Weer op weg met de motorhome. Ons uiteindelijk doel is onze Franse, tweede woonplaats Bellegarde en Diois, maar met een motorhome is rustig onderweg zijn ook een doel.
Dus toch maar met de motorhome naar Frankrijk in plaats van met de auto. We vertrekken dan ook zo maar in de namiddag om 15. 15. We hoeven niet in een ruk naar ons Frans verblijf in Bellegarde. LPG fles gevuld 21 liter voor 10 euro 80. Er zou 25 liter in moeten kunnen, maar water en andere smurrie belet dat.
Klassieke wegenwerken in de Ardennen (weer bij L’Eglise) veroorzaken wel geen files maar wel traag rijdend verkeer over zowat 2 maal 20 km.
Bij Nancy, in plaats van de péage, nemen we toch weer de weg naar Epinal. Willen we de weg van ons winteravontuur nu eens in betere omstandigheden bekijken? We verkennen twee kampeerplekjes bij het kasteel van Henroui en bij een meer in de buurt. Vooral bij het kasteel was het wel mooi en rustig. Toch rijden we verder naar Charmes. Bij het kanaal vinden we volledige voorzieningen en enkele tientallen motorhomes. Dus zeker niet eenzaam hier, maar geef mij maar het kasteelplekje.
Vrijdag 7 april: Charmes
Charmes valt wel mee in het ochtendgloren. Glinsterend zonlicht op het havenwater. Kwakende meeuwen en vooral kwetterende spreeuwen massaal nestelend in oude, hoge niet gesnoeide platanen. Motorhomisten doen hun wandeling met hun hondenmormels. Alsof ze hier al jaren wonen. Of zouden ze hier al langer verblijven? Plots wordt er aan de deur geklopt. Bezoek! De parkinghouder om standgeld te innen. 5 euro! We wisten het wel, maar dachten er zo vroeg in het jaar onderuit te komen. Mooi niet dus. Goedkoper dan een hotel dat wel, maar we hebben helemaal niks gebruikt. Geen electriciteit, noch water. En ook helemaal niks achter gelaten. Voor het goeie doel dan maar. Om 9 uur rijden we weg. Richting Bellegarde en Diois maar zoals dat schijnbaar gaat in een motorhome, komen we uiteindelijk zelfs in Bellegarde sur Valserin uit. Onverwacht maar niet per vergissing.
Eerst volgen we onze vroegere winterweg langs de Vogezen naar de Jura. En op een bloeiende parking tussen Arbois en Polygny, tussen de ereprijsjes en bosanemonen beslissen we om richting Genève te rijden en daar de autoweg naar Annécy, Chambéry en Grenoble te nemen. Langs de Oostkant van de Verçors, waar we normaal via Valence de andere kant van de kalkrotsen kunnen bewonderen. We rijden nu wel wat om, maar dan hoeven we weinig péage te berijden en te betalen en genieten we van een ander en ook mooier stuk Frankrijk.
Campercentrum in Curioz
Net voor Annecy stoppen we nog even bij Curioz, een campingcar centrum. We hebben een nieuwe afsluitstop nodig, de onze sluit niet perfect meer, waardoor proper water weglekt. Ze hebben wel veel gerief, achteruitrijcameras, zonnecellen, groot gerief maar een stopke van enkele euros helaas niet. Niet getreurd, zonder lukt ook.
Mure en Vif
Voorbij Grenoble kijken we al uit naar een kampeerplaats. We proberen nu zomaar de parkings in de dorpen. Eerst Mure, bij een ex-station waar in de zomer een toeristentreintje rondtoert. We volgen de wegwijzers voor de busparking. Achter en tussen een stapel oude treinstellen ligt een afgesloten en verlaten parking. Niet echt aantrekkelijk dus toeren we wat verder. Mooi landschap, we kruisen de rivier Le Drac en arriveren in Le Vif. Niet echt levend maar achter het stadhuis vinden we een rustige, wat verstopte parking met de klassieke platanen. We parkeren in het hoekje bij de muur en bij de bloeiende kerselaars. Verderop wordt het nu toch wat levendiger. Mensen, ouders verzamelen op een schoolplein. Ouderavond of zo iets. Ergens boven achter gesloten ramen oefent de plaatselijke fanfare. Wij vinden op een ander plein een smoezelige pizzeria, waar we toch maar een kleinigheid eten en een grote Pelforth drinken. Al moest de mevrouw wel even op zoek naar een tweede exemplaar. Maar uiteindelijk konden we toch allebei onze bierdorst lessen.
Zaterdag 8 april
We vetrekken in Vif en dan ontdekken we te laat dat een zekere Champoleon, de ontcijferaar van het hierogliefenschrift, hier gewoond heeft. Een grote muur vol met het fameuze schrift schuift aan ons voorbij. Maar wij stoppen niet. Champoleon interesseert ons wel maar het zal voor een volgende keer zijn. Nog 2 uurtjes rijden met ons derde huisje tot aan ons tweede huis. De Vercors rechts van ons, bij Chichilliane draaien we op naar de col de Menée, achter ons doemt de mythische Mont Aiguille op uit het niets, alsof hij zich losscheurt uit het Vercorsgebergte en achter ons aanloopt.
Op de smalle weg naar de col past onze kleine Hymer als gegoten, boven aan het eind van de tunnel gloort het licht en de lucht van de Drômestreek. Warmer, geuriger en plantenrijker. We zijn weer een beetje thuis.
Toch is het niet al goud dat hier blinkt. Onze benzinekaart doet het niet bij onze Elan diesel leverancier in Pont de Quart, het supermarktje in Luc heeft ons Pelforthbier niet in voorraad en de bakker verkoopt ons twee kleine oude eclairtjes voor 1.60 euro, het stuk wel te verstaan. Maar we komen zo ook wel het laatste colletje Prémol over.
Route
Tot Nancy normaal, je weet wel, Luxemburg, Metz, maar dan rijden we richting Epinal, we kamperen in Charmes. De volgende dag Remiremont, Luxeuil les Bains, Vésoul, Saulx (dorpje met staanplaats), Rioz, Besançon, dan richting Lons le Saunier (N83) tot Polygny en daar richting Geneve via Champagnole, St Laurent, Morez, Les Rousses (Jura) naar Gex (net binnen Frankrijk blijven / Zwitsers vignet), naar het andere Bellegarde (sur Valserine), Annecy (péage: 5.60 en 6.20), Chambéry, Grenoble, dan richting Sisteron tot Vif, waar we overnachten op het plein achter het stadhuis). Smorgens uitgerust naar Clelles en daar naar de col de Menée (de echte Drôme binnen), Chatillon, Luc en Diois, col de Prémol (964m) nog 2 km tot ons Bellegarde.