for the body, and a number of in vitro and in vivo experiments have shown Allium ursinum to be a plant with high potential for the prevention and treatment of diseases of the cardiovascular system [8,9,10,11,12,13]. It is commonly used as a remedy for respiratory diseases, such as colds or bronchitis [14]. Wild garlic is effective in wound healing, as well as chronic skin diseases [6]. It is effective in regulating blood pressure, lowering insulin levels and total cholesterol levels, with a tendency to increase HDL cholesterol. All the mentioned beneficial effects of wild garlic on human health can be attributed mainly to the sulfurous compounds, which are the most characteristic constituents of Allium plants. Allium ursinum belongs to the Allium species of methiine/alliine type, which means that it contains mainly a mixture of (+)-S-methyl-L-cysteine sulfoxide (methiine) and (+)-S-allyl-L-cysteine sulfoxide (alliine). Another important chemical constituent of wild garlic is also polyphenolic compounds. The leaves of wild garlic contain high concentrations of ferulic and vanillic acid, p-coumaric acid, and kaempferol derivatives, as well as high concentrations of flavonoids [15,16,17]. In addition, wild garlic leaves contain pigment compounds, especially chlorophylls and carotenoids, vitamins, such as vitamin C, and of the macro- and microelements in wild garlic, the iron content of 247.9 mg/kg is noteworthy [18,19]. Precisely because of the rich nutritional composition and content of phytochemicals with high therapeutic potential and the range of biological activities, from antioxidant to antimicrobial, that it exhibits, this plant species can be considered a functional food with high production potential for various functional products and food supplements of natural origin.

