maandag, maart 14, 2011

Zaad, zaaien, gezaaid

Ik ben nog eens opnieuw enkele interessante zaadcatalogen aan het doornemen. Alleen, waar kan, zal ik dit jaar die zaadjes in de grond stoppen? In Bellegarde, De Haan, Ardennen of gewoon maar in het wild?

Wedezaad
Ontkiemd gouddistelzaad
Ook gouddistelzaad

zondag, maart 13, 2011

Kruiskruid, een gewone grijsaard

Dat ook het onooglijk klein kruiskruid nu bloeit hoeft mij niet te verwonderen. Het bloeit zowat altijd ergens wel. Dus zeker geen lenteluider zoals maarts viooltje of speenkruid. De naam kruiskruid zou een verbastering kunnen zijn van ‘grijskruid’, omwille van het wit-grijsachtig uiterlijk van de pluizige bloemetjes.

Lentekruiden

Voorjaar! Lente! Licht en verborgen warmte. De mens ontwaakt, elk jaar herboren. En zo doen ook de planten. Geel, ongrijpbaar groen en fijnzinnig blauw. Speenkruid, leverbloempje, sleutelbloem en maarts viooltje! Geur, kleur en geluk. Elk jaar, ondanks alles, nog steeds nieuw leven.

Begin Maart kun je ze al bewonderen, de eerste gele speenkruidbloempjes van het nieuwe jaar. Voor mij, het kruid van het vroege voorjaar, deze Ficaria verna. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude franse benaming is Petite chelidoine en een engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar. In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel. Kommentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een boeiende gedachte.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/natuur/31199-lentekruiden-speenkruid-sleutelbloem-en-maarts-viooltje.html

zaterdag, maart 12, 2011

Cranberry tegen tandbederf?

Bonifait L, Grenier D. Cranberry polyphenols: potential benefits for dental caries and periodontal disease. J Can Dent Assoc. October 2010;76:a130.
A growing body of evidence suggests that polyphenols from cranberry (Vaccinium macrocarpon) may help treat and/or prevent dental caries and periodontal disease. Cranberry juice is known to help prevent urinary infections in women because its high-molecular-weight polyphenols inhibit adhesion of Escherichia coli in the urinary tract. Similarly, by inhibiting adhesion of Helicobacter pylori to gastric mucosa, cranberry polyphenols or tannins can interrupt development of human gastric ulcers. They have been found to inhibit adhesion of seasonal influenza virus and proliferation of cancer cells in the mouth, colon, and prostate, and may be useful in cardiovascular diseases. Several studies have used a cranberry fraction called the nondialyzable material (NDM). The NDM contains about 65% proanthocyanidins and 0.35% anthocyanins. The oligomeric proanthocyanidins are unique in having a double linkage between epicatechin units (A type), while most oligomeric proanthocyanidins in other fruits have a single linkage (B type).

In humans, over 700 bacterial species live in the oral cavity. Dental biofilm on hard and soft surfaces of the mouth is made up of these bacteria, epithelial cells, proteins, enzymes, and food particles integrated into an extracellular polysaccharide matrix. Dental biofilm is the source of the two main bacterial conditions affecting the mouth: dental caries and periodontal diseases. Caries, or cavities, is a multifactorial condition characterized by demineralization of tooth enamel. Cariogenic bacteria, such as Streptococcus mutans and S. sobrinus, produce tooth-eroding organic acids when fermentation of sugars reduces the pH of the biofilm to less than 5.5. In vitro studies have found that cranberry constituents inhibit production of organic acids by cariogenic organisms, formation of biofilms by S. mutans and S. sobrinus, and adhesion and coaggregation by other oral Streptococcus species. Cranberry seems to block adhesion of bacteria to the dental biofilm at glucan binding sites.

Only one clinical study has so far investigated these potentially valuable in vitro results. Use of a mouthwash supplemented by the NDM fraction of cranberries significantly reduced total oral microflora, notably S. mutans, after six weeks.

It seems unlikely that drinking cranberry juice in itself significantly boosts oral health, due to the brief contact between mouth tissues and cranberry polyphenols. Added sugar in cranberry drinks, and their acidity, may even contribute to tooth decay. Oral hygiene products with bioactive cranberry compounds or local application of these substances to diseased periodontal sites are among the interesting possibilities for future research.

donderdag, maart 10, 2011

Wind aan zeeeeeeeeeeee

Winderig aan zee! Niks bijzonder zeker? Waaien doet het hier wel meer. Het doet mij, vreemd genoeg, altijd aan de bergen denken, aan de Alpencols waar het ook steeds winderig is. Woeste wind waait je gedachten weg, je hoofd wordt leeg waardoor een mens weer wat kind word. Ook het strand wordt weer spoor-loos, toeristenvoetafdrukken en andere in-drukken verdwijnen onder de eeuwig rollende zandkorrels.

woensdag, maart 09, 2011

Memmekenskruid

Ze zijn er al weer! De eerste witte lipbloemen van de dovenetel, Lamium album.
Vele curieuze volksnamen Honichbloem, zuigbloem, memmekenskruid......
De witte dovenetel werd vroeger vaak ‘bezocht’ door kinderen. De bloem bevat veel nectar en werd uitgezogen, vandaar ook de vele volkse namen van Zuigbloem tot Suikernetel. De naam ‘honichbloem’ vinden we al terug bij Yperman rond 1300. Omdat er op gezogen werd en er zoet vocht uitkwam, werd er mogelijk ook verband gelegd met het zuigen aan de borst, vandaar de oude Vlaamse namen mammeluiten en memmekenskruid. Een zeer curieuze naam is ook ‘Adam en Eva’ zoals in Engeland ‘Adam en Eva in het prieel’. Je begrijpt het pas als je een bloem onderste boven houd, in de bovenlip liggen de twee lange meeldraden als menselijke figuren naast elkaar. Enige fantasie is wel vereist! Al lijkt het er wel op dat de vele verhalen, de signatuur (melk, borsten, Adam en Eva) ons willen vertellen waar de plant goed voor is.

dinsdag, maart 08, 2011

Voorjaarskuur met berkenwater

De berk Betula is niet alleen een mooie, sterke boom maar is als geneeskrachtige plant in vele culturen op een veelzijdige manier toegepast geweest. In tegenstelling met vele andere geneeskruiden werden ook alle delen van de boom gebruikt. De schors, het blad, de bloeiwijze, maar ook in het bijzonder het afgetapte voorjaarssap.

