Verhuizen tijdens de zonsverduistering. Vooral boeken naar mijn bungalow brengen. Waarom eigenlijk? Staat alle informatie uit die boeken niet op internet? Blijkbaar niet. De boeken van Valnet, Dr. Leclerc en andere Franse coryfeeën blijven onvindbaar op het net. Een geluk met een ongeluk zou ik zeggen. Zo kan ik toch nog het gevoel hebben dat kruidenliefhebbers en herboristen bij mij moeten zijn om de mooie taal en de kennis van Dr. Leclerc te ontdekken. Een boeken- bibliotheekslaapkamer! Wie zou daar niet willen overnachten! Zo kun je tijdens je slaap de kennis uit die boeken automatisch downloaden?
Over meidoorn schreef Dr. Leclerc in zijn Précis de Phytothérapie' L'emploi de l'aubépine comme antispasmodique est de date récente; les Anciens n'y ont fait allusion que pour recommander ses fleurs contre la goutte (P. des Crescences), la pleurésie (Tragus), la leucorrhée (Gilibert) et ses baies ou sérielles comme un spécifique des calculs urinaires (Louise Bourgeois, J. du Chesne). Cependant, une phrase d'un anonyme de la fin du quinzieme siècle nous fournit une indication bien intéressante : la voici telfe que je l'ai trouvée dans des notes qu'avait réunies sur la flore médicinale' du Vexin le Dr Bonnejoy de Chars : Nimio motui sanguinis unde fit major vis pulsi sanguinis in vasa recipientia, curatio absolvitur missu sanguinis:: distendentes autem causas tempérant vinca, spina acuta, alchemilla : à un. mouvement exagéré du sang déterminant une impulsion trop grande de ce sang dans les vaisseaux qui le reçoivent on opposera comme traitement une émission sanguine : quant aux causes de distension, elles seront diminuées par la pervenche, par l'aubépine et par l'alchémille. En Leclerc zegt verder C'est après en avoir pris connaissance, au début de I 897, que j'ai eu l'idée d'expérimenter l'Aubépine comme modérateur de t'éréthisme cardiovasculaire : d'ailleurs, je savais déjà, par une habitante d'Épinal, qu'en Lorraine, l'infusion de ce simple était d'un usage courant pour calmer les palpitations et pour combattre l'insomnie.
zaterdag, maart 21, 2015
donderdag, maart 19, 2015
Sleutelbloemen voor een huis
Nog steeds aan de verhuis! Hoe ver is mijn huis? Weer de auto inladen, boeken, boeken, boekenrekken en toch ook wat planten die mee mogen. Al heb ik dan officieel geen grond bij mijn huis in Hastière toch veronderstel ik dat het hellingbos rond het huis gastvrij zal zijn voor mijn bedstro, sleutelbloem, longkruid en lelietje van dalen.
Bij het uitgraven van slanke en echte sleutelbloem knipt ik ook wat wortels weg om er een siroop of tinctuur mee te maken. De wortels geuren zoet en fris naar methylsalicylaten, de aspirine-achtige stoffen bekend om hun pijnstillende werking. Niet verwonderlijk dat ze dan ook eeuwen in gebruik zijn geweest bij allerlei gewrichtsklachten.
Dodoens schrijft: De sleutelbloemen groeien in lage en vochtige bossen, hangen aan de bergen en sommige ook in de beemden. Aan de bergen hangen kunnen ze bij mij zeker wel en mijn gewrichten kunnen er ook wel wat van gebruiken.
In de apothekersboeken van 19de en zelfs van de 20ste eeuw werden vooral de sleutelbloemwortels als geneeskrachtig beschreven. De 'radix primulae' werden voorgeschreven als expectorans, dus vooral gebruikt om taai slijm uit de luchtwegen te verwijderen. Maar ook als pijnstillend en ontstekingswerend middel waren ze bekend. Een heel eenvoudige siroop kun je maken door wat verse wortels in vloeibare honing 2 weken te laten trekken.
Over de wetenschappelijke naam: Primula
Prímula is het verkleinwoord van het Latijnse primus: eerste (hier in het voorjaar), omdat enkele soorten tot de vroegst bloeiende planten in de lente behoren. In het midden van de dertiende eeuw vinden we bij Jacob van Maerlant in zijn ‘Naturen Bloeme’:
Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut, alsmen ons ghewaget,
Ghedronken met roeden wine,
Dats volmaeckte medicine
Ghedronken in alre noet
Jegent swaer evel groet.
Bij het uitgraven van slanke en echte sleutelbloem knipt ik ook wat wortels weg om er een siroop of tinctuur mee te maken. De wortels geuren zoet en fris naar methylsalicylaten, de aspirine-achtige stoffen bekend om hun pijnstillende werking. Niet verwonderlijk dat ze dan ook eeuwen in gebruik zijn geweest bij allerlei gewrichtsklachten.
Dodoens schrijft: De sleutelbloemen groeien in lage en vochtige bossen, hangen aan de bergen en sommige ook in de beemden. Aan de bergen hangen kunnen ze bij mij zeker wel en mijn gewrichten kunnen er ook wel wat van gebruiken.
In de apothekersboeken van 19de en zelfs van de 20ste eeuw werden vooral de sleutelbloemwortels als geneeskrachtig beschreven. De 'radix primulae' werden voorgeschreven als expectorans, dus vooral gebruikt om taai slijm uit de luchtwegen te verwijderen. Maar ook als pijnstillend en ontstekingswerend middel waren ze bekend. Een heel eenvoudige siroop kun je maken door wat verse wortels in vloeibare honing 2 weken te laten trekken.
Over de wetenschappelijke naam: Primula
Prímula is het verkleinwoord van het Latijnse primus: eerste (hier in het voorjaar), omdat enkele soorten tot de vroegst bloeiende planten in de lente behoren. In het midden van de dertiende eeuw vinden we bij Jacob van Maerlant in zijn ‘Naturen Bloeme’:
Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut, alsmen ons ghewaget,
Ghedronken met roeden wine,
Dats volmaeckte medicine
Ghedronken in alre noet
Jegent swaer evel groet.
zaterdag, maart 14, 2015
Voorjaar, verwachtingen overal
Wandelen in Hoegaarden. Veel volk van overal, veel bekenden maar ook 'vreemden' via facebook. Zelfs uit het verre Nederland. Bij de grote kerk komen we samen. Veel verwachtingen. Ik zie meidoorn in knop, verwachting voor een nieuwe lente; mensen verwachtingen van mij en ik verwachtingen van mijn nieuwe woonst, waar ik na de wandeling voor de eerste keer de sleutel in het slot zal steken. Een nieuwe lente.
We wandelen de berg naar beneden richting Hauthem, bij de gerestaureerde brouwerij Loriers kijken we langs de Nermbeek zomaar naar de paardenbloem, niks bijzonder op het eerste zicht. En... moeten kruidenliefhebbers helemaal uit Nederland hier in Hoegaarden naar Maurice komen luisteren om verhalen te horen over brandnetel en paardenbloem. En toch... is er iets meer superfood, om die door mij gehate term maar eens te gebruiken, dan paardenbloem en brandnetel. En het is nu ook hét moment om ze te eten.
We stappen door een verharde holle weg, Verstopt achter een forse pol koolzaad vinden we frisse kleine veldkers. Als er iets eetbaar is in de natuur, dan toch zeker dit pittig familielid van de waterkers. Ook kraailook vinden we in overvloed en hogerop de gedroogde zaadstelen van wilde marjolein (Origanum vulgare). We kruisen de Kauterhof, de berg die ik in mijn jeugd elke dag beklom en waar ik nu nog mijn conditie aan te danken heb. Of toch een beetje.
Holle wegen in Hoegaarden zijn ook bomen en struiken, in de hellingen zien we meidoorn, sleedoorn, rozenbottel en natuurlijk vlier en hoog er boven uit de grijsgladde stammen van de es. De zwarte knoppen zijn nu te oogsten om er een glycerinemaceraat mee te maken. Goed voor oude gewrichten.
Veel nieuwe mensen en dus heb ik wat meer gepraat dan gewoonlijk en dus moeten we nu wat steviger doorstappen. Toch stoppen we nog even om smeerwortel te oogsten, al weer een plant voor de gewrichten. We naderen opnieuw Hoegaarden, al zijn we nooit ver weg geweest. Via een hoge holle weg komen we in de Stoopkensstraat en bij de beroemde brouwerij, waar we gezellig afsluiten in het café, met wit bier en Verboden vrucht.
En dan, in de late namiddag, na de drukte, het praten, de overvloed aan indrukken rij ik alleen naar de Ardennen, naar Hastiere Lavaux. Het contrast kan niet groter zijn. In de schemering kom ik aan bij mijn nieuwe huis, twee en dertig treden naar omhoog alsof ik een appartement gekocht heb zonder lift. Wel een natuurtrap tussen de bosaardbeien, het speenkruid en de opkomende aronskelken. De sleutel past in het slot, de deur gaat vlot open, even zoeken naar alles, waterkraan, schakelaars, alles is door de vorige eigenaars keurig achterlaten. Zelfs wat stookhout ligt klaar om de haard aan te maken. En dat is wel nodig want de elektrische accumulatiekachel zal pas morgenvroeg warmte geven. Maar niks beter dan hout op dit moment. Hout warmte voor lichaam en geest. Hout is kruidengeneeskunde op zich.
Ik wil morgenvroeg pas uitladen. Nu toch al de eerste dozen met boeken naar binnen gebracht. Toevallig of niet, geen kruidenboeken maar restjes van mijn filosofisch verleden. Boeken van Ton Lemaire, John Berger en Carlos Castaneda. Gids voor de verdoolden van Schumacher...'De kunst van het leven is altijd om van het slechte iets goeds te maken....Of dat klopt of ik er mee eens ben? Zelfs dat weet ik niet meer. Wat ik nu wel weet is, dat de open haard warmte geeft en dat de uitgestalde boeken het huis voor mij vertrouwd maken. Ik hoef deze boeken ook niet meer te lezen, het is zelfs beter dat ik ze niet meer lees. Laat Roel Van Duyn, Thoreau en Ivan Illich er maar gewoon zijn.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/29926-in-de-naam-van-paardebloem.html
We wandelen de berg naar beneden richting Hauthem, bij de gerestaureerde brouwerij Loriers kijken we langs de Nermbeek zomaar naar de paardenbloem, niks bijzonder op het eerste zicht. En... moeten kruidenliefhebbers helemaal uit Nederland hier in Hoegaarden naar Maurice komen luisteren om verhalen te horen over brandnetel en paardenbloem. En toch... is er iets meer superfood, om die door mij gehate term maar eens te gebruiken, dan paardenbloem en brandnetel. En het is nu ook hét moment om ze te eten.
We stappen door een verharde holle weg, Verstopt achter een forse pol koolzaad vinden we frisse kleine veldkers. Als er iets eetbaar is in de natuur, dan toch zeker dit pittig familielid van de waterkers. Ook kraailook vinden we in overvloed en hogerop de gedroogde zaadstelen van wilde marjolein (Origanum vulgare). We kruisen de Kauterhof, de berg die ik in mijn jeugd elke dag beklom en waar ik nu nog mijn conditie aan te danken heb. Of toch een beetje.
Holle wegen in Hoegaarden zijn ook bomen en struiken, in de hellingen zien we meidoorn, sleedoorn, rozenbottel en natuurlijk vlier en hoog er boven uit de grijsgladde stammen van de es. De zwarte knoppen zijn nu te oogsten om er een glycerinemaceraat mee te maken. Goed voor oude gewrichten.
Veel nieuwe mensen en dus heb ik wat meer gepraat dan gewoonlijk en dus moeten we nu wat steviger doorstappen. Toch stoppen we nog even om smeerwortel te oogsten, al weer een plant voor de gewrichten. We naderen opnieuw Hoegaarden, al zijn we nooit ver weg geweest. Via een hoge holle weg komen we in de Stoopkensstraat en bij de beroemde brouwerij, waar we gezellig afsluiten in het café, met wit bier en Verboden vrucht.
