Ik koop een kropsla en 2 tomaten op de markt in De Haan. In het naar huis wandelen zie ik dat mijn gratissla gewoon langs de wegkant groeit. Na een nachtelijke regenbui kan ik zo fris gewassen wilde rucola en jonge melde toevoegen aan mijn middagmaaltijd. Wilde rucola smaakt en ruikt zoals de getemde soort, toch horen ze botanisch tot een ander geslacht. Wilde rucola is de grote zandkool of Diplotaxis tenuifolia, groeit uitbundig aan de kust. Het is een vaste plant waarvan de stelen zelfs wat houtig kunnen worden, de jongere planten zijn zacht en zeer aromatisch en dus goed te verwerken in sla-mengsels. De 'tamme' rucola noemt officieel Eruca sativa en is een eenjarige plant.
Over wilde rucola
Bij Dr. Leclerc, die me nog altijd blijft verbazen, lees ik dat deze Diplotaxe al door Dioscorides roquette sauvage werd genoemd en dat Matthiolus hem als hoestmiddel voorschreef.
Een zekere Pottiez, waarschijnlijk een Belgische apotheker wijdde een hele studie aan het gebruik van de Grote zandkool. (La Diplotaxe a feuilles menues. Contribution a l’etude de la flore indigène. Journal de pharmacie de Belgique. 1921). Vooral als middel voor de luchtwegen, bronchiale aandoeningen en hoest werd hij gewaardeerd. Een recept van Pottiez, gebruikt door Leclerc ‘ 40gr vers geperst sap uit het blad mengen met 100 gr suikersiroop en laten indikken tot 100gr’. Hiervan naar behoefte een theelepel verschillende malen daags gebruiken.
De plant werd vroeger ook wel wild mosterdzaad genoemd. Volgens Fournier bevat hij veel solfer (zwavel) en heeft een samentrekkende, opwekkende en bloedzuiverende werking.
http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/79515-wilde-rucola-of-de-grote-zandkool.html
woensdag, mei 15, 2013
zondag, mei 12, 2013
Weer onderweg: Turnhout en omstreken
Enkele dagen dwalend langs Vlaamse en Nederlandse wegen. De Haan, Turnhout, Breda, Son, terug Turnhout, Hannut en Leuven. Met de motorhome natuurlijk. Bezoek tuincentrum Maréchal, wandeling Weelde Statie, familiebezoek in Breda, jazzfestival, privétuin, weer familiebezoek en les geven in Leuven. Een gevuld programma en tussendoor slaapplaatsen zoeken voor mij en mijn rijdend huisje.
Eerst wat vaste planten gekocht bij Maréchal, enkele water- en schaduwplanten die later een verre reis naar Bretagne zullen maken. Het is de dag voor mijn verjaardag en dus trakteer ik mij op Mansoor, Akeleiruit, Prestia cervina, Lychnis flos-cuculi en een speciale mij onbekende saliesoort Salvia taraxacifolia, salie met paardenbloemblad.
Mijn eerste overnachting is ook een traktatie, langs het kanaal met in de ochtend een glinsterend zicht op het kabbelend kanaal en op een mooie, net in blad komende boom aan de overkant. Een boom zonder naam en dat mag ook eens, zeker als hij zo mooi is. En nu, op naar mijn persoonlijke kruidenwandeling.
Over het moerasplantje Preslia cervina
Preslia cervina is een uit het westen van Zuid-Europa en Noord-Afrika afkomstig muntachtig gewasje dat behoort tot de lamiaceae (lipbloemigen). Het plantje komt van nature voor in moerassen, langs oevers en vijvers van het Iberisch schiereiland en het zuiden van Frankrijk (o.a. in de Rhônevallei ) en Algerije (omgeving Oran). In bergstreken komt dit moerasplantje slechts tot op een geringe hoogte voor.
Het geslacht Preslia is genoemd naar de Praagse plantkundigen Presl . Deze twee broers waren beiden professor aan de universiteit van Praag. Tot nu toe is er binnen dit geslacht slechts één soort beschreven, het is dus een monotypisch geslacht. Cervina betekent hert-achtig. In het Duits en Frans heet het plantje respectievelijk Hirschartige Preslie en preslie des cerfs. Het plantje kreeg in de loop van de tijd verschillende wetenschappelijke namen. De beroemde Linaeus gaf het de naam Mentha cervina . De botanicus Moench beschreef het als Mentha punctata .
In de kruidengeneeskunde wordt Preslia gebruikt als antispasmodisch (krampwerend) middel en als tonicum en stomachicum (maagmiddel) maar het blijkt ook een goede schimmelwerende werking te hebben.
Een wetenschappelijk onderzoekje. Composition and antifungal activity of the essential oil of Mentha cervina from Portugal. M J Gonçalves ea.
Eerst wat vaste planten gekocht bij Maréchal, enkele water- en schaduwplanten die later een verre reis naar Bretagne zullen maken. Het is de dag voor mijn verjaardag en dus trakteer ik mij op Mansoor, Akeleiruit, Prestia cervina, Lychnis flos-cuculi en een speciale mij onbekende saliesoort Salvia taraxacifolia, salie met paardenbloemblad.
Mijn eerste overnachting is ook een traktatie, langs het kanaal met in de ochtend een glinsterend zicht op het kabbelend kanaal en op een mooie, net in blad komende boom aan de overkant. Een boom zonder naam en dat mag ook eens, zeker als hij zo mooi is. En nu, op naar mijn persoonlijke kruidenwandeling.
Over het moerasplantje Preslia cervina
Preslia cervina is een uit het westen van Zuid-Europa en Noord-Afrika afkomstig muntachtig gewasje dat behoort tot de lamiaceae (lipbloemigen). Het plantje komt van nature voor in moerassen, langs oevers en vijvers van het Iberisch schiereiland en het zuiden van Frankrijk (o.a. in de Rhônevallei ) en Algerije (omgeving Oran). In bergstreken komt dit moerasplantje slechts tot op een geringe hoogte voor.
Het geslacht Preslia is genoemd naar de Praagse plantkundigen Presl . Deze twee broers waren beiden professor aan de universiteit van Praag. Tot nu toe is er binnen dit geslacht slechts één soort beschreven, het is dus een monotypisch geslacht. Cervina betekent hert-achtig. In het Duits en Frans heet het plantje respectievelijk Hirschartige Preslie en preslie des cerfs. Het plantje kreeg in de loop van de tijd verschillende wetenschappelijke namen. De beroemde Linaeus gaf het de naam Mentha cervina . De botanicus Moench beschreef het als Mentha punctata .
In de kruidengeneeskunde wordt Preslia gebruikt als antispasmodisch (krampwerend) middel en als tonicum en stomachicum (maagmiddel) maar het blijkt ook een goede schimmelwerende werking te hebben.
Een wetenschappelijk onderzoekje. Composition and antifungal activity of the essential oil of Mentha cervina from Portugal. M J Gonçalves ea.
zaterdag, mei 11, 2013
Hondsdraf, straffe verhalen
De naam 'hondsdraf' is mogelijk afkomstig van het Gotische woord ‘Gunderaba’ wat wonddrank betekent. In het Middel-Nederlands heette de plant ‘Gondrave’. Gond staat voor ‘zweer, etter, of gezwel’. Rave komt van Reve (in het Latijn: repere = kruipen) en dat betekent ‘rank’.
Daarmee zitten we meteen bij de geneeskrachtige werking van dit kruidje: het sap van de bladeren wordt toegepast tegen jeuk, onder meer veroorzaakt door brandnetels. Net als het blad van weegbree verzacht het pijn. Het heeft mogelijk een desinfecterende werking. Het werd – en wordt nog altijd – toegepast bij klachten over slijm in de luchtwegen, vooral bij kinderen. Het dient tegen longproblemen zoals langdurige hoest, bronchitis en tuberculose. Volgens de kruidkundige Dodonaeus (Dodoens Cruydtboek, 1554) geneest hondsdraf ‘alle ghebreken des mondts en van de schamelycke vrouwelycke leden, oock de Schorftheydt (schurft) ende wijdigheydts des huyts’. Het zou ook helpen tegen hersenbeschadiging ontstaan door blootstelling aan chemicaliën: in de Verenigde Staten gebruikten schilders hondsdraf tegen loodvergiftiging. In het huishouden zou je er ketelsteen mee moeten kunnen oplossen. Straffe verhalen dat wel en het kan nog straffer.
Spiritueel energetisch bekeken, tenminste volgens Bach en anderen hoort Hondsdraf bij het type mens dat niet op de voorgrond wil treden, omdat hij bang is om op te vallen. Alleen in zijn eigen omgeving is hij sterk en kan zijn ik-kracht zich ontwikkelen.
De Bachbloesem die gemaakt wordt van hondsdraf dient voor 'Het opruimen van oude niet begrepen emotie. Het bewust worden en transformeren van patronen hoe je je gedraagt, vooral de patronen waar je geen zicht op hebt. Voor overvloed, kracht en uitbreiding, helpt met het ontwikkelen, het fijner afstemmen en tot uitdrukking brengen van de fijnere kwaliteiten van je wezen.
En nu we toch esoterisch bezig zijn. een oude naam Duivelskandelaar duidt er op dat ook in oude tijden aan deze plant bijzondere krachten werd toegekend. Volgens de overlevering kon je hondsdraf gebruiken om te ontdekken wie er negatieve magie tegen je gebruikte: brand een gele kaars op dinsdag (waarom dinsdag?) en het zal uitkomen. In de middeleeuwen was de plant beroemd om zijn geestwerende werking bij behekste koeien die geen melk meer gaven. Wie in de Walpurgisnacht (30 april – 1 mei) een krans van hondsdraf bij zich droeg kon de heksen herkennen.