Nu is het moment om dat berkensap te ‘oogsten’. Een takje van een vingerdik, schuin doorknippen met een snoeischaar, er een fles overeensteken en dan zie je het voorjaarswater er druppelsgewijs uitlopen. Per dag is het mogelijk 1 tot 2 liter water te winnen. Je kan het eventueel bewaren door pasteuriseren of diepvriezen, maar het is toch vooral bedoeld om met het verse sap een kuur te doen van 1 tot 2 weken door elke dag een halve tot een hele liter verdeeld over de dag te drinken. Het lichaam wordt dan, via nieren en een versterkte celstofwisseling gereinigd, de zogenaamde bloedzuivering. Wetenschappelijk gezien is het effect nog moeilijk te verklaren maar de diuretische werking kun je zelf ook wel aan de lijve ondervinden.


Hieronder dan maar eens de letterlijke tekst van de Franse Dr. Leclerc, de vader van de moderne fytotherapie, uit zijn boek Précis de Phytothérapie. Wel geschreven in 1954 maar dat is toch mààr 57 jaar geleden en toen was ik toch ook al 10 jaar.

BOULEAU (Betula alba L). Synonyme : Arbre de la Sagesse (Amentacées).
Le Bouleau, qu'on appelait autrefois Arbre de la Sagesse, par allusion aux arguments frappants que fournissaient ses branches aux pédagogues pour inculquer les saines doctrines à leurs élèves, renferme, d'après Ferray (d'Évreux), un corps résineux, la bétulalbine, douée de propriétés ana­logues à celle du baume du copahu, et un principe aromatique, l'acide bétulalbique.

La sève qui coule de son tronc au printemps passait pour un des spécifiques les plus efficaces de la lithiase rénale : « II en calme les douleurs et les spasmes, dit Van Helmont, et remédie à la strangurie et à la dysurie, même chez les vieillards. » Le même auteur ajoute que l'arbre ne se montre pas moins puissant pour conjurer les incantations, notamment pour «dénouer l'aiguillette» : il cite très sérieusement le cas de Karichterus qui, victime d'un maléfice, s'exorcisa en expulsant le superflu de la boisson sur des balais de bouleau !

Ces bizarreries gnostiques laisseraient au bouleau un fâcheux renom, quelque chose comme un vague relent de fagot, si des médecins illustres n'avaient confirmé ses vertus diurétiques. En 1897, Winternitz reconnut que l'infusion de ses feuilles pouvait faire disparaître les œdèmes d'origine cardio-rénale ainsi que les diverses manifestations de l'hydropisie : sous l'influence de la médication, il vit le taux urinaire s'élever de 400grammes à 2 000 et 2 500 grammes, l'albuminurie diminuer, les œdèmes et la dyspnée disparaître, sans qu'il en résultât d'irritation du parenchyme rénal.

Les essais entrepris par Huchard ne furent pas moins satisfaisants : il cite le cas d'un cardio-artériel qui, malgré la digitaline, n'urinait que 500 grammes. On lui prescrivit un litre de tisane de bouleau par jour : le lendemain et les jours suivants, le volume de l'urine atteignait 1000, 1500 et 2500 grammes et se maintint à 2 litres sous l'influence de l'extrait donné pendant 6 jours à la dose de 0,80 à 1gramme. D'autres faits amenèrent Huchard à conclure que le bouleau constitue une médi­cation très utile pour activer la diurèse, surtout chez les goutteux.

Les formes pharmaceutiques sont l'infusion des feuilles, la décoction des bourgeons et l'extrait alcoolique. Pour l'infusion, M. Moreau conseille la formule suivante :

Feuilles de Bouleau........10 a 50 g
Eau bouillante....................1000 g
Bicarbonate de soude...............1g
Verser l'eau bouillante sur les feuilles : quand la température est descen­due à 40°, ajouter le bicarbonate (pour assurer la dissolution du principe résineux) ; laisser infuser 6 heures et passer. La décoction de bourgeons s'obtient en faisant bouillir 100 à 150 grammes de ces bourgeons dans 700 grammes d'eau : après ébullition, on fait réduire jusqu'à 600 grammes. L'extrait alcoolique se prescrit en pilules de 0,20 (de 8 à 10 par jour).







donderdag, maart 03, 2011

Wilde plantentuinen

Iedereen roept het nu. De lente komt er aan! Ik roep dus maar mee, al kan dat nog vies tegen vallen. Maar als er een moment in het jaar is dat een mens positief kan en moet denken, dan is het nu wel. In de natuur laat het groen en geel zich niet afschrikken. Naïef en lief begint het weer overal uit te schieten. Van sleutelbloem, speenkruid, kraailook, venkelgroen en zelfs van zevenblad kan ik nu genieten.

Toch snuffel ik nu ook graag in oude plantenboeken. Een vergeten maar nuttig boekje over het kweken van wilde planten is  'Wildeplantentuinen' van Landwehr en Sipkes, het is zowat 35 jaar oud. Een half mensenleven geleden dus gepubliceerd, maar voor mensen die belangstelling hebben voor wilde planten en het gebruik van die planten in hun eigen tuin, bevat dit boekje nog steeds een schat aan praktische informatie.

De schrijvers van dit boek hebben samen dan ook honderd jaar ervaring, met het gebruik en de toepassing van in­heemse planten in tuinen en parken. Zij behoorden tot de weinige pioniers op dit terrein. Aanleg van natuurlijke parken en bermen in die jaren getuigen van hun vakbekwaamheid en inzicht. Als werkelijke autoriteiten weten zij wat wèl en wat niet kan. He is de grote waarde van dit boek, dat het niet propageert maar de mogelijkheden en onmogelijkheden toont.
Want, vergis je niet, de aanleg van een natuurlijke tuin vraagt een heel grote biologi­sche kennis en vooral op ervaring be­rustend inzicht in de omstandigheden waaronder bepaalde planten willen groeien. Na de aanleg volgt het onderhoud en ook dat mag niet worden on­derschat. Theoretische kennis is niet genoeg. Warme belangstelling en observatie is onmisbaar en ervaring moet de rest doen.

http://huis-en-tuin.infonu.nl/tuin/53910-wilde-plantentuin-landwehr-en-sipkes.html

Herborist en Mandragora

Vandaag een onverwacht bezoekje gebracht aan collega-herborist Ivo en zijn vrouw in hun gezellig, geheimzinnig huisje bij het natuurgebied vallei van de Zwarte beek . Als ik aan Ivo denk, denk ik ook altijd aan de mooie mandragora in zijn kruidentuin. Is Ivo een beetje een mensgeworden mandragora?

De mandragoraplant in de tuin zit nu nog ondergronds, onzichtbaar voor het oog, maar net onder het aardoppervlak beginnen zijn wortelneuzen al uit hun winterslaap te komen.

Mandragora officinarum, alruin, het mannetje, is ongetwijfeld de beroemdste onder de magische planten. De geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse woord mandra, wat 'stal’, 'kudde' of 'vee' betekent. Het verwijst mogelijk naar het feit dat de alruin giftig is voor dieren, maar ook voor mensen. Alruin betekent 'alle runen'. Deze magische plant zou de deur openen naar de oude kennis van het runen lezen. Volgens een andere bron verwijst alruin naar Albruna, de naam van een zieneres.