En dan, in de late namiddag, na de drukte, het praten, de overvloed aan indrukken rij ik alleen naar de Ardennen, naar Hastiere Lavaux. Het contrast kan niet groter zijn. In de schemering kom ik aan bij mijn nieuwe huis, twee en dertig treden naar omhoog alsof ik een appartement gekocht heb zonder lift. Wel een natuurtrap tussen de bosaardbeien, het speenkruid en de opkomende aronskelken. De sleutel past in het slot, de deur gaat vlot open, even zoeken naar alles, waterkraan, schakelaars, alles is door de vorige eigenaars keurig achterlaten. Zelfs wat stookhout ligt klaar om de haard aan te maken. En dat is wel nodig want de elektrische accumulatiekachel zal pas morgenvroeg warmte geven. Maar niks beter dan hout op dit moment. Hout warmte voor lichaam en geest. Hout is kruidengeneeskunde op zich.
Ik wil morgenvroeg pas uitladen. Nu toch al de eerste dozen met boeken naar binnen gebracht. Toevallig of niet, geen kruidenboeken maar restjes van mijn filosofisch verleden. Boeken van Ton Lemaire, John Berger en Carlos Castaneda. Gids voor de verdoolden van Schumacher...'De kunst van het leven is altijd om van het slechte iets goeds te maken....Of dat klopt of ik er mee eens ben? Zelfs dat weet ik niet meer. Wat ik nu wel weet is, dat de open haard warmte geeft en dat de uitgestalde boeken het huis voor mij vertrouwd maken. Ik hoef deze boeken ook niet meer te lezen, het is zelfs beter dat ik ze niet meer lees. Laat Roel Van Duyn, Thoreau en Ivan Illich er maar gewoon zijn.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/29926-in-de-naam-van-paardebloem.html
woensdag, maart 11, 2015
Over de naam van paardenkastanje en linde
Over paardenkastanje, de bomen staan er nu bloot maar stevig bij, de bodybuilder onder de bomen.. Zonder bladeren zien bomen er naar mijn gevoel, echter en eerlijker uit. De naam kastanje is wat vreemd voor deze boom, want botanisch gezien is het geen echte Castanea, daarom wordt hij ook wel wilde kastanje genoemd. Wij hebben het woord kastanje reeds lang geleden ontleend aan het Frans. Daar luidde het castagne, in het hedendaagse Frans châtaigne. Castagne gaat weer terug op het Latijnse castanea en waarschijnlijk is dit oorspronkelijk de plaatsnaam Castanea in Klein-Azië of Castana in Griekenland.
Oorspronkelijk is kastanje de naam voor Castanea sativa uit de beukenfamilie; deze boom is in Europa niet inheems, maar werd in de 5de eeuw vanuit Perzië ingevoerd en gedijde ook in de Lage Landen op kalkarme droge grond goed. De tamme kastanje is dus botanisch gezien niet verwant met de Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), die inheems is in Noord-Griekenland en Albanië, maar vanaf de 17de eeuw in de Lage Landen overvloedig is aangeplant. De paardenkastanje heet zo naar de vruchten die enigszins lijken op die van de tamme kastanje; het eerste lid paard is een vertaling van hippo- ‘paard’ in de Latijnse naam. Voor dat paard is geen bevredigende verklaring, mogelijk wordt er verwezen naar de geneeskrachtige werking die deze vruchten hadden bij bepaalde paardenziekten. Dodonaeus schrijft ‘De vreemde kastanjes zijn zeer goed om de dampige en hoestende paarden te helpen en te genezen en daarom zijn ze paarden kastanjes of ros kastanjes genoemd’.
Een heel andere boom is de linde. Soepel, teer, sierlijk. Mogelijk komt daar het woord linde vandaan. Daar de buigzame bast van de linde voor vlechtwerk en banden gebruikt werd, kan men het woord verbinden met nhd. lind, gelinde ‘zacht, toegevendʼ, os. līði, oe. līðe ‘zacht, mildʼ (ne. lithe ‘buigzaamʼ), nnoorw. linn ‘buigzaam, zachtʼ (vgl. lintworm), verder lat. lentus ‘buigzaam, taai; langzaamʼ
Dodonaeus 1554 zegt: De gewone lindeboom, dat is het wijfje van de linde, wordt ook groot en dik en met zijn lange takken breidt hij zich zeer wijd en breed uit en maakt een grote en brede schaduw als de zon schijnt. Zijn schorsen zijn van buiten bruinachtig, effen en kaal en naast het hout wit, vochtig en taai die zich laten buigen, vouwen en verwerken in alle manieren en daarom worden daarvan de basten gemaakt waarvan men koorden en zwepen draait. Het hout is witachtig, effen en zonder knoesten en zeer zacht en daarom worden ook daar de kolen van gebrand die men voor het buspoeder gebruikt.
Oorspronkelijk is kastanje de naam voor Castanea sativa uit de beukenfamilie; deze boom is in Europa niet inheems, maar werd in de 5de eeuw vanuit Perzië ingevoerd en gedijde ook in de Lage Landen op kalkarme droge grond goed. De tamme kastanje is dus botanisch gezien niet verwant met de Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum), die inheems is in Noord-Griekenland en Albanië, maar vanaf de 17de eeuw in de Lage Landen overvloedig is aangeplant. De paardenkastanje heet zo naar de vruchten die enigszins lijken op die van de tamme kastanje; het eerste lid paard is een vertaling van hippo- ‘paard’ in de Latijnse naam. Voor dat paard is geen bevredigende verklaring, mogelijk wordt er verwezen naar de geneeskrachtige werking die deze vruchten hadden bij bepaalde paardenziekten. Dodonaeus schrijft ‘De vreemde kastanjes zijn zeer goed om de dampige en hoestende paarden te helpen en te genezen en daarom zijn ze paarden kastanjes of ros kastanjes genoemd’.
Een heel andere boom is de linde. Soepel, teer, sierlijk. Mogelijk komt daar het woord linde vandaan. Daar de buigzame bast van de linde voor vlechtwerk en banden gebruikt werd, kan men het woord verbinden met nhd. lind, gelinde ‘zacht, toegevendʼ, os. līði, oe. līðe ‘zacht, mildʼ (ne. lithe ‘buigzaamʼ), nnoorw. linn ‘buigzaam, zachtʼ (vgl. lintworm), verder lat. lentus ‘buigzaam, taai; langzaamʼ
Dodonaeus 1554 zegt: De gewone lindeboom, dat is het wijfje van de linde, wordt ook groot en dik en met zijn lange takken breidt hij zich zeer wijd en breed uit en maakt een grote en brede schaduw als de zon schijnt. Zijn schorsen zijn van buiten bruinachtig, effen en kaal en naast het hout wit, vochtig en taai die zich laten buigen, vouwen en verwerken in alle manieren en daarom worden daarvan de basten gemaakt waarvan men koorden en zwepen draait. Het hout is witachtig, effen en zonder knoesten en zeer zacht en daarom worden ook daar de kolen van gebrand die men voor het buspoeder gebruikt.
dinsdag, februari 17, 2015
Eten of gegeten worden
Vastentijd en dus volgens sommige veggietijd. En dus vegetarische acties. Veggie dilemma's en ocharme 40 dagen zonder vlees-actie. Wat zou je denken van 40 jaar zonder vlees. Zonder hoog van de toren te blazen en zonder fanatiek te zijn. Zelfs mijn sokken zijn niet persé geitenwollen. 40 dagen zonder vlees zou volgens de opgeklopte actie al zorgen voor minder menselijke voetafdruk. Voor welke voetafdruk moet 40 jaar dan wel zorgen? Zou ik dan letterlijk en figuurlijk moeten gaan zweven? Of mag ik nu voor de rest van mijn jaren wat uit de band springen?
Een receptje dan maar, al moet ik zeggen, als ik internet mag geloven, dat ik zo langzamerhand niks meer mag eten. En dat dàt nog beter voor het milieu zou zijn daar twijfel ik geen seconde aan.
Het recept
Nog een bleekselder steeltje over, 2 wortel in repen gesneden en 2 dikke aardappelen geschild en op de goede maat gesneden om ze allemaal samen in zowat 12 minuten stevig gaar te laten koken.
Ondertussen uit een 'onsmakelijke' blok biologische tofu wat water persen, spoelen en grof verkruimeld met een sjalot in een beboterde pan snel laten bakken, wat zeezout, peper van de molen natuurlijk en kurkumapoeder om kleur en smaak te geven. Kurkuma zeer gezond en geweldig in de mode, waardoor het mij zelfs een beetje begint tegen te steken. Maar kom maar verder bakken, nog wat olijfolie toevoegen om de tofu wat smeuïger te maken en op het eind nog een opgeklopt ei of twee snel er doorheen roeren. En klaar, natuurlijk kan er ook nog een wild slaatje van winterpostelein, fluitenkruid en minder wilde witlof bij.
Over soja: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/64897-soja-gezond-maar-niet-overdrijven.html
Een receptje dan maar, al moet ik zeggen, als ik internet mag geloven, dat ik zo langzamerhand niks meer mag eten. En dat dàt nog beter voor het milieu zou zijn daar twijfel ik geen seconde aan.
Het recept
Nog een bleekselder steeltje over, 2 wortel in repen gesneden en 2 dikke aardappelen geschild en op de goede maat gesneden om ze allemaal samen in zowat 12 minuten stevig gaar te laten koken.
Ondertussen uit een 'onsmakelijke' blok biologische tofu wat water persen, spoelen en grof verkruimeld met een sjalot in een beboterde pan snel laten bakken, wat zeezout, peper van de molen natuurlijk en kurkumapoeder om kleur en smaak te geven. Kurkuma zeer gezond en geweldig in de mode, waardoor het mij zelfs een beetje begint tegen te steken. Maar kom maar verder bakken, nog wat olijfolie toevoegen om de tofu wat smeuïger te maken en op het eind nog een opgeklopt ei of twee snel er doorheen roeren. En klaar, natuurlijk kan er ook nog een wild slaatje van winterpostelein, fluitenkruid en minder wilde witlof bij.
Over soja: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/64897-soja-gezond-maar-niet-overdrijven.html
woensdag, februari 11, 2015
Herbarium Viola tricolor
Binnenkort nog maar eens verhuizen en dus boeken bekijken, inpakken.... en zo doe ik nog eens ontdekkingen. Ik vind een oud herbarium uit 1992 terug, gedroogde planten uit eigen tuin gezocht en verwerkt door mijn eigen dochter Gea. Hierbij een afbeelding van het driekleurig viooltje / Viola tricolor
Dus bij deze wat over het driekleurig viooltje, de plantjes zijn nu nog niet ontkiemd in mijn tuin, toch durven ze vroeg in het voorjaar opkomen en zich massaal verspreiden.
Dodoens over Cracht en werckinghe van Freyssam
Dese bloemen ghesoden ende ghedroncken ghenesen dat Freyssem ende die besiecktheyt van den jonghen kinderen ende daer naer wordt dit cruyt Freyssam in Hoochduytsch gheheeten. Dus tegen kinderstuipen of mogelijk tegen dauwworm.
Die selve bloemen met den cruyden ghesoden ende ghedroncken, suyveren ende purgeren die longhene ende die borst, ende sijn goet tseghen die cortsen ende verhitheyt van binnen. Ze worden nog steeds als koortswerend en slijmoplossend middel gebruikt. Viooltjes bevatten saponinen die slijmoplossend zijn en salicylzuurverbindingen die koortswerend werken. Verder zitten er ook slijmstoffen en veel flavonoïden in. Een krachtig allegaartje van geneeskrachtige stoffen.
Nicolas Culpeper (1616-1654) gebruikte ‘wild Pansy’ bij longontsteking en huidjeuk. Hij beschouwde de bloemen als verzachtend, verkoelend en laxerend. In Engeland wordt hij ook wel ‘Heartsease’ genoemd omdat de bloemetjes goed zouden zijn bij hartproblemen, in de dubbele betekenis van het woord.