References
  1. Prakash, B. Functional and Preservative Properties of Phytochemicals; Academic Press Elsevier: London, UK, 2020. [Google Scholar]
  2. Cena, H.; Calder, P.C. Defining a Healthy Diet: Evidence for the Role of Contemporary Dietary Patterns in Health and Disease. Nutrients 2020, 12, 334. [Google Scholar] [CrossRef][Green Version]
  3. Demasi, S.; Mellano, M.G.; Falla, N.M.; Caser, M.; Scariot, V. Sensory Profile, Shelf Life, and Dynamics of Bioactive Compounds during Cold Storage of 17 Edible Flowers. Horticulturae 2021, 7, 166. [Google Scholar] [CrossRef]
  4. Oborny, B.; Botta-Dukát, Z.; Rudolf, K.; Morschhauser, T. Population ecology of Allium ursinum, a space-monopolizing clonal plant. Acta Bot. Hung. 2011, 53, 371–388. [Google Scholar] [CrossRef]
  5. Lenkova, M.; Bystricka, J.; Toth, T.; Hrstkova, M. Evaluation and comparison of the content of total polyphenols and antioxidant activity of selected species of the genus Allium. J. Cent. Eur. Agric. 2016, 17, 1119–1133. [Google Scholar] [CrossRef][Green Version]
  6. Sobolewska, D.; Podolak, I.; Makowska-Wąs, J. Allium ursinum: Botanical, phytochemical and pharmacological overview. Phytochem. Rev. 2015, 14, 81–97. [Google Scholar] [CrossRef][Green Version]
  7. Jeong, M.J.; Song, H.J.; Kim, H.G.; Park, D.J.; Yong, S.H.; Choi, E.; Seol, Y.; Ghimire, B.; Choi, M.S. The optimal cultivation conditions for wild garlic (Allium victorialis var. Platyphyllum) under the forests as a non-timber forest product (NTFP). Agrofor. Syst. 2019, 94, 747–760. [Google Scholar] [CrossRef]
  8. Kim, T.K. Edible Medicinal and Non-Medicinal Plants; Springer: Dordrecht, Germany, 2014; Volume 7. [Google Scholar]
  9. Pavlović, D.R.; Veljković, M.; Stojanović, N.M.; Gočmanac-Ignjatović, M.; Mihailov-Krstev, T.; Branković, S.; Sokolović, D.; Marčetić, M.; Radulović, N.; Radenković, M. Influence of different wild-garlic (Allium ursinum) extracts on the gastrointestinal system: Spasmolytic, antimicrobial and antioxidant properties. J. Pharm. Pharm. 2017, 69, 1208–1218. [Google Scholar] [CrossRef]
  10. Murugesan, S.; Pandiyan, A.; Saravanakumar, L.; Moodley, K.; Mackraj, I. Protective role of wild garlic on isoproterenol-induced myocardial necrosis in wistar rats. J. Ethnopharmacol 2019, 237, 108–115. [Google Scholar] [CrossRef]
  11. Stanisavljević, N.; Bajić, S.S.; Jovanović, Ž.; Matić, I.; Tolinački, M.; Popović, D.; Popović, N.; Terzić-Vidojević, A.; Golić, N.; Beškoski, V.; et al. Antioxidant and Antiproliferative Activity of Allium ursinum and Their Associated Microbiota During Simulated in vitro Digestion in the Presence of Food Matrix. Front. Microbiol. 2020, 11, 1–17. [Google Scholar] [CrossRef]
  12. Forma, A.; Chilimoniuk, Z.; Januszewski, J.; Sitarz, R. The Potential Application of Allium Extracts in the Treatment of Gastrointestinal Cancers. Gastroenterol. Insights 2021, 2, 136–146. [Google Scholar] [CrossRef]
  13. Rankovic, M.; Krivokapic, M.; Bradic, J.; Petkovic, A.; Zivkovic, V.; Sretenovic, J.; Jeremic, N.; Bolevich, S.; Kartashova, M.; Jeremic, J.; et al. New Insight into the Cardioprotective Effects of Allium ursinum L. Extract Against Myocardial Ischemia-Reperfusion Injury. Front. Physiol. 2021, 12, 1–14. [Google Scholar] [CrossRef]
  14. Coulston, A.M.; Rock, C.L.; Monsen, E.R. Nutrition in the Prevention and Treatment of Disease; Academic Press: Orlando, FL, USA, 2001. [Google Scholar]
  15. Wu, H.; Dushenkov, S.; Ho, C.-T.; Sang, S. Novel acetylated flavonoid glycosides from the leaves of Allium ursinum. Food Chem. 2009, 115, 592–595. [Google Scholar] [CrossRef]
  16. Gîtin, L.; Dinicǎ, R.; Parnavel, R. The influence of extraction method on the apparent content of bioactive compounds in Romanian Allium spp. leaves. Not. Bot. Horti Agrobot. Cluj-Napoca 2012, 40, 93–97. [Google Scholar] [CrossRef][Green Version]
  17. Oszmiański, J.; Kolniak-Ostek, J.; Wojdyło, A. Characterization and content of flavonol derivatives of Allium ursinum L. plant. J. Agric Food Chem. 2013, 61, 176–184. [Google Scholar] [CrossRef]
  18. Piatkowska, E.; Kopeć, A.; Leszczynska, T. Basic chemical composition, content of micro and macroelements and antioxidant activity of different varieties of garlic’s leaves polish origin. Nauka Technol. Jakość 2015, 98, 181–192. [Google Scholar]
  19. Lachowicz, S.; Oszmiański, J.; Wiśniewski, R. Determination of triterpenoids, carotenoids, chlorophylls, and antioxidant capacity in Allium ursinum L. at different times of harvesting and anatomical parts. Eur. Food Res. Technol. 2018, 244, 1269–1280. [Google Scholar] [CrossRef][Green Version]

zaterdag, februari 11, 2023

Pompoenpitten

Pompoenpitten en poeder

De Pompoenfamilie met zijn meer dan 900 soorten en zijn immense veelvormigheid is voor mij een mooi voorbeeld van samenwerking tussen mens en de plant. Een samenwerking in al zijn schoonheid maar ook in al zijn absurditeit. Kijk maar naar de pompoenmarkten, de wedstrijden voor de grootste, de zwaarste en raarste. Pompoenen laten zich blijkbaar gemakkelijk en graag (?)
manipuleren. Hebben zij daar zelf ook wat voordeel van? In elk geval, worden ze zolang ze de mens amuseren, tot voedsel dienen en als medicijn nuttig zijn, door de homo sapiens voortgeplant.