Alruin vindt zijn oorsprong in het huidige Palestina. Hij was reeds bekend in het oude Egypte. De artsen uit Alexandrië lieten de wortel in wijn trekken en gebruikten dat brouwsel als een narcoticum. Bij de Grieken had deze plant een grote faam als liefdesdrank en werd gebruikt tijdens vruchtbaarheidsrituelen. Ook in de Bijbel wordt de Mandragora vermeldt om onvruchtbaarheid te genezen. De kracht van deze plant zit in zijn vreemde wortel, die meestal gedraaid en gespleten is en daardoor, met enige fantasie op een mens lijkt. Vanwege die vorm noemde de Griekse wijsgeer Pythagoras (600 v. C.) haar 'anthropomorphos', op een mens gelijkend. Een vroegchristelijk verhaal beschrijft de alruin als een voorstudie voor de mens.

Dit verhaal heeft niks met Ivo te maken, of misschien toch een heel klein beetje.

vrijdag, februari 25, 2011

Geneesheer der Armen

Oude kruidenboeken blijven tot mijn verbeelding spreken. Wat ik boeiend vind is niet alleen wat, maar ook hoe het geschreven werd. De stijl, de mentaliteit, alle deugden en ondeugden waar een mens nu en in het verleden mee behept was en is. En natuurlijk is het ook een ontdekkingstocht, een mogelijke bron voor nieuwe medicinale toepassingen van planten.

Neem nu het nog niet zo oude, alhoewel 1920 is ook al even geleden, Geneesheer der armen, van een zekere Dr. Beauvillard. In dit kleine, handzame boekje worden kruiden op een toch wel deskundige manier besproken, al moet je soms de namen van de kruiden wel kunnen interpreteren. Gelukkig dat er dan ook Latijnse namen vermeld worden.

Maldegeer
Want wie weet wat de maldegeer wortel is? Wel dat is gewoon Gentiana lutea, dus de Gele gentiaan. En deze Maldegeer is volgens Beauvillard versterkend, prikkelt het maagsap, verjaagt de koorts en is wormafdrijvend. En dat zijn ook de indicatie waar wij hem nu nog voor gebruiken. Beauvillard adviseert 'maakt er een wijn van; en drinkt er een glas van vóór ieder maaltijd'.
  • Gedroogde maldergeerbladeren 30 grammen
  • Brandewijn 30 grammen
Alles laten rusten gedurende vier en twintig uren, één liter witte wijn bijvoegen, en dan zes dagen laten rusten. Door een fijn linnen doek laten filtreeren. 'Deze wijn geeft goede uitslagen, bijvoorbeeld om de maag te versterken na een ziekte of na koortsen, of in geval van jicht of kliergezwellen'.

Klootbloem
Mindere bekende planten, obsolete planten volgens de apothekersboeken, worden besproken onder de vreemdste namen en daardoor wordt zo'n boekje extra aantrekkelijk. Want zeg nu zelf, de Klootbloem of Turbithwortel, die dan nog tot de familie der Klootachtigen behoort, zo gek had ik het zelf nooit kunnen verzinnen. Wij noemen deze plant nu, spijtig genoeg, de Kogelbloem of Globularia vulgaris en Globularia alpinum, niet onaardig van naam, maar niks in vergelijking met Klootbloem.
Beauvillard verklaart zelf deze naam 'De vorm van deze bloem heeft haar naam gegeven'. Dus vroeger zag men in de bloem een klootvorm en nu een kogelvorm, of zou 'men' de namen van planten ook gecensureerd hebben. Beauvillard zegt verder ' De klootbloem en turbith verschillen niet veel. Beiden zijn uitmuntende purgeermiddels en veroorzaken geen ongemakken en geen buikloop. Beiden hebben een aangenamen smaak.

Aalbeziestruik kennen wij als Zwarte bes of Cassis, Latijnse naam, Ribes nigrum.
De bladeren van cassis of aalbeziestruik, gemengd met 30 grammes kallisie (30 gr. bladeren), alles in een treksel van 1 liter water, vormt een zeer verfrisschenden drank, die pisafdrijvend is. Wij raden dezen drank aan aan waterzuchtigen, aan steenlijders, aan de menschen die moeilijk hun water lossen, aan jichtlijders, rhumatieklijders, en voor diegene die brand aan de maag of aan de darmen hebben. Ook deze Ribes nigrum wordt zo nog steeds gebruikt en is door de speciale bereidingswijze en het gebruik van de knoppen, de nu ook veel sterker werkzaam.

Beauvillard, bier en ander vertier
Waarin deze boeken wel veel verschillen met onze tijd zijn eerder de filosofische en morele opvattingen die hier en daar doorschemeren of verwoord worden door Beauvillard. Zeg maar het belerend toontje maar ook wel de verrassende opvattingen. Over tabak bijvoorbeeld. Misbruik maken van tabak is heel gevaarlijk, maar ik vind dat hij ons het leven vrolijker en helder doet schijnen... Het is ook een onmisbaar nagerecht, de tabak is de beste vriend van hem die zich tevreden moet stellen met een korst brood en water.

Beauvillard lijkt toch ook wel graag te genieten van het leven. Bier vind hij een weldoende drank, ook voedzaam en vooral geschikt voor zwakke jongelingen en bleekzuchtige meisjes. Ik ga hem niet tegenspreken maar in mijn 2de handsexemplaar van Geneesheer der Armen, is deze passage driftig onderlijnd, zijn er vele vraagtekens geplaatst en wordt verwezen naar de drankbestrijding. Dat is het 'voordeel' van tweedehandsboeken, ze zijn niet alleen goedkoop maar je krijgt er soms nog een tweede handgeschreven exemplaar bij.

Ik zou je nog veel langer kunnen entertainen met deze 'Geneesheer der Armen', maar koop dat boekje nu zelf maar, het is zeker hier en daar nog in een muffig, tweedehands boekenwinkeltje te verkrijgen. En koopt het niet via internet, want dan mis je dat ouderwets plezier van het zoeken en snuffelen in die mysterieuze winkeltjes.

woensdag, februari 23, 2011

Heermoes

Reuzepaardenstaart
Vanavond les gegeven bij een Velt afdeling helemaal in Zeveren. Zowat 36 mensen met serieuze belangstelling voor medicinale planten. In de pauze een gesprekje gehad over een siliciumzalf die geadviseerd werd tegen artrose, wel te bestellen in Wallonië voor enkele honderden euro's. Is dat de serieuze fytotherapie die we voorstaan?
Dat silicium en de plant heermoes waar die stof veel inzit, inwendig gebruikt, enigszins kan helpen bij artrose kan ik me nog voorstellen, maar uitwendig als zalf aangemeerd lijkt mij pure oplichterij.