En Gerard in Herball, Generall Historie of Plants 1597 states:
'It is good as the later physicians write for such as are sick of ague, especially children and infants, whose convulsions and fits of the falling sickness it is thought to cure. It is commended against inflammation of the lungs and chest, and against scabs and itchings of the whole body and healeth ulcers.'
De Latijnse naam: Viola.
Viola vinden we al terug bij Grieken en Romeinen. Is mogelijk een verkleinwoord van Griekse ion, oorspronkelijk vion, waarmee welriekenden planten werden bedoeld. Al zijn er wel meer mogelijke verklaringen voor de naam. Van via, weg omdat het langs de weg groeit of van vir, kracht. De Nederlandse naam viooltje is zonder meer afgeleid van de Latijnse naam. Variaties volkse verbasteringen vinden we hiervan terug, in violet, vigeletten, vieultje tot zelfs vlet.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/35885-viooltje-in-de-naam-van.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/75145-viooltjes-traditie-en-cultuur.html
http://exhibits.hsl.virginia.edu/herbs/herball/
In een moderne monografie lezen we:
Heartsease, also referred to as wild pansy, is the forerunner of cultivated pansies. The flowers and leaves are edible. Heartsease has been used by herbalists for centuries in the treatment of respiratory complaints (such as asthma, bronchitis, and whooping cough) and skin diseases (such as eczema and seborrhea). It has also been used for arthritis, rheumatism, and epilepsy, and for its purported anti-inflammatory, diuretic, mucus-thinning, laxative, soothing, and wound healing properties.
There is limited scientific evidence to confirm the many traditional uses of heartsease. Early research suggests that heartsease may have anticancer and antimicrobial properties. Extracts and constituents of Viola tricolor have shown antimicrobial activity in vitro. Proteins from Viola tricolor have demonstrated cytotoxic activity against human cancer cell lines in vitro.
Dosing adults (18 years and older)
An infusion of heartsease made from 1 to 4 grams dried heartsease has been used three times daily. One cup of heartsease tea (made with 1.5 grams of the above-ground parts steeped in 150 milliliters boiling water for 5 to 10 minutes and then strained) has been taken three times daily. Two to four milliliters full-strength heartsease tincture has been taken three times daily. A tea or poultice prepared with heartsease has been applied to the skin three times daily.
References
Svangard E, Goransson U, Hocaoglu Z, et al. Cytotoxic cyclotides from Viola tricolor. J Nat Prod. 2004;67(2):144-147.
Witkowska-Banaszczak E, Bylka W, Matlawska I, et al. Antimicrobial activity of Viola tricolor herb. Fitoterapia 2005;76(5):458-461.
Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/viola-tricolor-driekleurig-viooltje
Dus bij deze wat over het driekleurig viooltje, de plantjes zijn nu nog niet ontkiemd in mijn tuin, toch durven ze vroeg in het voorjaar opkomen en zich massaal verspreiden.
Dodoens over Cracht en werckinghe van Freyssam
Dese bloemen ghesoden ende ghedroncken ghenesen dat Freyssem ende die besiecktheyt van den jonghen kinderen ende daer naer wordt dit cruyt Freyssam in Hoochduytsch gheheeten. Dus tegen kinderstuipen of mogelijk tegen dauwworm.
Die selve bloemen met den cruyden ghesoden ende ghedroncken, suyveren ende purgeren die longhene ende die borst, ende sijn goet tseghen die cortsen ende verhitheyt van binnen. Ze worden nog steeds als koortswerend en slijmoplossend middel gebruikt. Viooltjes bevatten saponinen die slijmoplossend zijn en salicylzuurverbindingen die koortswerend werken. Verder zitten er ook slijmstoffen en veel flavonoïden in. Een krachtig allegaartje van geneeskrachtige stoffen.
Nicolas Culpeper (1616-1654) gebruikte ‘wild Pansy’ bij longontsteking en huidjeuk. Hij beschouwde de bloemen als verzachtend, verkoelend en laxerend. In Engeland wordt hij ook wel ‘Heartsease’ genoemd omdat de bloemetjes goed zouden zijn bij hartproblemen, in de dubbele betekenis van het woord.
En Gerard in Herball, Generall Historie of Plants 1597 states:
'It is good as the later physicians write for such as are sick of ague, especially children and infants, whose convulsions and fits of the falling sickness it is thought to cure. It is commended against inflammation of the lungs and chest, and against scabs and itchings of the whole body and healeth ulcers.'
De Latijnse naam: Viola.
Viola vinden we al terug bij Grieken en Romeinen. Is mogelijk een verkleinwoord van Griekse ion, oorspronkelijk vion, waarmee welriekenden planten werden bedoeld. Al zijn er wel meer mogelijke verklaringen voor de naam. Van via, weg omdat het langs de weg groeit of van vir, kracht. De Nederlandse naam viooltje is zonder meer afgeleid van de Latijnse naam. Variaties volkse verbasteringen vinden we hiervan terug, in violet, vigeletten, vieultje tot zelfs vlet.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/35885-viooltje-in-de-naam-van.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/75145-viooltjes-traditie-en-cultuur.html
http://exhibits.hsl.virginia.edu/herbs/herball/
In een moderne monografie lezen we:
Heartsease, also referred to as wild pansy, is the forerunner of cultivated pansies. The flowers and leaves are edible. Heartsease has been used by herbalists for centuries in the treatment of respiratory complaints (such as asthma, bronchitis, and whooping cough) and skin diseases (such as eczema and seborrhea). It has also been used for arthritis, rheumatism, and epilepsy, and for its purported anti-inflammatory, diuretic, mucus-thinning, laxative, soothing, and wound healing properties.
There is limited scientific evidence to confirm the many traditional uses of heartsease. Early research suggests that heartsease may have anticancer and antimicrobial properties. Extracts and constituents of Viola tricolor have shown antimicrobial activity in vitro. Proteins from Viola tricolor have demonstrated cytotoxic activity against human cancer cell lines in vitro.
Dosing adults (18 years and older)
An infusion of heartsease made from 1 to 4 grams dried heartsease has been used three times daily. One cup of heartsease tea (made with 1.5 grams of the above-ground parts steeped in 150 milliliters boiling water for 5 to 10 minutes and then strained) has been taken three times daily. Two to four milliliters full-strength heartsease tincture has been taken three times daily. A tea or poultice prepared with heartsease has been applied to the skin three times daily.
References
Svangard E, Goransson U, Hocaoglu Z, et al. Cytotoxic cyclotides from Viola tricolor. J Nat Prod. 2004;67(2):144-147.
Witkowska-Banaszczak E, Bylka W, Matlawska I, et al. Antimicrobial activity of Viola tricolor herb. Fitoterapia 2005;76(5):458-461.
Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/viola-tricolor-driekleurig-viooltje
zondag, februari 08, 2015
De galante Galanthus
Ook de sneeuwklokjes zijn er weer. Bij de sprookjesachtige verlaten villa's in De Haan telen en delen ze zich welig in de verwilderde bostuinen. Altijd spannend om er even rond te dwalen, elk moment kan Doornroosje achter de donkere ramen te voorschijn komen en dan kan de oude prins met de witte baard zonder paard haar ter hulp snellen.
De duizenden dansende sneeuwklokjes lijken in de schemering van het bos inderdaad vluchtende elfjes net ontsnapt uit de gevaarlijke villa.
Niet verwonderlijk dat deze bloempjes zo tot de verbeelding spreken. Daarvan getuigen de vele volkse namen. Winterliedertjes, naakte mannetjes, naakte wijfjes, zomerzotjes, lichtmisklokjes.....De Latijnse geslachtsnaam Galanthus is samengesteld uit het Griekse gale: melk, en anthos: bloem, naar de kleur van de bloemblaadjes en luidt dus letterlijk melkbloem. De Latijnse soortnaam nivalis beduidt in de sneeuw groeiend. We staan er niet bij stil dat dit sierlijke plantje van oorsprong geen inheemse plant is. Haar bakermat moet men zoeken in Zuid- en Zuidoost- Europa. Al lang geleden werd zij naar West-Europa overgebracht en in kloostertuinen en op buitenplaatsen aangeplant. De zogenaamde ‘wilde’ exemplaren zijn uit deze plaatsen ontvlucht en verwilderd.
De duizenden dansende sneeuwklokjes lijken in de schemering van het bos inderdaad vluchtende elfjes net ontsnapt uit de gevaarlijke villa.
Niet verwonderlijk dat deze bloempjes zo tot de verbeelding spreken. Daarvan getuigen de vele volkse namen. Winterliedertjes, naakte mannetjes, naakte wijfjes, zomerzotjes, lichtmisklokjes.....De Latijnse geslachtsnaam Galanthus is samengesteld uit het Griekse gale: melk, en anthos: bloem, naar de kleur van de bloemblaadjes en luidt dus letterlijk melkbloem. De Latijnse soortnaam nivalis beduidt in de sneeuw groeiend. We staan er niet bij stil dat dit sierlijke plantje van oorsprong geen inheemse plant is. Haar bakermat moet men zoeken in Zuid- en Zuidoost- Europa. Al lang geleden werd zij naar West-Europa overgebracht en in kloostertuinen en op buitenplaatsen aangeplant. De zogenaamde ‘wilde’ exemplaren zijn uit deze plaatsen ontvlucht en verwilderd.
Een legende over het sneeuwklokje vinden we bij Blöte-Obbes: ’toen God alles geschapen had, gras, planten en bloemen, maakte hij ook de sneeuw en zeide: „De kleur moet ge u zelf maar zoeken, gij dekt toch alles toe.” De sneeuw ging naar het groene gras en zeide “geef mij uw groene kleur.” Maar het gras weigerde. Toen ging ze naar de bloemen. De roos, ’t viooltje, de zonnebloem, niemand wilde z’n kleur afstaan. Zo kwam zij bij het Sneeuwklokje. “Indien mij niemand een kleur geeft, zoo zal ’t mij gaan als den wind, die slechts daarom zoo boos is omdat men hem niet ziet!” Het Sneeuwklokje kreeg medelijden en zei: “wanneer ge mijn kleur wilt hebben, kunt ge haar nemen.” Zoo kreeg de sneeuw haar witte kleur. Het werd de vijand van alle bloemen behalve van het sneeuwklokje.’
En, och arme zijn deze bloemetjes ook geneeskrachtig. In hun witte onschuld eerder giftig al bevatten de bolletjes wel de stof galantamine die bij de ziekte van Alzheimer het geheugen kan verbeteren. Wat een vreemde verbanden. Giftige galante stoffen die verleiden en het verleden terug oproepen tot de dood er op volgt. Het eeuwig weten, het eeuwig vergeten.
http://kruidwis.blogspot.be/2011/02/galanthusgeheimen.html
http://kruidwis.blogspot.be/2011/02/galanthusgeheimen.html
zaterdag, februari 07, 2015
Populier
Eigenlijk is het nog wat vroeg om boomknoppen te oogsten; alhoewel met onze zachte winters kunnen we er wel wat vroeger aan beginnen. En omdat de gemeentewerkers (nu ja werkers) in onze straat de populieren geknot hebben en de takken enkele dagen laten liggen, is het nu gemakkelijk om wat knoppen te oogsten. Deze bomen zijn wel cultivars, bevatten minder hars dan Populus nigra maar smaken wel sterk naar salicylzuur. Dus toch maar eens proberen om er een glycerinemaceraat, olie of tinctuur mee te maken.
