zondag, november 20, 2011

Kruidentabletten van meer dan 2000 jaar oud

Vorig jaar zijn tabletten ontdekt in een wrak van een schip dat rond het jaar 130 voor Christus zonk voor de kust van Toscane. Onderzoekers van het Smithsonian Institute hebben nu vastgesteld dat deze tweeduizend jaar oude tabletten meer dan tien verschillende plantenextracten bevatten, onder andere van wortel, radijs, selderij, wilde ui, eik, witte kool en duizendblad. De onderzoekers presenteerden in september vorig jaar hun bevindingen op het vierde Internationale Symposium over Biomoleculaire Archeologie in Denemarken.

Volgens de verklaring van hoofdonderzoeker Alain Touwaide in de New Scientist is dit het eerste fysieke bewijs van wat oude Griekse geneeskundigen zoals Galenus en Dioscorides hebben beschreven. Veel ingrediënten van de geanalyseerde medicijnen zijn uitgebreid beschreven door de oude Griekse geneesheren. Zo zou duizendblad zijn gebruikt om bloedingen van patiënten te stoppen. Wortel werd een geneeskrachtige werking toegedicht door Pedanius Dioscorides. Die schreef in het jaar 60 voor Christus, dat mensen die wortels gebruiken niet worden aangevallen door reptielen. En wortel zou helpen bij de bevruchting.
Touwaide wil met een vervolgonderzoek achterhalen in hoeverre plantenextracten in de oude geneesmiddelen ook volgens de moderne medische literatuur een geneeskrachtige werking hebben. Hij vindt dat de kennis van de oude Grieken vaak wordt onderschat. Volgens hem wordt literatuur over deze middelen vaak onterecht afgedaan als kwakzalverij. Deze tabletten kunnen mogelijk leiden tot nieuwe inzichten in het moderne farmacologische onderzoek. 

Herboristen nemen Dioscorides en consoorten nog steeds serieus.

Bron: Pharmaceutisch Weekblad, 2010 zie ook: http://archaeologynewsnetwork.blogspot.com/2010/12/more-on-shipwrecked-2000-year-old-pills.html

Passiebloem en de slaapkwaliteit

Naar schatting heeft een derde deel van de wereldbevolking in meer of mindere mate last van slapeloosheid.  Dat verklaart dat het gebruik van natuurlijke middelen om dit probleem te verminderen flink populair is. De passiebloem (Passiflora incarnata), een vaak gebruikt volksmiddel dat een angstverminderende werking heeft, kan wellicht enige verbetering brengen.
Er worden niet veel klinische onderzoeken uitgevoerd met medicinale kruidenthees en daarom is de volgende Australische studie extra opvallend.  Wetenschappers van een universiteit in Australie betrokken in hun onderzoek 41 gezonde mannen en vrouwen in de leeftijd van 18 tot 35 jaar. Ze werden gevraagd om hun slaappatroon en levensstijl in beeld te brengen. Alle 41 kregen theezakjes met 2 gram gedroogde passiebloem en zakjes met 2 g peterselie. Daarvan moesten ze een week lang thee zetten en drinken: de ene week zeven dagen passiebloem, de andere week peterselie. 10 personen kregen naast de uitgebreide registratie-opdracht een polysomnografie (onderzoek van o.a. de ademhaling tijdens de slaap). De bevindingen: als de mensen passiebloemthee drinken, verbeterde de slaapkwaliteit met 5% in vergelijking met de placebo (peterselie).
De onderzoekers concluderen dat het consumeren van Passiflora incarnata in de vorm van thee op de korte termijn kan leiden tot een iets betere slaap.

Bron: Ngan A, Conduit R. A double-blind, placebo-controlled investigation of the effects of Passiflora incarnata (passionflower) herbal tea on subjective sleep quality.Phytother. Res. 2011; http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/21294203

Andere artikelen over passiebloem

donderdag, november 17, 2011

Alkaloïden

Belladonna bessen
Twee avonden achter mekaar les gegeven bij de herboristen. Over inhoudsstoffen van geneeskrachtige planten. Over alkaloïden en de invloed van dit soort planten op de menselijke geest. En nog straffer over de mogelijke invloed van deze planten op de evolutie van de mens. 

Planten, waar die alkaloïden in zitten, zijn nog steeds sterk verbonden met de mens en zijn geschiedenis. Wij mensen hebben een onvermijdelijke haat-liefde verhouding met deze planten. Ze trekken ons aan of stoten ons af. Ze genezen of doden. Ze verruimen ons bewustzijn of maken ons gek.

Enkele voorbeelden van planten met alkaloïden zijn koffie, tabak, doornappel, papaver, herfsttijloos, maagdenpalm, monnikskap maar ook aardappel, tomaat en aubergine. Veel verslavende en roesverwekkende middelen zoals cafeïne, nicotine, mescaline, cocaïne, serotonine, psylocibine en opiaten zoals morfine en codeïne horen tot deze groep inhoudsstoffen.

Alkaloïden hebben een sterke fysiologische werking op het zenuwstelsel en soms ook op de bloedsomloop en leverfuncties. Vele alkaloïden zijn giftig voor mensen en dieren. Dit komt doordat alkaloïden qua structuur een verwantschap hebben met neurotransmitters. Neurotransmitters zijn betrokken bij de werking van het zenuwstelsel. Daardoor kunnen alkaloïden (geïsoleerd uit de plant en omgezet tot medicijn) werken als pijnstiller, plaatselijk verdovingsmiddel, kalmeringsmiddel, hoestbedarend middel, antitumormiddel en antikrampmiddel (spasmolytisch middel).

maandag, november 14, 2011

Moerbei

Moerbeiboom, Morus nigra ken je misschien van de sappige framboosachtige vruchtjes of van het blad dat het traditioneel voedsel voor de zijderupsen is. 
Maar het moerbeiblad word ook medicinaal gebruikt o.a. bij ouderdomsdiabetes. Een recent onderzoek laat zien dat het blad van Morus alba ook gebruikt kan worden bij een ontregeling van de vetstofwisseling.

Moerbeiblad bij dyslipidemie (verhoging en/of verlaging van één of meer van de bloedvetten (= lipiden, cholesterol, triglyceriden). 
Dyslipidemie is een verzamelnaam voor uiteenlopende stoornissen in de vetstofwisseling. Verhoogde concentratie in het bloed van totaal cholesterol, LDL-cholesterol (Low Density Lipoprotein), triglyceriden en een verlaagde concentratie in het bloed van HDL-cholesterol (High Density Lipoprotein) zijn geassocieerd met het ontstaan en progressie van atherosclerose.

Dyslipidemie kan onder andere worden veroorzaakt door overgewicht, insulineresistentie, lichamelijke inactiviteit, hypothyreoïdie, of kan het gevolg zijn van een genetisch defect, bijv. familiaire hypercholesterolemie (FH). Een effectief behandelprogramma voor dyslipidemie bestaat uit een gezonde leefstijl en eventueel lipidenverlagende medicatie

Een kliniek in Thailand voerde een studie uit met 23 non-diabetische patiënten met een milde dyslipidemie. De deelnemers voldeden aan de criteria voor dyslipidemie van het National Cholesterol Education Program Adult Treatment Panel uit de Verenigde Staten en vier weken dieet waren bij deze mensen niet succesvol geweest. De deelnemers namen 12 weken lang driemaal daags voor de maaltijd drie tabletten met 254,8 mg extract van moerbeiblad (Morus alba L.; overeenkomend met 0,367 mg 1-deoxynojirimycine). Elke vier weken werden bloedmonsters afgenomen, die werden onderzocht op lipidengehalte en leverfunctie. Na vier en acht weken therapie was het triglyceridengehalte van het bloed significant gedaald met respectievelijk 10.2% (p < 0.05) en 12.5% (p < 0.05). Na 12 weken was het totaal cholesterol verlaagd met 4.9% (p < 0.05), het tryglyceridengehalte met 14.1% (p < 0.05) en het LDL-gehalte met 5.6% (p< 0.05). Het HDL-gehalte was verhoogd met 19.7% (p < 0.05).