Informatie over heermoes kun je ook in mijn artikel op info.nu vinden.
 http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/39117-heermoes-tegen-de-ouderdom.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/equisetum-arvense-heermoes
http://www.medherb.com/Materia_Medica/Equisetum_-Silicon_in_horsetail_and_comfrey.htm

woensdag, februari 16, 2011

Outgaarden, holle wegen, hoeves en kapelletjes

Wandelen in mijn verleden tijd.. Door de holle wegen bij Hoegaarden naar Outgaarden. Langs de opritweg naar de autostrade tussen Tienen en Hoegaarden draai ik links een doodlopende weg in. Ik stop bij de modderige landweg die leidt naar een holle weg.
Een weg die ik jaren geleden bij mijn weekend bezoeken aan mijn ouders regelmatig bewandelde. Om er eens uit te zijn.

Het begin van de weg is echt een 'veld'weg, want volledig omringd door akkers. Groen is er nu in februari, behalve gras nog niet veel te zien. Toch vind ik enkele planten met frisgroen sterk ingesneden blad, meestal is dat in dit seizoen het fluitekruid, toch ziet het er enigszins anders uit. En dan besef ik plots, dat het de giftige, mysterieuze gevlekte scheerling is. Een plant met geschiedenis, een plant waar 2000 jaar geleden Socrates de gifbeker mee heeft gedronken. Niet leuk voor Socrates maar wel leuk voor mij om deze plant hier en nu in een Hoegaardse holle weg te vinden. Geschiedenis zit gewoon in elk plantje.

Een mooi begin van mijn wandeling. Even doorstappend zitten we al snel in de holle weg en dus omringd door de klassieke bomen zoals vlier, es en populier en onder mijn voeten het even klassieke speenkruid, kleefkruid en nagelkruid. Ik verwacht hier ook de zeldzamere aronskelk, het maartse viooltje en de heggerank. Helaas vind ik ze niet, nog te vroeg of toch voorgoed verdwenen. Boven, uit de holle weg komend, kijk ik weer over geploegde akkers met in de verte de altijd zichtbare Gorgoniuskerk van Hoegaarden.

Outgaardse holle weg

Scherp naar rechts afdalend over een gebetonneerde holle weg wandel ik richting Outgaarden. Bij de eerste huizen vind ik, aan het eind van de holle weg, weggegooid tuinafval. Helaas is dat blijkbaar een menselijke gewoonte, holle wegen moeten blijkbaar opgevuld worden. Soms gaan die tuinresten zelf een eigen leven leiden. Vooral de gevlekte dovennetel trekt zich van dat verwijderen uit de propere tuintjes niks aan, hij gaat vrolijk verder woekeren in de natuur. Misschien is deze plant wel blij, verlost te zijn van de menselijke bemoeizucht. 
Outgaarden dus. Het slonzige sympathieke boerendorp uit mijn jeugd met zijn grote en kleine boerderijen is veranderd in een proper gerestaureerd villegiatuur. Enkele grotere vierkantshoeven zijn zelfs chambre d'hotes of iets dergelijks geworden. Mooi zeker wel maar toch heb ik gemengde gevoelens bij deze veranderingen.

Gerestaureerde boerderij
Ik zigzag, als een dronkaard verzadigd van verleden gevoelens, door het hele dorp heen. Langs de huisjes en boerderijen van oude schoolkameraden, langs nauwe straten en steegjes. Zouden Virgile, Willy en anderen hier nog wonen. Bezoeken durf ik ze niet en ze op straat herkennen is er ook niet meer bij. Bij de indrukwekkende boerderij van mijn vroegere boezemvriend wandel ik weer het dorp uit en het veld in. Wat verder bij een Mariakapelletje kijk ik helemaal over de akkers tot in Wallonië en Zétrud Lumay toe. Ook een andere mooie kapel is in de verte op de taalgrens zichtbaar. Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand of de Bon Secours, ook daar ging ik regelmatig op heidense bedevaart.

Akkerereprijs
Ik laat Maria, de heilige maagd, nu wel letterlijk links liggen en wandel via een echte kasseiweg terug Outgaarden in. Aan de rand van de akker vind ik het eerste hemelsblauw bloeiend veldereprijsje, dat zorgt ervoor dat ik met mijn ogen en neus nog even over de leemgrond snuffel.
Terug in de straten van Outgaarden. Bij de schoolmeisjesstraat sla ik links af naar de Paenhuysbeekstraat, via een smal steegje kom ik bij de Paenhuysbeek zelf. In de verte zie ik mijn auto al staan. Nog even schrik ik omdat er een politieauto achter mij aan komt, gelukkig maakt hij rechtsomkeer en kan ik zonder problemen mijn auto bereiken. Doelloos wandelen is blijkbaar toch nog altijd toegelaten.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/41802-gevlekte-scheerling-en-de-gifbeker.html



zondag, februari 13, 2011

Eekhoorn


Eens wat anders dan een levende plant, een dode eekhoorn. Hij ligt er wel mooi 'slapend' bij. Niet voor lang, vrees ik en zelf vergat ik hem aan de kant te leggen of te begraven.

zaterdag, februari 12, 2011

Galanthusgeheimen

Een gewone afbeelding van een gewoon sneeuwklokje. En toch verbergt ook dit plantje geneeskrachtige en giftige geheimen.
In de Griekse Odyssee verandert de godin Kirke de metgezellen van Odysseus in varkens door ze drugs toe te dienen waardoor, zoals Homerus schrijft, «een mens zijn vaderland vergeet».
Kirke's helse kruiden bestonden uit doornappel of alruin en monnikskap, een combinatie die zich tot in de twintigste eeuw in de apotheek heeft gehandhaafd als uitwendig pijnstillend middel. Aconitine uit monnikskap veroorzaakt na inname een specifieke jeuk en tinteling van de huid, met de autosuggestie van uitgroeiende stekelharen. Odysseus krijgt echter van Hermes een kruid dat als tegengif werkt en, ongevoelig geworden voor het vergif, dwingt hij Kirke met het zwaard zijn makkers weer uit hun roes te halen. De anti-drug van Hermes was waarschijnlijk het sneeuwklokje, Galanthus nivalis, de toverplant Moly van de klassieke Oudheid, waarin het alkaloïde galanthamine de parasympaticolytische werking van de tropaanalkaloïden opheft.


Dat zelfde galanthamine is ondertussen in gebruik tegen de ziekte van Alzheimer. In de kruidengeneeskunde van Oost-Europa werd het gebruikt als middel tegen de symptomen van polio en voor verbetering van het geheugen. Dezelfde stoffen vinden we ook in andere bolgewassen zoals narcissen.
Is het vroege voorjaar het moment om je geheugen op te frissen? Alhoewel, nu niet direct sneeuwklokjes en narcissen op eten, want dat zou je weleens slecht kunnen bekomen. Misschien kun je maar beter met de ogen genieten van die vroege bloeiers. Zou dat ook het geheugen opfrissen?