En om die interessante maar soms wel twijfelachtige verhalen te compenseren. Hier ook wat informatie over het wetenschappelijk onderzoek. We investigated the effects of G. hederacea extract on melanogenesis in B16 melanoma cells. It significantly reduced both the cellular melanin content and tyrosinase activity in a concentration-dependent manner. Bioorg Med Chem Lett. 2011 Jun 1;21(11):3483-j.bmcl.2011.02.002. Anti-inflammatory activity of constituents from Glechoma hederacea var. longituba. Klinkt al bijna even wonderlijk als de vroegere verhalen.
Misschien is het de kunst voor de herborist om oude verhalen kritisch te bekijken zonder ze direct af te wijzen en na te gaan wat voor waarheid er in die sprookjes verborgen zit.
Meer op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/glechoma-hederacea-hondsdraf
Daarmee zitten we meteen bij de geneeskrachtige werking van dit kruidje: het sap van de bladeren wordt toegepast tegen jeuk, onder meer veroorzaakt door brandnetels. Net als het blad van weegbree verzacht het pijn. Het heeft mogelijk een desinfecterende werking. Het werd – en wordt nog altijd – toegepast bij klachten over slijm in de luchtwegen, vooral bij kinderen. Het dient tegen longproblemen zoals langdurige hoest, bronchitis en tuberculose. Volgens de kruidkundige Dodonaeus (Dodoens Cruydtboek, 1554) geneest hondsdraf ‘alle ghebreken des mondts en van de schamelycke vrouwelycke leden, oock de Schorftheydt (schurft) ende wijdigheydts des huyts’. Het zou ook helpen tegen hersenbeschadiging ontstaan door blootstelling aan chemicaliën: in de Verenigde Staten gebruikten schilders hondsdraf tegen loodvergiftiging. In het huishouden zou je er ketelsteen mee moeten kunnen oplossen. Straffe verhalen dat wel en het kan nog straffer.
Spiritueel energetisch bekeken, tenminste volgens Bach en anderen hoort Hondsdraf bij het type mens dat niet op de voorgrond wil treden, omdat hij bang is om op te vallen. Alleen in zijn eigen omgeving is hij sterk en kan zijn ik-kracht zich ontwikkelen.
De Bachbloesem die gemaakt wordt van hondsdraf dient voor 'Het opruimen van oude niet begrepen emotie. Het bewust worden en transformeren van patronen hoe je je gedraagt, vooral de patronen waar je geen zicht op hebt. Voor overvloed, kracht en uitbreiding, helpt met het ontwikkelen, het fijner afstemmen en tot uitdrukking brengen van de fijnere kwaliteiten van je wezen.
En nu we toch esoterisch bezig zijn. een oude naam Duivelskandelaar duidt er op dat ook in oude tijden aan deze plant bijzondere krachten werd toegekend. Volgens de overlevering kon je hondsdraf gebruiken om te ontdekken wie er negatieve magie tegen je gebruikte: brand een gele kaars op dinsdag (waarom dinsdag?) en het zal uitkomen. In de middeleeuwen was de plant beroemd om zijn geestwerende werking bij behekste koeien die geen melk meer gaven. Wie in de Walpurgisnacht (30 april – 1 mei) een krans van hondsdraf bij zich droeg kon de heksen herkennen.
En om die interessante maar soms wel twijfelachtige verhalen te compenseren. Hier ook wat informatie over het wetenschappelijk onderzoek. We investigated the effects of G. hederacea extract on melanogenesis in B16 melanoma cells. It significantly reduced both the cellular melanin content and tyrosinase activity in a concentration-dependent manner. Bioorg Med Chem Lett. 2011 Jun 1;21(11):3483-j.bmcl.2011.02.002. Anti-inflammatory activity of constituents from Glechoma hederacea var. longituba. Klinkt al bijna even wonderlijk als de vroegere verhalen.
Misschien is het de kunst voor de herborist om oude verhalen kritisch te bekijken zonder ze direct af te wijzen en na te gaan wat voor waarheid er in die sprookjes verborgen zit.
Meer op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/glechoma-hederacea-hondsdraf
dinsdag, mei 07, 2013
Ton Lemaire
Over het algemeen probeer ik zelf op te schrijven wat ik voel en denk. Gelukkig (of niet) zijn er ook schrijvers die dat beter kunnen dan ik zelf, alsof ze mijn gedachten kunnen lezen.
Eén van die schrijvers is de cultuurfilosoof en antropoloog Ton Lemaire, geboren in 1941 dus 3 jaar ouder dan mezelf, hij woont al jaren ver weg in Frankrijk, waar hij vooral over ecologische en filosofische thema’s schrijft. In 2010 kwam hij met ‘De val van Prometheus’, een uiterst kritisch boek over ’s mensen kortzichtigheid, de verslingerdheid aan consumptie en economische groei.
'Verre velden’ is zijn meest recente boek een bundel essays over zeer uiteenlopende thema’s, fris geschreven maar toch van hoog niveau en vol wijze inzichten.
Lemaire analyseert gedichten van Rilke, of wijdt bespiegelingen aan het landschap in de schilderkunst -met ook aandacht voor ‘onze’ Emile Claus- waarbij hij vooral de symboliek van het koren toelicht. De antropoloog in hem spreekt over het oude recht op aren lezen (armen mochten de restanten van de oogst hebben) of het recht op hout sprokkelen, waar een eind aan kwam toen “gemene gronden” verkaveld werden. Andere essays handelen over archeologie als verstoring van het landschap, of over Araucanië, de streek in Chili waar de Mapuche lang stand hielden tegen de Spaanse conquistadores. Ton Lemaire betrekt er de Canto General van Pablo Neruda bij en ontdekt dat bij hem om de hoek op het Franse platteland het graf ligt van de ‘laatste koning van Aracaunië’, een Franse avonturier.
Een, mij ook aansprekend essay gaat over ‘braakliggen’, een praktijk die in de landbouw in onbruik is geraakt. Lemaire past dit ook figuurlijk toe op de menselijke activiteit. Af en toe moet je ‘braakliggen’, en dat is iets anders dan je te pletter werken of je te pletter amuseren in je vrije tijd, die volgens Lemaire verre van vrij is. Het is daarentegen een “actief-passieve houding die zich concentreert op de leegte en zich ontledigt en juist daardoor kan openstaan voor de volheid van het moment, van het hier en nu”. Lemaire deed al aan mindfulness voor dat begrip modieus en irriterend gemeengoed werd…
Eén van die schrijvers is de cultuurfilosoof en antropoloog Ton Lemaire, geboren in 1941 dus 3 jaar ouder dan mezelf, hij woont al jaren ver weg in Frankrijk, waar hij vooral over ecologische en filosofische thema’s schrijft. In 2010 kwam hij met ‘De val van Prometheus’, een uiterst kritisch boek over ’s mensen kortzichtigheid, de verslingerdheid aan consumptie en economische groei.
'Verre velden’ is zijn meest recente boek een bundel essays over zeer uiteenlopende thema’s, fris geschreven maar toch van hoog niveau en vol wijze inzichten.
Lemaire analyseert gedichten van Rilke, of wijdt bespiegelingen aan het landschap in de schilderkunst -met ook aandacht voor ‘onze’ Emile Claus- waarbij hij vooral de symboliek van het koren toelicht. De antropoloog in hem spreekt over het oude recht op aren lezen (armen mochten de restanten van de oogst hebben) of het recht op hout sprokkelen, waar een eind aan kwam toen “gemene gronden” verkaveld werden. Andere essays handelen over archeologie als verstoring van het landschap, of over Araucanië, de streek in Chili waar de Mapuche lang stand hielden tegen de Spaanse conquistadores. Ton Lemaire betrekt er de Canto General van Pablo Neruda bij en ontdekt dat bij hem om de hoek op het Franse platteland het graf ligt van de ‘laatste koning van Aracaunië’, een Franse avonturier.
Een, mij ook aansprekend essay gaat over ‘braakliggen’, een praktijk die in de landbouw in onbruik is geraakt. Lemaire past dit ook figuurlijk toe op de menselijke activiteit. Af en toe moet je ‘braakliggen’, en dat is iets anders dan je te pletter werken of je te pletter amuseren in je vrije tijd, die volgens Lemaire verre van vrij is. Het is daarentegen een “actief-passieve houding die zich concentreert op de leegte en zich ontledigt en juist daardoor kan openstaan voor de volheid van het moment, van het hier en nu”. Lemaire deed al aan mindfulness voor dat begrip modieus en irriterend gemeengoed werd…
maandag, mei 06, 2013
Aronskelk
Tijdens mijn dwaaltocht in het Brabantse binnenland.......Wilsele Putkapelle (les geven), Hoegaarden, Hauthem, Babelom, Haasrode, kom ik ook in Oud Heverlee bij de Zoete Waters terecht.
Veel jeugdsentiment hier overal en gemengd met het ontmoeten van planten is het vreemd genieten voor mij. Zo zie ik ook nog eens de bloeiende aronskelk, op zich geen zeldzame plant. Ik zie deze planten regelmatig, zelfs in mijn eigen tuin maar toch maakt de bijzondere bloem hier in het clair-obscuur van het Meerdaalse woud weer indruk. Alsof zij of hij met zijn knotsvormige bloeiwijze een boodschap wil brengen. Een verschijning!
Tot boodschappen en verhalen heeft deze aronskelk in het verleden wel meer aanleiding gegeven. Vanwege de bloeiknots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’. Tegelijkertijd staat de plant die zijn bloem rechtstreeks vanuit de aarde hoog naar de hemel richt, vreemd genoeg ook symbool voor de maagd Maria. Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet. Omdat de bloeikolf in een schede zit noemden ze hem Kindje-in-het-pak, Vader-in-de-koekkas of Dominee-op-de-preekstoel. Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken. Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’ uitgedeeld. Toch wel vreemd sociaal gedrag, hoeven we vandaag niet meer te proberen.