Geschiedenis van het pompoengebruik
Op grond van archeologische vondsten lijkt het er op dat pompoenen al 5000 jaar voor onze jaartelling in Peru en Mexico gekend waren. De echte Cucurbita pepo, als Amerikaans gewas is bij ons natuurlijk pas bekend geraakt na de ontdekking van Amerika. Maar voor die tijd zijn er wel Kalesbasachtigen in gebruik geweest in Europa. Reeds Dioscorides vermelde de fleskalebas als groente. Uitwendig adviseerde hij het vruchtvlees als kompres om de koorts te verlagen, tegen gezwellen en tegen jicht.

Walahfrid Strabo (808 – 849) bezong in zijn ‘Hortulus’ vrucht van de kalebas als middel tgen nieren blaasproblemen. Misschien de eerste aanwijzing voor ons hedendaags gebruik. En ook Hildegard (1098 – 1179) prees haar ‘Kurbesza’ aan als een gezond gewas.
Platearius ‘Book of Simple Medicines", circa 1470 wordt geciteerd in Liber de natura rerum door Thomas van Cantimpré , ‘Cucurbita, ut dicit Platearius, frigida est et humida, sed satis in hiis qualitatibus temperata, is koud en vochtig, maar vrij gematigd in deze eigenschappen. Het is een kruid dat in het bijzonder in warme gebieden voorkomt......tegen verstopping van de lever, tegen abcessen van het ademhalingsapparaat in de borst en van andere ledematen helpt kalebas gekookt in
scherpe stoffen of ook wel geroosterd.

Hedendaagse medische werking van Cucurbita semen: prostaatklachten en darmparasieten
Voor medicnale doeleinden wordt nu vnl de zaden van een specifieke pompoensoort gebruikt Curcubita pepo L. convar. citrullinina I. Greb. var. styriaca I. Greb.. Van deze medicinale pompoensoort worden in Oostenrijk, Slovenie, Kroatie zowat 8000 hectare gekweekt, speciaal voor de zaden. Het vruchtvlees wordt als dierenvoeding verwerkt.
Werkzame stoffen zijn fyto-sterolen en vooral beta-sitosterin. Het zijn stoffen die cholesteroverlagend werken. Zij reguleren ook de aanmaak van galzuren en remmen de groei van de prostaatklier. Verder bevat het zaad ook nog een aminozuur ‘cucurbitine’, met werking op darmparasieten.
Dat zijn ook de 2 goed onderbouwde toepassingen van pompoenzaad, (1)bij goedaardige prostaathypertrofie, vooral voor ouderen en bij (2)darmparasieten, vooral voor kinderen. 

Bereidingen. 1 tot 2 eetlepels pompoenzaad 2 maal daags smorgens en savond op knabbelen gedurende enkele maanden gebruiken. Pompoenzaden tot grof poeder malen en in honing laten trekken is ook een efficiënte manier om de zaden te gebruiken bij prostaatklachten. Natuurlijk zijn er ook allerlei preparaten in de handel, maar de hle zaden zaden kun je ook als snoepje tussendoor gebruiken, eventueel gemengd met zonnebloempitten.

vrijdag, februari 10, 2023

Gewillige gewrichten

Gewrichtsklachten zoals reuma en artrose komen in onze lage, vochtige landen veel voor. Hetaantal reuma-patiënten in Nederland bvb wordt geraamd op ruim 85.000. Daarvan heeft 10% een lichte, 60% een matige en 30% een ernstige vorm. Het aantal artrose-patiënten is naar schatting 1,3 miljoen, 500.000 daarvan hebben artrose van de heup en 800.000 artrose van de knie. Reuma, een auto-immuunziekte, komt bij vrouwen twee- tot driemaal zo vaak voor als bij mannen en treedt meestal voor het eerst op tussen de 25 en 50 jaar. Artrose, een degeneratieve aandoening, komt veel voor bij ouderen, even vaak bij mannen als bij vrouwen.