Er werden enkele bijwerkingen gerapporteerd waaronder milde diarree (26%), duizeligheid (8.7%) en constipatie /opgeblazen gevoel (4.3%). In het algemeen wordt de therapie als werkzaam en veilig beoordeeld door de auteurs.
Bron: Aramwit P, Petcharat K, Supasyndh O. Efficacy of mulberry leaf tablets in patients with mild dyslipidemia. Phytother Res 2011;25(3):365-9.

zondag, november 13, 2011

Kringloop


Op 2 november allerzielen ontdekte ik een dood schaap in het nieuwe natuurgebied bij mij in de buurt.
Nu 11 dagen later ziet het dode schaap er al heel wat 'properder' uit. Ook de look zonder look rosetten profiteren al van de bemesting.
De ecologische kringloop is toch mooi, zolang ik er maar niet lig.

zaterdag, november 12, 2011

Withania / Ashwaganda

Bij gebrek aan verse wortels van de Withania heb ik toch maar van de gedroogde een tinctuur gemaakt. Dat hoeft zeker niet slechter te zijn, goed gedroogde wortels zijn zelfs geconcentreerder omdat er geen water meer in zit. Deze tinctuur is gemaakt met 100cc ethanol van 45° en 20 gr gedroogde wortel, dus gewichtsverhouding van 1:5.
Withania of Ashwaganda is een Indische plant met adaptogene werking enigszins te vergelijken met Panax ginseng. Withania behoort tot de familie der Nachtschade-achtigen.
Met de plantenfamilie van de Nachtschaden heeft de mensheid altijd een haat-liefde verhouding gehad. Gifig, gezond en hallucinogeen! Denk maar aan de aardappel, de tomaat maar ook aan doornappel en bilzenkruid. Ashwagandha is beroemd en berucht als het liefdeskruid uit de Kama Sutra, gekend als Indische ginseng, beschreven in het Bowermanuscript. Lees meer op http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/60484-ashwaganda-kruid-voor-paardenkracht.html

The medicinal plant Withania somnifera is widely known for its anti-inflammatory, cardioactive and CNS effects. In Ayurveda, withanolide, which are extracted from Withania somnifera, are employed in the treatment of arthritis and menstrual disorders and are known to be potent inhibitors of angiogenesis, inflammation, tumour development, metastasis and oxidative stress, and a promoter of cardioprotection. Many pharmacological studies have investigated the properties of Withania somnifera in an attempt to authenticate its use as a multipurpose medical agent. Experimental studies have shown that Withania sominifera possesses anti-inflammatory, antitumour, cardioprotective and antioxidant properties. Withaferin A, one of the compounds in the withanolide family, is a potent inhibitor of angiogenesis. It also appears to exert a positive influence on the endocrine, urogenital and central nervous systems. In recent years, herbal formulations containing substantial amounts of Withania somnifera root extract have been evaluated in small clinical trials and shown to have efficacy in the treatment of osteoarthritis. Extracts are also known to significantly inhibit tumour growth in vivo. However, the mechanisms responsible for the antitumour effects of withanolide are still unknown.

The authors found that withanolide suppressed NF-κB activation induced by a wide variety of inflammatory and carcinogenic agents, including TNF, IL-1β, doxorubicin and cigarette smoke condensate. Withanolide also enhanced the apoptosis induced by TNF and chemotherapeutic agents and suppressed invasion. These results indicate that withanolide inhibit activation of NF-κB and NF-κB-regulated gene expression. This may explain their ability to enhance apoptosis and inhibit invasion.

vrijdag, november 11, 2011

Hesse en de herfst


Af en toe blader ik nog eens door het boekje 'De kunst van het ouder worden' van Hermann Hesse. De naam Hesse klinkt niet vriendelijk maar ik heb het over de schrijver, die met zijn boeken 'Siddharta' en 'Reis naar morgenland' populair was bij de alternatieve jongeren in de jaren zeventig, en daar hoorde ik ook bij.


En ik lees dan een wijs of weemoedig stukje, hier een stukje passend bij de herfst: 'En nu, vandaag, terwijl ik bij zacht windstil weer bij mijn vuurtje stond en hout klein maakte, zag ik het gebeuren: er kwam een heel zacht windje, een zuchtje slechts en bij honderden en duizenden waaiden de zo lang gespaard gebleven bladeren weg, geluidloos, licht, gewillig, moe van het volhouden, moe van hun koppigheid en dapperheid. Wat vijf, zes maanden was vastgehouden en zich had verzet, zwichtte nu in een paar minuten voor niets, voor een zuchtje, omdat de tijd was gekomen, omdat het bittere volhouden niet meer nodig was. Weg vloog en dwarrelde het, met een glimlach, rijp en zonder strijd. Het windje was veel te zwak om de zo licht en dun geworden blaadjes ver weg te blazen, als een zachte regen ruisten ze neer en bedekten de weg en het gras aan de voet van het boompje, waarvan sommige knoppen al opengesprongen en groen waren.

Lees verder http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/recensies/86600-de-kunst-van-het-ouder-worden-herman-hesse.html



maandag, november 07, 2011

Heksenkruid


Zomaar tussendoor een heel artikel over een mini- bosplantje met de, tot onze verbeelding sprekende naam: Circaea of heksenkruid.

In de loofbossen, aan de rand van de paden kom ik het onooglijk, teer maar toch woekerend plantje regelmatig tegen. Het wit minibloempje lijkt met enige verbeelding of met slechte ogen wel wat op een lief heksje op een bezemsteeltje. Zou daar zijn naam heksenkruid, Circaea lutetiana vandaan komen of is er meer aan de hand?
Deze plant heeft een wortelstok, die kruipend, dunne uitlopers vormt. De stengel is teer, doorschijnend, meestal zacht behaard. De bladen zijn tegenoverstaand, hartvormig-eirond tot langwerpig en getand.

Naamverklaring
Circe van Castiglione
De Latijnse geslachtsnaam is afkomstig van de Griekse tovenares Kirke, bij de Romeinen Circe, die volgens Plinius het kruid bij haar magische praktijken gebruikte. Deze tovenares was een dochter van de zonnegod Helios en zijn gemalin Perse. Zij woonde op het mythische eiland Aiaia, waar Odysseus schipbreuk leed en zij zijn metgezellen door haar toverdrank tijdelijk in zwijnen veranderde. Of het in dit verhaal om ons Groot heksenkruid gaat, valt te betwijfelen, een plant die de kracht be­zat om mensen in zwijnen te veranderen,  moet wel een straffere plant geweest dan het weinig opvallende, lieflijke heksenkruid.
Het is heel goed mogelijk dat het de beroemde Alruin (Mandragora officinalis) geweest is. De wortel van deze plant, veel gelijkend op een menselijke gestalte, had behalve grote geneeskracht ook grote toverkracht. Waarschijnlijk was de Kirkaia van Dioscorides dan ook deze Alruin.
Merkwaardig is toch wel dat in Devon de volksnaam van het heksenkruid Mandrake is, wat de Engelse benaming voor Mandragora of Alruin is. Wel verwarrend want ook tovenaarskruid.werd het ooit wel genoemd. Zou heksenkruid dan toch magische krachten bezitten?