Veel verhaal dus, al zijn de botanische feiten over de bloeiwijze al bijzonder genoeg. De opvallende bloemschede vernauwt zich benedenwaarts om in een zak uit te lopen. De temperatuur in die holte is ongeveer tien graden hoger als in de omgeving. (Het is met een vinger goed te voelen.) Het schutblad dient als lokmiddel om kleine motmugjes in hun val te leiden. Aangetrokken door de vreemde lucht als van gegiste vruchten en rottend vlees en de warmte zetten ze zich tegen de lichtende binnenwand. Daar krabbelen ze even tegen de spiegelgladde vlakte en storten dan als bedwelmd neer in de diepte van de bloem. Ter hoogte van de taille bevindt zich een krans van fijne stamperharen, waarvan het uiteinde naar beneden wijzen. Onder dit hekwerk bevinden de mannelijke (meeldraad-) bloemen. Daaronder de zitten de vrouwelijke bloemen. De insecten vallen wel door het hekwerk naar beneden maar ze kunnen niet uit de zak ontsnappen. De wand van de ketel is ook te glad om omhoog te klimmen. De gevangen lopen heel druk rond en vinden op elk stamperbloempje een drup honing. Hun hele lichaam raakt er mee besmeurd.
De tweede bloeidag gebeurt het meest merkwaardige. Dan gaan de helmknoppen open en 't stuifmeel dwarrelt naar beneden op de kleverige vliegjes. Kort daarop krommen zich de stijve haren, die de uitgang versperden en nu zijn de deuren van de gevangenis geopend. Ook is de wand van de schede is minder glad dan in het begin. Bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem. Als de vliegjes verdwenen zijn, buigt het dan gerimpelde spitse bovendeel van het schutblad zich over de ketel en is de toegang tot de bloemen voor regendruppels beschermd. De vliegjes niets wijzer geworden vliegen dadelijk naar een tweede aronskelk en bevruchten daar de stampers met het stuifmeel dat ze van de eerste bloem meebrachten. Doordat de vrouwelijk bloem bevrucht wordt voordat de mannelijke bloem het stuifmeel prijsgeeft vindt er altijd kruisbestuiving plaats.
Deze mooie, uitgebreide beschrijving komt gedeeltelijk van Jac P. Thijsse, de schrijver en samensteller van de oude Verkade albums http://nl.wikipedia.org/wiki/Jac._P._Thijsse
Meer over aronskelk op mijn website: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk
Veel jeugdsentiment hier overal en gemengd met het ontmoeten van planten is het vreemd genieten voor mij. Zo zie ik ook nog eens de bloeiende aronskelk, op zich geen zeldzame plant. Ik zie deze planten regelmatig, zelfs in mijn eigen tuin maar toch maakt de bijzondere bloem hier in het clair-obscuur van het Meerdaalse woud weer indruk. Alsof zij of hij met zijn knotsvormige bloeiwijze een boodschap wil brengen. Een verschijning!
Tot boodschappen en verhalen heeft deze aronskelk in het verleden wel meer aanleiding gegeven. Vanwege de bloeiknots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’. Tegelijkertijd staat de plant die zijn bloem rechtstreeks vanuit de aarde hoog naar de hemel richt, vreemd genoeg ook symbool voor de maagd Maria. Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet. Omdat de bloeikolf in een schede zit noemden ze hem Kindje-in-het-pak, Vader-in-de-koekkas of Dominee-op-de-preekstoel. Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken. Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’ uitgedeeld. Toch wel vreemd sociaal gedrag, hoeven we vandaag niet meer te proberen.
Veel verhaal dus, al zijn de botanische feiten over de bloeiwijze al bijzonder genoeg. De opvallende bloemschede vernauwt zich benedenwaarts om in een zak uit te lopen. De temperatuur in die holte is ongeveer tien graden hoger als in de omgeving. (Het is met een vinger goed te voelen.) Het schutblad dient als lokmiddel om kleine motmugjes in hun val te leiden. Aangetrokken door de vreemde lucht als van gegiste vruchten en rottend vlees en de warmte zetten ze zich tegen de lichtende binnenwand. Daar krabbelen ze even tegen de spiegelgladde vlakte en storten dan als bedwelmd neer in de diepte van de bloem. Ter hoogte van de taille bevindt zich een krans van fijne stamperharen, waarvan het uiteinde naar beneden wijzen. Onder dit hekwerk bevinden de mannelijke (meeldraad-) bloemen. Daaronder de zitten de vrouwelijke bloemen. De insecten vallen wel door het hekwerk naar beneden maar ze kunnen niet uit de zak ontsnappen. De wand van de ketel is ook te glad om omhoog te klimmen. De gevangen lopen heel druk rond en vinden op elk stamperbloempje een drup honing. Hun hele lichaam raakt er mee besmeurd.
De tweede bloeidag gebeurt het meest merkwaardige. Dan gaan de helmknoppen open en 't stuifmeel dwarrelt naar beneden op de kleverige vliegjes. Kort daarop krommen zich de stijve haren, die de uitgang versperden en nu zijn de deuren van de gevangenis geopend. Ook is de wand van de schede is minder glad dan in het begin. Bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem. Als de vliegjes verdwenen zijn, buigt het dan gerimpelde spitse bovendeel van het schutblad zich over de ketel en is de toegang tot de bloemen voor regendruppels beschermd. De vliegjes niets wijzer geworden vliegen dadelijk naar een tweede aronskelk en bevruchten daar de stampers met het stuifmeel dat ze van de eerste bloem meebrachten. Doordat de vrouwelijk bloem bevrucht wordt voordat de mannelijke bloem het stuifmeel prijsgeeft vindt er altijd kruisbestuiving plaats.
Deze mooie, uitgebreide beschrijving komt gedeeltelijk van Jac P. Thijsse, de schrijver en samensteller van de oude Verkade albums http://nl.wikipedia.org/wiki/Jac._P._Thijsse
Meer over aronskelk op mijn website: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk
zondag, mei 05, 2013
Het kruidensteegje
Les herboristenopleiding. De kruiden voor hart en bloedvaten besproken. De basisplant is natuurlijk meidoorn, de bloesem kan binnenkort weer geplukt worden. Zonder meer het best werkzame en zeer veilige middel voor een 'versleten' hart. Verbetert o.a. de zuurstofvoorziening naar de hartspier.
Het is mooi zonnig weer, zonde om de hele dag binnen te zitten, dus tussendoor nog eens via het binnenpaadje naar de tuin van Hilde. De stinkende gouwe, madeliefjes en paardenbloemen zijn in volle bloei, echte onkruiden met een grote O, goed geneeskrachtig en wat vrolijken ze de grasvelden en de mensen mooi op. Hoe kunnen we daar nu bestrijdingsmiddelen op los laten!
In het herboristentuintje van Hilde vinden we bloeiend bedstro Galium odoratum. Het moment om maitrank te maken. Eenvoudig recept: 5 à 10 bloeiende stengels laten verwelken en dan in een fles droge witte wijn 24 uur laten trekken. Bedstro is rustgevend en licht bloedverdunnend.
Bijzondere bloeiende planten bij Hilde zijn de doorlevende judaspenning, een zeer zeldzame bosplant die juist in de diepe schaduw goed groeit en in het vijvertje vinden we de sierlijke waterviolier. Eenvoudige wilde schoonheid.
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.htm
lhttps://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/galium-odoratu
Het is mooi zonnig weer, zonde om de hele dag binnen te zitten, dus tussendoor nog eens via het binnenpaadje naar de tuin van Hilde. De stinkende gouwe, madeliefjes en paardenbloemen zijn in volle bloei, echte onkruiden met een grote O, goed geneeskrachtig en wat vrolijken ze de grasvelden en de mensen mooi op. Hoe kunnen we daar nu bestrijdingsmiddelen op los laten!
In het herboristentuintje van Hilde vinden we bloeiend bedstro Galium odoratum. Het moment om maitrank te maken. Eenvoudig recept: 5 à 10 bloeiende stengels laten verwelken en dan in een fles droge witte wijn 24 uur laten trekken. Bedstro is rustgevend en licht bloedverdunnend.
Bijzondere bloeiende planten bij Hilde zijn de doorlevende judaspenning, een zeer zeldzame bosplant die juist in de diepe schaduw goed groeit en in het vijvertje vinden we de sierlijke waterviolier. Eenvoudige wilde schoonheid.
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.htm
lhttps://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/galium-odoratu
Brave hendrik in de schooltuin
We bezoeken met de cursisten de bijzondere tuin van een school in Wilsele. Een gevarieerd wild natuur- en speelbos met groenten- en kruidentuin zou je het kunnen noemen. In de kruidentuin vinden we vooral stevige planten die tegen een stootje kunnen. Wel verstandig om juist de stoere Griekse alant, aardperen en brave hendrik aan te planten. Of zitten er hier allemaal brave hendriken op de school?
Brave hendrik met zijn Latijnse naam Chenopodium bonus-henricus hoort bij de familie van de melde. Het zijn bijna allemaal planten die makkelijk en snel groeien, allemaal eetbaar blad vormen dat op zijn spinazies gegeten kan worden en waarvan ook de zaden eeuwen geleden als een soort graan gebruikt werden.
Zijn Engelse bijnaam - armeluisasperge – duidt op de malse scheuten die je, mits je de plant in het voorjaar aanaard in de zomers kunt eten als asperge.
De merkwaardige naam Brave Hendrik, die in andere landen een vergelijkbare naam heeft (Good King Henry en Guter Heinrich) verwijst mogelijk naar een Midden-Europese mythische figuur. Of de naam zou ontleend zijn aan Hendrik IV. die de beoefening van de plantkunde bevorderde, de naam zou staan tegenover Malus Henricus d. i. slechte Hendrik, waarmee Mercurialis perennis bedoeld werd.
Chenopódium komt van het Griekse chênos: van de gans en podion: voetje, naar de overeenkomst van de bladeren met een ganzenvoet.
Dodonaeus geeft de volgende beschrijving over 'Goeden heyndrick' in zijn Cruydtboeck
Goeden heyndrick heeft breede dicke bladeren/ den bladeren van Surckele volnaer ghelijck maer corter ende breeder. Die steel es dick ontrent eenen voet hooch/ ende daer aen wast dat saet/ veel by een ghedronghen schier ghelijck aen die Melden. Die wortel es groot/ lanck/ dick ende geel.