Veel chronische patiënten maken gebruik van complementaire geneeswijzen. Patiënten met reumatische aandoeningen maken vaak gebruik van acupunctuur, fyto therapeutica of bepaalde voedingssupplementen zoals visolie, chondroïtinesulfaten of glucosamine.
Het gebruik van medicinale planten bij reumatische gewrichtsaandoeningen kent een lange traditie. Naast wilgenbast zijn duivelsklauw, echte guldenroede, moerasspirea, brandnetel, populier (bast en blad) en gewone es (bast) veel toegepaste planten bij reumatische aandoeningen.
Daarvan is duivelsklauw het beste onderzocht. Het klinische onderzoek naar wilgenbast heeft ook sedert een tiental jaar een nieuw begin gemaakt met de hieronder beschreven studies. De resultaten hiervan zijn hoopgevend, maar meer onderzoek onder een groter aantal patiënten en van langere duur is noodzakelijk.

Wilgen voor gewrichten

Schmid et al. onderzochten onder 78 artrosepatiënten het analgetische effect van wilgenbastextract met 240 mg salicin per dag, in een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde dubbelblinde studie van 2 weken Er werd een statistisch significant verschil gevonden tussen de verum- en de placebogroep. De pijnscore was in de verumgroep met 14% verminderd, terwijl deze in de placebogroep met 2% was gestegen.
In een ander onderzoek van Chrubasik onder 451 patiënten met acute lage rugpijn gedurende 4weken, bleek wilgenbastextract met 240 mg salicin per dag superieur te zijn boven een gangbarebehandeling en was het effect van een dosis met 120 mg per dag nagenoeg vergelijkbaar met de gangbare behandeling.

De schors van de wilg is van oudsher het natuurlijk pijnstillend middel bij uitstek geweest. Na deisolatie van salicin en de synthese van acetylsalicylzuur is de belangstelling voor de wilg verdwenen . Salicin in het wilgenbastextract is echter opgenomen in een complex van actieve componenten, die via verschillende aangrijpingspunten leiden tot een gezamenlijk analgetisch en anti-inflammatoir effect. (Acetyl)salicylzuur, dat in aanzienlijk hogere doseringen toegepast moet worden dan de salicin uit de wilg, geeft ernstige bijwerkingen te zien, die niet zijn waargenomen bij gebruik van het wilgenbastextract. De lage frequentie van bijwerkingen en de milde bijwerkingen zijn duidelijke voordelen van wilgenbast ten opzichte van (acetyl)salicylzuur en andere NSAID's. Om deze reden kan het zinvol zijn eerst wilgenbast te proberen alvorens een NSAID toe te passen.

Het wilgenbastextract zou, vanwege een pijnstillend en ontstekingsremmend effect in combinatie met een goede verdraagzaamheid en veiligheid, een echte bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van leven. Wellicht kan dan een aantal patiënten hun andere medicatie voortaan 'aan de wilgen hangen'.

Referenties
  1. Chrubasik S, Eisenberg E, Balan E et al. Treatment of low back pain exacerbations with willowbark extract: a randomized double-blind study. Am J Med 2000;!09:9-14.
  2. Schmid B, Lüdtke R, Selbmann HK et al. Wirksamkeit undVertraglichkeit eines standardisiertenWeidenrindenextraktes bei Arthrose-Patienten: randomisierte, placebo-kontrollierteDoppelblindstudic. Z Rheumatol 2000;59:314-20.
  3. Phytother Res. 2009 Jul;23(7):897-900. A systematic review on the effectiveness of willow bark formusculoskeletal pain. Cameron M, Chrubasik S. Vlachojannis JE