Farmacologische werking
De fysiologische uitwerking van de ppulierknoppen bestaat volgens Van Hellemont (Fytotherapeutisch Compendium) in een verlaging van de urinezuurbloedspiegel en een vermeerdering van de urinezuurafscheiding. Verwijdering van urinezuur heeft een positieve invloed op diverse reumatische toestanden en jicht. Dit effect wordt toegeschreven aan een complex van fenolglycosiden, dat ontstekingsremmende eigenschappen bezit en karakteristiek is voor de Wilgenfamilie. In de bomen zelf fungeren deze inhoudsstoffen wellicht als afweermiddel tegen pathogenen. Van Genderen et al. (1997) vermelden in dit verband de sterk fungicide werking van trichocarpine. Felter & Lloyd (1898) beschouwen populine en salicine als de belangrijkste geneeskrachtige componenten van dit glycosidencomplex. Aspirine (acetylsalicylzuur) is trouwens niets anders dan chemisch gemodificeerde salicine, die oorspronkelijk uit wilgenbast gewonnen werd (Wilg = Salix). De genoemde inhoudsstoffen zouden ook in een werkzame (of zelfs nog hogere) concentratie aanwezig zijn in de knoppen van niet-inheemse populieren als Balsempopulier (Populus balsamifera), Amerikaanse trilpopulier (P. tremuloides) en de aan onze Westkust voorkomende Ontariopopulier (P. ´ jackii cv. Gileadensis) (cf. Grieve 1980). Als hybriden tussen Zwarte populier en Amerikaanse soorten, komen onze canada’s dus wellicht ook in aanmerking voor medicinaal gebruik. De namen ‘Balsempopulier’ en ‘cv. Gileadensis’ (afkomstig van Balm of Gilead uit de Bijbel) verwijzen naar de middeleeuwse tijgerbalsemwerking van harsrijke knoppen. Een nog niet vermeld belangrijk bestanddeel van deze harsen is het flavonoïd chrysine, een geelachtige stof, die antibacteriële eigenschappen bezit. Deze werking is ook bekend van propolis, de knoppenhars die bijen vooral op populieren verzamelen om te gebruiken als een antibioticum voor de bijenkorf.
Het gebruik van abelenbast krijgt geen aandacht in de Belgische farmacopee,maar wordt door Van Hellemont als obsoleet bestempeld en wordt ook in andere moderne Europese literatuur een mindere rol toebedeeld. De Amerikaanse kruidenboeken gaan er beduidend dieper op in, bijvoorbeeld in verband met de gunstige invloed op prostaatproblemen en aandoeningen van de urinewegen. Felter & Lloyd (1898) vermelden ook de gunstige, ontkrampende werking bij congestie van de baarmoeder. De bast van de meeste populierensoorten bevat in elk geval ook salicine en populine, maar het is niet duidelijk welk geheel aan stoffen nu precies verantwoordelijk is voor de genoemde effecten op het uro-genitale stelsel. Het koortswerend effect wordt in verband gebracht met de aanwezigheid van salicine en is analoog aan de ontstekingsremmende werking van wilgenbast en aspirine.
Alhoewel de medicinale deugden van populierenbladeren nauwelijks te boek staan, bevatten deze ook fenolglycosiden. Als regel is de concentratie het hoogst in het voorjaar. In de bast is het verloop juist omgekeerd, met een maximum in de winter en een minimum in de zomer (van Genderen et al .1997).
Poplar contains the medicinally active biochemical constituents salicin and populin (best known as hall-of-fame salicylate precursors of aspirin), found in varying concentrations in its bark, leaves, and leaf buds.
The closed dormant buds contain a sticky deep red and highly aromatic resin, rich in flavonoids and phenolglycosides (populin, salicin), which is alcohol, oil, and somewhat water soluble for herbal medicinal preparations. Poplar bud oil, extract or ointment can serve as a first-rate topical anti-inflammatory and counter-irritant analgesic remedy for muscle and joint pains and sprains.
Internally the extract of fresh poplar bud is considered to have both analgesic salicylate and expectorant aromatic properties, making it particularly useful to help relieve those stubborn mucousy symptoms of certain bronchial infections. First aid use for burns and skin irritations are just some of the many other known medicinal properties of poplar buds.
The bark and leaf extract, in extract or tea form, may serve as anti-inflammatory agent for internal uses, and also has been found helpful for mild urinary tract infections, as fever reducing, or bitter remedy to aid indigestion and poor appetite.
Poplar’s long history in traditional and modern herbalism includes its antiseptic and analgesic uses in wound care, it’s anti-inflammatory, astringent, diaphoretic, diuretic, febrifugic and stimulating qualities, which have proven useful in treatments of respiratory problems, rheumatism, arthritis, gout, genito-urinary problems, digestive and liver complaints and skin care.
Poplar has many other North American ethnobotanical uses, including as food, fiber and fuel source, and important medicinal applications for wound care, skin sores and infections, for rheumatism, body pain and inflammatory conditions, upper respiratory and intestinal infections.
The German regulatory-medical Commission E Monographs approved Populi gemma; Pappelknospe (poplar bud) use for hemorrhoids, wounds and burns for its antibacterial and wound healing properties.
Herbal preparations
I am most familiar with the use of the fresh Poplar leaf buds, picked in spring, prepared as infused oil for topical use, or tinctured and extracted for both internal and external application.
When picking fresh poplar bud, I am aware that each bud births a leaf, trees’ important sites for photosynthesis and energy exchange. I am cautious in my harvesting practice to be conscientious and selective, and search for vigorously budding leaves on wind-fallen branches of this self-pruning tree.
It is best to use the fresh poplar bud for herbal preparation purposes to avoid rotten and fungal decayed plant material. Drum emphasizes the importance of checking for non-blackened or browned butts, which indicate early fungal rot within the valuable buds. (I recommend Ryan Drum’s great article on Poplar Bud harvest and herbal preparation. See recommended sources below).
Van Genderen, H., Schoonhoven, L.M., Fuchs, A. (1997). Chemisch-ecologische Flora van Nederland en België. 2de herziene druk. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging Uitgeverij, Utrecht.
Van Hellemont, J. (1988). Fytotherapeutisch compendium. Tweede druk. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem.
Farmacologische werking
De fysiologische uitwerking van de ppulierknoppen bestaat volgens Van Hellemont (Fytotherapeutisch Compendium) in een verlaging van de urinezuurbloedspiegel en een vermeerdering van de urinezuurafscheiding. Verwijdering van urinezuur heeft een positieve invloed op diverse reumatische toestanden en jicht. Dit effect wordt toegeschreven aan een complex van fenolglycosiden, dat ontstekingsremmende eigenschappen bezit en karakteristiek is voor de Wilgenfamilie. In de bomen zelf fungeren deze inhoudsstoffen wellicht als afweermiddel tegen pathogenen. Van Genderen et al. (1997) vermelden in dit verband de sterk fungicide werking van trichocarpine. Felter & Lloyd (1898) beschouwen populine en salicine als de belangrijkste geneeskrachtige componenten van dit glycosidencomplex. Aspirine (acetylsalicylzuur) is trouwens niets anders dan chemisch gemodificeerde salicine, die oorspronkelijk uit wilgenbast gewonnen werd (Wilg = Salix). De genoemde inhoudsstoffen zouden ook in een werkzame (of zelfs nog hogere) concentratie aanwezig zijn in de knoppen van niet-inheemse populieren als Balsempopulier (Populus balsamifera), Amerikaanse trilpopulier (P. tremuloides) en de aan onze Westkust voorkomende Ontariopopulier (P. ´ jackii cv. Gileadensis) (cf. Grieve 1980). Als hybriden tussen Zwarte populier en Amerikaanse soorten, komen onze canada’s dus wellicht ook in aanmerking voor medicinaal gebruik. De namen ‘Balsempopulier’ en ‘cv. Gileadensis’ (afkomstig van Balm of Gilead uit de Bijbel) verwijzen naar de middeleeuwse tijgerbalsemwerking van harsrijke knoppen. Een nog niet vermeld belangrijk bestanddeel van deze harsen is het flavonoïd chrysine, een geelachtige stof, die antibacteriële eigenschappen bezit. Deze werking is ook bekend van propolis, de knoppenhars die bijen vooral op populieren verzamelen om te gebruiken als een antibioticum voor de bijenkorf.
Het gebruik van abelenbast krijgt geen aandacht in de Belgische farmacopee,maar wordt door Van Hellemont als obsoleet bestempeld en wordt ook in andere moderne Europese literatuur een mindere rol toebedeeld. De Amerikaanse kruidenboeken gaan er beduidend dieper op in, bijvoorbeeld in verband met de gunstige invloed op prostaatproblemen en aandoeningen van de urinewegen. Felter & Lloyd (1898) vermelden ook de gunstige, ontkrampende werking bij congestie van de baarmoeder. De bast van de meeste populierensoorten bevat in elk geval ook salicine en populine, maar het is niet duidelijk welk geheel aan stoffen nu precies verantwoordelijk is voor de genoemde effecten op het uro-genitale stelsel. Het koortswerend effect wordt in verband gebracht met de aanwezigheid van salicine en is analoog aan de ontstekingsremmende werking van wilgenbast en aspirine.
Alhoewel de medicinale deugden van populierenbladeren nauwelijks te boek staan, bevatten deze ook fenolglycosiden. Als regel is de concentratie het hoogst in het voorjaar. In de bast is het verloop juist omgekeerd, met een maximum in de winter en een minimum in de zomer (van Genderen et al .1997).
Poplar contains the medicinally active biochemical constituents salicin and populin (best known as hall-of-fame salicylate precursors of aspirin), found in varying concentrations in its bark, leaves, and leaf buds.
The closed dormant buds contain a sticky deep red and highly aromatic resin, rich in flavonoids and phenolglycosides (populin, salicin), which is alcohol, oil, and somewhat water soluble for herbal medicinal preparations. Poplar bud oil, extract or ointment can serve as a first-rate topical anti-inflammatory and counter-irritant analgesic remedy for muscle and joint pains and sprains.
Internally the extract of fresh poplar bud is considered to have both analgesic salicylate and expectorant aromatic properties, making it particularly useful to help relieve those stubborn mucousy symptoms of certain bronchial infections. First aid use for burns and skin irritations are just some of the many other known medicinal properties of poplar buds.
The bark and leaf extract, in extract or tea form, may serve as anti-inflammatory agent for internal uses, and also has been found helpful for mild urinary tract infections, as fever reducing, or bitter remedy to aid indigestion and poor appetite.
Poplar’s long history in traditional and modern herbalism includes its antiseptic and analgesic uses in wound care, it’s anti-inflammatory, astringent, diaphoretic, diuretic, febrifugic and stimulating qualities, which have proven useful in treatments of respiratory problems, rheumatism, arthritis, gout, genito-urinary problems, digestive and liver complaints and skin care.
Poplar has many other North American ethnobotanical uses, including as food, fiber and fuel source, and important medicinal applications for wound care, skin sores and infections, for rheumatism, body pain and inflammatory conditions, upper respiratory and intestinal infections.
The German regulatory-medical Commission E Monographs approved Populi gemma; Pappelknospe (poplar bud) use for hemorrhoids, wounds and burns for its antibacterial and wound healing properties.
Herbal preparations
I am most familiar with the use of the fresh Poplar leaf buds, picked in spring, prepared as infused oil for topical use, or tinctured and extracted for both internal and external application.
When picking fresh poplar bud, I am aware that each bud births a leaf, trees’ important sites for photosynthesis and energy exchange. I am cautious in my harvesting practice to be conscientious and selective, and search for vigorously budding leaves on wind-fallen branches of this self-pruning tree.
It is best to use the fresh poplar bud for herbal preparation purposes to avoid rotten and fungal decayed plant material. Drum emphasizes the importance of checking for non-blackened or browned butts, which indicate early fungal rot within the valuable buds. (I recommend Ryan Drum’s great article on Poplar Bud harvest and herbal preparation. See recommended sources below).
Van Genderen, H., Schoonhoven, L.M., Fuchs, A. (1997). Chemisch-ecologische Flora van Nederland en België. 2de herziene druk. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging Uitgeverij, Utrecht.