Goeden heyndrick wast op ongheboude plaetsen/ by den straten ende weghen/ ende ontrent die tuynen.
Dit cruyt wordt gheheeten nu ter tijt in Latijn Tota bona/ en van sommighen oock Chrysolachanon/ dat es in Latijn Aureum olus/ om sijn sonderlinghe duecht wille. In Hoochduytsch Guter heinrich ende Schmerber. Hier te lande Goede heyndrick/ Lammekens oore/ ende van sommighen Algoede. In Franchois Toute bone.
Cracht ende werckinghe
Goede heyndrick in spijse oft pottagie gebruyckt maeckt den buyck saecht/ ende doet camerganck hebben.
Goeden heyndrick gruen ghestooten suyvert die oude sweeringhen/ ende gheneest die versche wonden daer op gheleyt/ ende sijn in die selve eenighe ghewormten die doet hy sterven ende uutvallen.
Meer info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/chenopodium-bonus-henricus-brave-hendrik
Brave hendrik met zijn Latijnse naam Chenopodium bonus-henricus hoort bij de familie van de melde. Het zijn bijna allemaal planten die makkelijk en snel groeien, allemaal eetbaar blad vormen dat op zijn spinazies gegeten kan worden en waarvan ook de zaden eeuwen geleden als een soort graan gebruikt werden.
Zijn Engelse bijnaam - armeluisasperge – duidt op de malse scheuten die je, mits je de plant in het voorjaar aanaard in de zomers kunt eten als asperge.
De merkwaardige naam Brave Hendrik, die in andere landen een vergelijkbare naam heeft (Good King Henry en Guter Heinrich) verwijst mogelijk naar een Midden-Europese mythische figuur. Of de naam zou ontleend zijn aan Hendrik IV. die de beoefening van de plantkunde bevorderde, de naam zou staan tegenover Malus Henricus d. i. slechte Hendrik, waarmee Mercurialis perennis bedoeld werd.
Chenopódium komt van het Griekse chênos: van de gans en podion: voetje, naar de overeenkomst van de bladeren met een ganzenvoet.
Dodonaeus geeft de volgende beschrijving over 'Goeden heyndrick' in zijn Cruydtboeck
Goeden heyndrick heeft breede dicke bladeren/ den bladeren van Surckele volnaer ghelijck maer corter ende breeder. Die steel es dick ontrent eenen voet hooch/ ende daer aen wast dat saet/ veel by een ghedronghen schier ghelijck aen die Melden. Die wortel es groot/ lanck/ dick ende geel.
Goeden heyndrick wast op ongheboude plaetsen/ by den straten ende weghen/ ende ontrent die tuynen.
Dit cruyt wordt gheheeten nu ter tijt in Latijn Tota bona/ en van sommighen oock Chrysolachanon/ dat es in Latijn Aureum olus/ om sijn sonderlinghe duecht wille. In Hoochduytsch Guter heinrich ende Schmerber. Hier te lande Goede heyndrick/ Lammekens oore/ ende van sommighen Algoede. In Franchois Toute bone.
Cracht ende werckinghe
Goede heyndrick in spijse oft pottagie gebruyckt maeckt den buyck saecht/ ende doet camerganck hebben.
Goeden heyndrick gruen ghestooten suyvert die oude sweeringhen/ ende gheneest die versche wonden daer op gheleyt/ ende sijn in die selve eenighe ghewormten die doet hy sterven ende uutvallen.
Meer info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/chenopodium-bonus-henricus-brave-hendrik
donderdag, mei 02, 2013
Fenegriek bij ziekte van Parkinson
Indiase artsen onderzochten de meerwaarde van een fenegrieksupplement bij de standaardbehandeling van de ziekte van Parkinson. Met een extract van 300 mg (tweemaal per dag) gedurende 6 maanden konden ze de progressie van parkinsonsymptomen minimaliseren (toename UPDRS-score van 0,098 % versus toename van 13 % in de placebogroep).
De standaardbehandeling voor Parkinson is L-Dopa-therapie waarbij dopamine in de hersenen op kunstmatige wijze op peil wordt gehouden. Beter zou zijn om de dopamine-producerende hersencellen te beschermen tegen verder verval, maar neuroprotectieve effecten van L-Dopa en van nieuwe medicatie (MAO-B-remmers en selegine) zijn tot dusver niet aangetoond geweest.
Fenegriekzaad is een specerij met medicinale toepassingen en met een zeer hoog veiligheidsprofiel. In deze studie werd een gestandaardiseerd extract van fenegriekzaad gebruikt dat ook in dierstudies voor parkinson gunstige effecten uitlokte.
Referenties:
Nathan J, Panjwani S et al. Efficacy and safety of standardized extract of Trigonella foenum-graecum L seeds as an adjuvant to L-dopa in the management of patients with Parkinson’s disease. Phytother Res. (2013)
Meer over fenegriek https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/trigonella-foenum-graecum-fenegriek
woensdag, mei 01, 2013
Nog over daslook
Daslook in eigen tuin |
Het ander geslacht dat we Allium sylvestre latioris folij of latifolium noemen, dat is wilde look met brede bladeren is in Brabant van de gewone man daslook genoemd, in Hoogduitsland Walde lauch en Waldt Knob lauch, dat is in het Latijn Allium taxi en Allium nemorense, hoewel dat het tegenwoordig gewoonlijk Allium ursinum, dat is beer look genoemd wordt. Sommige menen dat dit het Moly van Hippocrates zou mogen wezen hoewel hij nochtans er zo weinig van geschreven en vermaand heeft dat men zulks niet goed uit zijn woorden zou kunnen verstaan of immers vast mogen verzekeren.......De bol van daslook stinkt als ander look en is scherp van smaak, maar niet onlieflijk en heeft de krachten van teriakel en is vijand van de besmettelijke ziekte of pest.
Maria Treben's recept voor daslookwijn
Neem een handvol fijngesneden bladeren, kook die eventjes in ¼ liter witte wijn, zoet, naar smaak met honing of siroop en drink deze wijn overdag langzaam slokje voor slokje. Neem 1 à 2 maal per dag een likeurglaasje.
En over het wetenschappelijk onderzoek hoeven we ook niet te klagen.
- Sendl A, Elbl G, Steinke B, et al. Comparative pharmacological investigations of Allium ursinum and Allium sativum. Planta Med. 1992;58(1):1-7.
- Smeets K, Van Damme EJ, Van Leuven F, et al. Isolation, characterization and molecular cloning of a leaf-specific lectin from Carotenuto A, De Feo V, Fattorusso E, et al. The flavonoids of Allium ursinum. Phytochemistry 1996;41(2):531-536. (Allium ursinum L.). Plant Mol.Biol 1997;35(4):531-535.
- Chem Cent J. 2013 Feb 1;7(1):21. doi: 10.1186/1752-153X-7-21. Study on the stability and antioxidant effect of the Allium ursinum watery extract. Putnoky S, Caunii A, Butnariu M.
- Asian Pac J Cancer Prev. 2004 Jul-Sep;5(3):237-45. Allium vegetables in cancer prevention: an overview.
- Sengupta A, Ghosh S, Bhattacharjee S.Dept. of Cancer Chemoprevention, Chittaranjan National Cancer Institute, Kolkata-700026, India. archana_sen@yahoo.com
- Sobolewska D., Janeczko Z., Kisiel W., Podolak I., Galanty A., Trojanowska D. Steroidal glycoside from the underground parts of Allium ursinum L., and their cytostatic and antimicrobial activity. Acta Pol. Pharm.—Drug Res. 2006;63:219–223.
- Kim J.W., Huh J.E., Kyung S.H., Kyung K.H. Antimicrobial activity of alk(en)yl sulfides found in essential oils of ramsons and onion. Food Sci. Biotechnol. 2004;13:235–239.
- Schmitt B., Schulz H., Storsberg J., Keusgen M. Chemical characterization of Allium ursinum L. depending on harvesting time. J. Agric. Food Chem. 2005;53:7288–7294. [PubMed]
- Wu H., Dushenkov S., Ho C.T., Sang S. Novel acetylated flavonoid glycosides from the leaves of Allium ursinum. Food Chem. 2009;115:592–595.
- Golubkina N.A., Malankina H.L., Kosheleva O.V., Solovyeva A.Y. Content of biologically active substances—Selenium, flavonoids, ascorbic acid and chlorophyllin of Allium ursinum L. and Allium victorialis L. Vopr. Pitan. 2010;79:78–81.
- Chemical Composition and in Vitro Antifungal Activity Screening of the Allium ursinum L. (Liliaceae)Radu Vasile Bagiu,1 Brigitha Vlaicu,1 and Monica Butnariu2*
Beerlook, Berelook, Borslook, Daslook, Hondsknoflook, , Uienbloem, Witte convallaria, Wilde Knoflook, Woutknooploock. De soortaanduiding ursinum = van de beren, ursus = beer is ontstaan door het oude bijgeloof dat beren na hun winterslaap zich eerst aan deze plant tegoed deden. Dit is er ook de oorzaak dat de plant af en toe ook berelook wordt genoemden als mensen daslook aten zouden ze zeker ook berenkracht krijgen. De naam daslook kan afgeleid zijn van dassen, die onder deze planten hun hol hadden.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/63731-daslook-goed-voor-de-bloedvaten.html
zaterdag, april 27, 2013
Genadekruid
Bij Ecoflora heb ik niet alleen over planten gepraat maar ook wat planten gekocht. Nu we naast een overstromende rivier wonen, kunnen we gerust nog wat oever- en moerasplanten gebruiken. Een ouderwetse en zeldzame medicinale plant met een bijzondere naam is het Genadekruid. Ik vond bij Ecoflora stevige planten die zelfs uit hun potjes groeiden, zo te zien dus een stevige groeier. En stevig groeien moeten ze wel om op te tornen tegen de brandnetels en de moerasspirea langs onze rivier. Het biotoop lijkt in elk geval geschikt voor het genadekruid. Zonnige, iets open plaatsen op natte, 's winters overstroomde, matig voedselrijke tot voedselrijke, humeuze grond (zand, zavel en klei).