Stevenskruid, de kristelijke naam
Heks, Circe, tovenaarskruid! Niet te verwonderen dat de kristenen weer een gekerstende naam verzonnen, namelijk stevenskruid naar Sint Stephanus, die blijkbaar de beschermheilige der paarden is.   Dr. J. Schrijnen schrijft in zijn Nederlandsche Volkskunde: 'De naam "Stevenskruid"  voor Circaea hangt samen met de nimf Circe samen - is daarom zoo merkwaardig, dewijl Sint Stefanus, beschermheilige der paarden, ook enkele trekken van den een of anderen Germaanschen god heeft overgenomen. Men hing daarom het kruid in de stal (ook in huis) op, om de die­ren tegen kwade invloeden te beschermen.', ook in sommig Duitse streken is de volksnaam Sint Stephanskraut en in Frankrijk Herbe Saint Etienne.

Bij Dodonaeus (1608) vinden we haar terug in het hoofdstuk  'Indiaensche ende an­der vreemde cruyden'. 'Circaea lutetiana, dat is Circaea van Parijs heeft bladers als die van Persicaria, Nachtschade oft Groote Clocxkens Winde, wassende aen eenen dunnen claeren blinckenden steel/ anderhalven voet lanck/ seydt Lobel/ op sijn tsop verciert met veel wittachtige bloemkens.'

Geneeskrachtig?
De weinige bekendheid, het verband met heksen en tove­naars (giftig?), zullen er mogelijk de oorzaak van geweest zijn dat het kruid niet in de volksgenees­kunde werd gebruikt. Abraham Munting in zijn Nauwkeurige beschrijving der Aardgewassen (1696) schrijft wel: 'Circaea van Parijs, Dus in het Neederlandsch; en in het Latijn Circaea lutetiana genoemd. Mijns wetens met geenen anderen naam bekend ... in Wijn gezoden, en zoo warm opgelegt, neemt wech de hardigheyd uyt der Vrouwen Borsten, en de zwelling der Tepelen: ook de hittigheyd en brand der Wonden, zweeren en zeeren.'

In de Flora Batava waar het plantje het Gemeen Stevenskruid wordt genoemd, staat dat het kruid volgens Chomel 'als stooving tegen Ambeijen dienstig zou zijn'. Een papje van het kruid tegen aambeien dus.

De Latijnse soortnaam lutetiana betekent afkomstig uit de omgeving van Parijs. De Romeinen noemden die stad Lutetia. Er wordt beweerd dat vroeger vooral Parijse kruid­kundigen zich hebben beziggehouden met deze plant.  Een vroegere Latijnse benaming was Lutetia parisiorum. Dus twee keer Parijs! Paris Paris! Maar, maar, maar Lutetiana kan ook komen van Luteus (Latijn) en betekent "van klei", verwijzend naar zijn geliefde groeiplaats. En zo komen we weer van de magie, met onze voeten op de grond, in de klei terecht.



zaterdag, november 05, 2011

Herboristen aan zee

Wandelen in De Haan. Fin-de-siècle villas, duinbos, duin, strand en zee. We zien de beroemde boksdoorn, duindoorn, rozenbottels en meidoorn, vooral dus prikkerige struiken met anti-oxidantrijke bessen. Gezondheid alom. Kan een mens nog wel sterven met zoveel gezondheid en zee om zich heen?

Wanneer je vanaf de zee terug landinwaarts wandelt, dan zie je het aantal duindoorns steeds minder worden. In het struweel voegen zich planten als liguster, hondsroos, kardinaalsmuts, meidoorn en hier in De Haan ook veel Japanse bottelroos bij. In de oudere, soms metershoge duindoornstruwelen, kan het binnenin zelfs schemerig en vochtig worden. Paddenstoelen en mossen profiteren daarvan. Er ontstaat humus en gaandeweg vestigen er zich andere bewoners, levend van het voedselaanbod waar de duindoorn juist niets van moet hebben. Het landschap krijgt een bosachtige uitstraling.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/67370-duindoorn-wonderbesje-van-bij-ons.html

vrijdag, november 04, 2011

Venkel / Foeniculum

Foeniculum fructus
Ook nu kunnen nog wel zaadjes en vruchten geoogst worden. Venkelzaadjes bijvoorbeeld,  al zien die er wat minder mooi uit dan de gekochte exemplaren

In het door mij kapot gestudeerde boekje van Prof. Van Os Farmacognosie, handleiding bij het onderwijs in receptuur, wel daterend uit 1962 en door mij gekocht in 1972 lees ik over

FOENICULI FRUCTUS, VENKELVRUCHTEN De vruchten van Foeniculum vulgare Mill., Venkel, familie der Umbelliferae.

Beschrijving. Groenachtig bruingele, een weinig gebogen dubbele dop-vruchten; deelvruchten meest los van elkaar, langwerpig, afge­plat, met 5 bleke, sterk vooruitspringende ribben, die aan de randen het sterkst ontwikkeld zijn. Reuk en smaak kenmerkend aromatisch. Gesteeld of ongesteeld ; lengte tot 1 cm, dikte tot 4 mm. Aan de top nog de overblijfselen van de stijltjes. Oppervlakte glad en onbehaard. Kiemwit aan de voegzijde vlak.

Handelssoorten. Men onderscheidt de venkel naar het land van her­komst. In ons land wordt vnl. Duitse en Franse venkel verhandeld. Bo­vendien onderscheidt men twee hoofdtypen nl. bittere en zoete venkel. De eerste, waartoe de Duitse behoort, smaakt scherp en komt van F. vulgare .var. vulgare, de andere, die in Zuid-Frankrijk en Italië gekweekt wordt, smaakt aangenaam zoet en komt van F. vulgare var. dulcis.

Bestanddeel. In bittere venkelvruchlen ongeveer 4,0 pet. vluchtige olie, die als Oleum Foeniculi, Venkelolie, in de handel is en door destillatie met water bereid wordt. De zoete venkelvruchten bevatten slechts 1,5-2,0 pct. vluchtige olie. Het is een kleurloze of lichtgeelgekleurde vloei­stof, die grotendeels uit anethol bestaat. In de olie van de bittere variëteit komt ongeveer 20 pet. fenchon voor, in de zoete olie veel minder. De Ph. eist de bittere olie met veel fenchon, Ze wordt gebruikt voor de be­reiding van Aqua Foeniculi.

Gebruik. Voor de bereiding van Pulvis Liquiritiae compositus en Species laxantes (Ph.). De venkelvruchtcn en ook de olie worden vooral gebruikt om hun gunstige werking bij krampen van het maagdarmkanaal, doch ook als smaakcorrigens.

Jacob van Maerlant schreef in de dertiende eeuw over de venkel
„es een cruut dat warmt ende droogt,
ende es van van subtilen saken
het doet wel urine maken"
„ende wind verdrijft het mede,
ende helpt hem die 't verduwen heeft kwaad".
Lees meer op http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/26788-venkel-een-beetje-geschiedenis.html

En in het Duitse Hagers Handbuch, een goudmijn voor professionele informatie over medicinale planten lezen we over de geschiedenis van Fenchel (Foeniculum vulgare)
Über den Fenchel finden sich bei den antiken Autoritäten und besonders in den Kräuterbüchern umfangreiche Hinweise darauf, daß er als Augenmittel hohes Ansehen genoß. Plinius schreibt, daß die Menschen auf diese Wirkung aufmerksam geworden sind weil, Schlangen den Fenchel fressen "wenn sie
ihre alte [Haut] abstreifen und durch seinen Saft ihre Sehschärfe wiederherstellen wollen" (Plinius XX, 254).