Van Hellemont, J. (1988). Fytotherapeutisch compendium. Tweede druk. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem.
vrijdag, februari 06, 2015
Vier armen en vier voeten
Ooit, aldus Aristophanes, hadden mensen vier armen en vier benen. Het waren in feite twee wederhelften, maar dan chronisch met elkaar verenigd. Voor straf worden ze door Zeus in twee stukken gesneden, als gekookte eieren. Een fatale paniek maakt zich van hen meester. Ze gaan op zoek naar hun wederhelft, maar de beide wederhelften zijn anatomisch niet meer bij machte zich met elkaar te verenigen. Het resultaat is depressiviteit en massasterfte. Zeus krijgt medelijden en onderwerpt de overlevenden aan een anatomische ingreep. Hij bevestigt hun geslachtsorganen aan de voorzijde van hun lichaam. Op die manier zijn ze in staat, zij het kortstondig en zo nu en dan, het perfecte genot van de sferische zijnswijze opnieuw te ervaren. Want wanneer ze zich, met behulp van hun geslachtsorganen, in elkaar schuiven, beantwoorden ze weer aan de sferische vorm.
dinsdag, februari 03, 2015
Jong fluitekruidgroen
Op zoek naar de ene plant kom ik dikwijls met een andere thuis. Nu dus ook, in plaats van wilgenschors heb ik een bussel fluitekruid geplukt. Veel gemakkelijker. Hier in de oude beboste binnenduinen ziet het nu al frisgroen van het jong fluitekruidblad.
Het probleem is dat jonge schermbloemige planten wel erg veel op mekaar lijken en dat er ook veel giftigen zoals gevlekte scheerling tussen kunnen zitten. Gelukkig is dat hier niet het geval en kan ik er handenvol plukken. Samen met kraailook en aardappelen is er een soepje mee te brouwen. Wel met wat bittere nasmaak. Gesnipperd kan het jonge groen à la peterselie overal over heen gestrooid worden.
De naam fluitenkruid verwijst naar de holle stengels waar we als kind fluitjes van maakten. Geneeskrachtig is er weinig over bekend, de zaden zouden volgens Kleyn vroeger bij chronisch eczeem en klierziekten gebruikt geweest zijn. En ons aller Dodonaeus schrijft 'Dese wilde Eppe ende sonderlinghe die wortelen daer af/ sijn werm ende drooge tot in den derden graedt. Die wortelen van dese Wilde eppe in den mont ghehouwen ende geknout versueten die pijne ende weedom van den tanden/ ende trecken veel vochticheden uut den hoofde'. Pijnstillend? Dat is mij niet bekend, misschien toch eens uit proberen. Maar.... de echte geneeskracht moeten we bij fluitenkruid toch zoeken in zijn dartele, vrolijk makende aanwezigheid in de natuur van de maand april. Voorjaars-antidepressivum!!!!
Ondertussen zijn er wel kankerwerende stoffen in fluitekruid ontdekt. Weliswaar in bijzonder kleine hoeveelheden en dus alleen geïsoleerd nuttig. De wortel van de plant bevat de stof podofyllotoxine, die een veelbelovend middel tegen kanker blijkt te zijn. Podofyllotoxine remt de celdeling. Door de indianen werd het onder meer gebruikt als braakmiddel. Het is dus eerder een giftige stof, een toxine zoals de naam al zegt, die ook als middel tegen wratten gebruikt wordt.
En een receptje: omelet of roerei, daar kan wat fijn gesnipperd fluitenkruid op zijn 'peterselies' altijd wel doorheen of in aardappelpuree. Zelf heb ik geprobeerd om er een soort kervelsoep mee te maken, dat was eetbaar maar toch wat bitter. Een kleinere hoeveelheid meekoken met echte kervel smaakt wel prima.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/71920-geneeskracht-uit-hagen-en-heggen-kleefkruid-en-fluitenkruid.html
Het probleem is dat jonge schermbloemige planten wel erg veel op mekaar lijken en dat er ook veel giftigen zoals gevlekte scheerling tussen kunnen zitten. Gelukkig is dat hier niet het geval en kan ik er handenvol plukken. Samen met kraailook en aardappelen is er een soepje mee te brouwen. Wel met wat bittere nasmaak. Gesnipperd kan het jonge groen à la peterselie overal over heen gestrooid worden.
De naam fluitenkruid verwijst naar de holle stengels waar we als kind fluitjes van maakten. Geneeskrachtig is er weinig over bekend, de zaden zouden volgens Kleyn vroeger bij chronisch eczeem en klierziekten gebruikt geweest zijn. En ons aller Dodonaeus schrijft 'Dese wilde Eppe ende sonderlinghe die wortelen daer af/ sijn werm ende drooge tot in den derden graedt. Die wortelen van dese Wilde eppe in den mont ghehouwen ende geknout versueten die pijne ende weedom van den tanden/ ende trecken veel vochticheden uut den hoofde'. Pijnstillend? Dat is mij niet bekend, misschien toch eens uit proberen. Maar.... de echte geneeskracht moeten we bij fluitenkruid toch zoeken in zijn dartele, vrolijk makende aanwezigheid in de natuur van de maand april. Voorjaars-antidepressivum!!!!
Ondertussen zijn er wel kankerwerende stoffen in fluitekruid ontdekt. Weliswaar in bijzonder kleine hoeveelheden en dus alleen geïsoleerd nuttig. De wortel van de plant bevat de stof podofyllotoxine, die een veelbelovend middel tegen kanker blijkt te zijn. Podofyllotoxine remt de celdeling. Door de indianen werd het onder meer gebruikt als braakmiddel. Het is dus eerder een giftige stof, een toxine zoals de naam al zegt, die ook als middel tegen wratten gebruikt wordt.
En een receptje: omelet of roerei, daar kan wat fijn gesnipperd fluitenkruid op zijn 'peterselies' altijd wel doorheen of in aardappelpuree. Zelf heb ik geprobeerd om er een soort kervelsoep mee te maken, dat was eetbaar maar toch wat bitter. Een kleinere hoeveelheid meekoken met echte kervel smaakt wel prima.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/71920-geneeskracht-uit-hagen-en-heggen-kleefkruid-en-fluitenkruid.html
maandag, februari 02, 2015
Wilgenbast / Cortex salix
Wilgenbast oogsten. Het kan nu nog voor er nieuwe bladeren aan de bomen komen. Net zoals mijn geit vroeger deed, de schil van 3 à 4 jaar jonge takken af strippen. Ik doe het dan wel met een mesje en mijn handen, mijn geit deed het met haar tanden. Verschillende soorten Salix zijn te gebruiken, van de Salix alba is de gele schil gemakkelijk af te strippen, andere soorten zijn moeilijker te oogsten maar bevatten soms meer salixzuren. En het is is toch vooral voor de pijnstillende en ontstekingswerende werking van deze asperine-stoffen dat we de wilg willen gebruiken. Om onze stroeve gewrichten weer wat ge-willig-er te maken zoals ik eerder al schreef. En nu ik een 'beetje' ouder wordt, kan ik dat zelf ook wel gebruiken. Straks even op zoek naar geschikte wilgen, bomen die toch graag gesnoeid worden.
De pijnstillende werking van de wilg is al in de oudheid beschreven. Kleitabletten uit Assyrië en Babylonië bevatten voorschriften met wilgenblad. In Egypte worden in het Nieuwe Rijk vaak wilgen in tuinen aangetroffen. Niet alleen het blad, maar ook de bast wordt bij pijnlijke wonden, ontstekingen en zwellingen gebruikt. Hippocrates past aftreksels van wilgenbast toe om pijn bij de baring te bestrijden. Zijn navolgers van de School van Kos gebruiken het tegen pijnen en koorts. Celsus past een azijnextract van wilgenblad toe tegen een pijnlijke baarmoederverzakking en Dioscorides maakt warme omslagen met wilgenblad en -bast bij reumatische pijnen.
Ook Dodonaeus vermeld de pijnstillende werking maar heeft ook wel andere wat vreemdere toepassingen in petto, die mogelijk interessant kunnen zijn. 'Wilgenbladeren of schorsen die in wijn gekookt worden verzachten de pijn van de zenuwen en versterken die als je ze daar mee stooft.
De groene bladeren van wilgen die klein gestampt en bij de schamelijke leden gelegd wordt laten de kwade lusten en vleselijke begeerten vergaan.
De schorsen van wilgen die tot as gebrand worden en met azijn vermengd laten de wratten, weren en eksterogen afvallen als het daar op gelegd wordt'.
Als zogenaamd an-afrodisiacum zijn ook nu, vooral de bloeiwijze, de katjes nog bekend.
Over de wilg
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/60804-wilg-voor-gewillige-gewrichten.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/111111-rugpijn-reuma-en-wilgenbast.html
De pijnstillende werking van de wilg is al in de oudheid beschreven. Kleitabletten uit Assyrië en Babylonië bevatten voorschriften met wilgenblad. In Egypte worden in het Nieuwe Rijk vaak wilgen in tuinen aangetroffen. Niet alleen het blad, maar ook de bast wordt bij pijnlijke wonden, ontstekingen en zwellingen gebruikt. Hippocrates past aftreksels van wilgenbast toe om pijn bij de baring te bestrijden. Zijn navolgers van de School van Kos gebruiken het tegen pijnen en koorts. Celsus past een azijnextract van wilgenblad toe tegen een pijnlijke baarmoederverzakking en Dioscorides maakt warme omslagen met wilgenblad en -bast bij reumatische pijnen.
Ook Dodonaeus vermeld de pijnstillende werking maar heeft ook wel andere wat vreemdere toepassingen in petto, die mogelijk interessant kunnen zijn. 'Wilgenbladeren of schorsen die in wijn gekookt worden verzachten de pijn van de zenuwen en versterken die als je ze daar mee stooft.
De groene bladeren van wilgen die klein gestampt en bij de schamelijke leden gelegd wordt laten de kwade lusten en vleselijke begeerten vergaan.
De schorsen van wilgen die tot as gebrand worden en met azijn vermengd laten de wratten, weren en eksterogen afvallen als het daar op gelegd wordt'.
Als zogenaamd an-afrodisiacum zijn ook nu, vooral de bloeiwijze, de katjes nog bekend.
Over de wilg
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/60804-wilg-voor-gewillige-gewrichten.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/111111-rugpijn-reuma-en-wilgenbast.html
zaterdag, januari 31, 2015
Vol-au-vent met en zonder
Vandaag gegeten. Ja, doe ik nog elke dag, al beweren sommigen dat we ooit net zoals de planten van wind, water, lucht en licht zullen kunnen leven. Ik zit er in elk geval niet op te wachten.
Vandaag dus alternatieve vol-au-vent gegeten
De volgende ingrediënten een kwartier zachtjes laten stoven in boter met een beetje water of bouillon
Vandaag dus alternatieve vol-au-vent gegeten
De volgende ingrediënten een kwartier zachtjes laten stoven in boter met een beetje water of bouillon
- Een sjalot
- Een halve pastinaak in blokjes
- 100 gram of zo iets champignons in twee gesneden
- 150 gram quorn of tofu, quorn is echter
- zeezout
- zwarte peper gemalen
- teentje knoflook geperst
- verse bieslook of wilde kraailook
- verse peterselie
Na 5 minuten eventueel 100 gram verse vis (pangasiusfilet..) in gescheurde stukjes mee laten stoven.
Een bechamelsaus maken met boter en boekweitmeel, wat melk of water toevoegen, mengen met de andere ingrediënten en nog even zachtjes koken tot de juiste gebonden consistentie. Opdienen met aardappelpuree met of zonder het klassieke pasteitje, vidéetje. En voila. Vandaag smakelijk gegeten.
Het is een gerecht waar je zowel door de vol-au-vent als door de puree nog gemakkelijk een handvol wild groen kan gooien: fijn gesnipperde winterpostelein of hertshoornweegbree, blaadjes van vogelmuur de steeltjes verwijderen en sierlijk fluitekruidgroen maar dan moet je wel zeker weten of dat groen geen giftige dolle kervel is.