Grasland (grazige, 's winters overstroomde plaatsen, open plekken in nat weiland), waterkanten (langs vijvers, greppels, beken, rivieren en plassen), aan de voet van rivierdijken en open plaatsen in moerassen.
Nederlands: Genadekruid
English: Hedge Hyssop (Hedgehyssop)
Français: Gratiole officinale (Gratiole)
Deutsch: Gottesgnadenkraut
Wetenschappelijk: Gratiola officinalis
Familie: Helmkruidfamilie, Scrophulariaceae
De naam Gratiola is afgeleid van gratia (genade). De plant werd beschouwd als door God's genade aan de mensen gegeven en werd als geneesmiddel voor allerlei ziekten gebruikt (o.a. als purgeeermiddel). Officinalis betekent "geneeskrachtig of uit de apotheken".
In de Flora Batava 1800 wordt de plant niet zo vriendelijk besproken. 'Zij oefent eene sterke braakwekkende en purgerende kracht op de ingewanden uit, en verdient in grootere giften tot de vergiften gerekend te worden. Zij veroorzaakt dan hevige uitwerkselen, brakingen, sterke ontlastingen, kolijk enz.
Door Brugmans onder de schadelijke planten der weilanden opgenoemd; ook worden volgens Mattuschka de paarden hierdoor mager, zelfs wanneer het in het hooi voorkomt'. Paarden zullen er nu geen last meer van hebben, want ondertussen is de plant zeer zeldzaam geworden.
http://leeswerk.nl/florabatava/index.htm
Medicinaal gebruiken doen we de plant niet meer, toch wordt er wel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het genadekruid. Een voorbeeld: M. Zia-Ul-Haq ea. Phytopharmacological profile of Gratiola officinalis Linn.: A review Journal of Medicinal Plants Research http://www.academicjournals.org/jmpr/PDF/pdf2012/30%20Apr/Zia-ul-haq%20et%20al%202.pdf
Gratiola officinalis Linn. (Plantaginaceae), commonly known as common Hedgehyssop or “Herb of
Grace” is well-known for its pharmacological properties. Various parts of this plant (root and herb) are
being used in phytomedicinnes. This review focuses on the classification, etymology, habitat and
distribution, botanical description, medicinal, food and miscellaneous uses and structures of various
bioactive constituents of its multipurpose fruit. Being a rich source of bioactive constituents of
therapeutic value, G. officinalis is used as a potent medicine to treat gout, mild dropsy, sciatica,
external ulcers, intestinal worms, chronic eczema, and persistent itching skin.
Grasland (grazige, 's winters overstroomde plaatsen, open plekken in nat weiland), waterkanten (langs vijvers, greppels, beken, rivieren en plassen), aan de voet van rivierdijken en open plaatsen in moerassen.
Nederlands: Genadekruid
English: Hedge Hyssop (Hedgehyssop)
Français: Gratiole officinale (Gratiole)
Deutsch: Gottesgnadenkraut
Wetenschappelijk: Gratiola officinalis
Familie: Helmkruidfamilie, Scrophulariaceae
De naam Gratiola is afgeleid van gratia (genade). De plant werd beschouwd als door God's genade aan de mensen gegeven en werd als geneesmiddel voor allerlei ziekten gebruikt (o.a. als purgeeermiddel). Officinalis betekent "geneeskrachtig of uit de apotheken".
In de Flora Batava 1800 wordt de plant niet zo vriendelijk besproken. 'Zij oefent eene sterke braakwekkende en purgerende kracht op de ingewanden uit, en verdient in grootere giften tot de vergiften gerekend te worden. Zij veroorzaakt dan hevige uitwerkselen, brakingen, sterke ontlastingen, kolijk enz.
Door Brugmans onder de schadelijke planten der weilanden opgenoemd; ook worden volgens Mattuschka de paarden hierdoor mager, zelfs wanneer het in het hooi voorkomt'. Paarden zullen er nu geen last meer van hebben, want ondertussen is de plant zeer zeldzaam geworden.
http://leeswerk.nl/florabatava/index.htm
Medicinaal gebruiken doen we de plant niet meer, toch wordt er wel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het genadekruid. Een voorbeeld: M. Zia-Ul-Haq ea. Phytopharmacological profile of Gratiola officinalis Linn.: A review Journal of Medicinal Plants Research http://www.academicjournals.org/jmpr/PDF/pdf2012/30%20Apr/Zia-ul-haq%20et%20al%202.pdf
Gratiola officinalis Linn. (Plantaginaceae), commonly known as common Hedgehyssop or “Herb of
Grace” is well-known for its pharmacological properties. Various parts of this plant (root and herb) are
being used in phytomedicinnes. This review focuses on the classification, etymology, habitat and
distribution, botanical description, medicinal, food and miscellaneous uses and structures of various
bioactive constituents of its multipurpose fruit. Being a rich source of bioactive constituents of
therapeutic value, G. officinalis is used as a potent medicine to treat gout, mild dropsy, sciatica,
external ulcers, intestinal worms, chronic eczema, and persistent itching skin.
Ecoflora
Een dagje les geven. Praten dus. Het was weer even geleden. Nu wel buiten bij Ecoflora, tegen belangstellende cursisten en tegen potjes met kruiden aanpraten.
De potjes houden het wel langer vol dan de mensen. Het is dan ook een hele inspanning om enkele uren rechtopstaand en langzaam verder schuifelend, te luisteren en al die informatie proberen te verwerken en te ordenen. Bij de eerste planten, de A's dus blijven we meestal wat langer stil staan, in dit geval zijn dat Achillea millefolium (duizendblad), Althea officinalis (heemst) en Atropa belladonna (wolfskers). Drie totaal verschillende planten met hun eigen verhaal:
Het duizendblad, veelzijdige en veel voorkomend, een herboristenplant bij uitstek. Bitterstofplant en dus goed voor de spijsvertering, looistofplant en dus goed als bloedstelpend huidkruid, geurstofplant en krampwerend en als zodanig ook in gebruik bij pijnlijke menstruatie.
De potjes houden het wel langer vol dan de mensen. Het is dan ook een hele inspanning om enkele uren rechtopstaand en langzaam verder schuifelend, te luisteren en al die informatie proberen te verwerken en te ordenen. Bij de eerste planten, de A's dus blijven we meestal wat langer stil staan, in dit geval zijn dat Achillea millefolium (duizendblad), Althea officinalis (heemst) en Atropa belladonna (wolfskers). Drie totaal verschillende planten met hun eigen verhaal:
Het duizendblad, veelzijdige en veel voorkomend, een herboristenplant bij uitstek. Bitterstofplant en dus goed voor de spijsvertering, looistofplant en dus goed als bloedstelpend huidkruid, geurstofplant en krampwerend en als zodanig ook in gebruik bij pijnlijke menstruatie.
De heemst, een kaasjeskruid vooral bekend om zijn slijmstoffen, verzachtend bij geïrriteerde luchtwegen en dus te gebruiken bij heesheid en hoest.
En dan de wolfskers, het mythisch heksenkruid bij uitstek en dat bedoel ik positief. Geïsoleerde atropine wordt nog steeds gebruikt in de geneeskunde en in de homeopathie. Wel wat te straf om zomaar losweg een kruidenthee van te trekken.
Ja, ik zou over elk van die honderden planten die hier staan een halve dag kunnen vertellen, dat zou al vlug een dikke maand praten worden. Is dat vol te houden? Al zou ik dan wel tegen mijn eigen en tegen potjes aan het praten zijn. Iets voor het Guinessbook of Records?
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/37880-wolfskers-de-lokkende-bella-donna.html
En dan de wolfskers, het mythisch heksenkruid bij uitstek en dat bedoel ik positief. Geïsoleerde atropine wordt nog steeds gebruikt in de geneeskunde en in de homeopathie. Wel wat te straf om zomaar losweg een kruidenthee van te trekken.
Ja, ik zou over elk van die honderden planten die hier staan een halve dag kunnen vertellen, dat zou al vlug een dikke maand praten worden. Is dat vol te houden? Al zou ik dan wel tegen mijn eigen en tegen potjes aan het praten zijn. Iets voor het Guinessbook of Records?
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/37880-wolfskers-de-lokkende-bella-donna.html
vrijdag, april 26, 2013
Lissewege
Nog maar net terug van Bretagne en ik speel al toerist in De Haan en omstreken. Ik rij door de polder naar Lissewege. Hallucinante omgeving om vele redenen. Vlakke polder, dus met verre zichten, helaas (of niet) met zicht op een betonnen bos van reusachtige windmolens. Don Quichotte zou hier zijn werk hebben.
De expresweg tussen Brugge en Zeebrugge. Een heksenketel, een wirwar van ronde punten, verkeerswisselaars, ik wissel mee. Aan de stoplichten rechts af, Lissewege! Van de eenentwintig-eeuwse chaos kom ik in de zestien-eeuwse rust terug. Witte huisjes, steegjes, kanaaltjes.... hoe is dit dorp kunnen blijven bestaan in deze agressieve omgeving. Op het plein de bonkige kerk zonder spits, kerkhof er om heen met een bord 'honden niet toegelaten'. Zouden de beesten zoals in de sprookjes hier nog kunnen lezen en praten? In de kerk hangt stilte en goddelijk geheimzinnig licht, als Hij of Zij nu zou verschijnen, zou ik mij direct bekeren. Maar zo ver komt het niet, het wonder blijft bij een speelse stoelendans.
Net buiten het dorp vind ik bloeiend groot hoefblad en oude knotwilgen, zelfs een exemplaar met een stevige vlier in de half verrotte kop. Schoonheid van ouderdom. Hoefblad, wilg en vlier, zou dat een goede kruidenthee kunnen zijn voor stramme, ontstoken gewrichten? Een biotoopmengsel! Zou het niet mooi zijn als de natuur ons zo kant en klaar kruidenmengsel zou aanbieden?