Diese Verwendung ist heute sehr zurückgegangen, nur gelegentlich volksmedizinisch anzutreffen. Immerhin haben sich aber bis in unser Jahrhundert Rezepte für fenchelhaltige Augenwässer, die zu Augenspülungen dienen, erhalten, etwa das Aqua foeniculi, Fenchelwasser, des Deutschen Arzneibuchs 6. Ausgabe (DAB 6) oder das Aqua ophthalmica ’Romershausen’ des Ergänzungsbuches zum DAB 6.
Weiterhin findet sich, daß der Fenchel "fürdert den Frawen ihre zeit / nützlich zum lendenstein / treibet den harn / vnnd zähen schleim / mehret den Seügammen die milch." (Bock 1551, Cap. CXLIX). Diese Anwendungsgebiete sind noch volksmedizisch anzutreffen. Eine Wirkung, die schleimlösende, ist auch nach moderner pharmakologischer Sicht belegt. Fenchelsirup und - honig wird bei Katarrhen der oberen Luftwege, besonders bei Kindern verwendet. Und ebenfalls durch pharmakologische Untersuchen abgesichert ist, daß Magen-Darm-Beschwerden, Völlegefühl und Blähungen günstig beeinflußt werden. Zu Recht genießt der Fenchel hier ein hohes Ansehen: "Der samen gesotten vnd getruncken krefftiget den schwachen magen / vnd legt das vnwillen ... Miltert das grimmen im leib" (Fuchs 1543, Cap. CXCI).

woensdag, november 02, 2011

Allerzielen, mijn dodenbezoek

In het nieuwe natuurgebied bij mij in de buurt zorgen de schapen voor het beheer. Vandaag vond ik er een gesneuveld schaap, de kop van zijn lijf, tussen het jacobskruiskruid en de look zonder lookjes. Menselijke stropers? Een wolf in de buurt? In elk geval, zo'n kop kan niet vanzelf 5 meter van het lijf weg gekropen zijn.

Gruwelijke schoonheid van vergankelijkheid.

Toen hij na harde tochten over rotsen 
en door een rode wildernis van leem,
vergetend in de zon zijn vroeger heem,
niet meer verschilde van zijn murwe ossen,
vond hij dit veld en rustte van zijn zwerven. 
Het deinde naar de einder als de zee.
'
s Nachts brulden leeuwen maar hij was tevrêe een nieuwe wereld van God zelf te erven. 
Hij legde zich in 't hoge gras te slapen, van toekomst en verleden even los, 
zorgeloos als de wind in 't dorenbos
en rustig als zijn rund'ren en zijn schapen. 

Willem Hessels (1906-1949)

dinsdag, november 01, 2011

Aften en fytotherapie


Een interessant boek over fytotherapie met efficiënte kruiden tegen allerlei kwalen. Le pouvoir des plantes van James Duke. Een uittreksel uit het boek over kruiden tegen aften in de mond

Myrrhe (Commiphora, diverses espèces). La myrrhe est davantage qu'un «remède de bonne femme» pour les aphtes. En raison des taux éle­vés de tanin, l'usage de cette plante a été ratifié par un comité de scienti­fiques pour traiter les inflammations bénignes de la bouche et de la gorge. Le tanin, appellation courante de l'acide tanique, est un élément consti­tutif de nombreuses plantes. Il confère aux aliments un goût astringent. C'est un antiseptique à large spectre qui exerce une action antibactérienne et antivirale particulièrement utile pour traiter les ulcérations buccales causées par une bactérie, un champignon, un virus ou une allergie. Pour utiliser la myrrhe en poudre, ouvrez tout simplement une gélule et déposez un peu de poudre directe­ment sur l'aphte.

Thé vert (Camellia sinensis)
myrrhe n'est pas la seule plante qui contienne du tanin en abondance : le thé si cher aux Anglais est également très riche en cette substance. Vous pourriez par exemple utiliser une infu­sette refroidie en la posant directement sur l'aphte. Sinon, préparez une tisane à l'aide d'autres plantes contenant beaucoup d'acide tanique : la busserole, l'eucalyptus, le framboisier sau­vage, la menthe poivrée, le milleper­tuis, la réglisse et la sauge.

Géranium maculatum (Gera­nium maculatum). La racine de cette plante était fréquemment utilisée à des fins médicinales par les Indiens et les premiers colons d'Amérique. Les Indiens Cherokee, par exemple, s'en servaient comme astringent pour stop­per le saignement des plaies ouvertes et comme rinçage buccal pour soula­ger les aphtes. Étant donné son utili­sation très répandue comme «remède de bonne femme», je suis d'avis qu'il vaut la peine d'essayer cette plante riche en tanin pour traiter les aphtes.

Hydrastis (Hydrastis canadensis).
Cette plante passe traditionnellement pour traiter toutes sortes de plaies. Lorsque les scientifiques ont com­mencé à l'examiner, ils ont découvert que l'hydrastis contient des substances chimiques astringentes et antisep­tiques qui contribuent à guérir plaies et infections.
Vous obtiendrez un rinçage buccal capable de soulager les aphtes en ver­sant de l'eau bouillante sur deux cuillerées à café d'hydrastis séché ; lais­sez ensuite refroidir. Rincez-vous la bouche trois ou quatre fois par jour à l'aide de cette préparation. L'épine-vinette possède des substances consti­tutives et des propriétés thérapeutiques très similaires.

Réglisse (Glycyrrhiza glabra).
Dans le cadre d'une étude conçue pour examiner l'aptitude de la réglisse à guérir les aphtes, on a pu constater qu'un rinçage buccal contenant cette plante apportait un soulagement à 75 % des sujets. Ceux qui constataient un tel résultat précisaient qu'une amé­lioration très nette s'était produite dès le premier jour, avec guérison com­plète le troisième jour. En dehors de sa richesse en tanin, la réglisse a deux autres avantages : elle contient les substances complexes appelées acide glycyrrhétinique et gly-cyrrhizine, qui accélèrent toutes deux la guérison des ulcérations. Pourquoi ne pas utiliser un peu de réglisse pour adoucir les tisanes mentionnées dans cette rubrique ?

Sauge (Salvia officinalis). Bien qu'il ne s'agisse pas de la plante la plus riche en tanin, beaucoup d'herboristes conseillent de préparer une tisane de sauge bien concentrée pour traiter les inflammations de la bouche et la gorge. Pour préparer cette tisane, uti­lisez deux cuillerées à café de sauge séchée par tasse d'eau bouillante. Laissez infuser jusqu'à refroidissement complet avant de vous en gargariser. Évitez toutefois de boire trop de cette tisane. La sauge contient une quantité relativement élevée de thuyone, une substance complexe qui peut provo­quer des convulsions à très haute dose. Quoique la sauge soit une excellente plante sur le plan thérapeutique et que des infusions faiblement concentrées soient recommandées ailleurs dans ces pages, cette plante est un de ces remèdes qui sont bénéfiques à petites doses et moins bénéfiques en plus grande quantité.

Le Pouvoir des plantes. James Duke

Wortels oogsten

Halloween, Allerheiligen, Allerzielen! Magie alom! Toch was 1 november tot in de twintigste eeuw ook een belangrijke kalenderdag voor het nuchtere dagelijkse leven. Voor de boer was deze dag het begin van het winterseizoen en van de werkzaamheden binnenshuis (november is slachtmaand), de datum waarop de kachel werd aangestoken en de winterkleren van zolder gehaald.

Voor een herborist of andere kruidenliefhebbers is het nu ook het moment om wortels te oogsten en al is het niet meer levensnoodzakelijk om voorraden aan te leggen voor de winter, toch kan het plezierig en nuttig zijn om wat wortelige kruidenmiddeltjes te maken. Ook symbolisch en psychologisch gezien, is het nuttig om nu als een reel ritueel wortels uit de grond te halen en de geurige grond onder je handen te voelen.
Bijzondere wortels omwille van hun gebruikswaarde maar ook omwille van hun opvallende geur, hun smaak en hun uiterlijk zijn: smeerwortel, valeriaan, Griekse alant, heemst maar ook teunisbloem, look zonder look en nagelkruid kunnen geoogst worden.
Natuurlijk bestaan er meer mythische wortels zoals Mandragora, Ginseng en Rozenwortel, al moet ik daar expedities voor ondernemen om bij die wortels te geraken. dat maakt ze natuurlijk nog geheimzinniger.

