Chianale, het eerste Italiaanse dorp na de 2748 meter hoge col d'Agnel of colle dell' Agnello. Ik vertrek van hieruit naar het Lagho Blu. Net buiten het dorp, bij de motorhome kampeerplaats draaien we links op, we komen eerst bij de torrent en hebben dan maar het pad te volgen. Naar omhoog natuurlijk.
Veel Italiaans volk, die ondanks het klimmen driftig blijven kwetteren en veel stoppen. Ik steek ze dan ook allemaal voorbij. Het meer is zo te zien een populair uitstapje voor dagtoeristen. Rustig naar boven, picknicken, luieren en dan savonds terug naar beneden. Ik kan dat begrijpen, maar het is niet mijn manier van vrijtijdsbesteding. Al vind ik het bewonderenswaardig dat je toch 2 uur naar boven klautert om bij een waterplas te picknicksen. Het meer is werkelijk mooi, en is voor mij extra interessant omdat het de uitbundige groeiplaats is van mijn lievelingsplant.
Naar Col Blanchet 2897 meter
Ik wil een tour, une boucle maken en dat is meestal moeilijk op één dag. Het zou mogelijk moeten zijn om via col Blanchet door te steken naar Col de St Véran en vandaar af te dalen naar Chianale. Wel, mits 7 uur wandelen. Dus beginnen we er maar aan. Col Blanchet ken ik, heb ik al 2 keer gedaan en, zelfs met enige omzwervingen, van het pad af, komen we vlot op die col aan. Het is ook de grens met Frankrijk. Onder mij aan Franse kant kijken we ook op verschillende meren Lac inférieur, Lac Blanc en Lac supérieur, via deze meren is het ook mogelijk om bij de col van St Véran te komen, maar dat moet je toch eerst 200 hoogtemeters dalen en dat wil ik juist vermijden.
Ik wil een tour, une boucle maken en dat is meestal moeilijk op één dag. Het zou mogelijk moeten zijn om via col Blanchet door te steken naar Col de St Véran en vandaar af te dalen naar Chianale. Wel, mits 7 uur wandelen. Dus beginnen we er maar aan. Col Blanchet ken ik, heb ik al 2 keer gedaan en, zelfs met enige omzwervingen, van het pad af, komen we vlot op die col aan. Het is ook de grens met Frankrijk. Onder mij aan Franse kant kijken we ook op verschillende meren Lac inférieur, Lac Blanc en Lac supérieur, via deze meren is het ook mogelijk om bij de col van St Véran te komen, maar dat moet je toch eerst 200 hoogtemeters dalen en dat wil ik juist vermijden.
Gelukkig is er naast het grote pad naar beneden, toch een spoor naar rechts richting col de St Véran. Er is wel geen bewegwijzering op de col, alleen zijn er hier en daar wel steenmannetjes geplaatst, alhoewel die in de grote chaos van rotsblokken niet altijd opvallen. Hier zijn we weer een beetje alleen op de wereld, al klinken de hoge Italiaanse stemmetjes wel ver door. Tussen 2 cols is er natuurlijk een top, daar kun je overeen of in de flank er langs. De top in dit geval is de Rocco Bianca, indrukwekkend maar toch te beklimmen voor geoefende wandelaars, alleen heb ik daar vandaag niet genoeg tijd voor, dus volgen we het spoor in de flank. Hier en daar is er nog een klein sneeuwveldje, zomaar half augustus. Veel planten vind je hier niet meer rond 3000 meter, wel al zaadvormend bergnagelkruid, die nu juist op zijn mooist is, de gele bloemen zijn maar gewoontjes, maar die roodgekleurde en glinsterend gedraaide zaadpluizen zijn wonderbaarlijk mooi.
We naderen nu de col de St Véran, de grote chaos van rotsblokken ooit naar beneden gekomen van de Rocco Bianca, verandert in sterk verweerd, bijna zwart glinsterend gesteente, hier groeit alleen nog Hoornbloem, Cerastium latifolium, puur teder wit bloeiend in dat zwarte, onherbergzame gruis. De schone en het beest! Ik kijk nu beneden mij op de colle di St Véran, een wandelaar komt naar boven en vraagt of ik van de Rocca Bianca kom. Blijkbaar was ik al een eind op weg naar de top, even twijfel ik nog om naar boven te gaan, maar een blik op die reuzenblok neemt alle twijfels weg. Naar beneden!
Col de St Véran
Op de col wordt het mij wat duidelijker, daar staat een wegwijzer naar Rocco Bianca, laconiek aangegeven voor 45 minuten. Het verwonderd mij nu niet meer, dat ik een vader, moeder en 2 tieners tegenkwam naar de top. Over het algemeen kloppen de wandeltijden wel, meestal doe je het sneller dan aangegeven, maar deze indicatie naar Rocco Bianca lijkt mij sterk onderschat. Controleren zal voor de volgende keer zijn.
Op de col te zien: oplossende wolken vanuit Italië, het stadje St Véran en de kapel aan de Franse kant, 2 vrouwen zonnebadend een boek aan het lezen, een wachtende dame met wenende hond, die op haar topjes beklimmende zoon wacht en.... een jong koppel met warme fleecejas, die vanuit St Véran net op de col aankomen. Een beetje vreemd tableau vivant. Nog vreemder wordt het even later, als er uit de diepte een jong wezen van 6 jaar verschijnt, die, op de col aangekomen begint te schelden op het jonge koppel, haar ouders blijkbaar. Ze zegt dat er niks te zien is en maakt rechtsomkeer. Van deze bergbeklimster zullen we nog horen! Wonderbaarlijke wezens midden in de zomer op de col de St Véran.