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/60804-wilg-voor-gewillige-gewrichten.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/25369-in-de-naam-van-groot-en-klein-hoefblad.html
http://www.brugge.be/internet/nl/toerisme/omgeving_zeebrugge/Lissewege.htm
De expresweg tussen Brugge en Zeebrugge. Een heksenketel, een wirwar van ronde punten, verkeerswisselaars, ik wissel mee. Aan de stoplichten rechts af, Lissewege! Van de eenentwintig-eeuwse chaos kom ik in de zestien-eeuwse rust terug. Witte huisjes, steegjes, kanaaltjes.... hoe is dit dorp kunnen blijven bestaan in deze agressieve omgeving. Op het plein de bonkige kerk zonder spits, kerkhof er om heen met een bord 'honden niet toegelaten'. Zouden de beesten zoals in de sprookjes hier nog kunnen lezen en praten? In de kerk hangt stilte en goddelijk geheimzinnig licht, als Hij of Zij nu zou verschijnen, zou ik mij direct bekeren. Maar zo ver komt het niet, het wonder blijft bij een speelse stoelendans.
Net buiten het dorp vind ik bloeiend groot hoefblad en oude knotwilgen, zelfs een exemplaar met een stevige vlier in de half verrotte kop. Schoonheid van ouderdom. Hoefblad, wilg en vlier, zou dat een goede kruidenthee kunnen zijn voor stramme, ontstoken gewrichten? Een biotoopmengsel! Zou het niet mooi zijn als de natuur ons zo kant en klaar kruidenmengsel zou aanbieden?
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/60804-wilg-voor-gewillige-gewrichten.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/25369-in-de-naam-van-groot-en-klein-hoefblad.html
http://www.brugge.be/internet/nl/toerisme/omgeving_zeebrugge/Lissewege.htm
dinsdag, april 23, 2013
Bosmaaier en vergeef-mij-niet
Voor de eerste keer dit jaar met de bosmaaier rond gezwierd. Voor een herborist blijft het toch altijd moeilijk om plantjes weg te maaien. Moeilijk op vele manieren, ten eerste emotioneel en filosofisch gezien en ten tweede omdat ik omheen de pinksterbloemen en andere lieflijke plantjes wil maaien en dat vraagt wel extra concentratie. Maar ja, hoe lief wij ook met de natuur willen omgaan, leven blijft toch ook een struggle. Overleven hoort nu eenmaal bij de harmonie in de natuur.
Welke plantjes groeien hier nu tussen het gras: madeliefjes volop, paardenbloemen, veldzuring nog net niet in bloei, op de vochtigere stukken grote boterbloemen en pinksterbloemen; langs de rand bij en onder de hazelaars vooral vergeet-me-nietjes, nog steeds bloeiend stengelloze sleutelbloemen, massaal speenkruid en in de natte stukken paarbladig goudveil. En daar moet ik allemaal voorzichtig omheen zwieren met die onverbiddelijke bosmaaier. Moet ik nog wel maaien?
De madeliefjes en paardenbloemen kan ik onmogelijk sparen, het zou nogal een gedraai worden en daarbij zij komen toch wel terug. De lieflijke vergeet-mij-nietjes wil ik wel sparen, zij zouden het mij nooit vergeven, dat ik hen in hun beginnende bloei zou vernietigen. Als herborist maak ik van deze bloemetjes ook geen gebruik, geen tinctuur of thee, niet opeten of door zalfjes draaien, alleen genieten van hun fijnzinnige schoonheid. Dat zullen sommige van mijn 'vrienden' ook wel leuk vinden, dat er plantjes zijn die ik met rust laat.
Welke plantjes groeien hier nu tussen het gras: madeliefjes volop, paardenbloemen, veldzuring nog net niet in bloei, op de vochtigere stukken grote boterbloemen en pinksterbloemen; langs de rand bij en onder de hazelaars vooral vergeet-me-nietjes, nog steeds bloeiend stengelloze sleutelbloemen, massaal speenkruid en in de natte stukken paarbladig goudveil. En daar moet ik allemaal voorzichtig omheen zwieren met die onverbiddelijke bosmaaier. Moet ik nog wel maaien?
De madeliefjes en paardenbloemen kan ik onmogelijk sparen, het zou nogal een gedraai worden en daarbij zij komen toch wel terug. De lieflijke vergeet-mij-nietjes wil ik wel sparen, zij zouden het mij nooit vergeven, dat ik hen in hun beginnende bloei zou vernietigen. Als herborist maak ik van deze bloemetjes ook geen gebruik, geen tinctuur of thee, niet opeten of door zalfjes draaien, alleen genieten van hun fijnzinnige schoonheid. Dat zullen sommige van mijn 'vrienden' ook wel leuk vinden, dat er plantjes zijn die ik met rust laat.
zondag, april 21, 2013
Locquirec, rotsen en groene algen
Nog eens een zondagje een stuk Bretoense kust verkent. Locquirec of Locirec in het Bretoens. Gelegen aan de rand van de Côte de granit rose, reusachtige roestbruine rotsblokken liggen als het ware gestapeld aan en op het strand. Zijn er ook hier reuzen aan het werk geweest?
Locquirec est une petite station balnéaire bretonne sur la Manche, située à la limite du Finistère et des Côtes-d'Armor. La commune est située sur une presqu'île qui s'étire dans la baie de Lannion. La vue de la pointe de Locquirec offre une vue splendide sur toute la partie ouest de la côte de granit rose, de l'île Milliau à Plestin-les-Grèves, en passant par Trébeurden, Saint-Michel-en-Grève et Tréduder.
Locquirec est aussi connu pour son Grand Hôtel des Bains, qui accueillit en 1977 le tournage du film, L'Hôtel de la plage, film de Michel Lang, avec entre autres Guy Marchand.
Le bourg est formé autour de l'église et du port de plaisance. La commune de Locquirec abrite plusieurs plages : celle du port, au centre du village, les Sables Blancs, le Moulin de la Rive. Quelle que soit la direction du vent, on est assuré de trouver une plage à l'abri.
La baie de Locquirec est formée par l'embouchure du fleuve Douron, qui sépare les deux départements. À une heure de marche par le sentier des douaniers, qui démarre à la pointe du Corbeau, à gauche de la plage de Pors ar Vilec (fléchage GR), on rejoint la grève de Poul-Roudou et son café-livres.
Ploumanac'h en Perros Guirec, in het departement Côtes d’Armor, staan bekend om hun roze granieten rotsen. Imposante stapels door zee en wind uitgehouwen stenen bieden aan de bezoeker een bijna onwerkelijk uitzicht. Een plek in de natuur van een uitzonderlijke schoonheid.
Gelegen tussen de stranden van Trestraou en Saint-Guirec zijn deze imposante rotsen van roze graniet van Ploumanac’h wereldwijd bekend. Ze zijn 300 miljoen jaar oud, strekken zich uit over meer dan 25 hectare en vormen een prachtig decor. Deze plek, ingedeeld als nationaal erfgoed en eigendom van het Conservatoire du Littoral,
Positief en negatief over de algen
Een massale groei van groene algen ontwikkelden zich in Bretagne vooral sinds de jaren 70. Dit ingewikkelde fenomeen hangt met vele factoren samen (zonuren, temperatuur, neerslag, getijden, stormen, zeestromingen,...) die niet met zekerheid te voorspellen zijn en waarvan de omvang niet voorzien kan worden.
Veel regenval in de lente bijvoorbeeld kan het vervoer van landbouwmeststoffen in de rivieren naar zee bevorderen en een groene vloed veroorzaken, zelfs als in het voorgaande jaar, dat droger was, geen groene vloed ontstaan is. Daarentegen kunnen winterstormen de zeebodem in een baai zo veranderen dat de algen zich er niet meer ontwikkelen.
Het is dus onmogelijk om te voorspellen of een strand dat één jaar getroffen is, dat het volgende seizoen weer zal zijn. Dankzij het historische overzicht kunnen er wel gebieden in kaart gebracht worden waar ontwikkeling van algen meer voor kunnen komen. Zo worden acht baaien geïdentificeerd waar groene algen elk jaar sinds 1998 zijn voorgekomen, maar in zeer verschillende mate: de baai van Saint Brieuc, Douarnenez, la Forêt en la Fresnaye, het strand van La Grève de Saint Michel en de kreken van Locquirec, l’Horn–Guillec en Guisseny.
Op zee of vers aangespoeld aan de kust vormen groene algen geen enkel gevaar voor de mens. Maar als ze dagen geleden in grote hoeveelheden zijn aangespoeld en een centimeter dikke laag vormen, beginnen ze te ontbinden, zoals elke organische materie. Dit fenomeen brengt dan ammoniakgas voort en een ander gas dat bijzonder giftig is in een hoge concentratie, waterstofsulfide. Gassen die bij het inademen verstikking kunnen veroorzaken. Vers echter zijn algen goed te eten en zelfs zeer gezond.
Locquirec est une petite station balnéaire bretonne sur la Manche, située à la limite du Finistère et des Côtes-d'Armor. La commune est située sur une presqu'île qui s'étire dans la baie de Lannion. La vue de la pointe de Locquirec offre une vue splendide sur toute la partie ouest de la côte de granit rose, de l'île Milliau à Plestin-les-Grèves, en passant par Trébeurden, Saint-Michel-en-Grève et Tréduder.
Locquirec est aussi connu pour son Grand Hôtel des Bains, qui accueillit en 1977 le tournage du film, L'Hôtel de la plage, film de Michel Lang, avec entre autres Guy Marchand.
Le bourg est formé autour de l'église et du port de plaisance. La commune de Locquirec abrite plusieurs plages : celle du port, au centre du village, les Sables Blancs, le Moulin de la Rive. Quelle que soit la direction du vent, on est assuré de trouver une plage à l'abri.
La baie de Locquirec est formée par l'embouchure du fleuve Douron, qui sépare les deux départements. À une heure de marche par le sentier des douaniers, qui démarre à la pointe du Corbeau, à gauche de la plage de Pors ar Vilec (fléchage GR), on rejoint la grève de Poul-Roudou et son café-livres.