Sneeuwklokjes bekijken kun je overal, maar in de Alpenplantenkwekerij Cathy Portier  Margareta van Vlaanderenstraat 27  8310 St.Kruis-Brugge organiseren ze zelfs sneeuwklokjes weekends.
vrijdag 4 tot en met zondag 6 februari
vrijdag 11 tot en met zondag 13 februari
zaterdag 5 en zondag 6 maart (van 9 tot 17 uur)

Over de werking van galanthamine: J Ethnopharmacol. 2004 Jun;92(2-3):147-62. Galanthamine from snowdrop--the development of a modern drug against Alzheimer's disease from local Caucasian knowledge.

vrijdag, februari 11, 2011

Curieuze zaaddozen


Wie kent deze pluizige zaden? 
Of de zaaddozen? 


Enkele dagen later. De naam is mij dan toch te binnen geschoten. De zijdeplant (Asclepias syriaca, Asclepias intermedia).  De plant wordt 1,2-1,5 meter hoog en vormt ondergronds stevig groeiende wortelstokken. Bij verwonding komt er wit melksap vrij.. Aan de zaden hangen lange, witte haren en het wordt omsloten door grote vruchtzakjes. Dit met enige fantasie op het lijf van een parkiet of een kleine papegaai lijken en daar heeft hij dan ook zijn naam papegaaiplant aan te danken.
Het melksap (de latex) in steel en blad is licht giftig. Jonge scheuten, bladeren en bloemknoppen zouden wel te eten zijn, maar heb ik nog niet geproefd. Wie wil zichzelf opofferen voor de weten-schap?

donderdag, februari 10, 2011

Rode biet

Modes in de kruidenwereld worden steeds vanzelfsprekender. Gojibes, groene thee,  anti-oxidantthee,  .... en nu weer rode bietensap. Gemengde gevoelens heb ik daar wel bij.
Bietensap schudt dezer dagen zijn oubollig onsmakelijk imago van zich af en wordt door sportliefhebbers met liters tegelijk gedronken. Ja, het werd bewezen onder andere door Engelse wetenschappers dat bietensap de uithouding tot 16 procent kan verhogen. Dat heeft volgen inspanningsfysiologen te maken met de nitraten die in deze groente zitten. Deze stoffen bevorderen de aanmaak van stikstofoxide. Dat er op zijn beurt voor zorgt dat zuurstof  in de spieren sneller zijn werk kan doen. En zo de uithouding verbetert.

Wat onderzoekjes over rode biet

  • Kujala T. S et al. phenolics and betacyanines in red beetroot ( Beta vulgaris ) root: distribution and effect of cold storage on the content of total phenolics and three individual compounds . J Agric Food Chem 2000; 48:5338-5342 p.
  • Bobek P et al. The effect of red beet ( Beta vulgaris var. rubra ) fiber on alimentary hypercholesterolemia and chemically induced colon carcinogenesis in rats. Nahrung, 2000; 44(3): 18 4 -187 p.
  • Weiss R. F. Beta vulgaris (Sugar Beet). Herbal Medicine 1988: 89 p.

woensdag, februari 09, 2011

Munt

De voorbije dagen heb ik  nog al wat les gegeven over de kruiden voor de spijsvertering. Voor mij het moment om zelf nog wat meer over bitterstofplanten zoals Alsem en Gele gentiaan, maar ook over Kamille en Munt na te denken. En dus heb ik voor infonu.nl nog maar eens een artikeltje over die merkwaardige muntsoorten geschreven.


De vele muntsoorten hebben een lange en soms merkwaardige geschiedenis achter de rug. Van Plinius over Culpeper tot Broeder Aloysius, allemaal hebben ze wat te vertellen over de Menthasoorten.

Munt is een overblijvende plant die vooral goed groeit op vochtige, bescha­duwde plaatsen, en in gunstige omstandigheden zelfs een woekerend kruid kan worden die andere planten geen ruimte meer laat.
Het kruid heeft rechte, vierkantige stengels en gladde, gesteelde blaadjes. 'De bloemkens sijn rood ende wassen in de ronde om de steelkens.' Als strooikruid was hij vroeger favoriet: 'Die reuck van Munte maeckt den Mensch vrolijck ende blijde, ende daerom soo worden die wilde munten hier te lande int stroysel ghemenght.' Dodonaeus, van wie deze citaten zijn, noemde akkermunt, Mentha arvensis, Bruynheylighe, omdat dit kruid in ker­ken werd gestrooid.


donderdag, januari 27, 2011

Heimwee-landschap



Ergens tussen Hoegaarden en Meldert. Rosdel noemt het nu, het Schoor noemden mijn ouders het 58 jaar geleden. Als kind mochten we of moesten we mee naar den akker, naar het verzorgen, wieden, oogsten van het graan in het vochtige schoorland. Als zevenjarige moesten we niet echt mee helpen, maar mochten langs de rand van het veld wat aan rommelen en gelukkig was er een spannend beekje vlakbij, waar kikkers, dikkoppen en ander 'on' gedierte ons bezig hielden. Het was een vanzelfsprekende vorm van kindercreche met de natuur als oppas.
Nu, zoveel jaren later ben ik voor de eerste keer weer hier. Ik herken de beek maar ons akkerlandje is onherkenbaar. Vochtig weiland, natuurgebied geworden, als natuurliefhebber moet ik daar natuurlijk blij mee zijn, maar als jeugdherinnering had ik het wel terug willen zien zoals toen.


Mooi is het nu wel, kleinschalig landbouwlandschap doorweven met holle wegen, af en toe een uit zijn oevers tredende Schoorbeek met moerasplassen, rietkragen en opvliegende wilde ganzen en boven dit alles wilde wolkenluchten. De rode wandeling volgend bloed ik een beetje van vreugde en verdriet. Wat is er veel en weinig veranderd!


zondag, januari 23, 2011

woensdag, januari 19, 2011

Oerbosje


Wandelen in mijn eigen De Haan aan Zee. Langs het tramstationnetje steek in de weg over en klim het bos in dat op het vroegere duin is aangelegd. Vooral aangeplante grove en Corsicaanse den groeit hier in het duinzand. Ik wandel op en neer zigzaggend richting Vosseslag. Het is een kilometerslange smalle bosstrook, waar je ook altijd het suizen van de auto's kan horen, al klinkt dat niet veel anders dan het ruisen van de zee.

Deze duinbossen werden oorspronkelijk aangelegd om de achterliggende landbouwgronden te beschermen tegen het zand van uit zee. Nu beschermen ze mij en geven me het gevoel in een oerbos aanwezig te zijn. al moet ik dan wel mijn verbeelding optimaal gebruiken. Toch vind ik het hier wel bijzonder, zo dicht bij mekaar zowel zee, zandstrand, duin, duinbos, café en kranten te vinden.