Etymologie: vol-au-vent [pastei] {1866} < frans vol-au-vent [lett.: vlucht in de wind], van vol vlucht + vent; latijn ventus [wind]. Zo genoemd omdat de korst van het pasteitje vrijwel niets weegt.
Info over pastinaak en vogelmuur
maandag, januari 26, 2015
Heer Oom over asperge
Bij deze wil ik de teksten van een oud onbekend kruidenboekje aan de vergetelheid ontrukken. En dus schrijf ik ook maar in dezelfde ouderwetse, melodramatische stijl van toen. Toen betekent in dit geval 1957 en het christelijk boekje noemt 'Geneeskrachtige planten' geschreven door Heer-Oom en uitgegeven door Het Kruis Bergstraat 58 Brussel. Vreemd genoeg is Heer Oom geen naam van een persoon, maar een oude aanspreektitel 'heer' voor een oom die kloosterling of priester was. Dus weet ik in feite niet wie het boekje geschreven heeft, al wordt mijnheer Heer-Oom met een foto in het boekje wel afgebeeld met als onderschrift 'uit erkentelijkheid opgedragen aan mejuffrouw J. Dijck'. Zou dat de pastoor zijn huishoudster of te wel meid geweest zijn? In elk geval Heer Oom kun je ook wel leren kennen door zijn teksten over kruiden de lezen. Bij deze dus Heer-Oom over de asperge. Zonder commentaar van mij.
De asperge is een algemeen en gunstig gekend moeskruid dat ook wel in het wild groeit in de bossen, de zavel van de zeestranden en op de oevers van de stromen, maar waarvan de kweek, d.w.z. het vernuft en de lankmoedige zorg van de mens, vooral van de Belgische boerkens, wederom eens de groen-blauwe, harde, lederachtige scheuten heeft weten te herscheppen tot de melkwitte, bekoorlijke, malse asperges die gij kent. De zogenaamde Mechelse asperges, dw.z. van de omstreken van Mechelen en van de Kem¬pen, zijn de schoonste, de sappigste, de smakelijkste van alle en daarom ook wereldbekend.
De asperge is een aangenaam, gezond, licht en gemakkelijk te verteren voedsel dat heel goed van pas komt, niet alleen voor de liefhebbers, want die ontbreken er niet, maar vooral voor zwakke en herstellende lieden. Enkel zenuwachtige personen zullen er zich best van onthouden, want bij dezen verwekt de asperge doorgaans woeling en slapeloosheid. — 't Is vooral van de maand april tot juli dat men zich best verse asperges kan aanschaffen.
De asperge is niet alleen een zeer gewaardeerde groente, zij is bovendien een geneeskrachtige plant, vooral als krachtig waterafdrijvend middel bij verstopping van de milt, nier- en blaaspijnen, waterzucht en geelzucht (leverziekte), maar ook als bedarend middel bij hartkloppingen.
Tegen vermelde kwalen gebruikt men een afkooksel van 50 gram wortels van asperges in een liter water, en drinke daarvan nuchter, d.w.z. op minstens één uur afstand van de maaltijden, drie grote wijnglazen per dag. — Deze wortels kan men oogsten, terzelfdertijd als de verse, witte scheuten, b.v. van mei tot juli, en laten drogen in de zonnewarmte. — Is men geen eigenaar van een aspergekweek, of geen liefhebber van dit afkooksel van de wortels, dan kan men zich eenvoudig houden aan een ruim verbruik van gekookte asperges (de witte scheuten). Soep van asperges verlicht altijd bij aandoeningen van blaas en nieren ; gekookte jonge scheuten, als moeskruid verbruikt met een weinig boter (maar zonder krui¬derij, peper, enz.), oefenen een weldoende werking uit op de bloedsomloop, en bijzonder een bedarende werking op de al te hevige bewegingen van het hart (hartkloppingen).
Het sap van geperste rauwe asperges schrijft Heer Oom gebruikt men tegen waterzucht en zwaarlijvigheid en siroop van gekookte witte asperges met de helft kandijsuiker tegen hartkloppingen.
De asperge is een algemeen en gunstig gekend moeskruid dat ook wel in het wild groeit in de bossen, de zavel van de zeestranden en op de oevers van de stromen, maar waarvan de kweek, d.w.z. het vernuft en de lankmoedige zorg van de mens, vooral van de Belgische boerkens, wederom eens de groen-blauwe, harde, lederachtige scheuten heeft weten te herscheppen tot de melkwitte, bekoorlijke, malse asperges die gij kent. De zogenaamde Mechelse asperges, dw.z. van de omstreken van Mechelen en van de Kem¬pen, zijn de schoonste, de sappigste, de smakelijkste van alle en daarom ook wereldbekend.
De asperge is een aangenaam, gezond, licht en gemakkelijk te verteren voedsel dat heel goed van pas komt, niet alleen voor de liefhebbers, want die ontbreken er niet, maar vooral voor zwakke en herstellende lieden. Enkel zenuwachtige personen zullen er zich best van onthouden, want bij dezen verwekt de asperge doorgaans woeling en slapeloosheid. — 't Is vooral van de maand april tot juli dat men zich best verse asperges kan aanschaffen.
De asperge is niet alleen een zeer gewaardeerde groente, zij is bovendien een geneeskrachtige plant, vooral als krachtig waterafdrijvend middel bij verstopping van de milt, nier- en blaaspijnen, waterzucht en geelzucht (leverziekte), maar ook als bedarend middel bij hartkloppingen.
Tegen vermelde kwalen gebruikt men een afkooksel van 50 gram wortels van asperges in een liter water, en drinke daarvan nuchter, d.w.z. op minstens één uur afstand van de maaltijden, drie grote wijnglazen per dag. — Deze wortels kan men oogsten, terzelfdertijd als de verse, witte scheuten, b.v. van mei tot juli, en laten drogen in de zonnewarmte. — Is men geen eigenaar van een aspergekweek, of geen liefhebber van dit afkooksel van de wortels, dan kan men zich eenvoudig houden aan een ruim verbruik van gekookte asperges (de witte scheuten). Soep van asperges verlicht altijd bij aandoeningen van blaas en nieren ; gekookte jonge scheuten, als moeskruid verbruikt met een weinig boter (maar zonder krui¬derij, peper, enz.), oefenen een weldoende werking uit op de bloedsomloop, en bijzonder een bedarende werking op de al te hevige bewegingen van het hart (hartkloppingen).
Het sap van geperste rauwe asperges schrijft Heer Oom gebruikt men tegen waterzucht en zwaarlijvigheid en siroop van gekookte witte asperges met de helft kandijsuiker tegen hartkloppingen.
woensdag, januari 21, 2015
Winter dus postelein
Terug in De Haan. Winter in het land en toch blijft winterpostelein onder de beschutting van heg en herfstblad rustig verder groeien. Het staat hier in gezelschap van het kraailook en vormt zo een smakelijke wintersla, al zou ik er zelf wel een stevige stronk witloof tussen strooien.
Hier aan de kust vind je het veel in de duinen onder de duindoorn. Twee gezonde planten bij mekaar dus.
De officiële naam van winterpostelein is Claytonia perfoliata. De plant is genoemd naar John Clayton (1694–1773), een Amerikaanse botanicus en dokter die veel planten verzamelde. Perfoliata is afgeleid van de Latijnse woorden per (door) en folium (blad), omdat de bloemen schijnbaar door het blad heen groeien. Het blad van winterpostelein bevat per 100 gram 3 mg ijzer, 130 mg calcium, 1 g eiwitten, 1 g suikers, 0,2 g vetten . Er zitten ook nog zo’n 20 mg vitamine C, 1,7 mg vitamine A, 0,1 mg en 0,1 mg vitamine B in.
In Amerika werd de plant door zowel Indianen als goudzoekers (miner's lettuce) veel gegeten. Voor de goudzoekers was het mogelijk een manier om scheurbuik te voorkomen.
Andere namen:Spring beauty, miner’s lettuce, winter purslane, Indian lettuce (Engels), Gewöhnliches Tellerkraut, Kuba Spinat (Duits), Pourpier d’hiver, Claytone de Cuba, Claytonia perfoliée (Frans).Naar de vorm van het schoteltje onder de bloeiwijze wordt Witte winterpostelein in het Duitse taalgebied ook 'Tellerkraut' genoemd.
Recept: Roergebakken posteleinomelet
250 g postelein
1 eetlepel olijfolie
1 ui
3 eieren
zout en peper
1 theelepel basilicum
50 gram chorizo in blokjes of 2 eetlepels geraspte oude kaas
Was de postelein, laat uitlekken en snij fijn.
Verhit een braadpan. Voeg de olijfolie toe en fruit hierin de gesnipperde ui glazig.
Voeg de postelein toe en roerbak kort.
Voeg de losgeklopte eieren met zout, peper en basilicum en eventueel de blokjes chorizo al roerend toe. Blijf omscheppen tot het ei is gestold, maar nog glanst.
Bestrooi eventueel met de geraspte kaas.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/claytonia-perfoliata-winterpostelein
Hier aan de kust vind je het veel in de duinen onder de duindoorn. Twee gezonde planten bij mekaar dus.
De officiële naam van winterpostelein is Claytonia perfoliata. De plant is genoemd naar John Clayton (1694–1773), een Amerikaanse botanicus en dokter die veel planten verzamelde. Perfoliata is afgeleid van de Latijnse woorden per (door) en folium (blad), omdat de bloemen schijnbaar door het blad heen groeien. Het blad van winterpostelein bevat per 100 gram 3 mg ijzer, 130 mg calcium, 1 g eiwitten, 1 g suikers, 0,2 g vetten . Er zitten ook nog zo’n 20 mg vitamine C, 1,7 mg vitamine A, 0,1 mg en 0,1 mg vitamine B in.
In Amerika werd de plant door zowel Indianen als goudzoekers (miner's lettuce) veel gegeten. Voor de goudzoekers was het mogelijk een manier om scheurbuik te voorkomen.
Andere namen:Spring beauty, miner’s lettuce, winter purslane, Indian lettuce (Engels), Gewöhnliches Tellerkraut, Kuba Spinat (Duits), Pourpier d’hiver, Claytone de Cuba, Claytonia perfoliée (Frans).Naar de vorm van het schoteltje onder de bloeiwijze wordt Witte winterpostelein in het Duitse taalgebied ook 'Tellerkraut' genoemd.
Recept: Roergebakken posteleinomelet
250 g postelein
1 eetlepel olijfolie
1 ui
3 eieren
zout en peper
1 theelepel basilicum
50 gram chorizo in blokjes of 2 eetlepels geraspte oude kaas
Was de postelein, laat uitlekken en snij fijn.
Verhit een braadpan. Voeg de olijfolie toe en fruit hierin de gesnipperde ui glazig.
Voeg de postelein toe en roerbak kort.
Voeg de losgeklopte eieren met zout, peper en basilicum en eventueel de blokjes chorizo al roerend toe. Blijf omscheppen tot het ei is gestold, maar nog glanst.
Bestrooi eventueel met de geraspte kaas.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/claytonia-perfoliata-winterpostelein
maandag, januari 19, 2015
Mijn stamcafé
Een oude mannencafé met jonge vrouwen achter de toog, verder veel Britse Bretoense inwoners die hier hun dagen komen slijten.... Een tabac-tiercé-café, wie verzint het en waarom zit ik hier in een (gelukkig) door god vergeten café 'un petit café' te drinken. En dat ik dat nog met plezier doe ook. Kruiden zijn hier niet veel te vinden. Alhoewel, toch twee straffe planten met een wereldwijde omzet. Het eerste zit in dat kleine kopje voor me Coffea arabica met dat onverbiddelijk opwekkend stofje waar de halve wereld naar snakt en achter de bar wordt in grote hoeveelheden een even stimulerend als brandbaar kruid aangeboden, in een al even hallucinerend pakje met het opschrift 'Tabac tue'. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat ik droomde. Of dat ik in een van de vele mythologische Bretoense verhalen terecht gekomen was. Alhoewel... Koning Arthur, Lancelot, Merlijn de tovenaar, Guinevere en Morgane zijn in geen bossen of velden te bekennen.
