Het is zowat 100 jaar geleden dat het kruidenboekje van A. Dinand in de Duitse taal werd uitgegeven.Boek der geneeskruiden: een praktische raadgever voor zieken en gezonden: bevattende een beschrijving van meer dan honderd der meest gebruikelijke geneeskruiden, een nauwkeurige handleiding voor het verzamelen en drogen der planten en het bereiden van theeën, poeders,tincturen, extracten ...
Auteurs A. Dinand, Rinke Tolman/ Editie 5 Uitgever Schoonderbeek, 1977 135 pagina's
Siropen uit het boek der geneeskruiden om met kritische zin te bekijken en te maken.
Malrovesiroop. Men maakt een sterke thee van malrove-bladen (100 gram op 1 liter water), voegt er een pond suiker aan toe en kookt het geheel tot siroopdikte in. Kookt men tot stijf wordens toe, dan krijgt men de malrovebonbons, die eveneens bij hoesten goede diensten bewijzen.
Heemstsiroop
2 delen gezuiverde fijn gesneden wortels laat men in een mengsel van 1 deel alcohol en 50 delen water 3 uur lang in de warmte staan, af en toe schudden, daarna zeven. Aan 40 delen van deze vloeistof voegt men 60 delen suiker toe.
Siroop van IJslands mos
15 gr IJslands mos worden kort in 250cl water gekookt; men laat de vloeistof op een warme plaats 2 uren staan filtreert daarna. Het restant van het mos wordt opnieuw met 250cl. water op dezelfde wijze behandeld; daarna worden beide vloeistoffen met elkaar vermengd; men kookt vervolgens in met kandijsuiker en honing.
Wegedoornsiroop. Het sap van 600 gram. verse, rijpe bessen wordt met 1 kg suiker tot siroopdikte ingekookt. Een uitstekend en beproefd middel tegen verstopping, vooral bij kleine kinderen. Kinderen tot 2 jaar geve men 1-2 maal per dag 2 theelepel, tot 2 jaren 2 x per dag 1 theelepel, tot 5 jaren dagelijks 3 maal 1 eetlepel.
Ook kan men de siroop bereiden door 7 delen fijn gestoten bessen uit te persen en met 12 delen suiker te vermengen.
Maagsiroop. Men vermengt gelijke delen van venkelzaad en ogentroost, voegt er een paar kruidnagels, wat kaneel en muskaatbloemen aan toe, mengt het goed door elkaar, stoot alles tot poeder en maakt hiervan met honing een siroop. Dagelijks 2-3 maal 1 koffielepel hiervan innemen.
Pepermuntsiroop: 2 delen middelmatig fijn gesneden pepermuntbladen worden met 1 deel alcohol en 12 delen water overgoten; men laat dit mengsel 1 dag lang in de "warmte staan (af en toe schudden) ; daarna filtreert men en elke 8 delen van de vloeistof vermengt men met 12 delen suiker.
Rabarbersiroop: 10 delen in schijven gesneden rabarberwortel en 1 deel kaliumcarbonaat laat men met 80 delen water 12 uur lang in de warmte staan (meermalen roeren!); daarna perst men uit; de op deze wijze verkregen vloeistof wordt door opkoken verhit en na het koud worden gefiltreerd; 60 delen van deze vloeistof met 20 delen kaneel-water en 120 delen suiker leveren de siroop op. Een goed, zacht purgeermiddel.
Viooltjessiroop: 50 gr. bloemen van 't Maarts viooltje (zonder kelken) worden met 100 gr. heet water overgoten; men laat een en ander 24 uur staan; daarna lost men in de gefiltreerde vloeistof 150 gr. suiker langzaam op en verwarmt nu het geheel ongeveer 20 minuten lang, waarna nogmaals met behulp van een linnen doek wordt gezeefd.
Marjoleinzalf : bereidingswijze gelijk aan die van gouds-bloemzalf (zie beneden). Pleister van gele honingklaver: 500 gr. gele was, 45 gr. olijfolie, 45 gr. sparrehars en 45 gr. schapevet, 20 gr. ammoniakgomhars, dat in 45 gr. terpentijn opgelost wordt, verder 125 gr. gepulveriseerd blad van honingklaver, 8 gr. gepulveriseerde absint-alsem, 8 gr. echte kamille en 8 gr. laurierbladen worden met elkaar vermengd en tot een zalf fijngewreven.
Populierenpommade is een mengsel van populierenknoppenzalf met wat talk, was en rozenolie. Wanneer ze wat te stijf mocht zijn geworden, dan voegt men er, de substantie voorzichtig verwarmend, wat kokosolie aan toe.
Populierenknoppenzalf : 1 deel vers gekneusde knoppen en 2 delen varkensreuzel worden met elkaar vermengd en zo lang gekookt, dat alle vochtigheid is verdwenen; daarna wordt de nog warme zalf gezeefd.
Goudsbloemzalf : 4-6 gr. goudsbloemsap wordt met 30 gr. verse, ongezouten boter vermengd; daarna zo lang roeren, tot een zalf ontstaat.
Rozemarijnzalf („zenuwzalf"). Men vermengt 1 deel varkensreuzel, 8 delen schapevet, 3 delen gele was en 2 delen muskaatboter. Aan dit mengsel voegt men 1 deel rozemarijnolie en 1 deel jeneverbesolie toe en kneedt alles ferm.
Wondbalsem. Gelijke delen van goudsbloem, wolverlei, Sint Janskruid en wijnruit drukke men fijn en vermenge het met varkensreuzel, zet dit op een matig warm vuur en voege er gele was aan toe tot zalfdikte.