In het bos wordt door de beheerders ook al wat oerbos gespeeld, want sommige omgewaaide bomen mogen zomaar blijven liggen en door het ooit geasfalteerde fiets- en wandelpad mogen grillige boomwortels lekker hun gang gaan. Zelfs een oude oermens zoals ik mag hier vrijelijk rondlopen. Als ik nu ook nog subsidie zou krijgen om het bos te stofferen zou ik helemaal gelukkig zijn.

Planten op papier: Buddleja globosa

De winter is nog lang niet vergangen, maar toch, waarschijnlijk door de vroege vorst- en sneeuwperiode, heb ik het gevoel alsof het voorjaar nu al voor de deur staat. En als de plantenkataloog van Ruehlemans in de brievenbus valt, kan ik dat lentegevoel niet langer onderdrukken. Toch goed dat we in de winter naar planten op papier kunnen kijken!
Zoals gewoonlijk vinden we in deze Duitse plantenkataloog een overvloed aan medicinale, ethnobotanische en rituele planten en zaden van over de hele wereld te bekijken en te kopen en in het bedrijf zelf, wel zowat 400 km hier vandaan, ook te reuken. Noem maar op Maca, Jiaogulan, Mandragora, White sage, Perillasoorten, Noni, Mucuna, Vitex.... En bij elke plant in de kataloog ook nog een mooi en degelijk verhaal.

Een voorbeeldje, wel in de Duitse taal: Chilenischer Heilstrauch / Matico / Buddleja globosa


Bemerkenswerte Heilpflanze aus Südamerika, die in erster Linie zur Wundheilung verwendet wird. Aus Chile haben wir das Originalsaatgut für diese Pflanze von einer deutschen Kräuterfrau bekommen, die seit Jahren in Chile lebt und Heilpflanzen sammelt, die von den dortigen Krankenhäusern gerne abgenommen werden. Dort eines der wichtigsten Heilkräuter. Zitat von d ieser Kräuterfrau: „Die Blätter trinkt man als Tee gegen Magengeschwüre, oder benutzt sie frisch gequetscht auf Wunden gelegt zur Heilung. In Europa wird Matico offensichtlich von der Pharmaindustrie in grossen Mengen benutzt, denn ein Freund von uns exportiert getrockneten Matico tonnenweise(!) nach Europa.”

Enthält sehr viel Gerbsäure, Glukoside und Alkaloide, die die glatte Muskulatur entspannen. Heilmittel für äußere wie auch innere Wunden. Gegen Magengeschwüre. Außer zu einem Teeaufguss können die Blätter für konzentriertere Anwendungen auch 15 Minuten gekocht, oder zur Herstellung einer Pomade für 1 Woche in Alkohol mazeriert werden. Die Pflanze ist eng verwandt mit dem bekannten Schmetterlingsflieder.

Rühlemann‘s Kräuter & Duftpflanzen  Auf dem Berg 2   27367 Horstedt
Telefon: (+49) 4288.928558
Fax:  (+49) 4288.928559
email: info@ruehlemanns.de
www.ruehlemanns.de,
www.kraeuter-und-duftpflanzen.de

dinsdag, januari 11, 2011

Sauge de la Drôme


In mijn tuintje staat nu ook een saliestruik nog glimmend grijs te paraderen. Het is wel de echte salie, Salvia officinalis, maar een variëteit met een subtiel eucalyptusgeurtje. Afkomstig van een stekje ooit gestolen in de aromatuin van Nyons. De officiële naam van deze variëteit is waarschijnlijk Salvia officinalis chemotype eucalyptol. In de aromatuin word de plant nogal Frans fanatiek Sauge de la Drôme genoemd.


Hondius maakte al een lofdicht op de hormonale deugd van salie:
'Selver onsen goeden Godt
die met een wee dier gebodt
van in pijn en smert te baren
heeft de moeder gaen vervaren?
geeft haer cruyden oock met eenen
om de straffe die hij sent
te versoeten en vercleenen
alsmen haere deuchden kent.
Saliewater t'aller tijen
doet met pappels (heemst) haer verblijen.'

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/42219-salie-haer-blade-sijn-te-prisene-hogh.html

zondag, januari 09, 2011

Rozemarijn en olijfboom

Rozemarijn en olijfboom, twee Zuiderse planten die zich in Vlaanderen, toch thuis voelen. Zelfs na een stevige wintermaand zien ze er in mijn Haans tuintje nog geurend groen uit. De rozemarijn wil ook altijd weer bloeien in winter en vroeg voorjaar. En de olijfboom levert  in deze periode, tenminste in het Zuiden zijn beroemde vruchten af. In de middeleeuwen was de rozemarijn, zoals vele andere kruiden, omgeven met veel bijgeloof. Men dacht dat dit kruid alleen in de tuinen van de rechtvaardigen groeide en men gebruikte het als magisch amulet ter bescherming tegen hekserij, tegen duivelse gevaren en in het bijzonder tegen het „boze oog". Een meer practische toepassing was het verbranden van de twijgjes als wierook tijdens banketten of in de rechtszalen van het zeventiende eeuwse Engeland om de rechter te beschermen tegen infectieziekten en gevangeniskoortsen. Beroemd of moet ik zeggen berucht is ook het l’eau de Reine d’Hongrie, dat er voor zorgde dat een jichtige zeventigjarige Hongaarse prinses haar gezondheid en jeugdig uiterlijk terug vondt en daardoor kon trouwen met de koning van Polen.

Het is zeker zo dat Rozemarijn in de meest zinnige en onzinnige mengsel aanwezig was. Zo zat het ook in de ‘Azijn der 4 rovers’ of de Pestazijn, die door dieven tijdens een pestepidemie gebruikt werd om ongestraft de pestlijders te kunnen beroven. Bij Paracelsus, de man die nog mythischer is dan rozemarijn zelf, zat het kruid verwerkt in zijn beroemde balsem ‘Opodeldoch’ tegen reumatische pijnen.
De al even bekende Madame de Sévigné (17de eeuw) schreef in haar literaire brieven ‘rozemarijn, ik heb het altijd bij mij en ik vind het geweldig tegen verdriet’.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/35858-rozemarijn-zijn-geschiedenis.html
http://www.ema.europa.eu/docs/Community_herbal_monograph/2009/12/WC500018299.pdf
http://www.florahealth.com/flora/home/Canada/HealthInformation/Encyclopedias/Rosemary.htm

Sneeuw

Het eerste winteroffensief is voorbij. De Haan aan Zee is al 10 dagen sneeuwvrij, maar in de rest van Vlaanderen en zeker in de Ardennen zijn, zelfs met temperaturen tot plus 10 graden toch nog altijd serieuze sneeuwresten aanwezig. In het nog witte landschap lijken de sneeuwgeesten zich als mist over de velden te verspreiden.