Ploumanac'h en Perros Guirec, in het departement Côtes d’Armor, staan bekend om hun roze granieten rotsen. Imposante stapels door zee en wind uitgehouwen stenen bieden aan de bezoeker een bijna onwerkelijk uitzicht. Een plek in de natuur van een uitzonderlijke schoonheid.
Gelegen tussen de stranden van Trestraou en Saint-Guirec zijn deze imposante rotsen van roze graniet van Ploumanac’h wereldwijd bekend. Ze zijn 300 miljoen jaar oud, strekken zich uit over meer dan 25 hectare en vormen een prachtig decor. Deze plek, ingedeeld als nationaal erfgoed en eigendom van het Conservatoire du Littoral,
Positief en negatief over de algen
Een massale groei van groene algen ontwikkelden zich in Bretagne vooral sinds de jaren 70. Dit ingewikkelde fenomeen hangt met vele factoren samen (zonuren, temperatuur, neerslag, getijden, stormen, zeestromingen,...) die niet met zekerheid te voorspellen zijn en waarvan de omvang niet voorzien kan worden.
Veel regenval in de lente bijvoorbeeld kan het vervoer van landbouwmeststoffen in de rivieren naar zee bevorderen en een groene vloed veroorzaken, zelfs als in het voorgaande jaar, dat droger was, geen groene vloed ontstaan is. Daarentegen kunnen winterstormen de zeebodem in een baai zo veranderen dat de algen zich er niet meer ontwikkelen.
Het is dus onmogelijk om te voorspellen of een strand dat één jaar getroffen is, dat het volgende seizoen weer zal zijn. Dankzij het historische overzicht kunnen er wel gebieden in kaart gebracht worden waar ontwikkeling van algen meer voor kunnen komen. Zo worden acht baaien geïdentificeerd waar groene algen elk jaar sinds 1998 zijn voorgekomen, maar in zeer verschillende mate: de baai van Saint Brieuc, Douarnenez, la Forêt en la Fresnaye, het strand van La Grève de Saint Michel en de kreken van Locquirec, l’Horn–Guillec en Guisseny.
Op zee of vers aangespoeld aan de kust vormen groene algen geen enkel gevaar voor de mens. Maar als ze dagen geleden in grote hoeveelheden zijn aangespoeld en een centimeter dikke laag vormen, beginnen ze te ontbinden, zoals elke organische materie. Dit fenomeen brengt dan ammoniakgas voort en een ander gas dat bijzonder giftig is in een hoge concentratie, waterstofsulfide. Gassen die bij het inademen verstikking kunnen veroorzaken. Vers echter zijn algen goed te eten en zelfs zeer gezond.
zaterdag, april 20, 2013
Lentebloesems
Bloesem in een oude hoogstam pruimenboom |
Steenfruitbomen (abrikoos, amandel, nectarine, perzik, kers, pruim) bloeien vroeger dan pitfruit (appel, peer) en zijn dan ook gevoeliger voor bevriezen van de bloemen. Tijdens de bloei zijn fruitsoorten heel gevoelig voor koude. Vroeg bloeiende soorten hebben natuurlijk meer kans op vorstschade dan laat bloeienden. Vroeg zijn abrikozenbomen, perzikbomen, amandelbomen, pruimenbomen, sleedoorn en kersenbomen. Gesloten bloemknoppen verdragen wel wat lichte nachtvorst. Perenbomen bloeien vroeger dan appelbomen en zijn dan ook gevoeliger voor het bevriezen van de bloemen.
Kunnen we wat doen om schade door nachtvorst te voorkomen?
- Maak de boomspiegel (zwarte strook onder bomen en struiken) onkruidvrij.
- Leg een dunne laag GFT-compost op de boomspiegel.
- Indien u een hak of schoffel gebruikt, zorg dan dat de grond opnieuw gesloten komt te liggen.
- Is de grond erg droog en los maak hem dan eens goed vochtig.
- Een zwarte, gesloten en vochtige ondergrond kan veel warmte (2 tot 3°C.) uitstralen 's nachts, zodat schade door lentenachtvorst voorkomen wordt.
- Gras onder en nabij vroeg bloeiende bomen en struiken wordt zo kort mogelijk afgemaaid en het gras wordt liefst verwijderd.
Niet dat ik dit allemaal van mijn eigen wist, we hebben eerder toevallig een brede boomspiegel rond onze fruitbomen gemaakt, met de bedoeling er akkerkruiden te zaaien.
vrijdag, april 19, 2013
Moretum, een Romeinse pesto
Een soort pesto maakten de Romeinen al 2000 jaar geleden. In een gedicht van een onbekende Romeinse dichter werd het recept gevonden.
Hier een klein stukje uit het gedicht, tum quoque tale aliquid meditans intraverat hortum; ac primum leviter digitis tellure refossa quattuor educit cum spissis alia fibris inde comas apii graciles rutamque rigentem vellit et exiguo coriandra trementia filo. Koriander is het enige wat ik er van begrijp, gelukkig zijn er ook Duitse en andere vertalingen en volgens de afbeelding lijkt deze pesto ook goed voor de potentie te zijn.
De Romeinse dichter beschrijft het tuintje van boer Similus en geeft een soort 'catalogus' van groenten. Net als we gaan denken dat de boer het nog niet zo slecht heeft, blijkt het opgesomde niet voor eigen gebruik te zijn maar voor de verkoop. Wat de boer dan wel voor zijn maaltijd uit zijn tuintje haalt, blijkt tamelijk eenvoudig: knoflook, peterselie, ruit en koriander. Die ingrediënten mengt hij met kaas, zout, olie en azijn tot een soort dikke saus, moretum genaamd.
Moretum betekende in het Romeins: saus van kaas, kruiden en knoflook. een soort pesto dus, maar met die wijnruit er bij lijkt mij deze pesto nogal pittig bitter.
Het recept van de Romeinse boeren-pesto:
- verse koriander
- verse peterselie
- wijnruit
- schapenkaas
- knoflook
- wijnazijn
- olijfolie
Een ander Romeins recept geeft Columella een bekend schrijver uit Rome in zijn De Re Rustica, XII-lix:
“Addito in mortarium satureiam, mentam, rutam, coriandrum, apium, porrum sectivum, aut si non erit viridem cepam, folia latucae, folia erucae, thymum viride, vel nepetam, tum etiam viride puleium, et caseum recentem et salsum: ea omnia partier conterito, acetique piperati exiguum, permisceto. Hanc mixturam cum in catillo composurris, oleum superfundito.”
This is Columella’s moretum recipe for us to use today:
- 1 small head lettuce
- 100 g fresh mint
- 50 g fresh coriander
- 50 g fresh parsley
- 1 small leek
- 1 sprig fresh thyme
- 200 g feta cheese (or other fresh salted cheese)
- vinegar
- pepper
- olive oil
Tear the lettuce leaves into small pieces and put them together with the herbs and the sliced leek in the mortar (or use a blender) . Add the cheese and crush it all together. Stir in a little peppered vinegar. Put this mixture on a plate and pour oil over it. If you like you can add nuts, eg walnuts or pine nuts.
http://www.imakalya.com/columella-loved-making-moretum/
Netel- en andere eetbare balletjes
Zoveel jong groen in tuin en natuur roept om gebruikt te worden, al zijn er ook mensen die vinden dat we dat wild groen beter met rust laten. En ik kan daar ook enig begrip voor opbrengen zeker als het om zeldzame planten gaat. Gelukkig is het wel zo dat de smakelijkste onkruiden het meest voorkomen. Noem maar op brandnetel, paardenbloem, zevenblad, weegbree, vogelmuur, look zonder look, daslook....Dus toch, nu jonge brandnetelblaadjes plukken.
Netel- en andere balletjes maken
Plet een eetlepel boter, een ei, paneermeel en polenta (maismeel). wat klassieke peper en zout of bouillon
Meng de fijngesneden brandnetel erdoor. Zorg dat je een stevig deeg krijgt, eventueel wat extra polenta toevoegen, waar je balletjes mee kan kneden. Kort koken in water of bouillon.
Opdienen in soep of bij een salade, gekookte groenten of zeer smakelijk in een soort ragoutschotel met uien, paprika en courgette bijvoorbeeld.
Vele variaties zijn mogelijk, andere wilde planten: zevenblad, daslook, vogelmuur.., kaas toevoegen, een ei toevoegen (bind beter, wordt luchtiger) grotere gehakt-achtige schijfjes of balletjes maken. In plaats van te koken in water kun je ze ook bakken in de pan. Dan krijg je een vegetarische gehaktbal die, gewoon met jus, aardappelen en een gekookte groente kan verorberd worden. In deze balletjes kun je ook gemakkelijk allerlei etensresten verwerken, rijst, linzen, oud brood, groenten.....
Veel wetenschappelijke info over Urtica dioica vind je op mijn website https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/urtica-dioica-grote-brandnetel
Netel- en andere balletjes maken
Plet een eetlepel boter, een ei, paneermeel en polenta (maismeel). wat klassieke peper en zout of bouillon
Meng de fijngesneden brandnetel erdoor. Zorg dat je een stevig deeg krijgt, eventueel wat extra polenta toevoegen, waar je balletjes mee kan kneden. Kort koken in water of bouillon.
Opdienen in soep of bij een salade, gekookte groenten of zeer smakelijk in een soort ragoutschotel met uien, paprika en courgette bijvoorbeeld.
Vele variaties zijn mogelijk, andere wilde planten: zevenblad, daslook, vogelmuur.., kaas toevoegen, een ei toevoegen (bind beter, wordt luchtiger) grotere gehakt-achtige schijfjes of balletjes maken. In plaats van te koken in water kun je ze ook bakken in de pan. Dan krijg je een vegetarische gehaktbal die, gewoon met jus, aardappelen en een gekookte groente kan verorberd worden. In deze balletjes kun je ook gemakkelijk allerlei etensresten verwerken, rijst, linzen, oud brood, groenten.....