Dus, ik drink maar rustig, met zeer kleine slokjes mijn zeer kleine koffie leeg en dan weer op huis aan door het mysterieuze bos, langs de rivière d'Argent naar Pont ar Gorret.
zondag, januari 18, 2015
Even tien jaar terug.
Mag ik dit jaar, af en toe teksten van tien jaar terug recycleren. Toen leefden we in een droger Zuidelijker gedeelte van Frankrijk, de Drôme en nu in een natter gedeelte, Bretagne. Beter of slechter? Ik weet het niet. Of ik weet het wel. Beter of slechter bestaat niet.
1 januari 2004: een oude Franse nieuwjaarswens ‘Au gui l’an neuf’
Met de maretak (Gui), met M. en met al de andere mensen en kruiden uit Bellegarde het nieuwe jaar ingewandeld.
Onze eerste wandeling op de eerste dag van het nieuwe jaar. We volgen het pad 87 achter het huis van de familie Ditman naar omhoog. Mijnheer en mevrouw Ditman versieren in de zomer zowat 500 meter straat, oprit naar hun huis en geven ons zo de indruk dat ook de straat van hen is. De rest van de vallei (hellingen, beek en weiland) is ook echt hun eigendom en ik eigen (dom) het mij met mijn ogen en
mijn neusgaten nu ook een beetje toe. Misschien heeft een mens daar meer aan dan het materieel bezit ervan. Wel de lusten en niet de lasten van het landschap.
Bij een klein colletje klimt pad 88 verder naar de grote col, maar dat is niet voor vandaag, wij dalen naar een ander valleitje Combe Limbert. Een prachtige plek met een oude boerderij tot voor kort in gebruik door Rolf en Rosie als gîte en chambre d’hôte voor motorfanaten. Helaas met de vele regen van begin december is de hele berg met huis en al een beetje gezakt. Niet veel maar genoeg om het hele gebouw te ontwrichten en het onbewoonbaar te maken. Rolf en Rosie wonen nu verderop bij de weg naar Bellegarde in een huisje dat ze eerder als vakantieverblijf verhuurden. De natuur in Bellegarde, mooi maar ook een beetje meedogenloos, zeker in de winter.
We zijn eigenlijk 14 dagen op retraite in de bergen van Bellegarde-en-Diois. In een leeg huis, een ruimte met alleen maar een matras en een flesje lavendelolie. Zonder radio of TV, geen muziek maar wel enkele boeken en een laptop.
De keuken met 1 tafel, 2 stoelen en een houtkachel. Een vuur dat we brandend houden met afvalhout, vloerplanken en antieke balken uit het huis van onze buren.
S’avonds in het hotelletje volgen we een gesprek tussen ‘un professeur de yoga’ en anderen over het vasten (le jeune) en over (weer eens) alles is geest, of materie bestaat niet. Zelf heb ik alleen maar gedacht en gezwegen, ook al omdat mijn Frans niet goed genoeg is om filosofische gesprekken te voeren. Gelukkig maar! Gedacht heb ik dus wél en ik dacht, geef mij toch maar ‘de geest van de materie’. De geur van hout en roet, de ruwheid van oude planken, de krassen van bramen op mijn huid, het tateren van Tineke (heel even maar). En, ik dacht ook, maar deed het niet, als ik de professeur nu een klap op zijn kop geef, zou hij dat ook als geest-ig ervaren?
Ik kom nog steeds elk jaar een week in Bellegarde, heb er nog altijd een grote, nu wel verwilderde kruidentuin en organiseer er nog steeds een kruidenstage. Geen heimwee, maar gewoon mooi om je leven door de jaren heen vluchtig vorm te kunnen geven. De tijd is er om hem te beleven.
https://sites.google.com/site/kruidwis/
1 januari 2004: een oude Franse nieuwjaarswens ‘Au gui l’an neuf’
Met de maretak (Gui), met M. en met al de andere mensen en kruiden uit Bellegarde het nieuwe jaar ingewandeld.
Onze eerste wandeling op de eerste dag van het nieuwe jaar. We volgen het pad 87 achter het huis van de familie Ditman naar omhoog. Mijnheer en mevrouw Ditman versieren in de zomer zowat 500 meter straat, oprit naar hun huis en geven ons zo de indruk dat ook de straat van hen is. De rest van de vallei (hellingen, beek en weiland) is ook echt hun eigendom en ik eigen (dom) het mij met mijn ogen en
mijn neusgaten nu ook een beetje toe. Misschien heeft een mens daar meer aan dan het materieel bezit ervan. Wel de lusten en niet de lasten van het landschap.
Paraplu op Praloubeau |
We zijn eigenlijk 14 dagen op retraite in de bergen van Bellegarde-en-Diois. In een leeg huis, een ruimte met alleen maar een matras en een flesje lavendelolie. Zonder radio of TV, geen muziek maar wel enkele boeken en een laptop.
De keuken met 1 tafel, 2 stoelen en een houtkachel. Een vuur dat we brandend houden met afvalhout, vloerplanken en antieke balken uit het huis van onze buren.
S’avonds in het hotelletje volgen we een gesprek tussen ‘un professeur de yoga’ en anderen over het vasten (le jeune) en over (weer eens) alles is geest, of materie bestaat niet. Zelf heb ik alleen maar gedacht en gezwegen, ook al omdat mijn Frans niet goed genoeg is om filosofische gesprekken te voeren. Gelukkig maar! Gedacht heb ik dus wél en ik dacht, geef mij toch maar ‘de geest van de materie’. De geur van hout en roet, de ruwheid van oude planken, de krassen van bramen op mijn huid, het tateren van Tineke (heel even maar). En, ik dacht ook, maar deed het niet, als ik de professeur nu een klap op zijn kop geef, zou hij dat ook als geest-ig ervaren?
Ik kom nog steeds elk jaar een week in Bellegarde, heb er nog altijd een grote, nu wel verwilderde kruidentuin en organiseer er nog steeds een kruidenstage. Geen heimwee, maar gewoon mooi om je leven door de jaren heen vluchtig vorm te kunnen geven. De tijd is er om hem te beleven.
https://sites.google.com/site/kruidwis/
zaterdag, januari 17, 2015
Mashua
Rode bieten, de gestreepte soort, uit de licht bevroren groentetuin opgedolven. Ze gewoon gekookt en met een gekruid boekweitsausje opgediend samen met rijst, gekookt met restjes prei en knolkapucien en daarbij, in de pan met boter gebakken ui, courgette.... Een allegaartje inderdaad, restjes opmaken voor we Bretagne weer even verlaten voor België.
Over Knolcapucien, Tropaeolum tuberosum
Mashua is de oorspronkelijke naam die de Kichwa, een inheemse bevolkingsgroep in Ecuador, aan de plant hebben gegeven. Uit opgravingen in de Guitarrero grot in Peru blijkt dat mashua al zeer lang wordt gegeten, al vanaf zo’n 10.000 jaar voor Christus. Echte resten zijn in de Huachumachay grot gevonden en dateren van rond 1000 voor Christus. Op aardewerk van de Nazca van rond die tijd, staan fraaie afbeeldingen van mashua. In Peru en Bolivia is het een alledaags voedsel voor de armere mens. Ze noemen het daar yasno.
Mashua groeit tot op grote hoogte, zelfs tot 4.000 meter in de Andes en kan dus wat kou verdragen. Het beetje vorst in Bretagne en België kan het dus wel aan. Nog beter, de plant zou zelfs van nat en mistig weer houden.
Oei, Mashua een an-aphrodisiacum
Mashua zou een an-aphrodisiake werking hebben, d.w.z. dat bij de mannen de lusten worden onderdrukt en een erectie wordt geremd. Bij testen op ratten bleek het testosteron met 45% te dalen. Er werd gevriesdroogde mashua gebruikt van 1gram / kg (90% is water). Dus een volwassen man van 65 kg zou zowat 650 gram mashua per dag moeten eten. Het duurde bij de ratten elf dagen voor de effecten merkbaar en het dubbele aantal dagen voor ze weer weg (hersteld) waren.
In de Andes bevelen mannen het aan als voedsel voor vrouwen, maar eten het zelf niet. Maar vrouwen zouden het stiekem in het eten verwerken om te voorkomen dat hun mannen ontrouw worden.
Voor mannen onderdrukt het de mannelijkheid, voor vrouwen betekent mashua verbetering van de vruchtbaarheid. Er wordt gemeld (J. Leon, 1964) dat vrouwen het eten om kinderen te krijgen.
http://opensiuc.lib.siu.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1434&context=ebl
Mashua traditionally has many medicinal uses in the folk medicine of the Andean region, and its domestication may have related to its importance as a medicinal agent (Johns et al., 1982). Many of the medicinal uses of mashua relate to the presence of p-methoxybenzyl isothiocyanate, which has been used in Andean ethnomedicine (Johns and Towers, 1981) Mashua is considered an antiaphrodisiac and many Andean men refuse to consume it because they believe it produces impotence and infertility (Johns et al., 1982). The Spanish chronicler Cobo stated that the Inca emperors fed their armies mashua, "that they should forget their wives" (1956). Studies done on male rats fed a diet of mashua tuber showed a 45% drop in the levels of testosterone/dihydrotestosterone (Johns et al. 1982). In modern Bolivia T. tuberosum is believed to induce menstration and are employed in popular medicine as emmenagogues (Johns et al. 1982).
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/7057655 J Ethnopharmacol. 1982 Mar;5(2):149-61. Anti-reproductive and other medicinal effects of Tropaeolum tuberosum. Johns T, Kitts WD, Newsome F, Towers GH.
Over Knolcapucien, Tropaeolum tuberosum
Mashua uit eigen tuin |
Mashua groeit tot op grote hoogte, zelfs tot 4.000 meter in de Andes en kan dus wat kou verdragen. Het beetje vorst in Bretagne en België kan het dus wel aan. Nog beter, de plant zou zelfs van nat en mistig weer houden.
Oei, Mashua een an-aphrodisiacum
Mashua zou een an-aphrodisiake werking hebben, d.w.z. dat bij de mannen de lusten worden onderdrukt en een erectie wordt geremd. Bij testen op ratten bleek het testosteron met 45% te dalen. Er werd gevriesdroogde mashua gebruikt van 1gram / kg (90% is water). Dus een volwassen man van 65 kg zou zowat 650 gram mashua per dag moeten eten. Het duurde bij de ratten elf dagen voor de effecten merkbaar en het dubbele aantal dagen voor ze weer weg (hersteld) waren.
In de Andes bevelen mannen het aan als voedsel voor vrouwen, maar eten het zelf niet. Maar vrouwen zouden het stiekem in het eten verwerken om te voorkomen dat hun mannen ontrouw worden.
Voor mannen onderdrukt het de mannelijkheid, voor vrouwen betekent mashua verbetering van de vruchtbaarheid. Er wordt gemeld (J. Leon, 1964) dat vrouwen het eten om kinderen te krijgen.
http://opensiuc.lib.siu.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1434&context=ebl
Mashua traditionally has many medicinal uses in the folk medicine of the Andean region, and its domestication may have related to its importance as a medicinal agent (Johns et al., 1982). Many of the medicinal uses of mashua relate to the presence of p-methoxybenzyl isothiocyanate, which has been used in Andean ethnomedicine (Johns and Towers, 1981) Mashua is considered an antiaphrodisiac and many Andean men refuse to consume it because they believe it produces impotence and infertility (Johns et al., 1982). The Spanish chronicler Cobo stated that the Inca emperors fed their armies mashua, "that they should forget their wives" (1956). Studies done on male rats fed a diet of mashua tuber showed a 45% drop in the levels of testosterone/dihydrotestosterone (Johns et al. 1982). In modern Bolivia T. tuberosum is believed to induce menstration and are employed in popular medicine as emmenagogues (Johns et al. 1982).