zaterdag, januari 08, 2011

Wrangwortel en andere helleborussen

Als we in Wallonië zijn, wat de laatste maand nogal eens gebeurd is, zie ik regelmatig de groenblijvende helleborusssoorten langs de wegkanten voorbij flitsen. Ja, voorbij flitsen omdat we meestal maar voor een dag in de Ardennen zijn en helaas geen tijd hebben om te wandelen.
Meestal is het Helleborus foetidus of stinkend nieskruid die we zien, maar soms vind je ook wel de wrangwortel bvb in de Molignéevallei en bij Modave. Het blijft wel een merkwaardige plant met zijn winterse bloei. Geneeskrachtig is hij wel vergeten. Gelukkig zou ik zeggen want giftig blijft hij toch wel door de aanwezigheid van bufadiënoliden. Het zijn stoffen verwant aan de hartglycosiden van het Vingerhoedskruid en kunnen in de juiste dosering dus ook hartversterkend zijn. Toch niet uitproberen! De naam bufa-diënoliden is ontleend aan de pad Bufo, die dezelfde stoffen in zijn huidklieren heeft geconcentreerd.

Maar terug naar de nieskruiden. Als ik mijn eigen artikel op info.nu nog eens nalees, sta ik toch weer verstomd van zijn vele toepassingen in het verleden. En kijk ik ook weer vol verwondering en bewondering naar die voorbijflitsende Ardeense nieskruiden.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/47700-helleborus-het-stinkend-nieskruid.html

vrijdag, december 24, 2010

Aronskelk

De aronskelken in de Haanse duinbossen komen fris gewassen onder de sneeuw vandaan. Net alsof er geen 'sneeuwtje' aan de lucht is in de rest van het land. Gisterenavond ploeterde ik nog met de auto door Leuvense en Brusselse sneeuwstormen. Wat kan een klein landje toch groot en gevarieerd zijn.  Over de aronskelken dan maar.De bladeren van de Italiaanse aronskelk blijven opvallend gaaf. Dat komt door de aanwezigheid van bepaalde zouten, die de plant tegen slakkenvraat beveiligen, misschien beschermen die mineralen het blad ook tegen het bevriezen.  Vroeger, en hier en daar niet eens zo lang geleden, dichtte men de Aronskelk ook een andere beveiliging toe, namelijk tegen slangen. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel. 
Over de merkwaardige bloeiwijze en de vreemde bessen zullen we het nu maar niet hebben, dat is iets voor het  voor- en najaar. Passender en spannender zijn de vele magische toepassingen en geheimzinnige uitspraken die aan de Arum verbonden zijn.

Hildegard von Bingen schrijft ' Herba Aaron nec tepida, nec nimis fortis est, sed aequalem et temperatum calorem habet'.  De gevlekte aronskelk is niet lauw, noch te sterk, maar heeft een gelijkmatige en getemperde warmte, zoals de zon na het morgenrood een aangename warmte bevat en heeft, zoals dauw in de zomer voor de dag aanbreekt zacht is, en daardoor kan hij naar alle richtingen omgebogen worden zoals een zachtaardig man die zowel gevaren kan trotseren alsook voorspoed op de juiste wijze in stand houden'. Begrijpen doe ik het zelf ook niet helemaal, maar mooi en mysterieus klinkt het in elk geval wel.

Dan maar weer eens ons aller Dodoens (1644) citeren, die dan weer Dioscorides citeert : Dioscorides schrijft dat deselve wortel met koeyenmest vermenght ende op het flerecijn oft op de voeten van de gichtighe menschen gheleyt, tegen de voetgichte seer nut ghevonden wordt'. Maar waar vind ik nog de  gezonde koemest om dit eens te proberen? Toch nog enige waarschuwing, het is niet aan te raden om deze toch wel wat giftige plant zomaar op te eten.


vrijdag, december 17, 2010

Hulst, heidens heilig

Hulst, niet direct de meest gebruikte medicinale plant, maar wel een plant met een mysterieus verleden, die bij de donkere, mystieke wintertijd hoort. Niet verwonderlijk als je ziet hoe die groenblijvende boom ook in December blijft glimmen. Hulst werd om dezelfde reden als de maretak als een heilige plant beschouwd:

Hij blijft altijd groen en lijkt onaantastbaar voor de tijd en de wisseling der seizoenen; hij is een symbool van het leven te midden van de schijndood van de winter. Vandaar de plaats die hij innam bij de midwintergebruiken en de beschermende krachten die hij zou bezitten.Veel daarvan is nog altijd terug te vinden in onze eigen gebruiken tijdens de kerst- en nieuwjaarstijd.

De Hulst werd ook Grote steekpalm, Prikbladen, Ulster en zelfs Kattedoorn genoemd volgens Vandebussche in zijn boek 'Onze Volkstaal voor kruiden en Artzenijen uit 1955.
Volgens Dodoens waren 'de besiekens warm en droogh van naturen...en de bequaem om de winden te scheyden ende de opblasinghen te doen vergaen'. Niet direct de meest feestelijke indicaties. Maar zo'n een prikkende kerstkaart lijkt mij ook niet het ideale symbool voor vrede op aarde voor mensen van goede wille. Misschien juist daarom zo leuk.

dinsdag, december 07, 2010

Wijsvinger en prostaat

Een wijsvinger die korter is dan de ringvinger duidt op een groter risico op prostaatkanker, Dat blijkt uit onderzoek van het Britse Institute of Cancer Research. Wereldwijd sterven er jaarlijks 254.000 mannen aan prostaat­kanker.
Vingerlengte wordt blijkbaar bepaald in de baar­moeder door de aanwezige hoeveelheid testosteron. Een langere wijsvinger ont­staat door een lagere blootstelling aan het geslachtshormoon. Dit zou de kans op kanker verkleinen.
Voor het onderzoek werden de vingers van 1.500 prostaatkankerpatiënten verge­leken met die van 3.000 gezonde mannen. De kans op de ziekte zou met 33 pro­cent afnemen als een wijsvinger langer is dan de ringvinger.
De wetenschappers denken door hun research een eenvoudige manier te heb­ben gevonden om het risico op prostaat­kanker in te schatten bij mensen jonger dan 60 jaar. Ook zou dit criterium gebruikt kunnen worden bij het selecte­ren van personen voor preventief onder­zoek.