Veel wetenschappelijke info over Urtica dioica vind je op mijn website https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/urtica-dioica-grote-brandnetel
donderdag, april 18, 2013
Gelei van paardenbloem-bloemen
Gelei van paardenbloem-bloemen
200 gram paardenbloemen (zonder kelkblaadjes en steeltjes, die zijn te bitter)
een halve citroen of probeer eens een andere vrucht (sap)
1 liter water of gedeeltelijk appelsap
1 kilogram geleisuiker per liter vocht
Pluk paardenbloemen in de late voormiddag, op propere plek. Verwijder alle groene kelkblaadjes, steeltjes en beestjes. Kook de bloemblaadjes in 1 liter water gedurende 10 à 15 minuten. Zeef ze door een neteldoek en pers lichtjes uit. Voeg er dan het sap (en de geraspte schil) van een halve citroen aan toe. Per liter sap heb je 1 kilogram geleisuiker nodig (of volg de instructie op de verpakking). Dat alles laat je nog enkele minuutjes doorkoken. De gelei is klaar en kan in potjes gegoten worden.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/lifestyle/32372-brandnetel-en-paardebloem-kruiden-voor-een-voorjaarskuur.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/29926-in-de-naam-van-paardebloem.html
dinsdag, april 16, 2013
Plantenleraars
Onder onze oude laurierboom, in een nieuw aangelegde border hebben we een reeks mythische planten uitgezaaid. Van links naar rechts Papaver somniferum v. nigrum, Leonurus sibiricus, Fumaria officinalis, Hyoscyamus albus, Leonotus leonuris, Nicotiana sylvestris en nog wat Papaver somniferum. Een wilde Paeonia officinalis stond er al en de meest mythische onder de planten staat in een pot te dringen om er bij te komen.
Nee, er is nog niks te zien. Pas gezaaid en ook dat zaaien blijft, zelfs na zoveel jaren, toch nog een magische handeling. Onooglijke zaadjes aan de koude, blote grond toevertrouwen en dan hopen dat grond en zaden onze verwachtingen zullen inlossen.
De meesten van deze planten heb ik al eens eerder in mijn leven gezaaid, alleen voor de Leonotis is het, geloof ik, de eerste keer. Al begin ik wel eens de tel kwijt te raken. Deze leeuwenoor, is ook bekend als wild dagga (wilde cannabis). De bladeren en bloemen van de Leonotis leonurus werden al door de Hottentotten van Zuid-Afrika gerookt vanwege de euforische werking. De plant groeit vooral in het zuiden van het Afrikaans continent. De voornaamste actieve alkaloïde is leonurine.
In de traditionele geneeskunde van Afrika is Leonotis ook als geneeskrachtig kruid bekend. Verder werd het toegepast bij slangenbeten en als talisman om slangen te weg te houden. Over de plant hoeven we verder niet geheimzinnig te doen, ik vind hem regelmatig in parktuinen en zelfs in stadse bloembakken, door de autoriteiten dus zelf gezaaid. Misschien een ideetje voor gemeentelijke instanties: hallucinogene stadsparken.
Meer info over Leonotis: http://www.plantzafrica.com/medmonographs/leonotleon.pdf
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12046862
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16082426
Wild dagga |
De meesten van deze planten heb ik al eens eerder in mijn leven gezaaid, alleen voor de Leonotis is het, geloof ik, de eerste keer. Al begin ik wel eens de tel kwijt te raken. Deze leeuwenoor, is ook bekend als wild dagga (wilde cannabis). De bladeren en bloemen van de Leonotis leonurus werden al door de Hottentotten van Zuid-Afrika gerookt vanwege de euforische werking. De plant groeit vooral in het zuiden van het Afrikaans continent. De voornaamste actieve alkaloïde is leonurine.
In de traditionele geneeskunde van Afrika is Leonotis ook als geneeskrachtig kruid bekend. Verder werd het toegepast bij slangenbeten en als talisman om slangen te weg te houden. Over de plant hoeven we verder niet geheimzinnig te doen, ik vind hem regelmatig in parktuinen en zelfs in stadse bloembakken, door de autoriteiten dus zelf gezaaid. Misschien een ideetje voor gemeentelijke instanties: hallucinogene stadsparken.
Meer info over Leonotis: http://www.plantzafrica.com/medmonographs/leonotleon.pdf
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12046862
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16082426
zondag, april 14, 2013
Vogelmuur
Van de pronte Camellia naar de wilde vogelmuur is een grote stap in de plantenwereld. Voor mij echter een stap die makkelijk gezet kan worden, mijn waardering en sympathie gaat zelfs eerder naar dit onkruid met zijn deftige Latijnse naam Stellaria media. Je kan het kruipend plantje het hele jaar bloeiend aantreffen, zelf een graadje vorst deert het niet.
Vogelmuur is met paarse dovenetel, kleine veldkers en straatgras een echte pioniersplant op ruderale terreinen. Na een schoffelbeurt is vogelmuur vaak de eerste die ontkiemt. Na kieming bloeit de plant al na enkele weken en het zaad laat dan ook niet lang op zich wachten. Generaties volgen elkaar snel op. In een zachte winter groeit vogelmuur gewoon door en kan aan het eind van de winter grote lichtgroene plakkaten vormen van kleine frisse blaadjes en dunne stengels. Goed voor de grond en goed voor mens en dier, want eetbaar.
In de keuken is vogelmuur te verwerken in sla, soepen en pesto. De smaak is neutraal tot fijn gekruid. In de volksgeneeskunde werd vogelmuur wel ingezet als slijmoplossend middel bij vastzittende hoest.
De naam vogelmuur zegt het al, de zaden en het blad zijn zeer gewild bij vogels. In het Engels heet de plant niet voor niks 'chickweed'. Dodonaeus schreef al ‘Kleijne muer is bequam om de voghelkens diemen in kleyne kevien oft huyskens houdt, te verquicken ende te vermaken, soo wanneer die onlustigh zijn ende niet eten en willen oft en konnen.’
De geslachtsnaam ‘Stellaria’ komt van ‘stella’ en betekent ster; de bloemen zijn stervormig. De soortaanduiding ‘media’ betekent midden. De grootte van de bloemen ligt vergeleken met verwante soorten ongeveer in het midden.
Vogelmuur is zeker niet het meest gebruikt geneeskruid, maar voor de huid is het verse kruid bijzonder werkzaam: verkoelend, samentrekkend en ontstekingswerend, vooral te gebruiken bij jeuk, irriterend eczeem en zelfs te proberen bij psoriasis. Het meest verrassende is wel een mogelijke werking van vogelmuur tegen obesitas, als dat bekend geraakt zou vogelmuur wel eens een populair kruid kunnen worden. Dus eten maar dat onkruid.
Citaat uit recent onderzoek 'These findings suggest that antiobesity activity produced by MESM is because of its anorexic property mediated by saponin and flavonoid and partly of by its β-sitosterol content. β-Sitosterol in the plant extract was confirmed by thin-layer chromatography study. β-sitosterol is plant sterol having structural similarity with dietary fat which do the physical competition in the gastrointestinal tract and reduces fat absorption'. Ayu. 2011 Oct;32(4):576-84. Antiobesity effect of Stellaria media against drug induced obesity in Swiss albino mice.
Meer info over naamgeving, werking en geschiedenis op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/stellaria-media-vogelmuur-1
Vogelmuur is met paarse dovenetel, kleine veldkers en straatgras een echte pioniersplant op ruderale terreinen. Na een schoffelbeurt is vogelmuur vaak de eerste die ontkiemt. Na kieming bloeit de plant al na enkele weken en het zaad laat dan ook niet lang op zich wachten. Generaties volgen elkaar snel op. In een zachte winter groeit vogelmuur gewoon door en kan aan het eind van de winter grote lichtgroene plakkaten vormen van kleine frisse blaadjes en dunne stengels. Goed voor de grond en goed voor mens en dier, want eetbaar.
In de keuken is vogelmuur te verwerken in sla, soepen en pesto. De smaak is neutraal tot fijn gekruid. In de volksgeneeskunde werd vogelmuur wel ingezet als slijmoplossend middel bij vastzittende hoest.
De naam vogelmuur zegt het al, de zaden en het blad zijn zeer gewild bij vogels. In het Engels heet de plant niet voor niks 'chickweed'. Dodonaeus schreef al ‘Kleijne muer is bequam om de voghelkens diemen in kleyne kevien oft huyskens houdt, te verquicken ende te vermaken, soo wanneer die onlustigh zijn ende niet eten en willen oft en konnen.’
De geslachtsnaam ‘Stellaria’ komt van ‘stella’ en betekent ster; de bloemen zijn stervormig. De soortaanduiding ‘media’ betekent midden. De grootte van de bloemen ligt vergeleken met verwante soorten ongeveer in het midden.
Vogelmuur is zeker niet het meest gebruikt geneeskruid, maar voor de huid is het verse kruid bijzonder werkzaam: verkoelend, samentrekkend en ontstekingswerend, vooral te gebruiken bij jeuk, irriterend eczeem en zelfs te proberen bij psoriasis. Het meest verrassende is wel een mogelijke werking van vogelmuur tegen obesitas, als dat bekend geraakt zou vogelmuur wel eens een populair kruid kunnen worden. Dus eten maar dat onkruid.
Citaat uit recent onderzoek 'These findings suggest that antiobesity activity produced by MESM is because of its anorexic property mediated by saponin and flavonoid and partly of by its β-sitosterol content. β-Sitosterol in the plant extract was confirmed by thin-layer chromatography study. β-sitosterol is plant sterol having structural similarity with dietary fat which do the physical competition in the gastrointestinal tract and reduces fat absorption'. Ayu. 2011 Oct;32(4):576-84. Antiobesity effect of Stellaria media against drug induced obesity in Swiss albino mice.
Meer info over naamgeving, werking en geschiedenis op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/stellaria-media-vogelmuur-1
Abonneren op:
Posts (Atom)