Enkele eigen artikels over wortels
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/30569-ginseng-het-energiekruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/leven/31396-rozenwortel-de-europese-ginseng.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/89242-mandragora-mythen-en-verhalen.html

zondag, oktober 30, 2011

Tredplanten en weegbree

We wandelen, alhoewel wandelen is een groot woord. Het is eerder mezelf en de cursisten 'luchten' langs de straat. We snuffelen wat rond op de braakliggende terreintjes tussen de huizen. Op zijn hondjes zou ik zeggen, we laten onszelf uit.
Wat onkruid betreft zijn er nog zekerheden. Je hoeft maar langs de eerste de beste straat te lopen en je komt duizendblad, brandnetel, bijvoet en ridderzuring tegen. Ridderzuring is voor mij de gelegenheid om iets over laxerende antrachinonen in de wortels te vertellen, bij bijvoet kan ik over de Artemisiafamilie en over de naam 'bij de voet' wat vertellen en die ordinaire brandnetel en zijn gele wortels zijn zo maar te gebruiken tegen prostaatklachten. Ook weegbree in niet weg te denken langs de wegranden, zijn jeukwerende werking is algemeen gekend. Op dezelfde plaats groeien ook andere zogenaamde tredplanten, vooral dan het varkensgras. Het zijn niet de mooiste planten, en ze zijn daarbij ook nog  bestoft en betreden. En toch zijn het onze betere geneeskruiden.

Over de weegbree
Een ordinair onkruid maar met naam en faam. Zo maar op de weg groeiend en met de voeten getreden, toch laat de Weegbree zich niet klein krijgen. Of zou hij juist leven omdat wij hem vertrappelen? Ich armes kraut am weg, ich steh hier ungebeten, muss auf mich lassen treten.
Bij deze dan wat deftige informatie over Plantago uit Hagers Handbuch: In Samen, Wurzeln und Blättern wurde Aucubin in Konzentrationen von bis zu 2,3 % gefunden, wobei der Aucubingehalt in den Blättern bei etwa 2 % und in den Stielen bei etwa 1 % lag. In den Blüten konnte kein Aucubin nachgewiesen werden. Die Wurzeln sollen einen relativ hohen Aucubingehalt aufweisen. Der Aucubingehalt in allen Organen ist vor der Blütezeit sehr gering und erreicht im Herbst sein Maximum. In Samen und Blättern findet man Schleimpolysaccharide unterschiedlicher Struktur: Galactose- rhamnose- und galacturonsäurehaltige Arabino-xylane in den Samen; Rhamnogalacturonane, Arabinogalactane und Glucomannane in den Blättern (Bräutigam M, Franz G (1985) Planta Med 51:293–297 [PubMed] ). Planten oogsten in oktober lijkt dus wel een goed moment.

Mijn artikels over weegbree: 
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/53481-weegbree-geschiedenis-en-mythisch-gebruik.html
http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/46881-weegbree-wetenschappelijk-bekeken.html

vrijdag, oktober 28, 2011

Pompoen en de prostaat

Pompoenbloem
 Ik kan er niet onderuit, ik zie ze overal in winkels en aan deuren liggen: de pompoen. Dus bij deze ook mijn, wat vreemde maar wel serieuze bijdrage aan de pompoenhype.

Pompoenfamilie
De Pompoenfamilie met zijn meer dan 900 soorten en zijn immense veelvormigheid is voor mij een mooi voorbeeld van samenwerking tussen mens en plant. Een samenwerking in al zijn schoonheid maar ook in al zijn absurditeit. Kijk maar naar de pompoenmarkten, de wedstrijden voor de grootste, de zwaarste en de raarste. Pompoenen laten zich blijkbaar gemakkelijk en graag (?) manipuleren. Hebben zij daar zelf ook wat voordeel van? In elk geval, worden ze zolang ze de mens amuseren, tot voedsel dienen en als medicijn nuttig zijn, door de homo sapiens ijverig voort-geplant.

Geschiedenis van de pompoen
Op grond van archeologische vondsten lijkt het er op dat pompoenen al 5000 jaar voor onze jaartelling in Peru en Mexico gekend waren. De echte Cucurbita pepo, als Amerikaans gewas, is bij ons natuurlijk pas bekend geraakt na de ontdekking van Amerika. Maar voor die tijd zijn er wel Kalesbasachtigen in gebruik geweest in Europa. Reeds Dioscorides vermelde de fleskalebas als groente. Uitwendig adviseerde hij het vruchtvlees als compres om de koorts te verlagen, tegen gezwellen en tegen jicht. Walahfrid Strabo (808 – 849) bezong in zijn ‘Hortulus’ de vrucht van de kalebas als middel tegen nier- en blaasproblemen. Misschien de eerste aanwijzing voor ons hedendaags gebruik. En ook Hildegard (1098 – 1179) prees haar ‘Kurbesza’ aan als een gezond gewas. Platearius ‘Book of Simple Medicines", circa 1470 wordt geciteerd in Liber de natura rerum door Thomas van Cantimpré , ‘Cucurbita, ut dicit Platearius, frigida est et humida, sed satis in hiis qualitatibus temperata, is koud en vochtig, maar vrij gematigd in deze eigenschappen. Het is een kruid dat in het bijzonder in warme gebieden voorkomt......tegen verstopping van de lever, tegen abcessen van het ademhalingsapparaat in de borst en van andere ledematen helpt kalebas gekookt in scherpe stoffen of ook wel geroosterd.
Lees verder op http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/25922-pompoen-en-de-prostaat.html

Hagers Handbuch der Pharmazeutischen Praxis
Hier ook wat degelijke Duitse info uit Hagers Handbuch over samenstelling en onderzoek naar de pompoenpitten bij prostaathypertrofie.
Die Samen enthalten ca. 1 % Sterole und Sterolglykoside, 35 bis 53 % fettes Öl, Fettsäuren, 6 bis 10 % Kohlenhydrate, 25 bis 42 % Proteine, 4 bis 6 % Rohfasern, 385 bis 483 mg β- und γ-Tocopherol pro kg Öl, 0,7 bis 0,9 % Phosphatid, trypsin-inhibierende Proteine, Diterpene, Squalen, Carbonsäuren, Cucurbitol, seltene Aminosäuren, Carotinoide wie β-Carotin, Lutein, Cryptoxanthin und Spurenelemente wie z. B. Mangan, Zink, Kupfer und besonders Selen (bis zu 0,5 μg/g Samen).

Benigne Prostatahyperplasie. In den 70er- und 80er-Jahren wurde in zahlreichen klinischen Studien die Wirksamkeit von Extrakten aus Cucurbita-pepo-Samen zur Behandlung der benignen Prostatahyperplasie untersucht. Die dabei gewonnenen Erkenntnisse beschränkten sich größtenteils auf traditionelle Anwendungen, offene Studien und Untersuchungen mit Kombinationspräparaten. Die z.T. widersprüchlichen Ergebnisse dieser Studien sind durch die Variabilität der Zusammensetzung und mangelnde Standardisierung der eingesetzten Phytopharmaka und häufig zu kurze Therapiedauer bedingt.