Misschien weer eens de gelegenheid om wat goeie kruiden voor de prostaat te vermelden. Preventief is zeker brandnetel een goede keuze, maar het meest interessante als voeding zijn pompoen- en zonnebloempitten, die je als tussendoortje kunt op knabbelen. Verder zijn ook walnoten en tomaten (lycopeen) gezond voedsel voor de prostaat.  Lees ook

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/60633-prostaatklachten-en-kruiden.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/25922-pompoen-en-de-prostaat.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/fytotherapie/prostaat

Helmgras in de winter


Onder het gewicht van sneeuw en ijs kronkelt het helmgras zich over de duinen heen. Alsof het weg vlucht van de zee naar warmere oorden. Helmgras is niet direct mijn gebruiksplant bij uitstek, maar is toch een zeer nuttige plant die in de duinen groeit en het binnenland beschermt tegen de krachten van de zee. Met zijn woekerende wortelstok houdt hij het zand van de duinen op zijn plaats. Zijn wetenschappelijke naam Ammophila arenaria betekent dan ook het zand beminnend (ammophila) en het zand vasthoudend (arenaria).
 
De stevige wortels zijn ook geschikt om touw en matten te maken. Ook de taaie bladeren kunnen tot manden gevlochten worden en er is zelfs papier mee te maken. Eens proberen? 'the stems are harvested in the summer, cut into usable pieces and soaked for 24 hours in clear water before cooking for 2 hours with soda ash. Beat the fibres in a ball mill for 1½ hours. The fibres make a tan-brown paper'
Engelstalige benamingen: Bent, Broad Bent, Helme. Marram, Mat-grass, Mat Reed, Signs, Spire, Stare.


vrijdag, december 03, 2010

woensdag, november 24, 2010

Herderstasje

Een onooglijker plantje dan het Herderstasje kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Een schraal vuilgroen onkruid met aangevreten blad en minimale vuilwitte bloemetjes, groeiend langs slordige wegranden en akkers. Veel werk maakt het niet van zijn uiterlijk, alles lijkt op overleven afgestemd en daar is het dan ook een meester in.
Het groeit, bloeit en vermeerdert zich snel en doet dat ook het hele jaar door. Ook nu, eind november vind je het plantje met zijn hartvormige zaadjes; met wat fantasie is dat het enige aantrekkelijke aan deze Capsella. Daar komt dan ook zowel zijn Latijnse als zijn Nederlanse naam vandaan. Deze zaadjes zouden op een beursje of tasje van een herder lijken. Dus bursa pastoris, een pastorale beurs, ook de Engelse benaming is Shephard’s purse.

Cannabis

Heb je het ook gelezen? Een Franse boer heeft een boete gekregen omdat hij cannabis als ontwormingsmiddel gaf aan zijn eenden. 'Geen enkele eend heeft nu nog wormen en ze verkeren allemaal in goede gezondheid', zei de eendenkweker. Er werd niet bij verteld of de eenden er ook een beetje high van werden. Misschien moeten we eens een bezoekje brengen aan zo'n boer. Hij woont in het dorpje Gripperie-Saint-Symphorien tussen Nantes en Bordeaux, ten minste als hij de eerst volgende maand niet in de gevangenis moet verblijven.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/cannabis-medisch

maandag, november 22, 2010

Wandelen in de Lognevallei

Zwerven met de motorhome langs Ardeense dorpen in diepe, nauwe valleien. Ik kan er mij nog steeds over verwonderen dat zoiets nog bestaat in een klein, overbevolkt land als België. Leve de Ardennen, zou ik zeggen.  

De vallei van de Logne, dat is lang geleden. Tussen Bomal en Aywaille parkeer ik mij op de kleine parking bij de kasteelruïnes. Een korte steile afdaling via een een verharde weg en dan ik ben bij de beek van Lembrée in de Lognevallei.

Het vroegere hotelletje waar ik twintig jaar geleden eens logeerde is ondertussen woning geworden. Verderop staat ook een ander hotel te koop. Ja, hotels lijken uit de mode te zijn. Maar deze vallei en zijn hellingen zijn mij toch vooral lief omwille van hun bijzondere plantengroei. Een van de rotshellingen is zelfs boomvrij gemaakt door de natuurverenigingen om de zonminnende rotsplantjes meer kansen te geven. Zonneroosjes, wilde tijm, gamander maar ook toortsoorten kunnen hier uitbundig groeien en bloeien. Dat natuurverenigingen bomen kappen, blijf ik toch nog altijd een beetje vreemd vinden.

Ferme de Palogne
Aan het eind van de Lognevallei, bij de Ferme de Palogne, wordt de beek opgeslokt door de Ourthe, Ferme de Palogne is geen boerderij maar een groepsverblijf voor sportievelingen. Je kunt hier via een voetgangersbrug de Ourthe oversteken en naar het mooi gelegen dorp Sy wandelen. Ik wandel niet naar Sy, maar rijd er straks via Vieuxville in een grote bocht naar toe. Maar eerst wil ik nog op mijn manier de ruïnes van Palogne veroveren. Een breed slingerend pad voert stevig naar omhoog, de schemering maakt alles nog geheimzinniger, tongvarens als bosgeesten bevolken de schaduwrijke boshellingen en boven bij de ruïne aangekomen, is het alsof eeuwen geschiedenis nog steeds rond spookt in het grillig gesteente. Het kasteel is gelukkig gesloten, dus geen andere toeristen te bekennen die mogelijk de mysterieuze sfeer zouden kunnen verpesten.

De burcht en de schat
De burcht werd in de zevende eeuw opgericht om het graafschap Logne te verdedigen. In 1521 werd het blijkbaar volledig vernield door Hendrik van Nassau in opdracht van onze Keizer Karel. Vernietigd worden, daar zijn burchten blijkbaar voor bedoeld. De ruines werden volledig overwoekerd en vergeten tot men zowat honderd jaar geleden de resten opnieuw ontdekte.

Geheimzinnig zijn ze altijd wel wat gebleven. In een merkwaardige toeristische gids uit 1905 lees ik:  'De overlevering verhaalt, dat in de onderaardsche ge­welven van het kasteel een geheime schat is begraven, die bewaakt wordt door een met edelgesteenten bedekte geit, „Gatte d'or", Gouden Geit. Dit is de Waalsche vorm van de algemeen verspreide oude mythe van een schat, àan de hoede van een dier, meestal een draak, toe­vertrouwd.

En nog in het midden der negentiende eeuw heeft men menschen aangetroffen, naïef en hebzuchtig genoeg om dit fabeltje voor goede munt aan te nemen. Door een priester geleid, zijn zij op een goeden dag in de gewelven den duivel gaan aanroepen om diens tusschenkomst ter bemachtiging van den befaamden schat af te smeeken'. Dus genoeg te fantaseren hier. Maar ik wil verder langs de ruine heen, zo zou ik mij eigen rijdend kasteeltje moeten kunnen bereiken

Helaas stopt het pad bij de ruïne en de hellingen zijn in de schemering zo huiveringwekkend steil, dat deze dappere ridder met de witte baard zich er deze keer toch niet aan waagt. Een aftocht dus, maar met plezier min of meer dezelfde weg terug. Ik zal hopelijk geen twintig jaar meer wachten om deze machtige ruïne te veroveren.