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/7057655 J Ethnopharmacol. 1982 Mar;5(2):149-61. Anti-reproductive and other medicinal effects of Tropaeolum tuberosum. Johns T, Kitts WD, Newsome F, Towers GH.
woensdag, januari 14, 2015
Pastinaak uit de wintertuin
Ondanks dat onze Bretoense groentetuin nog niet uitbundig voedsel levert, eten we nog steeds veel uit de tuin. Dank zij de zachte winter? Rode of eerder gestreepte bietjes, wel aangevreten door muizen of grotere beesten, veldsla, wat rucola in de serre. Maar vooral pastinaak geeft ons veel voldoening, gekookt als groente of samen met aardappelen in puree en soufflé. Verder maak ik er ook een boterhamspread mee.
Wellicht heeft de introductie van de aardappel en later, in de 19e en vooral de 20e eeuw de opkomst van onze oranje peentjes, het lot van de pastinaak bezegeld. De lange teeltduur van de pastinaak (ten minste 200 dagen) in vergelijking met de wortel (80 tot 150 dagen, afhankelijk van het ras) heeft z'n verdwijning mede in de hand gewerkt. In het wild treft men de pastinaak nog wel aan op braakliggende terreinen, waar hij bloeit met platte, gele schermen, maar in de groentetuin wordt hij steeds zeldzamer. Toch blijft de pastinaak een typische inlandse groente, al hebben de eerste groenten-etende mensen er niet meteen veel aan gehad. Pas eeuwen later verkreeg men door veredeling de dikke en vlezige, witte wortel van nu.
Dodonaeus in zijn Cruijdeboeck uit 1554 schrijft Van Pastinaken oft Moren. Cracht ende werckinghe Die wortelen van Moren in die spijse ghelijck die Peen ghebruyckt gheven beeter voetsel ende meer dan die Peen ende sijn goet der longhene den nieren ende der borsten.
Die selve wortelen doen oock water maken, versueten die pijne van der sijden, verdrijven die winden ende weedom van den buyck ende sijn goet den ghenen die verreckt sijn oft van binnen ghequetst oft gheborsten.
Tsaet van den Moren es goet tseghen alle fenijn ende het gheneest alle beten ende steken van alle cruypende ende fenijnnighe ghedierten met wijn ghedroncken. Ende es zoo sterck daer tseghen dat men ghescreven vindt dat als die herten dit cruyt eten dat huer gheen fenijnnich ghedierte ghehinderen oft gheletten en kan.
http://eten-en-drinken.infonu.nl/producten/42871-pastinaak-de-witte-wortel.html
Wilde pastinaak |
Wellicht heeft de introductie van de aardappel en later, in de 19e en vooral de 20e eeuw de opkomst van onze oranje peentjes, het lot van de pastinaak bezegeld. De lange teeltduur van de pastinaak (ten minste 200 dagen) in vergelijking met de wortel (80 tot 150 dagen, afhankelijk van het ras) heeft z'n verdwijning mede in de hand gewerkt. In het wild treft men de pastinaak nog wel aan op braakliggende terreinen, waar hij bloeit met platte, gele schermen, maar in de groentetuin wordt hij steeds zeldzamer. Toch blijft de pastinaak een typische inlandse groente, al hebben de eerste groenten-etende mensen er niet meteen veel aan gehad. Pas eeuwen later verkreeg men door veredeling de dikke en vlezige, witte wortel van nu.
Dodonaeus in zijn Cruijdeboeck uit 1554 schrijft Van Pastinaken oft Moren. Cracht ende werckinghe Die wortelen van Moren in die spijse ghelijck die Peen ghebruyckt gheven beeter voetsel ende meer dan die Peen ende sijn goet der longhene den nieren ende der borsten.
Die selve wortelen doen oock water maken, versueten die pijne van der sijden, verdrijven die winden ende weedom van den buyck ende sijn goet den ghenen die verreckt sijn oft van binnen ghequetst oft gheborsten.
Tsaet van den Moren es goet tseghen alle fenijn ende het gheneest alle beten ende steken van alle cruypende ende fenijnnighe ghedierten met wijn ghedroncken. Ende es zoo sterck daer tseghen dat men ghescreven vindt dat als die herten dit cruyt eten dat huer gheen fenijnnich ghedierte ghehinderen oft gheletten en kan.
Een recept: Gnocchi van pastinaak
3 aardappelen
2 pastinaken
50 g versgeraspte Parmezaanse kaas
zowat 200 g bloem of maismeel
boter
bieslook of andere lookachtigen...daslook, kraailook
Kook de aardappelen in de schil samen met de pastinaken in 20 minuten gaar
Pel de gekookte aardappelen en stamp ze tot puree met de pastinaken, zout, peper en de Parmezaanse kaas. Voeg zo veel bloem of maisgriesmeel toe dat er een stevig, kneedbaar mengsel ontstaat. Vorm rollen van het 'deeg'. Snijd de rollen in stukjes.
Breng een pan water met zout aan de kook en dompel de gnocchi erin. Wacht tot ze boven komen drijven, drie tellen wachten. Haal ze er dan met een schuimspaan uit en dien ze op, met een klontje boter en bieslook.
dinsdag, januari 13, 2015
Eikvaren, réglisse des bois, inheems zoethout
In Bretagne doet de eikvaren zijn naam alle eer aan. Hij groeit hier massaal op de vele eikenbomen. Zijn Franse naam is Réglisse des bois, Boszoethout wat refereert naar de zoete smaak van de wortelstok. Ook een oude Nederlandse naam verwijst mooi naar zijn zoete smaak. Engelzoet. Ook voor de wetenschappelijke naam heeft Dodoens een interessante verklaring. ‘De wortel is lang en dunner dan een vinger die dwars voort kruipt daar enige knobbeltjes aan komen net zoals men aan dat geslacht van vis plag te zien die men Polypus en Sepia in het Latijn en in onze taal Spaanse zeekat noemt. De Griekse naam is ook Polypodion naar de pukkeltjes en puistjes als de knobbeltjes van de vis Polypus die zich aan de wortels van dit gewas vertonen, in ’t Latijn heeft het ook dezelfde naam Polypodium. Dioscorides schrijft dat de wortel ruw is, met vezels bedekt en met vangarmen uitgerust als polypen van de zee, met de dikte van een vinger.
Cette fougère présente un rhizome avec un goût amer et sucré. Autrefois, il était utilisé pour aromatiser des confiseries comme le nougat. Une saponine, l'osladine, au pouvoir sucrant intense (plus de 500 fois celui du sucre), a été découverte dans le rhizome en 1971. Eikvaren in nougat? Een snoepje is de wortelstok nu niet meer. maar je kan, de weliswaar taaie wortelstok gemakkelijk schillen en dan beknabbelen net zoals zoethout of je kan er een siroop of tinctuur mee maken.
Maar dit worteltje heeft ook nog wel enkele andere verrassingen in petto.
Uit 1989 dateert een wetenschappelijk onderzoek waaruit zou blijken dat Aqueous extract of the root of P. vulgare (PV) produced CNS depressant effect. It decreased the spontaneous motor activity, prolonged the pentobarbitone induced hypnosis, reduced body temperature and increased the reaction time to pain stimuli. PV also caused prevention against supramaximal electroshock and pentylenetetrazol induced seizures. PV showed a positive inotropic and chronotropic effect on perfused frog heart and caused hypotension and tachycardia in anaesthetised dogs. The effects were blocked by propranolol. PV produced dose dependent inhibition of contractions of rabbit small intestine and the effect was blocked by propranolol. PV appears to possess CNS depressant and beta-adrenoceptor agonistic activities.
Niet mis zou ik zeggen en het is nog niet gedaan, er zijn in de wortelstok ook ecdysteroïden ontdekt. Stoffen die een spierversterkende anabole werking hebben en in dubieuze sport- en afrodisiake middelen verwerkt worden. Mijn verbeelding slaat wel op hol als ik dit allemaal lees. Af en toe op een wortel knabbelen doe ik al, of dat mijn nog steeds goede conditie verklaart, betwijfel ik wel. Nog wat afwachten en verder experimenteren.
J Jizba, L Dolejs, V Herout & F Sorm, « The structure of osladin — The sweet principle of the rhizomes of Polypodium vulgare L.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2583745
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/polypodium-vulgare-eikvaren
Cette fougère présente un rhizome avec un goût amer et sucré. Autrefois, il était utilisé pour aromatiser des confiseries comme le nougat. Une saponine, l'osladine, au pouvoir sucrant intense (plus de 500 fois celui du sucre), a été découverte dans le rhizome en 1971. Eikvaren in nougat? Een snoepje is de wortelstok nu niet meer. maar je kan, de weliswaar taaie wortelstok gemakkelijk schillen en dan beknabbelen net zoals zoethout of je kan er een siroop of tinctuur mee maken.
Maar dit worteltje heeft ook nog wel enkele andere verrassingen in petto.
Uit 1989 dateert een wetenschappelijk onderzoek waaruit zou blijken dat Aqueous extract of the root of P. vulgare (PV) produced CNS depressant effect. It decreased the spontaneous motor activity, prolonged the pentobarbitone induced hypnosis, reduced body temperature and increased the reaction time to pain stimuli. PV also caused prevention against supramaximal electroshock and pentylenetetrazol induced seizures. PV showed a positive inotropic and chronotropic effect on perfused frog heart and caused hypotension and tachycardia in anaesthetised dogs. The effects were blocked by propranolol. PV produced dose dependent inhibition of contractions of rabbit small intestine and the effect was blocked by propranolol. PV appears to possess CNS depressant and beta-adrenoceptor agonistic activities.
Niet mis zou ik zeggen en het is nog niet gedaan, er zijn in de wortelstok ook ecdysteroïden ontdekt. Stoffen die een spierversterkende anabole werking hebben en in dubieuze sport- en afrodisiake middelen verwerkt worden. Mijn verbeelding slaat wel op hol als ik dit allemaal lees. Af en toe op een wortel knabbelen doe ik al, of dat mijn nog steeds goede conditie verklaart, betwijfel ik wel. Nog wat afwachten en verder experimenteren.
J Jizba, L Dolejs, V Herout & F Sorm, « The structure of osladin — The sweet principle of the rhizomes of Polypodium vulgare L.
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/2583745
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/polypodium-vulgare-eikvaren
zaterdag, januari 10, 2015
Een vreemde ontmoeting met bossen, mossen en mensen
Weer een grijze druilerige dag in een bevreemdend Bretagne. Het moment om de geheimzinnige mossenbossen van Huelgoat nog eens te verkennen. Alleen met de grillige, druipend natte bomen, alleen met de tot mijn verbeelding sprekende mossen, alleen met het ruisende soms onzichtbare water als het zich onder de grote rotsblokken door kronkelt. Alleen..... tot dat plots drie gedaantes uit het niets te voorschijn komen. Twee mannelijke Incamensen zich soepel voort bewegend over de gladde rotsen en een geheimzinnige, mooie, statige vrouw gehuld in een lange zwarte jas. Mijn verbeelding slaat op hol. Wie zijn ze? De mythische fee Morgane met haar begeleiders?
C’est Morgane qui aurait brodé le fourreau magique d’Excalibur qui protège Arthur de toute blessure fatale au combat. Elle cherchera par la suite à lui reprendre cet objet sacré car, en ne restant pas fidèle à l’ancienne religion, il a trahi son serment, ses origines celtes et le Petit Peuple. Le fils de Morgane et Arthur devra reprendre le pouvoir (d’où leur duel mortel) pour rétablir l’ancienne religion. Le combat final les opposant se déroulera à Camlan. C’est là où le Jeune Dieu Cornu (Mordred) affrontera le Vieux Dieu Cornu (Arthur). Les deux personnages mourront après s’être entretués, et Excalibur retournera dans le lac de Viviane, portée pour la dernière fois par Merlin. La légende veut que la dépouille du Roi Arthur ait été placée dans l’île d’Avalon, et qu’il réapparaîtra en des temps troublés.
Abonneren op:
Posts (Atom)