Nachfolgend werden klinische Studien besprochen, die nur mit Kürbissamen-Monopräparaten durchgeführt wurden. Die eingesetzten Extrakte stammten alle aus den Samem von Cucurbita pepo L. convar. citrullinina GREB. var. styriaca GREB. In einer placebokontrollierten, multizentrischen (65 urologische Praxen), randomisierten Doppelblindstudie wurde die Wirksamkeit eines Kürbissamen-Monopräparates zur Therapie von Miktionsbeschwerden bei Patienten mit einer benignen Prostatahyperplasie über einen Zeitraum von 12 Monaten (Juni 1996 bis Juli 1997) untersucht. Eingesetzt wurde ein alkoholischer Dicksaft aus Kürbissamen (DEV: 15-25:1; Auszugsmittel: 92 % Ethanol). In die Studie eingeschlossen wurden Patienten (Verum: 233 Männer, Durchschnittsalter 62,9 Jahre; Placebo: 243 Männer, Durchschnittalter 63,2 Jahre) mit einem Internationalen Prostata-Symptomen-Score (IPSS) von mindestens 13 Punkten. Die Verumdosis bestand aus 2 Kapseln/Tag (je 500 mg Extrakt entsprechend 7,5-12,5 mg Kürbissamen). Hauptzielparameter war die Miktionssymptomatik, die anhand des IPSS beurteilt wurde. Zusätzlich wurden Daten zur Miktionsfrequenz, Uroflow, Restharnvolumen und Prostatagröße erhoben sowie hämatologische und biochemische Parameter gemessen, Urinanalysen, körperliche Untersuchungen, Blutdruck- und Herzfrequenzmessungen durchgeführt. Die Datenerhebung erfolgte jeweils nach 1, 3, 6, 9 und 12 Monaten. Der Anteil der Responser (Reduktion des IPSS von mindestens 5 Punkten) betrug in der Verumgruppe 65 % und in der Placebogruppe 54 %. Ausgehend von einem IPSS von 17,6 (Verumgruppe) bzw. 17,7 Punkten (Placebogruppe) kam es bei den mit Verum behandelten Patienten zu einer Reduktion des Scorwertes um 6,6 Punkte auf 10,9 (Verbesserung: 38 %), während bei den mit Placebo therapierten Männern nur ein Rückgang um 5,5 Punkte auf 12,2 (Verbesserung: 31 %) beobachtet wurde. Nach Ablauf von 6 Monaten zeigte sich bei der Placebogruppe keine weitere Verbesserung des IPSS, hingegen reduzierte sich der IPSS-Wert bei der Verumgruppe bis zum 12 Monat kontinuierlich. Die Differenz der beiden Behandlungsgruppen war in der Intention-to-treat-Analyse signifikant. Die zwölfmonatige Behandlung mit dem Kürbissamenpräparat führte im Vergleich zur Placebotherapie zu einer statistisch signifikant niedrigeren Miktionsfrequenz bei Tag.


Referenties
Bach D (2000) Urologe (B) 40(B5):437
Koch H, Basch M (1984) Kooperation Phytopharmaka 52

Hagers Handbuch der Pharmazeutischen Praxis, vollst. (vierte) Neuausgabe. Hrsg. von P. H. List und L. Hörhammer in Gemeinsch. mit H. J. Roth und W. Schmid, Bd. 6, Chemikalien und Drogen, Teil C: T-Z. Springer-Verl. Berlin — Heidelberg — New York 1979

HagerROM 2006. Hagers Handbuch der Drogen und Arzneistoffe. Blaschek, W.; Ebel, S.; Hackenthal, E.; Holzgrabe, U.; Keller, K.; Reichling, J.; Schulz, V. (Hrsg.) Version 5.0, 2006, 19 S. CD-ROM.
CD-ROM, ISBN 978-3-540-28233-4

woensdag, oktober 26, 2011

Ik beken!

In het voorjaar heeft een natuurvereniging en anderen een stukje duinbos bij mij in de buurt, min of meer gekapt en omgewoeld om er een nieuw biotoop aan te leggen. Een vorm van natuurbeheer, waar ik gemengde gevoelens over heb. Ik bedoel echt gemengd, dus positief en negatief. Met bulldozers bomen en struiken (duindoorn, rozenbottel) omduwen en de grond omwoelen, ziet er niet direct milieuvriendelijk uit, maar tezelfdertijd wil mijn ecologisch verstand dit alles ook goed praten, want men wil een waardevoller biotoop creëren met zeldzame plantjes in plaats van de ooit ook aangeplante grove den en woekerende duindoorn. Dus?

Dus, dus, dus dacht ik, nu de grond toch omgewoeld is, zaaiklaar gemaakt, kan ik even goed, net zoals de vogels en de wind, wat meewerken aan de verspreiding van plantenzaad. Vooral omdat ik zeker nog 100 gram zelf verzameld gemengd zaad liggen had dat hoognodig gezaaid moest worden. Zo zaaide ik langs de rand van de nieuwe afsluiting van het 'natuurgebied' honderden zaadjes van gele hoornpapaver, zegekruid, klaprozen, bolderik, nigella's en nog veel meer.

Nu vele maanden later zie ik eindelijk enkele onooglijke hoornpapavertjes en wat zegekruidjes opkomen tussen de vele teunisbloemen. Teunisbloem was dat ook geen vreemdeling uit verre streken, die als verstekeling de verre reis van Amerika naar Europa heeft gemaakt?

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/39848-teunisbloem-geschiedenis-en-gebruik.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/82879-teunisbloem-en-vetzuren.html

dinsdag, oktober 25, 2011

Robertskruid


Je vind het ook nu nog overvloedig aan de rand van de bossen. Het Roberstkruid, Geranium robertianum, een echte ooievaarsbek, je herkent het niet alleen aan zijn snavelvormige zaaddoos, zijn rood verkleurende ingesneden bladeren maar ook aan zijn vreemde geur. Het is geen gereputeerd geneeskruid, weinig wetenschappelijk onderzocht maar toch ook al weer van oudsher in gebruik. Of het, zoals Mellie Uyldert beweert, de radioactiviteit kan neutraliseren, lijkt mij nog al hoog gegrepen en moest dat zo zijn, dan zou robertskruid wel eens de plant van de eeuw kunnen worden. 
Wat nuchterder bekeken. Een bloedstelpende werking heeft het zeker wel, dat is ook eigen aan de hele familie van de ooievaarbekachtigen. Zo draagt de Amerikaanse soort, Geranium maculatum L. die in Europa als sierplant gebruikt wordt, de naam Aluinwortel. Ook Dodonaeus vermelde al de samentrekkende en wondgenezende werking:  'Trobrechts cruyt stelpt dat bloeyen van den verschen wonden/ ghestooten ende daer op gheleyt/ als Dioscorides schrijft. Tselve cruyt/ ghelijck nu ter tijt bevonden es/ es seer goet voor die sweeringhen van den borsten ende scamelijcke leden/ sonderlinghe vander manlijcheyt/ ghestooten ende daer op gheleyt oft het sap daer inne ghedaen. Dwater daer Robrechts cruyt in ghesoden es/ gheneest die vuyle sweerende en stinckende monden/ als zy daer mede ghespoelt worden'.

Aan  de bisschop Robert de Molesme of Ruprecht., de stichter van de Cistercienorde in de elfde eeuw (1098) zouden we de naam robertskruid te danken hebben. Dit omdat hij de bloedstelpende werking van de plant ontdekt zou hebben.

Herbe au Petit Robert
Hier volgt een Franse tekst over Herbe au Petit Robert, niet alleen bedoeld om Walloniers of Fransen aan te trekken maar vooral om een van de vele interessante Franse kruidenboeken onder de aandacht te brengen. In dit geval 'Remèdes populaires en Dauphiné', geschreven in 1943 als thesis voor het behalen van het apothekersdiploma en opnieuw uitgegeven in 1984.

Le Géranium Robert (Geranium Robertianum, Geraniacés) est appelé couramment, à cause de la forme de son fruit: Bec de grue, et plus souvent encore, sans que l'on sache pourquoi, l'Herbe au petit Robert ou l'Herbe à Robert.
C'est une plante herbacée que l'on trouve avec abondan­ce le long des chemins, au bord des haies, sur les vieux murs. Le Géranium Robert se reconnaît facilement à son as­pect rougeâtre. Pour la récolte, on cueille la plante entière dont on fait de petits paquets que l'on fait sécher en les sus­pendant.

Cette plante était employée dans l'antiquité, puisque, se­lon Pline, prise en breuvage, elle était bonne pour guérir les plaies, elle arrêtait le sang, et résolvait les caillots. On l'appli­quait en cataplasmes, on en faisait des fomentations, tandis qu'à l'intérieur on la prenait de préférence en décoctions, plus actives que la simple infusion. C'était un vulnéraire fort ap­précié, entrant dans toutes les préparations destinées à « dis­soudre le sang grummelé, et souder les bords des plaies ». On pilait la plante avec du sel et du vinaigre et on en faisait un cataplasme qui, appliqué à la plante des pieds, modérait la fièvre. Dans les anciennes pharmacopées on se contentait dans les cas d'œdèmes des membres inférieurs,d'y appliquer l'herbe pilée en guise de cataplasme. Dans toutes les chutes, la per­sonne tombée devait avaler promptement un grand verre d'une forte décoction d'herbe à Robert.

Rolland rapporte qu'en Belgique pour guérir le muguet des enfants, on cueille six feuilles de cette plante qu'on dispose deux à deux de façon à former trois croix qu'on coud en tri­angle à l'intérieur du petit bonnet blanc de l'enfant malade. En Wallonie, on l'emploie suivant la théorie de la signature pour guérir les taches rouges des yeux enflammés en se basant sur ce fait que les feuilles du Géranium Robert sont tachetées de rouge. Rolland rapporte encore que cette plante est considé­rée comme très efficace dans les dyssenteries les plus rebelles. Le Dr Leclerc affirme que sa décoction est bonne pour les angines sous forme de gargarisme.

En Dauphiné, l'Herbe au petit Robert est une panacée. On en fait des tisanes bonnes à guérir les bémorrhagies, les diarrhées. Elle passe pour guérir les dartres, les croûtes, les éruptions. On fait des décoctions qu'on emploie en compresses dans toutes les inflammations. On préconise aussi sa tisane dans le diabète. Quelle que soit son efficacité, de nombreuses familles, en Dauphiné, font chaque année une copieuse pro­vision d'Herbe au petit Robert qu'elles emploient indifférem­ment pour les malaises les plus divers.

http://www.herbsarespecial.com.au/free-herb-information/herb-robert.html
http://www.leeswerk.nl/artsenijgewassen/1/met_tekst/100.htm
http://leesmaar.nl/cruijdeboeck/deel1/capitel030.htm
http://www.florafmd.com/flora/home/Canada/HealthInformation/Encyclopedias/CranesbillTea.htm

geschreven door Maurice Godefridi

Uierzalf?

Uierzalf.... het lijkt een vriendelijk ouderwets middel, voor alles en nog wat goed. Tegen verkleuring van tatoeages, tegen zadelpijn, tegen baarduitslag, tegen wintervoeten, tegen wallen onder je ogen, tegen koude en het dient zelfs om de romp van boten in te smeren en zwart geblakerde pannen schoon te maken.

Uierzalf bevat; petrolatum (soort aardoliedestillaat), paraffinum liquidum(ook een aardoliedestillaat), lanolin olie(natuurlijke olie uit schapenvacht), triclosan(anti bacteriële chemische stof) en cymbopogon nardus(etherische olie).

Triclosan is een krachtige en veel gebruikt bacteriedodende en schimmelwerende stof. Het is een wit poeder met een lichte aromatische geur. Het is bijna niet oplosbaar in water, maar goed oplosbaar in ethanol. De toepassing van Triclosan staat onder druk vanwege de toenemende onderzoeksgegevens die aantonen dat de stof kankerverwekkend kan zijn.

Of die triclosan in alle uierzalven zit, is niet zeker en of de uierzalf van vroeger die van vandaag is, is al even twijfelachtig. Zo lees ik ook dat de samenstelling van een bepaald merk bestaat uit: Olus Hydrogenated Vegetable Oil, Candelilla Cera, Euphorbia, Cerifera Wax, Lanoline oil, Polyglyceryl-2 Dipolyhydroxy-stearate, Glycerin, Phenoxy-ethanol, Ethylhexylglycerin, Parfum, Sunflower, Lecithin, Ascorbyl palmitate, Tocopherol. Geen triclosan te bespeuren maar 100% natuurlijk lijkt mij toch wat anders.
Uier zit er zeker niet in, die naam komt van zijn gebruik in de diergeneeskunde om uiers van koeien mee in te smeren. Nu, lijkt de naam alleen maar gebruikt te worden om iets 'vertrouwds' of natuurlijks te suggereren. 

maandag, oktober 24, 2011

Zandraket houdt zijn adem in

stigma of stempel van zandraket
Planten hebben zuurstof nodig om energie te creëren. Wanneer ze tijdens een overstroming enige tijd onder water staan, kunnen ze niet ademen. Veel planten sterven dan. Maar er zijn planten die zich in zo’n situatie wel kunnen redden. Ze maken gewoon een tijdje energie zonder dat ze daarbij zuurstof nodig hebben. Ze houden als het ware hun adem in. Onderzoekers ontdekten dat de plant Arabidopsis thaliana zodra deze te weinig zuurstof heeft, een eiwit loslaat: RAP2.12. Dit eiwit zet de alcoholproductie van de plant in werking en zorgt er zo voor dat de plant tijdelijk geen zuurstof nodig heeft om energie te maken. Zodra er weer zuurstof voorhanden is (en het water dus zakt) worden de eiwitten afgebroken en gaat de plant weer ‘normaal’ functioneren.
 
roset van zandraket
Dat plantje Zandraket wordt blijkbaar wetenschappelijk veel gebruikt om allerlei onderzoekjes te doen. Dus op zijn manier zeer nuttig. Het wordt gebruikt in genetisch onderzoek als een modelorganisme omdat het o.a. een korte levenscyclus heeft (6 weken tot 3 maanden), een grote zaadproductie, het mogelijk is om het plantje op kleine oppervlakte te kweken en het heeft daarbij ook nog een simpele genetische samenstelling, die volledig in kaart is gebracht. Voor plantenwetenschappers is de zandraket, wat de muis is voor veel dieronderzoekers.
Het Deense biotechnologiebedrijf Aresa heeft zandraket zelfs genetisch gemodificeerd zodat het geschikt is om landmijnen mee op te sporen. Klinkt niet vriendelijk en lijkt wel science fiction maar red blijkbaar wel mensenlevens.

Zandraket, het laboratoriumplantje bij uitstek. Het is weer wat anders dan het te gebruiken als voedsel of als medicijn. Alhoewel het ook goed te eten is, het is niet voor niks familie van tuinkers en bevat dus ook scherpe mosterdolieglycosiden.

  • Nederlands: Zandraket
  • English: Thale Cress, Mouse-Ear Cress
  • Français: Arabette de Thalius
  • Deutsch: Acker-Schmalwand
  • Familie: Kruisbloemenfamilie, Brassicaceae (Cruciferae)
Chopra. R. N., Nayar. S. L. and Chopra. I. C. Glossary of Indian Medicinal Plants The plant is used to cure sores in the mouth.
ASPB Publications: The Arabidopsis Book. Over wetenschappelijk onderzoek met de zandraket.

zondag, oktober 23, 2011

Mariadistelzaad

Mariadistel met als botanische naam Silybum marianum, vroeger Carduus marianus, is een tweejarige plant, die vooral voorkomt in de landen rond de Middellandse Zee op droge en rotsachtige bodem, maar zich ook verspreid heeft naar West-Europa. De bloeiende plant kan makkelijk tot 150cm hoog worden, maar is soms niet hoger dan 30 cm. De bladeren hebben witte melkachtige vlekken langs de nerven, waar Mariadistel ook zijn naam aan te danken heeft. Het zijn ook de zaden, in feite vruchten die medicinaal gebruikt worden.

In de zaden van Mariadistel zit silymarine, dat  is de verzamelnaam van een groep werkzame stoffen, die kan worden onderverdeeld in silybine, silycristine en silydianine. Silybine is het hoofdbestanddeel van de silymarine-groep. Naast silymarine vinden we in de zaden van Mariadistel ook tanninen (looistoffen), bitterstoffen, etherische olie, tyramine en histamine. Silymarine neutraliseert talrijke gifstoffen die de lever kunnen aantasten, zoals alcohol, drugs, medicijnen, gifstoffen uit paddestoelen o.a. alpha-amanitine uit de groene knolamaniet, tetrachloorkoolstoffen, chemicaliën uit het milieu in het algemeen en schadelijke restproducten van de stofwisseling. he

De werking van Mariadistel berust hoofdzakelijk op twee belangrijke eigenschappen:
  • Silymarine verandert de struktuur van de buitenste laag van de membraan van levercellen, zodanig dat gifstoffen niet meer de cel kunnen binnendringen. 
  • Silymarine stimuleert de aanmaak van RNA en een verbetert de eiwitsynthese. Daardoor wordt de vorming van nieuwe levercellen en dus het regenererend vermogen van de lever bevorderd.an 
Etymologie
In de oudste kruidenboeken noemde men de Silybum marianum aanvankelijk “mariadistel”, pas later ontstond de bijnaam “melkdistel” (Milk Thistle). Enkele oude Engelse benamingen voor de plant zijn (St.) Mary’s Thistle, Marian Thistle, Lady’s Thistle en Holy Thistle. In Duitsland kende men de plant eerst als Marienkörner, Frauendistel, Frauenkrone, Christkrone en Heilandsdistel. Later werd de naamgeving minder poëtisch: Stechkrone en Stechkraut, verwijzend naar de stekelige bladeren. De Fransen kennen de plant als “Chardon Marie”. De toevoeging “Maria” verwijst naar het volksgeloof uit het verleden. Men dacht dat gebruik van de plant bij zogende moeders de melkproductie zou stimuleren. Daarnaast leefde de legende dat de melkachtige nerven op de bladeren ontstaan zijn uit gemorste druppeltjes melk van de Maagd Maria.

Dioscorides
De Griekse geneesheer Dioscorides beschreef al 2000 jaar geleden de mariadistel. Hij gaf deze plant -en alle andere eetbare distels- de naam “Silybum”. Dioscorides schreef dat een thee bereid uit de zaden van de mariadistel de beet van een giftige slang kon neutraliseren. Plinius de oude die leefde van 23 tot 79 na Christus, zei dat het sap van de plant gemengd met honing een uitstekende remedie was om “de gal weg te dragen”. En de abdis Hildegard van Bingen (1098-1179) was in Duitsland de eerste die uitgebreid haar kennis en ervaring weergaf over de mariadistel. Omdat haar werken in de volkstaal verschenen en zij het Latijn niet beheerste, dicteerde zij haar boeken aan een monnik waardoor zeer veel kennis behouden bleef . Otto Brunfels experimenteerde in 1534 op grote schaal met de mariadistel bij patiënten met leveraandoeningen en Gerard noemde in 1596 de mariadistel “de beste remedie tegen melancholie of zwartgalligheid”.

Dodonaeus
Dodonaeus beschrijft vreemd genoeg vooral de wortel 'Die wortel van Onser vrouwen distel es drooch ende tsamen treckende. Dat saet es werm ende subtijl van substantien. Die wortel van Onser vrouwen distel es goet den ghenen die bloet spouwen/ die weeck van maghen sijn/ ende die dun in den buyck ende te licht van camerganck sijn/ alsmense met wijn drinckt.
Die selve wortel in der selver manieren ghebruyckt/ doet oock water maken/ ende die urine lossen ende rijsen. Item dese wortel verdrijft die coude morwe gheswillen als sy daer op ghestreken wordt.
Wijn daer dese wortel in ghesoden es versuet den tantsweer.
En dan als laatste advies dan toch over het zaad 'Tsaet es goet inghenomen den ionghen kinderen die in eenich ledt den cramp hebben/ item den ghenen die van slanghen oft ander fenijnnich ghedierte ghebeten sijn'. Opvallend is toch wel dat de specifieke werking op de lever en het gebruik van het zaad niet vermeld wordt.

Culpeper, Rademacher en anderen
Jardin des Simples Bellegarde-en-Diois
Ook Culpeper schreef in 1787  over de wortel dat “een drank gemaakt van de verse wortel en het zaad stuwingen van de lever en milt opheft, galstenen breekt en uitdrijft en een effectieve remedie is bij de behandeling van geelzucht”. 'it provoketh urine and breaketh and expelleth the stone and is good for the dropsy'.
De befaamde Duitse arts Gottfried Rademacher (1772-1850) gaf zijn patiënten bij lever- en miltaandoeningen een ethanol extract van de zaden. Het extract werd spoedig zeer populair en kreeg als naam “Rademacher’s Tinctuur”.
In Amerika erkende de autoriteiten de tinctuur van de hele plant als een officiële bereiding en plaatsten deze in de eerste homeopathische farmacopee van de Verenigde Staten(1878). De geneesheren Felter en Lloyd deden veel moeite de mariadistel opnieuw onder de aandacht te brengen, omdat deze oude remedie bij lever- en galklachten vergeten dreigde te raken. Zij herintroduceerden de plant en bedachten een nieuwe naam: “Carduus marianus”. Een naam die je nu nog terug vindt in veel kruidenboeken.
 In Duitsland verscheen in 1986 van de Kommission E een officiële monografie van de Silybum marianum.


Een kritische samenvatting van het medisch gebruik van mariadistel vlgs de Natural Standard http://naturalstandard.com/
  • Cirrhosis
Multiple studies from Europe suggest benefits of oral milk thistle for cirrhosis. In experiments up to five years long, milk thistle has improved liver function and decreased the number of deaths that occur in cirrhotic patients. Although these results are promising, most studies have been poorly designed. Better research is necessary before a strong recommendation can be made. B
  • Liver disease (chronic)
Several studies of oral milk thistle for hepatitis caused by viruses or alcohol report improvements in liver tests. However, most studies have been small and poorly designed. More research is needed before a strong recommendation can be made. B
Acute viral hepatitis
Research on milk thistle for acute viral hepatitis has not provided clear results, and milk thistle cannot be recommended for this potentially life-threatening condition. C
  • Amanita phalloides mushroom poisoning
Milk thistle has been used traditionally to treat Amanita phalloidesmushroom poisoning. However, there are not enough reliable studies in humans to support this use of milk thistle. C
  • Cancer
There are early reports from laboratory experiments that the chemicals silymarin and silibinin in milk thistle reduce the growth of human breast, cervical, and prostate cancer cells. There is also one report of a patient with liver cancer who improved following treatment with milk thistle. However, this research is too early to draw a firm conclusion, and effects have not been shown in high-quality human trials. C
  • Diabetes (in patients with cirrhosis)
A small number of studies suggest possible improvements of blood sugar control in cirrhotic patients with diabetes. However, there is not enough scientific evidence to recommend milk thistle for this use. C
  • Dyspepsia (indigestion)
An herbal preparation containing milk thistle may be effective in decreasing symptoms of functional dyspepsia. However, milk thistle alone has not been researched. C
  • High cholesterol
Although animal and laboratory research suggests cholesterol-lowering effects of milk thistle, human studies have provided unclear results. Further studies are necessary before a firm recommendation can be made. C
  • Liver damage from drugs or toxins
Several studies suggest possible benefits of milk thistle to treat or prevent liver damage caused by drugs or toxic chemicals. Results of this research are not clear, and most studies have been poorly designed. Therefore, there is not enough scientific evidence to recommend milk thistle for this use. C
  • Menopausal symptoms
An herbal preparation containing milk thistle may be effective in decreasing menopausal symptoms. However, milk thistle alone has not been researched. C