Afdalen naar Chianale
Ik stap uit mijn tableau vivant, de wolken en het dorp Chianale tegemoet. Vanuit rots en gruis van boven kom ik vrij snel in grazige en nog grazerige weilanden terecht. In de wat hogere, voedselarme maar plantenrijke weilanden vind ik Alpenasters, Rozenkransjes en Anjers, oeillet oeil de paon in het Frans, en verder vind ik nog enkele toefjes Génepi. Tien mini-takjes kan ik nog plukken, wettelijk mogen er in de Franse Queyras honderd per persoon verzameld worden om er de beroemde likeur mee te maken. Als Artemisia muttelina, de Genepi in de buurt is, zijn de Edelweisjes nooit veraf. Ik ga even van het pad af achter het rotshoekje kijken en jawel, een tiental Leontopodium alpinum bloeien mij tegemoet. Ik aai even over hun wollig velletje en dan dalen we weer verder naar de grazige, meer bemeste weilanden. Hier groeien en bloeien de Alchemilla's, de Aangebrande klaver en veel Ogentroost en nog dichter bij de koeien, in de 'espace pastoral', brave Hendrik, Alpenzuring en zelfs wat brandnetel. In de Franse Alpen noemt men de Brave Hendrik zelfs 'la plante des reposoirs'.
Italiaanse heilige maagd
In de verte zie ik Chianale al schitteren in de zon. Maar eerst verschijnt mij de Heilige Maagd nog. In een grotje bij een grote rots is een klein plastic madonnabeeldje geplaatst, ze is vastgesnoerd met ijzerdraad om haar te beschermen tegen de natuurelementen. De Italianen, ze kunnen het niet laten, zelfs een wegwijzer met Madonnina, moet ons naar deze verschijning leiden. Met de zegen van de Madonnina daal ik de laatste hoogtemeters veilig af en belandt zo in de Middeleeuwse straatjes van Chianale. Italia, toch een ander land!
We naderen nu de col de St Véran, de grote chaos van rotsblokken ooit naar beneden gekomen van de Rocco Bianca, verandert in sterk verweerd, bijna zwart glinsterend gesteente, hier groeit alleen nog Hoornbloem, Cerastium latifolium, puur teder wit bloeiend in dat zwarte, onherbergzame gruis. De schone en het beest! Ik kijk nu beneden mij op de colle di St Véran, een wandelaar komt naar boven en vraagt of ik van de Rocca Bianca kom. Blijkbaar was ik al een eind op weg naar de top, even twijfel ik nog om naar boven te gaan, maar een blik op die reuzenblok neemt alle twijfels weg. Naar beneden!
Col de St Véran
Op de col wordt het mij wat duidelijker, daar staat een wegwijzer naar Rocco Bianca, laconiek aangegeven voor 45 minuten. Het verwonderd mij nu niet meer, dat ik een vader, moeder en 2 tieners tegenkwam naar de top. Over het algemeen kloppen de wandeltijden wel, meestal doe je het sneller dan aangegeven, maar deze indicatie naar Rocco Bianca lijkt mij sterk onderschat. Controleren zal voor de volgende keer zijn.
Op de col te zien: oplossende wolken vanuit Italië, het stadje St Véran en de kapel aan de Franse kant, 2 vrouwen zonnebadend een boek aan het lezen, een wachtende dame met wenende hond, die op haar topjes beklimmende zoon wacht en.... een jong koppel met warme fleecejas, die vanuit St Véran net op de col aankomen. Een beetje vreemd tableau vivant. Nog vreemder wordt het even later, als er uit de diepte een jong wezen van 6 jaar verschijnt, die, op de col aangekomen begint te schelden op het jonge koppel, haar ouders blijkbaar. Ze zegt dat er niks te zien is en maakt rechtsomkeer. Van deze bergbeklimster zullen we nog horen! Wonderbaarlijke wezens midden in de zomer op de col de St Véran.
Afdalen naar Chianale
Ik stap uit mijn tableau vivant, de wolken en het dorp Chianale tegemoet. Vanuit rots en gruis van boven kom ik vrij snel in grazige en nog grazerige weilanden terecht. In de wat hogere, voedselarme maar plantenrijke weilanden vind ik Alpenasters, Rozenkransjes en Anjers, oeillet oeil de paon in het Frans, en verder vind ik nog enkele toefjes Génepi. Tien mini-takjes kan ik nog plukken, wettelijk mogen er in de Franse Queyras honderd per persoon verzameld worden om er de beroemde likeur mee te maken. Als Artemisia muttelina, de Genepi in de buurt is, zijn de Edelweisjes nooit veraf. Ik ga even van het pad af achter het rotshoekje kijken en jawel, een tiental Leontopodium alpinum bloeien mij tegemoet. Ik aai even over hun wollig velletje en dan dalen we weer verder naar de grazige, meer bemeste weilanden. Hier groeien en bloeien de Alchemilla's, de Aangebrande klaver en veel Ogentroost en nog dichter bij de koeien, in de 'espace pastoral', brave Hendrik, Alpenzuring en zelfs wat brandnetel. In de Franse Alpen noemt men de Brave Hendrik zelfs 'la plante des reposoirs'.
Italiaanse heilige maagd
In de verte zie ik Chianale al schitteren in de zon. Maar eerst verschijnt mij de Heilige Maagd nog. In een grotje bij een grote rots is een klein plastic madonnabeeldje geplaatst, ze is vastgesnoerd met ijzerdraad om haar te beschermen tegen de natuurelementen. De Italianen, ze kunnen het niet laten, zelfs een wegwijzer met Madonnina, moet ons naar deze verschijning leiden. Met de zegen van de Madonnina daal ik de laatste hoogtemeters veilig af en belandt zo in de Middeleeuwse straatjes van Chianale. Italia, toch een ander land!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten