maandag, juni 03, 2024

Klaprozen

Massaal klaprozen en echte kamille dit jaar bij Hastiere. Door het omwoelen van de grond voor de bouw van windmolens voelen de akkerkruiden zich in hun element en ook ik voel me extra uitgelaten. Geur, gevoel van vroeger. Plukken en ruiken. Fyto- en psychotherapie.

Klaproosbloemen zijn ook geneeskrachtig. Papaver rhoeas flores bevatten alkaloïden met mysterieuze namen zoals rhoeadine, rhoeagenine, narcotilline, protopine, sanguinarine, berberine, somniferine, coptisine, magnoflorine. Daarnaast zitten er nog anthocyaanglycosiden in, voornamelijk cyanidine, mecocyanine en cyanine. Ook de aanwezige slijmstoffen zijn interessant voor de medicinale werking.

In de fytotherapie behoort de klaproos tot een van de beste hoeststillers. De rhoeadine werkt als centrale onderdrukker van het hoestcentrum. De slijmstoffen vermijden de hoestprikkel door taai slijm in het ademhalingsstelsel los te maken en te verwijderen.

Het mecocyanine, als rood gekleurde flavonoïde geëvolueerd tot anthocyaan, draagt als spasmolyticum bij tot de hoestwerende werking van de klaproos. Het is tevens een anti-oxidant en helpt recidieven vermijden. 

Klaproos werkt verzachtend op de keel en luchtwegen, werkt goed als hoestbedarend middel door de rustgevende eigenschappen en is slijmoplossend en krampwerend, waardoor de hoestneiging verdwijnt. Milde gevallen van bronchitis, hoest en kramphoest kunnen met medicijnen op basis van klaproos verdreven worden. Daarnaast werkt het goed tegen kinkhoest, strottenhoofdontsteking met heesheid, keel- en amandelontsteking. Dat laatste gebeurt voornamelijk in combinatie met andere kruiden. 

Voor het gebruik van de geneeskracht van Papaver rhoeas worden de bloemblaadjes aangewend. De maximale dosering is ongeveer 1,5 gram per dag. Andere toepassingsmogelijkheden zijn moedertinctuur, fijngemalen poeder in capsules en een hoestsiroop. 

Recept hoestsiroop

Overgiet 250 gram verse gewassen bloemblaadjes met een halve liter kokend water in een propere fles of bokaal. Sluit deze goed af en laat ze een dag staan. Zeef het en voeg vervolgens 750 gram honing aan het geheel toe. Verwarm langzaam maar niet warmer dan 35 graden. Meng het geheel zorgvuldig tot er een homogeen geheel ontstaat. De maximale dosering is twee glaasjes siroop per dag.

Recept voor bloemen-borstthee 

Meng gelijke delen bloemen van toorts (Verbascum thapsus), echte heemst (Althea officinalis), groot kaasjeskruid (Malva sylvestris), driekleurig viooltje (Viola tricolora) en grote klaproos (Papaver rhoeas). Overgiet één eetlepel met één kop kokend water, laat tien minuten trekken, zeef en drink drie kopjes per dag.

Uit de verse bloembladeren wordt de klaprozensiroop, Sirupus Rhoeados, bereid die in de apotheek werd gebruikt om drankjes wat kleur of smaak te geven. Deze siroop wordt in de geneeskunde ook tegen borst- en keelaandoeningen gebruikt. De gedroogde bloembladeren vormen onder andere een bestanddeel van de Species pectorales of borstkruiden, een volksmiddel bij hoest. In de volksgeneeskunde dienen de bloembladeren van de klaproos als pijnstillend en prikkelverminderend middel bij hoest, keelpijn en longaandoeningen. Vroeger werden zij ook gebruikt ter bereiding van de echte klaproos-borstbonbons.

Recept hoestsiroop Sirupus rhoeados 

Laat 5 delen bloemblaadjes in 36 delen water een half uur trekken en bereid dan met 64 delen suiker 100 delen siroop.

Spannende gevlekte scheerling

Eindelijk eens de indrukwekkende gevlekte scheerling kunnen fotograferen. Niet dat deze planten zeldzaam zijn, integendeel, ze groeien massaal langs alle Vlaamse en Waalse autowegen maar wel op de middenberm en dat is een plaats als je die zou willen bereiken je vanzelf dood gaat zonder de giftige plant op te eten. 

Ik ben al enkele dagen bezig om afritten en tankstations langs E411 en E42 te bezoeken om de plant te fotograferen maar ze willen blijkbaar alleen maar groeien op de gevaarlijkste, onbereikbare plaatsen.

Maar vandaag vond ik dan eindelijk enkele mooie exemplaren gewoon bij mij in de buurt midden in een wild weiland. Ik wel blij maar toch ook wat ontgoocheld omdat hij zich nu zo gemakkelijk liet benaderen.

Over de plant zelf dan maar. De schernbloemige scheerling is waarschijnlijk de plant waar de gifbeker van Socrates mee gevuld was. De giftigheid van deze plant vind je ook terug in zijn Latijnse naam Conium, wat van kone, doden komt. Het tweede deel van de naam 'maculatum', gevlekt lees je ook in de Nederlandse naam. Het verwijst naar de donkere, onregelmatige vlekken op de steel van de plant. Scheerling is wel een zeer oud woord dat komt van Scerninc, Scarn wat drek of mest betekent. Als je de plant kneust begrijp je waar dat vandaan komt. Al ruikt onze moderne mest toch net iets anders.

Een merkwaardige volksnaam is Herderspijpen, al in 1514 sprak men van Herderspipen, tot in de 19de eeuw werden er van de holle stengels van schermbloemigen fluitjes en blaaspijpjes gemaakt. Vaak met giftige gevolgen, ook al omdat er Conium in plaats van Fluitekruid gebruikt werd. De herdersfluit van de bekende Pan, zou mogelijk wel van Gevlekte scheerling gemaakt geweest zijn. Vandaar mogelijk de vrolijkheid van herdertje Pan.

Het dolle drietal

Gevlekte scheerling hoort bij het dolle drietal samen met Dolle kervel en Hondspeterselie. Ook die namen voorspellen niet veel goeds, al zijn ze in de Oudheid en Middeleeuwen wel veel gebruikt geweest. Zij hoorden natuurlijk zoals vele giftige planten bij de magische heksenkruiden. Conium was ook gewijd aan de tovergodin Hekate. Bij Hyppocrates werd hij Koneion genoemd, maar Dioscorides en Scribonius Largus hadden het over Cicuta. Priesters-magiers uit Babylonië gebruikten de zaden om bescherming van de sterren te krijgen. Maar het allerbekendst is Conium toch omdat de Grieken een aftreksel van de zaden gebruikten om ter dood veroordeelden uit de betere klasse te berechten.

Socrates en de gifbeker
Plato die de dood van de filosoof Socrates beschreef, is daar het bekendste voorbeeld van: 'Socrates liep wat heen en weer en zei dat zijn benen zwaar werden, hij ging daarna op zijn rug liggen....De man, die hem het vergif had toegediend, legde zijn hand op Socrates, onderzocht zijn voeten en benen, daarna prikte hij hard in de voet en vroeg of hij het voelde. Socrates ontkende dat.....Na enige tijd bevoelde hij hem weer en zei dat wanneer het zijn hart bereikte, Socrates zou heengegaan. Het ledigen van de gifbeker heette toen 'to koneion pïnein'. De geschiedschrijver Aelianus beweert dat op het eiland Kos het gebruik werd door zieke en bejaarde mensen om zelfmoord te plegen, om zo de staat niet tot last te zijn. Een vreemde oplossing om het pensioengat in de begroting te verminderen.

Chemie en magie
De plant bevat coniine, een nicotone-achtig alcaloide waarvan 10 mg per kilo mens al dodelijk kan zijn. Het wordt zowel via de mond als via de huid snel opgenomen. In kloosters werd het waarschijnlijk gebruikt om zijn gevoelloos makende, verdovende eigenschappen, mogelijk ook om de seksuele aandrang te verminderen. Hildegard von Bingen noemt het Scherling en verwijst naar de giftigheid, maar schrijft ook ' dat wie door een speer is getroffen... het kruid met water moet koken en het kooksel in een doek op de gekwetste plek moet aanbrengen, waardoor de humoren die daar verzameld zijn worden verdreven.

Heksenzalf
Rond 1600 vinden we het ook terug in de heksenzalven die Giambattista della Porta (1535– 1615) in zijn Magia naturalis beschreef. Della Porta was zeker niet de eerste beste, eerder een genie in die tijd.
  • Lolium temulentum / Dolik, Raaigras 4 delen
  • Hyoscyamus niger / Bilzekruid 4 delen
  • Conium maculatum / Gevlekte scheerling 4 delen
  • Aconitum napellus / Monnikskap 2 delen
  • Papaver rhoeas / Klaproos 4 delen
  • Lactuca virosa / Gifsla 4 delen
  • Portulacca vulgaris / Postelein 4 delen
  • Atropa belladonna / Wolfskers 4 delen
Dit werd tot een zalf verwerkt samen met reuzel en er werd dan nog gelijke hoeveelheden opium aan toegevoegd. Straf en soms dodelijk spul kun je wel zeggen.

Een methode, om met minder gevaar, giftige planten toch te kunnen gebruiken, was het dragen of bewaren van vooral de wortels van dit soort planten, als een soort amulet. Mandragora was daar het bekendste voorbeeld van, maar ook Scheerlingwortel werd geadviseerd aan 'de lijders van vallende ziekte om op 24 juni tussen 11 en 12 uur de wortel uit den grond te graven en vervolgens met een draad om de hals te hangen, en de genezing zal dan niet uitblijven'.

Onschuldiger is dan toch gewoon de planten als curiositeit te kweken en er een mooi verhaal bij te vertellen. En dat probeer ik hier en nu te doen.

woensdag, mei 29, 2024

Geschiedenis over het gebruik van vlier

Het gebruik van vlier als medicijn dateert uit de oudheid, volgens de geschriften van Hippocrates (ca. 470-410 v.Chr.), Plinius de Oudere (ca. 23-79 n.Chr.) en Dioscorides (ca. 40-90 n.Chr.). Het woord vlier is afgeleid van het Angelsaksische woord æld, dat ‘vuur’ betekent, omdat je een vuur zou kunnen aansteken door door in de jonge, holle takken te blazen. Historisch gezien waren medicinale toepassingen voor Europese vlier te vinden in het Italiaans, Nederlands,  Portugese, Kroatisch-Slowaakse, Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse en Hongaarse farmacopeeën. 

Van interessant historisch belang: in Anatomi Sambuci: The Anatomy of the Elder, geschreven in 1677, beschreef de arts Martin Blochwich medicijnen gemaakt van de verschillende delen van vlier, waaronder een bessentinctuur, extract (of essence), wijn, sterke drank (fermentatie) , siroop, tragea (vlierbessenpitten in poedervorm) en rob (een ingedikt sap gemaakt van de bessen, met of zonder suiker), evenals zaadolie. Hij vermelde ook conserven van vlierbloesem, siroop of honing, water en  sterke drank, azijn en oxymel (azijn en honing), wijn en olie.  Bovendien ging Blochwich dieper in op poeder, conserven en siroop die gemaakt konden worden van de knoppen of spruiten van de plant, en ook op medicijnen die gemaakt konden worden met de bladeren, middelste bast, wortels, merg en schimmel, inclusief die in de vorm  van water, siroop, oliën en smeersels.  Ten slotte beschreef hij het maken van een ‘zout en zijn geest’ door de hele plant boven een open vuur tot as te reduceren, er kokend water overheen te gieten en de plant opnieuw op een laag vuur te laten inkoken.  Dit proces leverde het zout op waarvan vervolgens de spirit werd gemaakt.  

Blochwich ging vervolgens in op de vele manieren waarop deze vlierpreparaten afzonderlijk werden gebruikt (waarvan sommige voor de moderne mens misschien nogal vreemd lijken) en in combinatie met andere ‘medicijnen’ waarvan nu bekend is dat ze giftig zijn.  Veel voorkomende aandoeningen waarvoor deze oudere preparaten werden gebruikt, zijn onder meer hoofdpijn, kiespijn, oogaandoeningen, gezichtsvlekken, mond- en keelaandoeningen, hoest, astma, heesheid, koorts, pokken, mazelen, maag- en darmaandoeningen, stenen, artritis, menstruatieklachten, ontstekingen, oedeem en brandwonden.  

Enkele van de meer ongebruikelijke behandelde aandoeningen zijn onder meer deliriën (in combinatie met leliewater, rozenwater en opium);  melancholie (door braken op te wekken);  epilepsie (met behulp van een amulet dat over het hart werd gedragen);  beroerte en verlamming (door krachtig wrijven van de ledematen met oudere geest);  bescherming tegen de pest (door een met vlierbloesem doordrenkte spons in een holle jeneverbeshouten bol te dragen en te ruiken);  en wondgenezing (door het drinken van wijn waarin vlierbladeren zijn gestampt, gevolgd door een kompres van vlierpitolie, Venetiaanse terpentijn en kopergroen [een giftig groen pigment veroorzaakt door de werking van azijnzuur op koper]).

Blochwich M. Anatomi Sambuci: The Anatomy of the Elder. Rev. ed. Jacobs A, Stipps F (eds.), Freund S (trans.). Lana, Italy: BerryPharma AG; 2010.

Traditioneel worden talloze aandoeningen behandeld met vlierbessen, waaronder dysenterie en diarree.  Het werd ook gebruikt om transpiratie op te wekken om gifstoffen te verwijderen en de weerstand tegen ziekten te vergroten. Momenteel worden vlierbessen gebruikt om symptomen geassocieerd met verkoudheid, griep en bij koortsachtige omstandigheden te behandelen als zweetdrijvend middel (een middel dat de transpiratie verhoogt). Het geperste sap van de bessen, evenals extracten en gedroogde sapconcentraten, worden gebruikt als componenten van producten voor orale inname zoals medicinale siropen en tabletten, evenals producten voor plaatselijke toepassing zoals zuigtabletten en huidverzorgingsproducten. De verse, rijpe bessen  worden gebruikt in sappen, jam, marmelade, likeuren en dessertwijnen, en ook als kleurstof in dranken, voedingsmiddelen en textiel. Vlierbloesems worden gebruikt als diureticum, laxeermiddel en zweetdrijvend middel. Bovendien worden ze gebruikt  als samentrekkend middel voor de huid en bij de behandeling van reuma, meestal als aftreksel (thee) of in een kompres.

 De gedroogde vlierbloesems worden in Europese traditionele kruidengeneesmiddelen voornamelijk in de vorm van kruidenthee, vloeibare extracten en tincturen gebruikt.  De Duitse Commissie E keurde in 1986 vlierbloesem – toegediend als vloeibaar extract, kruidenthee of tinctuur – goed voor symptomen van verkoudheid. In 1992 publiceerde de British Herbal Medicine Association een monografie van vlierbloesem in haar British Herbal Compendium, waarin de vormen van verkoudheid werden gespecificeerd.  kruidenthee-infusie (heet gedronken), vloeibaar extract (1:1, 25% ethanol) en tinctuur (1:5, 25% ethanol) voor de behandeling van koortsachtige verkoudheid. Vlierbloesemwater is ook gebruikt in ogen en huid  vochtinbrengende crèmes en bloemenextracten worden in de parfumerie gebruikt. Zowel vlierbessen- als vlierbloesemextracten worden gebruikt als smaakstoffen in voedingsmiddelen, alcoholische (bitters en vermout) en niet-alcoholische dranken, en zoetwaren.

Wat wetenschappelijk onderzoek

Talrijke in vivo en in vitro laboratoriumstudies hebben vlierbloemen en bessen beoordeeld op antibacteriële, kankerbestrijdende, ontstekingsremmende, antimicrobiële, antiproliferatieve, antivirale, antioxiderende en immunomodulerende werking, evenals op chemopreventief en cytotoxisch potentieel, cellulaire opname en genezing van brandwonden.  , insuline-simulerende en insuline-afgevende werkingen, anti-angiogene (remming van de groei van bloedvaten) activiteit, hartbeschermende activiteit en antihypertensieve eigenschappen.  

Klinische onderzoeken bij mensen ondersteunen het traditionele gebruik van en laboratoriumresultaten over vlierbessen en bloemen.   Tijdens het griepseizoen van 2009 werd een kortdurend, gerandomiseerd, dubbelblind, placebo gecontroleerd pilotonderzoek uitgevoerd bij 64 vrijwilligers die leden aan drie of meer griepachtige symptomen (hoesten, koorts, hoofdpijn, spierpijn en/of neusverkoudheid).  congestie en slijmvliesafscheiding) gedurende minder dan 24 uur.34 De patiënten werden gerandomiseerd in twee groepen van 32 en kregen vier doses van 175 mg eigen vlierbessenextract (HerbalScience Singapore Pte. Ltd.; gestandaardiseerd en verrijkt met fenolzuren, polyfenolen en een  brede diversiteit aan andere flavonoïden)35 of placebo dagelijks gedurende twee dagen.  Na 48 uur rapporteerde de vlierbessengroep een significante vermindering van de symptomen, waarbij 28% van de vrijwilligers symptoomvrij was.  De symptomen van de patiënten in de placebogroep waren onveranderd of erger.   

In 2004 heeft een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studie (n=60) de veiligheid en werkzaamheid van Sambucol bij de behandeling van influenza aangetoond.36 Patiënten met influenza type A of B kregen viermaal daags 15 ml Sambucol of placebo.  .  De griepsymptomen namen bij de ouderengroep significant af op de derde of vierde dag, vergeleken met zeven tot acht dagen in de placebogroep.  De behandeling werd binnen 48 uur na het begin van de symptomen gestart en de auteurs suggereerden dat de voorbereiding voor ouderen mogelijk nog effectiever was geweest met eerdere interventie.   

In een eerder placebogecontroleerd, dubbelblind onderzoek dat in 1995 werd uitgevoerd bij 27 patiënten met griepsymptomen gedurende 24 uur of minder, kregen de patiënten gedurende drie dagen dagelijks Sambucol of een placebo (twee eetlepels per dag voor kinderen van vijf tot elf jaar oud).  leeftijd en vier eetlepels per dag voor volwassenen van 12 jaar en ouder). Binnen twee dagen ervoer 93,3% van de vlierbessengroep een significante verbetering van de symptomen, en binnen twee tot drie dagen werd bij 90% van de groep een volledig herstel bereikt.  De placebogroep ondervond pas op dag zes een vergelijkbare verbetering of oplossing.  

Meer info https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidenmonografie-a-z/sambucus-nigra


dinsdag, mei 28, 2024

Lang bestreden als onkruid, nu redelijk geaccepteerd en mogelijk zelfs gezond voor vogels en mensen. De vogelkers.

De Amerikaanse vogelkers ( Prunus serotina Ehrh.) is een boomsoort of grote struik uit de rozenfamilie die inheems is in Noord-Amerika en inmiddels ook wijdverspreid is in heel Europa. In lokale gebieden worden de vruchten, schors en twijgen van P. serotina al eeuwenlang gewaardeerd in de traditionele geneeskunde. Ze worden gebruikt als middel om maag-darmklachten te behandelen, om ademhalingsproblemen te verlichten of als kalmerend middel.

In Mexico wordt het fruit van de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina Ehrh.) vers, gedroogd of in jam gebruikt.  Gezien het bewijsmateriaal dat de inname van fruit en groenten die rijk zijn aan polyfenolen koppelt aan vermindering van het cardiovasculaire risico, was het doel van deze studie om het fenolprofiel van vogelkersen te bepalen en hun antioxiderende, vasorelaxerende en bloeddrukverlagende effecten te bepalen.  De samenstelling en het mineraalgehalte van deze vruchten werden ook beoordeeld.  

Vogelkersvruchten bezitten een hoog gehalte aan fenolische verbindingen en vertonen een aanzienlijk antioxiderend vermogen.  Hoogwaardige vloeistofchromatografie/massaspectrometrische analyse gaf aan dat hyperoside, anthocyanines en chlorogeenzuur de belangrijkste fenolverbindingen waren die in deze vruchten werden aangetroffen.  Het waterige extract van de vogelkers veroorzaakte een concentratieafhankelijke relaxatie van de aorta en induceerde een significante verlaging van de systolische bloeddruk bij  hypertensieve ratten na vier weken behandeling.  Uit directe analyse bleek dat zwarte kersen een hoog suiker-, eiwit- en kaliumgehalte hebben.  De resultaten van dit onderzoek geven aan dat vogelkersvruchten fenolverbindingen bevatten die aanzienlijke antioxiderende en bloeddrukverlagende effecten veroorzaken.  Deze bevindingen suggereren dat deze vruchten kunnen worden beschouwd als functionele voedingsmiddelen die nuttig zijn voor de preventie en behandeling van hart- en vaatziekten.

Nutraceutical Value of Black Cherry Prunus serotina Ehrh. Fruits: Antioxidant and Antihypertensive Properties. Molecules 2013, 18(12), 14597-14612; https://doi.org/10.3390/molecules181214597

In Mexico black cherry (Prunus serotina Ehrh.) fruits are consumed fresh, dried or prepared in jam. Considering the evidence that has linked intake of fruits and vegetables rich in polyphenols to cardiovascular risk reduction, the aim of this study was to characterize the phenolic profile of black cherry fruits and to determine their antioxidant, vasorelaxant and antihypertensive effects. The proximate composition and mineral contents of these fruits were also assessed. Black cherry fruits possess a high content of phenolic compounds and display a significant antioxidant capacity. High-performance liquid chromatography/mass spectrometric analysis indicated that hyperoside, anthocyanins and chlorogenic acid were the main phenolic compounds found in these fruits. The black cherry aqueous extract elicited a concentration-dependent relaxation of aortic rings and induced a significant reduction on systolic blood pressure in L-NAME induced hypertensive rats after four weeks of treatment. Proximate analysis showed that black cherry fruits have high sugar, protein, and potassium contents. The results derived from this study indicate that black cherry fruits contain phenolic compounds which elicit significant antioxidant and antihypertensive effects. These findings suggest that these fruits might be considered as functional foods useful for the prevention and treatment of cardiovascular diseases.

vrijdag, mei 24, 2024

Het klappen van de klaproos

Ze zijn er weer. Rode vlammende vlekken in ons landschap. De klaproos! De Duitse naam is (Klatsch-)mohn, de Engelse Poppy en de Franse Pavot. De Germaanse en Nederlandse naam dankt de Klaproos aan een kinderspelletje.  Leonardus Fuchsius schrijft al in 1543: “De kinderen hebben het genuechte met dessen bloemen, went sij legghen de bladeren tusschen haer handen oft op haer voorhooft, ende sy doen die clappen oft geluyt geuven, ende daerom so heet dit cruyt Clapper rose.” Rond het begin van de vorige eeuw beschrijven De Cock en Teirlinck het 'Klakkerkes maken': “Men vouwt een bloemblaadje bolvormig zoodat men een klein beursje bekomt. Dit slaat men op voorhoofd of handrug. De samengedrukte lucht doet het kleine zakje met een knal openspringen.” Ook in andere landen kende men dit spelletje en zo kreeg de papaver overal op elkaar lijkende namen. Klaprozen zijn geen rozen?  De toevoeging ‘roos’ in de naam betekent gewoon ‘bloem’! 

Als kind noemden wij deze veel voorkomende plant kollebloem. Kolle wil zeggen kale schedel en wijst op de vorm van de zaaddoos. Bij Dodonaeus vinden we ook de naam Collebloemen. Een andere opvatting is dat kol hier behalve kaalkop ook voorhoofd kan betekenen, omdat je de blaadjes op je voorhoofd kon laten klappen.  Een door de opvallende scharlakenrode kleur van de klaprozen geïnspireerde dichter schreef ooit: 

Tusschen de tarwe In den zomergloed. 
Bloeien de Kollen rood gelijk bloed. 

De Klaproos komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa of de Kaukasus en zal vroeger wel met voedselgewassen mee naar het noorden gekomen zijn. Door chemische bestrijdingsmogelijkheden is de Klaproos met vele andere typische graanonkruiden vrijwel uit de graanvelden verdwenen. Nu is hij een echte pionier: een indicator voor vers omgewerkte grond. 

De bloemblaadjes bevatten het alkaloïde rhoeadine, dat oplosbaar is in water en alcohol en dit bloedrood kleurt. Het heeft een ontkrampend effect op de luchtwegen. Verder zitten er looistoffen, mekocyanine, slijmstoffen, glycosiden, meconisch zuur, harsen en gommen en tenslotte cumarine in dat bloedverdunnend en pijnstillend werkt. 

De melk in de rijpe verse capsules bevat alkaloïden, in principe dezelfde als de opiumpapaver (Papaver somniferum) maar in veel mildere vorm. De belangrijkste zijn isorhoeadine, protopine, rhoeadine en stylopine. De hoeveelheid werkzame stoffen die het sap bevat zouden geschikt zijn voor het maken van een mild soort opium. Maar je zou wel hééél erg veel nodig hebben om enig duidelijk effect te sorteren. Of de andere alkaloiden (naast rhoeadine) van de klaproos in water vrij komen is de grote vraag, maar in alcohol gebeurt dat met zekerheid wel

Klaproossiroop 

Ongeveer 200 gr Klaproosbloemblaadjes (verse) 700 gr rietsuiker, 50 ml 90% alcohol, 1 liter gedestilleerd water Voeg de klaproosbloemblaadjes geleidelijk toe aan 400 ml gedestilleerd water dat au bain marie verwarmd wordt, roer regelmatig en neem na een uur van het vuur af en laat verder nog 10 uur koud trekken. Goed zeven en uitpersen na deze periode en voeg de suiker toe onder verwarmen. Voeg de alcohol en de rest van het water toe als de vloeistof bijna koud is. 

Geneeskrachtige werking van Klaproossiroop: Maakt taai slijm los, ontkrampt, is licht verdovend, hoestdempend, kalmerend, slaapverwekkend, verzachtend en zweetdrijvend. Het sap uit de onrijpe zaaddoos van de klaproos bezit dezelfde bedwelmende eigenschap als dat van de slaapbol, doch in veel mindere mate. 

Klaproostinctuur 

Vul een schone pot met alcohol van minstens 35% en doe daar de bloemblaadjes van de Klaproos in en het deksel erop. Laat dit op een donkere plek 2 weken trekken, iedere dag schudden. Na een aantal dagen worden de blaadjes wit. Je kunt de tinctuur sterker maken door er tussendoor verse blaadjes erbij te doen. Zeef de tinctuur en doe hem in een donkere fles met naam van het kruid en de oogst– en botteldatum erop. Klaproostinctuur is bloedrood. 

Wetenschappelijk onderzoek

  • https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32306285/ Mineral Composition and Antioxidant Potential in the Common Poppy (Papaver rhoeas L.) Petal Infusions
  • https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/11274828/ Behavioral and pharmaco-toxicological study of Papaver rhoeas L. in mice 
  • https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC10336831/apaver rhoeas L. stem and flower extracts: Anti-struvite, anti-inflammatory, analgesic, and antidepressant activities
  • https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/37483762/Effect of Papaver rhoeas hydroalcoholic extract on blood corticosterone and psychosocial behaviors in the mice model of predator exposure-induced post-traumatic stress disorder

zondag, mei 12, 2024

Mijn kruidig leven. Hoe het begon. Mijmeringen Maurice tachtig.


Mijn kruidig leven begon in de fameuze jaren 60 van de vorige eeuw met het lezen van Mellie Uyldert’s boek "De taal der kruiden". De ontdekking dat 'ordinaire' planten zoals paardenbloem, brandnetel en weegbree ergens goed voor waren, sprak me zo erg aan, dat ik me er steeds verder in ging verdiepen en er zelfs mijn beroep van maakte. Ik ben nu, 55 jaar later, zowat 1000 kruidenboeken rijker, geef les in kruidengeneeskunde en noem mezelf herborist.

Ondertussen is deze 'fytotherapie' niet alleen in de volksgeneeskunde maar ook in de officiële wetenschap bekend en herkend geworden. de naam ‘herborist’ heeft weer enige allure gekregen en ook deze 'on'kruiden worden volop wetenschappelijk onderzocht.

Hierbij en voorbeeldje van hoe een volkse plant zoals de pisbloem kan uitgroeien tot het deftig medicijn Taraxacum en tot symbool van een vereniging.

Wie kent haar niet, de paardenbloem! En toch zitten er wel wat onbekende kanten aan deze plant. Zo zouden er volgens de botanici niet één maar wel 200 verschillende soorten zijn. De Flora van België deelt ze op in secties zoals obliqua, erythrosperma en palustria. De grote verschillen in bladvorm en bladgrootte zijn gedeeltelijk ook te verklaren uit de ecologische kenmerken van hun groeiplaats: nat of droog, voedselarm of voedselrijk .... Het aanpassingsvermogen van deze plant is zeer groot, zoals trouwens bij alle veel voorkomende 'on'kruiden. Het zijn echte overlevers. Merkwaardig genoeg zijn het net deze planten die veel als versterkers en bloedzuiveraars gebruikt worden.

Paardenbloem is in feite het prototype van de reinigende voorjaarsplant. Ten eerste is hij in maart en april volop fris voorradig. Ten tweede bevat hij, net zoals de brandnetel veel mineralen en vooral een zeer hoog kaliumgehalte, wat waarschijnlijk verantwoordelijk is voor de goede urinedrijvende werking. Denk maar aan zijn namen pissenlit en pisbloem. Ten derde, bezit hij een goed onderzochte galdrijvende en spijsverteringbevorderende werking. Bij één van de onderzoeken bleek de diuretische werking even sterk als die van chemische diuretica. Verder constateerde men een gewichtsverlies van wel 30%. Dit onderzoek werd gedaan door E.Racz-Kotilla en gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Planta Medica, wel al in 1974. Maar reeds in 1875 vonden de Engelse onderzoekers Rutherford en Vignal een galdrijvende en toniserende werking bij honden. De Franse vader van de moderne fytotherapie Henri Leclerc genas patiënten met leverproblemen, galstenen en ontstekingen van de galcapillairen met deze Taraxacum.

Oude onderzoeken inderdaad, maar wel waardevol. Is kruidengeneeskunde niet juist, oud en nieuw samenbrengen om zo tot een veelzijdige vorm van genees-kunde te komen. En is het mogelijk de taak van een herborist - oud en nieuw, emotioneel en rationeel, volks en verantwoord - de kracht van eenvoudige planten tot bij de mensen te brengen.

Maurice tachtig, klinkt krachtig. Bedankt paardenbloem en weegbree en..... we blijven doorgaan.


Kruidige verjaardag, vitale vrouwen en wildemanskruid

En we vinden eindelijk na zovele jaren weer eens wild wildemanskruid en dat op mijn tachtigste verjaardag en dat op mijn meest vertrouwde natuurrots. 

Mijn ouderwets floraboek zegt dat wildemanskruid handvormige, veerdelige bladeren heeft met een opvallende zijdeachtige beharing. Deze overblijvende, tere plant, die 20-40 cm hoog wordt, bloeit van maart tot mei. De bloem heeft purper gekleurde bloembladeren en veel meeldraden en stampers. Na de bloei draagt de plant opvallende pluizige vruchten en die pluisjes vinden we nu op onze hallucinogene rots. 

De officiele naam Pulsatilla is mogelijk afgeleid van het Latijnse pulsare, dat kloppen, stoten of slaan betekent. Dit zou verwijzen naar de behaarde aanhangsels van de vruchten, die voortdurend in beweging zijn. De zaden hebben een lang, veerachtig pluimpje. Al die pluimpjes bij elkaar doen denken aan een wild kapsel. Vandaar de naam wildemanskruid. 

Het giftige sap van de verse plant kan op de huid of de slijmvliezen ontstekingsreacties geven. Vroeger werd het gedroogde kruid gebruikt tegen ontstekingen van maag, darmen en geslachtsorganen. Het werd echter in het bijzonder bij depressies toegepast. Planten met hangende bloemen werden sinds de oudheid als effectief beschouwd voor patiënten ‘die het hoofd laten hangen’. Een vorm van signatuurleer dus.

Nu wordt wildemanskruid alleen nog sterk verdund homeopathisch voorgeschreven, o.a. bij depressies, premenstrueel syndroom, migraine, maag en darmklachten, gewrichtspijnen, reuma en jicht, het middel is vooral geschikt voor 'jonge, blonde vrouwen met blauwe ogen'. En ik als oude, grijze, vitale man ben nu gelukkig om hier op mijn rots met vele vitale vrouwen zeldzame plantjes te mogen ontmoeten.

Dodonaeus over wildemanskruid of keukenschel
De bladeren, stelen en bloemen van keukenschel die zeer scherp van smaak zijn worden voor heet en droog gehouden tot in de derde graad, doorsnijdend, dun makend, natrekkend, verterend, zuiver makend, ja bezerend en dooretend van krachten. Daarom zal men het niet binnen het lijf gebruiken.

Nuchtere adviezen voor de teelt van wildemanskruid
Koude kiemer. Zaaien in de herfst of stratificatie van de zaden in de koelkast gedurende 4 weken in de lente, dan uitplanten. Pulsatilla staat erom bekend niet graag te ontkiemen - zaden die niet zijn ontkiemd, kunnen in kweekpotten in de tuin worden gezet en kunnen het jaar erop in het volgende seizoen ontkiemen.


zaterdag, mei 04, 2024

Mijn filosofische overdenking over beleving van planten

Met elke plant in mijn leven heb ik en ook jullie allemaal, ooit eens op een of andere manier voor de eerste keer kennis gemaakt. Bij sommige planten, vooral dan als baby, was dat in de vorm van voedsel, bijvoorbeeld worteltjes in potjes, waarvan ik toen niet wist dat het ooit levende planten geweest waren. Bij andere planten was dat, vooral als kind, in de natuur, bos en veld, bijvoorbeeld de brandnetel, die tot mijn stomme verbazing, een duidelijk en prikkelend antwoord had op mijn aanraking. Bij een derde groep planten, als volwassen mens, was het dikwijls omdat ik er iets over las, dus op een rationele manier. Je zou kunnen zeggen dat ik in verschillende levensfases op verschillende manieren kennis gemaakt heb met planten: als baby oraal-instinctief, als kind emotioneel-belevend en als volwassene rationeel-afstandelijk. Volledige kennis kan misschien pas ontstaan als ik zowel de baby, het kind als de volwassene in mij op de planten loslaat. 

Is dat de reden waarom ik bij het lezen over een plant, direct de behoefte krijg om hem in levende lijve te zien, aan te raken, te proeven en soms te oogsten of te verwerken? Door deze behoefte om op vele manieren met een plant kennis te maken ontstaat een jarenlange relatie met planten, waardoor een verdieping, een ware kennis ontstaat. Een echte relatie dus, waardoor, net zoals bij mensenvrienden, de plant en ik mekaar volledig en zonder woorden kunnen begrijpen. Planten waarmee ik zo een relatie heb of aan het opbouwen ben zijn onder andere, ik heb enige schroom om hun namen te noemen, lavendel, smalle weegbree, paardenbloem, maar ook uitheemse bengels, gastarbeiders zoals monnikenpeper en  rozenwortel.

Ik leid als zodanig een veelzijdig dubbelleven in verschillende stadia met vele planten. Ik heb zelfs foto’s, zaadjes, blaadjes of bloemen van deze geliefden in mijn portefeuille of in mijn broekzak. En soms, ik durf het nauwelijks te bekennen, soms draag ik ze als een amulet op mijn hart. Misschien wel de ultieme manier om te genieten van mekaar.

vrijdag, mei 03, 2024

Mellie Uyldert over paardenbloem, een herinnering

Paardenbloem evenals de weegbree een van de actiefste, nuttigste, rijkste kruiden, is overal te vinden. In het voorjaar gebruikt men het verse blad. Dit bevat veel kali en werkt daardoor sterk op de vocht afvoer door de nieren, vandaar de Franse naam. Wie konijnen heeft weet, dat paardenstekken een waterbuik genezen. Van de wortel wordt soms een voortreffelijk koffiesurrogaat gebrand. De plant is dus goed tegen alle soorten waterzucht.

Verder bevat het blad kalk, mangaan (onrust en angstige voorgevoelens wijzen vaak op mangaan gebrek), natrium (ontzuurt) , zwavel (reinigt de huid, geeft glanzend haar), kiezelzuur(stimuleert de vorming van nieuw bindweefsel in geval van etterende ziekten).

Ook bevat het blad choline, dat een sterk opwekkende, toniserende werking heeft, het stimuleert het autonomen zenuwstelsel, de klieren en de gladde musculatuur. De speeksel-, slijm- en zweetklieren worden aangevuurd, er wordt meer gal afgescheiden en de pancreas wordt wakker geschud (dus een eerste kruid bij diabetes, dan vooral de wortel). De bloedvaten worden door choline verwijd, de bloeddruk verminderd en de pols vertraagd. Bij een trage bevalling met te zwakke weeën wekt choline de weeën op. Alle nerveuze spanning, die remmend werkt, wordt opgeheven, zodat alle levensfuncties weer rijkelijk en in opgewekte samenwerking hun gang gaan.

Mensen die voortdurend emotioneel geprikkeld worden, bijvoorbeeld door samenwoning, wier onuitgesproken ergernis tot een gewoonte-houding is ingevreten en wier levensfuncties door een tot sleur geworden ongelukkig-zijn geremd worden zodat zij hun voedsel niet meer kunnen verteren – vinden baat bij de paardenbloem. De choline wentelt hen om tot een positieve levenshouding.

De paardenbloem bevat ook magnesium: deze voor hart en zenuwen zo zeer waardevolle bitter-aarde stilt alle kramp en geeft het hart moed.

Het valt de paardenbloemplukker onmiddellijk op hoe verschillende de bladeren gevormd kunnen zijn: soms met scherpe hoekige insnijdingen(de leeuwentanden), soms slechts flauwgolvend van omtrek. Dit ligt aan de standplaats en andere invloeden van de omgeving, waar de paardenbloem zich dadelijk naar richt.

Hoe meer licht-ether in de atmosfeer, hoe scherper ingesneden (driehoek), hoe meer vocht-ether, hoe vloeiender de bladrand. Men kan ook zijn keuze van bladeren bepalen naar eigen behoefte: wie het flitsende spirituele denken wil sterken, neme de hoekige bladeren; wie de sap stroming in zijn lichaam wil losmaken, de cellenbouw stimuleren en het instinct wekken, kiest de bladeren met zacht golvende rand.

De in de paardenbloem aanwezige saponine wekt de klieren op, in het bijzonder die van de slijmvliezen van de bronchiën, maag en darm en ook de zweetklieren. De saponine bevordert onder meer de opname van kalk en andere stoffen, waardoor de gehele stofwisseling in orde komt. De darmbeweging wordt gestimuleerd, waardoor verstopping opgeheven wordt. De spijsvertering wordt zo van begin tot eind gunstig beïnvloed. De bitterstof haalt de darm uit de kramp (via de sympathicus) en de choline doet hem levendiger samentrekken.

Zo worden ook de slappe venen, die de vlotte doorstroming van het veneuze bloed belemmeren door de bitterstof sterker, terwijl een krampachtige spanning van de venen door de choline wordt opgeheven.

Tenslotte bevat de paardenbloem ook nog inuline, een zetmeel dat in vruchtensuiker wordt omgezet en dus goed voedt.

De paardenbloem (blad en wortel) is dus tegen verscheidene groepen kwalen goed. Ze wekt leven in ziel en lichaam, sterkt, geeft moed. Ze regelt de stofwisseling, bevordert alle noodzakelijke afscheidingen en door stromingen, waardoor opgenomen stoffen ten volle verwerkt kunnen worden en het gestel ten goede komen, terwijl afval wordt opgeruimd.

De lever, die zetel van ons levensinstinct, wordt opgewekt, alle stuwingen, zwellingen en steenvorming worden opgeheven, de gal en de pancreas-producten vloeien vlot. Verder wordt al het overtollige vocht afgevoerd, het hart bevrijd en alle depôts van zuren en andere vergiften opgeruimd door nier- en darmwerkzaamheden: reumatiek, jicht, eczemen, verzweringen en vetdepôts verdwijnen. Men wordt slank. Scrofulose en verslijming worden opgeheven. Aambeien verdwijnen door vlottere bloedsomloop.

Vroeger at men in het voorjaar molsla: paardenbloembladen die bleek gebleven waren onder een molshoop. Men kan de groene (niet door honden bepiste planten.w.) evengoed eten, gemengd door kropsla en andere kruiden. Het bittere geeft de sla karakter.

Meer over de paardenbloem 

woensdag, mei 01, 2024

Wild gezaaid!

Nog maar wat zaden uitstrooien in het hellingbos bij mijn woning in B. De bosmaaiers zijn de voorbije week woest langs geweest en dus is er plek om illegaal te zaaien. Floravervalsing noemen sommige van mijn natuurvrienden dat maar als de varkens en de vogels dat mogen, dan mag ik dat ook. En ik vervals de flora niet want het zijn mijn floravrienden die hier dit biotoop thuis horen. Geel vingerhoedskruid en wolfskers mag en wil ik wel wat helpen om zich hier thuis te voelen maar ze moeten wel op eigen houtje volwassen worden. Dus zaadoverschotjes gestrooid met gulle hand en met gevoel en verstand. 

Over geel vingerhoedskruid. in Wallonië een inheemse, niet al te zeldzame plant. Geel Vingerhoedskruid is er te vinden op licht beschaduwde tot zonnige plaatsen op kalkrijke grond langs bosranden, struwelen en in kapvlakten. De geslachtsnaam Digitalis betekent “vingerhoed” en is afgeleid van het Latijnse woord digitus dat “vinger” betekent en verwijst naar de bloemkroon die op een vingerhoed lijkt. De Nederlandse geslachtsnaam is een letterlijke vertaling van de wetenschappelijke naam. De soortnaam lutea betekent “geel” en verwijst naar de kleur van de bloemen. 

Over de wolfskers. In Europa staat ze in bossen en bosranden en dan vooral op verstoorde plaatsen, zoals tussen natuurlijk puin bij rotshellingen of na (gedeeltelijke) kap van het bos. In Nederland en België is zij vroeger wel gekweekt en daarom wordt ze, vooral op bouwterreinen in oudere steden, er ook verwilderd gevonden. Op het löss in het Nederlandse Zuid-Limburg komt zij indigeen voor. In België is ze alleen indigeen in het Zoniënwoud en Wallonië. In Wallonië is ze vrij zeldzaam en beperkt tot de kalkrijkere bossen.  Belladonna was al in de oudheid bekend in Mesopotamië. Dichter bij huis, in de 13e eeuw, raadde de heilige Hildegard het gebruik ervan aan als zalf tegen kiespijn. In haar geschriften, wordt de Belladonna plant "dolo" genoemd. Pas in de 16e eeuw werd ze Belladonna genoemd en duidelijk beschreven. Daarna verloor ze haar karakter van magische of toverplant en werd ze gezien als een geneeskrachtige plant, die in apothekerstuinen werd gekweekt.

Muguetjes op 1 mei

Kreeg jij ook lelietjes-van-dalen of meiklokjes op 1 mei?  En waar krijg je muguetjes en snuivertjes? Het witte meiklokje wordt op 1 mei uitgedeeld om het einde van de winter te vieren. Het brengt de ontvanger geluk voor het volgende jaar; daarom worden ze ook wel porte-bonheur ‘geluksbrenger’ genoemd. In Frankrijk is de traditie om meiklokjes te geven nog heel bekend. En ook in België zijn er heel wat mensen die op die eerste dag van mei meiklokjes uitdelen aan vrienden en geliefden, zowel echte als virtuele.

Franse traditie

De traditie zou ontstaan zijn nadat koning Charles IX op 1 mei 1561 een bosje lelietjes-van-dalen kreeg om hem geluk en voorspoed voor het komende jaar te wensen. Wie de bloemen schonk, weet men niet, maar de koning was er zo blij mee, dat hij daarna op 1 mei alle vrouwen aan zijn hof een boeket meiklokjes gaf. Nu worden meiklokjes vaak geassocieerd met de Dag van de Arbeid, een dag die 121 jaar geleden werd ingevoerd in de meeste landen van Europa.

Muguetjes

De meiklokjes heten in Vlaanderen vaak muguetjes, soms uitgesproken als mugeetjes. Muguet de mai is de Franse naam voor de bloem. De benaming muguet verwijst naar de sterke geur van de bloem. Het woord is afgeleid van muskus, de sterk riekende stof van mannelijke muskusdieren. Naast de vorm van de bloemen, de plaats waar je ze vindt of de periode waarin ze bloeien, kan dus ook de geur bepalend zijn voor de naamgeving.

Nog veel andere namen

De lijst met namen voor het meiklokje is lang. Hier en daar hoor je piepertjes, volgens Paque omdat de bloemen nauwelijks over hun bladeren heen kunnen piepen. In Antwerpen, in Zeeland en in de streek van Bergen-op-Zoom zegt men ook wel eens fiepertjes. Daarnaast bestaan ook perrebloemen, waarin perre volgens Debrabandere naar een afsluiting verwijst. Daarvan is perk afgeleid. Paque noemt ook nog de perkbloemetjes, die zo genoemd worden omdat ze altijd in groepen of perken groeien. In de Brabantse dialecten wordt het bloempje ook wel snuivertje of snuifbloemetje genoemd. Snuif is bekend in de volksgeneeskunde. De namen verwijzen naar de tot poeder gewreven, sterk geurende bloemetjes, die op cocaïneachtige manier gesnoven werden met eens een niesbui tot gevolg.

Vanwege de geneeskrachtige maar niet ongevaarlijke stoffen die het plantje bevat, was het in de volksgeneeskunst niet zo erg in trek. Dat de bloemen als ‘druppels’ aan de steekjes hangen, was volgens middeleeuwse opvatting een teken dat de plant gebruikt kon worden bij een beroerte of bij vallende ziekte. De plant moest voor zonsopgang, wanneer de dauw nog aanwezig was, geplukt worden. Men moest het geheel laten trekken in malvezij, een zoete wijn uit Napoli di Malvasia. Men kreeg dan het beroemde aqua apoplectict Hartmanni of, vrij vertaald, Hartmann’s beroertewater. P.A. Matthiolus (1501-77), noemt een dergelijk aftreksel aurea aqua: guldenwater of goudwater, vanwege de goede resultaten bij het gebruik ervan bij vele ziekten. De essence verkregen uit de bloemen bewaarde men zelfs in gouden en zilveren flesjes. Na een tijd uit de medische belangstelling te zijn geweest, neemt deze belangstelling de laatste tijd weer toe.

De beroemde arts Galenus (131-201) meende dat de hersenen een soort klieren waren: een mening die lang heeft standgehouden. In aansluiting daarop beweerde hij dat de afscheiding van deze klieren door de neus geschiedde. Daaruit heeft zich de opvatting ontwikkeld dat niespoeder of snuif bij hoofdpijn en dergelijke bezwaren een goed middel is om het hoofd weer helder te krijgen. Voor oostelijk Salland staat als volksnaam Kriewelbloem genoteerd, en het is niet onmogelijk dat deze benaming daarmede in verband staat.

Een oude Duitse volksnaam luidde Niesekraut. Een beroemde snuif was indertijd de Schneebergersnuif. Een oud recept voor niespoeder, voorkomende in een Engelse farmacopee uit de achttiende eeuw, luidde: neem gelijke delen:

  • Foliorum asarum
  • Foliorum betonice
  • Herba majoranae
  • Florus convallariae maialis.
Geneeskrachtig maar gevaarlijk
De plant bevat een twintigtal hartglycosiden, waarvan convallatoxine en convallatoxol de belangrijkste zijn. Deze stoffen hebben uitwerking op de hartspier en bloedsomploop, die vergelijkbaar is met deze van de hartglycosiden in gewoon vingerhoedskruid (Digitalis purpurea). Het onoordeelkundig medicinaal gebruik van het meiklokje of lelietje-van-dalen is gevaarlijk. De marge tussen gewenste effecten en toxische bijwerkingen is soms heel nauw. Anderzijds geven ongevallen met deze plant buiten de medicinale sfeer, maar heel zelden aanleiding tot gevaarlijke vergiftigingen, waarschijnlijk omdat slechts 10% van de hartglycosiden in het lichaam wordt opgenomen.

Zware vergiftigingen door accidentele inname worden zelden gerapporteerd. Blootstellingen worden alleen beschreven in de korte periode waarin het plantje bloeit. Na inname treedt vaak braken op wat de opname van giftige stoffen beperkt. Het Antigifcentrum ontvangt jaarlijks 40 tot 60 oproepen in verband met het meiklokje. Meestal gaat het om 2 tot 4-jarige kinderen die op een steeltje of blaadje knabbelen, een besje opeten of van het vaaswater drinken. Bij volwassenen gaat het meestal om de accidentele inname van vaaswater. 

Bij dieren
Vergiftigingen bij dieren zijn zeldzaam. Dieren vermijden de verse plant omwille van de geur. Nochtans werden bij twee katten ernstige vergiftigingen gerapporteerd. Bij een hond werd een vergiftiging met dodelijke afloop beschreven. Ook pluimvee dat gedroogde plantenresten in de voeding krijgt kan vergiftigd worden. Studies bij dieren hebben niet kunnen aantonen dat het drinken van vaaswater aanleiding geeft tot vergiftiging.

zondag, april 28, 2024

Over bomen en het boek van Ton Lemaire


‘Alleen al gelet op de vele boeken die erover verschijnen, bestaat er de laatste tijd een opmerkelijke belangstelling voor bomen’, luidt de eerste zin die Ton Lemaire schrijft in nóg een boek over bomen en bossen. Daarin wandelt de cultureel antropoloog en filosoof door de eeuwenoude geografische, botanische en vooral cultuurhistorische aspecten van bomen en bossen. Een rijk gebied, waarin Lemaire volop grasduint

Het resultaat is in zijn eigen woorden ‘één lange ode aan de boom en geboomte’, in wat ‘mogelijk het laatste’ boek van Lemaire (82) zal zijn. Zo staat hij uitgebreid stil bij de eeuwenoude traditie om bomen te eren uit religieuze overwegingen – alleen al in de omgeving van de Oise, dicht bij Parijs, werden in de 19de eeuw nog 253 olmen, eiken, beuken en linden vereerd met Mariabeeldjes. Niet zelden groeiden zulke bomen uit tot bedevaartsplaats voor gelovigen. Lemaire signaleert het ‘vandalisme van de missionarissen’ die zich over de hele wereld met overtuiging stortten op het ontheiligen van bomen die door lokale bevolkingsgroepen werden aanbeden. Bomen konden de aandacht voor de Heer alleen maar in de weg staan.

Helende krachten

In de schilderkunst spelen de boom en het landschap pas een prominentere rol sinds de Italiaanse Renaissance van de 15de eeuw, later gevolgd door schilders uit noordelijk Europa. Pas vier eeuwen later zou het genre ‘landschap’ genoeg hebben aan zichzelf, beschrijft Lemaire in een passage over ‘de emancipatie van het landschap’. Niet toevallig in min of meer gelijke tred met een gestaag afnemende rol van religie in de westerse cultuur, aldus Lemaire.

Lemaire lijkt zelf ook tot de hedendaagse gelovigen te horen. In elk geval gelooft hij in de helende krachten van bomen, ook al een cultuur die kan bogen op vele eeuwen. Met nauwelijks verholen instemming verwijst hij in zijn naschrift naar Japanse onderzoekers die tot de conclusie zijn gekomen dat bomen fytonciden afscheiden, die niet alleen de bomen beschermen tegen ontstekingen door microben, maar zelfs de mens zouden beschermen tegen de vorming van kankercellen. Een geregeld ‘bosbad’ kan wonderen verrichten.

Voor wie daar sceptisch over is en het ‘vage dweperij met de natuur’ noemt, verwijst Lemaire naar de houding van de conventionele medische wetenschap tegenover alternatieve geneeswijzen. ‘Pas wanneer iets in (bio-)chemische, natuurwetenschappelijke, empirische enzovoort termen kan worden verklaard, lijkt het gelegitimeerd te zijn’, schrijft hij in zijn epiloog.

Lemaire beklaagt zich over de snel verstenende wereld, waarin een almaar uitdijende groeiende bevolking haar enige contact met de natuur onderhoudt aan het beeldscherm (groot of klein), dat de werkelijkheid slechts projecteert, zonder dat de mens er nog werkelijk deel van uitmaakt of er welzijn aan ontleent. Zijn boek eindigt met een pleidooi voor een nauwere en vooral ook minder oppervlakkige connectie van de mens met de natuur in het algemeen en met bomen en bossen in het bijzonder. ‘Hoe kunnen we met een gerust gemoed een bosbad nemen terwijl we weten dat wereldwijd de bossen verdwijnen omdat ze worden gekapt?’

Ton Lemaire: Bomen en bossen – Bondgenoten voor een leefbare aarde.

vrijdag, april 19, 2024

In de Colebivallei


Voorbereiding van ons kruidig weekend en de bosbadopleiding van volgende week. Vanaf het haventje van Anseremme wandelen we langs de Maas richting oude groeve en de rotsen van Freyr naar de magische vallei van Colébi. Grijs weer en regen begeleiden ons en maken de wereld nog geheimzinniger. We dringen de vallei in, alsof we vreemdelingen zijn. Worden we aanvaard door de eeuwige inwoners, door de oude palmboompjes die helaas het loodje leggen onder de sluipende aanvallen van de buxusmot? Worden we voor even aanvaard door beuken, eiken en esdoorn? Worden we aanvaard door mijn bescheiden lievelingen, hondsdraf, paarbladig goudveil, speenkruid en het zeldzame christoffelkruid? Regen ruist en oude, ontwortelde bomen versperren ons de weg. Vriendelijke versperringen, die ons uitnodigen om een inspanning te leveren, om door te dringen tot het kloppend hart van dit levend organisme. Kruipen en klimmen. Eén worden met andere ademende wezens.
Le Colébi est l'un des ravins les plus connus et les plus remarquables de Wallonie. Situé en rive droite de la Meuse, au sud de Dinant, il constitue un véritable canyon qui entaille perpendiculairement le plateau du Condroz sur près de 600 mètres de longueur. Le site présente de multiples intérêts. Sur le plan géologique, on notera l'existence de cuves, ou 'marmites', qui ont été creusées au cours des âges par érosion tourbillonnaire, quand le ruisseau de Falmignoul empruntait encore le fond du ravin. Les biotopes y sont très variés et contrastés. Ainsi, sur le versant exposé au sud, on peut admirer, entre des fourrés de buis (Buxus sempervirens) et d'épineux, quelques pelouses calcicoles où poussent le rare orchis singe (Orchis simia), la globulaire (Globularia bisnagarica) et autres plantes peu banales. Le versant d'exposition nord est quand à lui occupé par une magnifique érablière de ravin riche en fougères comme la langue de cerf (Asplenium scolopendrium), très caractéristique de ce type de forêt.

dinsdag, april 16, 2024

Over hondstong en wild weer

Wild weer vandaag. Wind, woeste regenvlagen. Een goeie weer om zaden van mottenkruid en rasperige hondstong in mijn wilde boshelling los te laten. Alsof ik wilde wezens hun vrijheid terug geef.

Hondstong of Cynoglóssum komt van de Griekse woorden kuoon, kunos: hond, en glossa: tong. De naam Hondstong is ontstaan omdat de vorm van het blad en het ruwe oppervlak ervan aan de ruwe tong van een hond deden denken. De soortnaam officinale wil zeggen dat het kruid in de geneeskunde werd gebruikt en in de officina: werkplaats, hier apotheek, aanwezig was.
Opvallend is dat bijna alle volksnamen, ook in het buitenland, met de woorden hond of tong verbonden zijn. Zoals Hondetong, Hondskruid, Hondstongwortel en Hounetong. Ook in de oude kruidboeken treft men alleen deze naam aan. Reeds in de twaalfde eeuw komt men Huntzunge tegen en in een Oudduits glossarium van nog oudere datum komen we de plant tegen als Hundezunga.

Natuurlijk was een plant met een dergelijke naam goed bij hondenbeten, zo vertelde men elkaar. In de Oudheid was de plant bij artsen bekend als koortsstillend middel. Door afkoking, hetzij van de bladeren hetzij van de wortel, bereidde men een pijnstillende en rustig makende drank, die vooral geprezen werd bij borstkwalen en verbrandingen. Dit laatste gebruik vinden we reeds bij Dioscorides vermeld. De arts P. Nijlandt (1682) deelt mede dat het recept van de laatstgenoemde luidde: ‘Neemt het sap van dit geheele Kruyt, vermenght het met gesmolten Varckensreusel ende bestrijckt het daer mede.’ In deeg gebakken hielp het, meende men, tegen aambeien; ‘inwendige speenen,’ noemt Nijlandt ze. Hij geeft eveneens een recept voor dit euvel: ‘Neemt de wortel die onderde assche gebraden is, snijt hier van de gedaente van een set-pil, ende steeckse in ’t Fondament.’ De pillen om de pijn in de buik te verzachten waren eertijds in de apotheek te verkrijgen en waren daar bekend als Pilulae de cynoglossa. 

Vanwege de niet zo aangename geur gebruikte men de plant om ratten en muizen te verdrijven; dit gebeurde vooral in Duitsland. De namen Raddekraut en Raddefluch (Rattenvlucht) wijzen daarop. Dat dit geen verhaaltje blijkt te zijn, kunnen we opmaken uit het experiment dat twee biologen van de universiteit van Klausenburg verricht hebben. Ze legden in een terrarium voedsel neer, waar omheen een krans van hondstong aangebracht was. De in het terrarium gebrachte muizen en ratten raakten het voedsel niet aan en stierven. 

Herderstasje, bloedstelpend en goed voor de baarmoeder

Een onooglijker plantje dan het Herderstasje kunnen we ons nauwelijks voorstellen. Een schraal vuilgroen onkruid met aangevreten blad en minimale vuilwitte bloemetjes, groeiend langs slordige wegkanten en akkers. Veel werk maakt het niet van zijn uiterlijk, alles lijkt op overleven afgestemd en daar is het dan ook een meester in. Het groeit, bloeit en vermeerdert zich snel en doet dat ook het hele jaar door. Altijd vind je wel hartvormige zaadjes aan de plant, met wat fantasie het enige aantrekkelijke aan deze Capsella.

Aan de vorm van de zaadjes heeft het dan ook zijn Latijnse en zijn Nederlanse naam te danken. Deze zaadjes zouden op een beursje of tasje van een herder lijken. Dus bursa pastoris, een pastorale beurs, ook de Engelse benaming is Shephard’s purse. Het voordeel voor een herborist is, dat Herderstasje overal te vinden is en in alle seizoenen te plukken. Het nadeel dat het steeds op vervuilde en stoffige plaatsen groeit en dus wel erg verontreinigd is.

Het plantje heeft altijd een zeer grote reputatie gehad in de volksgeneeskunde, dit staat in schril contrast met de onderwaardering in het wetenschappelijk onderzoek. Toch zijn er in het verleden wel wat onderzoekjes verricht naar de samenstelling van Capsella. Zo heeft men polypeptiden in de plant gevonden, stoffen die vooral in dierlijke organismen voorkomen, en die, net zoals het hormoon oxytocine, een stimulerende werking uitoefenen op de baarmoeder van ratten.

Mogelijk werkzame stoffen
  • Aminen: acetylcholine, tyramine, choline, stoffen die het parasympatisch zenuwstelsel activeren
  • Looistoffen, die bloedstelpend zijn
  • Flavonoïden: luteolin-7-rutinoside, quercitin-3-rutinoside, diosmine, die versterkend op veneuze vaatstelsel werken
  • mosterdolieglycosiden zoals in oa koolzaad
  • mineralen, vooral veel kalium, wat diuretisch werkzaam is
  • Jonge bladeren bevatten vitamine A (5.000 IE/100 g) en ascorbinezuur (91 mg/100 g) (Khare, 2007).
  • Er zijn relatief grote hoeveelheden mineralen in Capsella gerapporteerd, het Na-gehalte is wel laag? (Guil-Guerrero et al., 1999). Uit analyse van kruidenaftreksels en tincturen bleek Capsella essentiële elementen als Ca, Cu, Cr, Fe, K, Mg, Mn, Na en Zn te bevatten, waarvan sommige in relatief hoge hoeveelheden (Ca, Cr, K en Na).
Medisch gebruik samengevat
baarmoeder / menstruatie
  • Metrorragie, baarmoederbloedingen, combineren met Vrouwenmantel en Duizendblad
  • Menstruatieklachten, vooral te sterke bloedingen
  • postpartumbloedingen
Cardiovasculair
  • Hoge en lage bloeddruk samen met bvb meidoorn als thee
Uitwendig (bloedstelpend, looistofplant)
  • Neusbloedingen vers sap of hele plant in neus stoppen
Wat de bloedstelpende werking betreft, zijn er altijd sterke verhalen verteld over Capsella. Zo zou het volstaan de plant in de hand te houden of aan de voeten te leggen om bloedingen te stoppen. Ja, zelfs er alleen maar naar kijken zou al werkzaam zijn. Deze vermeldingen vinden we al terug in de Hortus Sanitatus van 1485. Of de verstandige mensen van toen dat ook echt geloofden weet ik niet, maar het zal wel geholpen hebben om de toepassingen van zo een plant beter te onthouden. Een geheugensteuntje dus.

Een probleem bij het Herderstasje zijn de nogal wisselende resultaten die je verkrijgt, de ene keer helpt het snel en de andere keer helemaal niet. Deze nogal wisselende ervaringen met Herderstasje hebben waarschijnlijk te maken met het kwaliteitsverschil tussen de verschillende planten in de natuur en is mogelijk afhankelijk van de oogsttijd, de grondsoort en de aanwezigheid van een soort schimmel op de plant. Het best is dan ook de oogsttijd zoveel mogelijk te spreiden en planten te plukken die er fris en nog bloeiend bij staan.

Werkingsmechanisme

Dierstudies met een alcohol extract van Capsella bursa-pastoris toonden een breed scala van farmacologische eigenschappen aan. Naast een afname van de capillaire doorlaatbaarheid beschreven dierstudies een ontstekingsremmende werking bij (geprovoceerde) oedeemvorming en een versnelde weefselregeneratie bij zweren. Daarnaast blijkt uit dierstudies dat Capsella bursa-pastoris een bloeddrukverlagende werking heeft, de diurese bevordert en een mild dempende werking heeft op het centrale zenuwstelsel.
In vitro studies lieten zien dat herderstasje extracten stimulerend werken op divers glad spierweefsel. Vervolgonderzoek toonde aan dat deze activiteit door twee niet-geïdentificeerde alkaloïden ontstaat en niet door histamine of acetylcholine zoals onderzoekers aanvankelijk dachten.

Contra-indicaties

Langdurig of extreem hoog gebruik van de plant kan interfereren met bestaande medicatie voor hypo- of hypertensie, schildklier- of hartfunctiestoornissen. Gebruik tijdens zwangerschap en lactatieperiode moet ontraden worden. Capsella bursa-pastoris heeft een reputatie als abortivum, het kan bovendien de menstruatiecyclus beïnvloeden. Van tyramine is bekend dat dit de uteruscontracties kan stimuleren.

Bijwerkingen

Contact met het zaad van het herderstasje kan een brandend gevoel geven waarna de huid rood kleurt, ook kunnen blaasjes op de huid ontstaan. Bij extreem hoge inname van extracten door muizen traden toxische reacties op als sufheid, pupil vergroting, verlamming van ledematen, ademhalingsproblemen en dood door ademstilstand.

Herderstasje als voedsel
De mens gebruikt Herderstasje al minstens 8000 jaar als voedsel. Er zijn zaden teruggevonden van "Catal Huyuk" in Turkije (ca. 5950 v.Chr.) En uit de maag van de "Tollund Man" (ca. 500 v.Chr. - 400 n.Chr.).
De jonge bladeren, met hun peperige smaak, kunnen worden gebruikt in salades of worden gekookt als spinazie, liefst met spinazie. De blaadjes worden verzameld voordat de plant bloeit. Ze worden pittiger met de jaren. Inheemse Amerikaanse stammen gebruikten Shepherd's Purse als potherb of kookten het met vlees. De Apache en Mescalero maalden de zaden tot meel en maakten er brood van, of gebruikten de gemalen zaden gewoon als smaakmaker.
Arme mensen uit het oude China en Rusland aten de zaden als voedsel. De wortels werden als “gembervervanger” (vers of gedroogd) gebruikt. Ze hebben echter geen gembersmaak.

Gebruik als insecticide?
Herderstasje werd in China een ‘levensbeschermende plant’ genoemd omdat men dacht dat het muggen zou aantrekken en doden. De zaden (wanneer ze in water worden geplaatst) fungeren als een soort "vliegpapier" voor muggen. De plant (mosterdolieglycosiden) zou giftig zijn voor muggenlarven.  Een kilo Capsella-zaad zou 10 miljoen muggenlarven kunnen doden.

Wetenschappelijk onderzoek uit monografie 'Dodonaeus opleiding'
Voor verdere studie vermelden we hier wat oudere maar wel interessante wetenschappelijke onderzoeken die geraadpleegd kunnen worden op PubMed.
  • Cancer Res (1976 Jun) 36(6): 1900-3 Kuroda K Akao M Kanisawa M Miyaki K. Inhibitory effect of Capsella bursa-pastoris on hepatocarcino-genesis induced by 3-methyl-4-(dimethylamino) azobenzene in rats.
  • Farmatsiia (1976 Jul-Aug) 25 (4):66-7 Kuroda K Akao M. Effect of Capsella bursa-pastoris on liver catalase activity in rats fed3'-methyl-4-(dimethylamino) azobenzene.
  • Gann (1975 Aug) 66 (4):461-2 Kuroda K Akao M Kanisawa M Miyaki K. Inhibitory effect of Capsella bursa-pastoris extract on growth of Ehrlich solid tumor in mice.
  • Shephard's Purse Iurisson SM. Vitamin content in shepherd's purse (Capsella bursa pastoris (L.)Medic.)
  • Gann (1974 Aug) 65(4): 317-21 Kuroda K Kaku T. Pharmacological and chemical studies on the alcohol extract of Capsella bursa-pastoris.
  • Life Sci (1969 Feb 1) 8(3): 151-5 Kuroda K Takagi K. Physiologically active substance in Capsella bursa-pastoris.
  • Nature (1968 Nov 16) 220 (168): 707-8 Kuroda K Takagi K. Studies on capsella bursa pastoris. I. General pharmacology of ethanol extract of the herb.
  • Arch Int Pharmacodyn Ther (1969 Apr) 178 (2): 382-91 Kuroda K Takagi K. Studies on capsella bursa pastoris. II. Diuretic, anti-inflammatory &anti-ulcer action of the herb

donderdag, april 11, 2024

De geur van de lente

Witte bloesem van sleedoorn en zoete kers. Een nog frisse aprilwind die door het eerste groene beukenblad waait. De eerste bijen laven zich aan de voorjaarsbloeiers, vogelgezang klinkt in tuin en bos en in de lucht hangt onmiskenbaar iets dat prikkelt. Geur, gevoel en chemie!

Die typische lentegeur is een mix van een paar ingrediënten. In de eerste plaats ruiken we opnieuw de aarde, met dank aan geosmine, een organische verbinding geproduceerd door onder meer bacteriën die in de bodem en in rottend materiaal leven. Geosmine is ook onderdeel van het petrichor, de frisse en toch aardse geur die ontstaat wanneer regendruppels open spatten op een droge bodem. Wij mensen zijn er heel gevoelig voor. 

“De eerste bloesems, zoals die van wilg en sleedoorn, en nu ook in april die van de fruitbomen. Zeker die laatste wakkeren dat lentegevoel aan: er komt weer overdaad aan, na de donkere winter waarin het allemaal wat minder is. De lente en winter verschillen zintuigelijk enorm, van licht over geluid tot temperatuur. Onze neus wijst ons misschien wel op het markantste verschil.”

Elk seizoen zijn eigen geur?
Ja, al is de winter bijna geurloos door de koude. Hoe kouder, hoe minder geurmoleculen bewegen en hoe minder wij ze oppikken. De lucht is ook droger in de winter, en daar houden onze geurreceptoren, ingebed in een slijmlaagje, niet van. De zomer vind ik het intenst. De warmte doet parfum, een alcoholoplossing, sneller verdampen. Daardoor kan het zijn dat het parfum dat je het hele jaar draagt, ’s zomers zwaarder overkomt. Het herfstaroma is ook nog vrij zwaar – denk aan compost, afgevallen bladeren – maar door de toenemende koude weer wat subtieler. Lentegeur is dan weer een en al subtiliteit. Lentebloemen zoals meiklokjes of fruitbloesem zijn veel geraffineerder dan zomerbloeiers als jasmijn of oranjebloesem.

Petrichor

Petrichor is de geur die ontstaat wanneer regen op droge grond valt. Het woord komt uit het Oudgrieks: πέτρα (petra) betekent 'steen' en ἰχώρ (ichōr) is in de Griekse mythologie het bloed van de goden.
De term is in 1964 geïntroduceerd door twee onderzoekers, de Australische geochemici Isabel Joy Bear en Richard Grenfell Thomas.[1] In het tijdschrift Nature werd dit fenomeen voor het eerst beschreven. In dit artikel werd petrichor beschreven als moleculen van plant- of dierenresten die via de lucht terechtkomen op oppervlakten waar zich mineralen, zoals aarde of steen, bevinden. Zolang het droog is zitten de petrichor-moleculen gewoon in de grond, wanneer het regent zullen deze moleculen zich losmaken uit de grond en zal de typische geur vrijkomen.
De organische verbinding die geroken wordt is geosmine. Dit betekent letterlijk aard-geur. De formule van geosmine is: 1,10-trans-dimethyl-trans-(9)-decalol.
Sommige wetenschappers menen dat mensen van deze geur houden, omdat hun verre voorouders voor hun voortbestaan van regen afhankelijk waren.[2]

1. I.J. Bear - R.G. Thomas, Nature of argillaceous odour, in Nature 201 (1964), pp. 993–995. doi:10.1038/201993a0.
2.  E. Palermo, Why Does Rain Smell Good?, LiveScience.com (21/06/2013).

donderdag, april 04, 2024

Daslookmomenten

Daslook (Allium ursinum) is een familielid van ui en prei. Het wordt ook wel wilde knoflook of boslook genoemd. 
Uit de ondergrondse bol komt een 10-50 cm hoge stengel met elliptische, smal-lancetvormige bladeren tot 20 cm lang. De witte bloemen verschijnen in tuilen van april tot mei. Daslook is wijdverspreid in het grootste deel van Europa en Azië. Het wordt al sinds de middeleeuwen gekweekt als medicinale, kruiden- en groenteplant. Tegenwoordig kan hij volop in het wild worden aangetroffen, voornamelijk in vochtige, schaduwrijke en voedselrijke oever- en loofbossen.

Mythologische informatie over wilde knoflook
In het Nederlands is de naam dus look van de dassen. Als je de officiele Latijnse naam Allium ursinum naar het Nederlands vertaalt, wordt het look van de beren. Van zogenaamde ‘berenplanten’ wordt gezegd dat ze bij hun consumenten ‘berenkrachten’ kunnen opwekken. De naam wordt vaak geassocieerd met vruchtbaarheid, vernieuwing en revitalisering. Iedereen die in het voorjaar wel eens een uitgestrekte daslookweide in het bos heeft betreden, krijgt een indruk van de ongebreidelde kracht van deze machtige plant.

Het rijke spectrum aan effecten van wilde knoflook
In de volksgeneeskunde wordt daslook – vergelijkbaar met knoflook – gebruikt bij maag-darmklachten zoals obstipatie of winderigheid, maar ook tegen hoge bloeddruk en aderverkalking [1]. Uit dierproeven op ratten bleek dat de gezondheidsbevorderende effecten van daslook op het hart- en vaatstelsel zelfs superieur zijn aan die van knoflook (waar wel veel uitgebreider onderzoek naar is gedaan): de gemeten verlaging van de bloeddruk en de regulatie van de bloedsomloop. lipiden en bloedsuikerspiegel hebben een beschermend effect. Mogelijk dus werkzaam bij hypertensie, arteriosclerose en hartbeschermend [3]. De zwavelverbindingen die het bevat hebben antioxiderende en antimicrobiële effecten. Daarom gebruik ik het graag bij luchtweginfecties en om het immuunsysteem te versterken. Daslook helpt ook bij het binden en verwijderen van gifstoffen uit het lichaam en het bevorderen van een gezonde darmflora [4].

Let op: De gepresenteerde onderzoeksresultaten dienen niet als instructies voor zelfbehandeling met een preparaat gemaakt van de plant. Ze worden hier genoemd als voorbeelden om het mogelijke potentieel van de plant te laten zien. Verdere studies zijn noodzakelijk. Daslook is nog niet als medicinale plant beschreven in officiële medische monografieën zoals Commission E of ESCOP. 
Er zijn geen contra-indicaties bekend. Er kunnen echter maagirritatie of huiduitslag optreden als gevolg van het ontgiftend, zuiverend effect van daslook, vooral als het te veel wordt geconsumeerd of bij gevoelige mensen [3]. 

Zelf daslook verzamelen? De geur zegt veel.
Als je de daslookplant niet goed kent, ie er vergissing mogelijk met giftige planten zoals lelietje-van-dalen, herfsttijloos, aronskelk of Salomonszegel. Alle delen van de plant zijn eetbaar. Voor medische doeleinden worden bladeren / kruiden (Allii ursini folium / herba, verzameld in april en mei) en bollen (Allii ursini bulbus, verzameld in september en oktober) gebruikt.  

Wat zit er in dasflook? 
  • Zwavelverbindingen (mosterdolieglycosiden) zoals alliine en allicine: wilde knoflook heeft een hoger gehalte aan zwavelactieve stoffen dan knoflook (tot 7,8 g vergeleken met 1,7 g per 100 g droge stof). Mosterdolieglycosiden hebben een sterk ontgiftende en stimulerende werking op het immuunsysteem.
  • Flavonoïden: antioxidante plantenpigmenten
  • Vitaminen B6 en C
  • Mineralen: vooral ijzer, magnesium, mangaan, kalium en calcium
  • Prostaglandinen: ontstekingsmediatoren
  • Lectines: potentieel kiemremmend
  • Adenosine: bloeddrukverlagend effect
Helaas gaan de zwavelhoudende ingrediënten gedeeltelijk verloren als ze worden gedroogd. Daarom wil ik je hieronder twee goede opties laten zien hoe je het hele jaar door van daslook kan genieten. 













Recept voor daslookpesto
In het voorjaar maakt wilde knoflook de geest wakker en is een van de klassiekers voor de traditionele lentekuur. Daslookpesto maak je bijvoorbeeld als volgt:

Basis:
  • 250 g verse wilde knoflookblaadjes
  • 200 ml olijfolie
  • zout en peper
Het basismengsel kan verfijnd worden door:
  • 150 g Pecorino of Parmezaanse kaas
  • 100 g pijnboompitten, pompoenpitten, zonnebloempitten of hazelnoten
Bereiding: Alle ingrediënten worden zorgvuldig gehakt en in een blender gemengd totdat het mengsel een uniforme consistentie heeft. Vul nu de pesto in gesteriliseerde potten. Voeg als laatste een laagje olijfolie toe om de pesto te bewaren en de pot luchtdicht af te sluiten. Als je hygiënisch hebt gewerkt, is de pesto, mits donker en koel bewaard, wel maanden houdbaar. Hoe meer verfijningen zoals noten of kaas worden toegevoegd, hoe korter de houdbaarheid. De pesto is geschikt voor pasta, in sauzen of met roomkaas op brood.

Moedertinctuur van daslook voor thuisgebruik
Als je daslook aan je medicijnkastje wilt toevoegen, raad ik aan een moedertinctuur van wilde knoflook te gebruiken:
Een donkere glazen fles losjes gevuld met fijn gemaakte bladeren, stengels en zelfs bloemen van daslook. Giet er vervolgens wodka of alcohol met ca. 40 volumeprocent bij tot het plantmateriaal bedekt is. Het geheel laat u 3 weken in het donker staan, wel één keer per dag schudden. Vervolgens zeef  en pers je alles en bewaar je de moedertinctuur in een donkere fles op een koele plaats.
Indien nodig (om het immuunsysteem te versterken, de spijsvertering te stimuleren ...) dagelijks 2 koffielepeltje puur of met een beetje water innemen. Voor een voorjaarskuur en ontgifting kun je op deze manier wilde knoflook maximaal 6 weken achter elkaar innemen.

Literatuur 
Geschiedenis van daslook
Er is goed bewijs voor het gebruik van daslook door Mesolithische mensen.  Verkoolde bollen van A. ursinum werden geïdentificeerd in de laat-mesolithische nederzetting in Halsskov in Denemarken (Kubiak-Martens 2002).  Men gaat er vanuit dat daslook een van de planten was die bijdroeg aan het dieet van jager-verzamelaars.  Allium ursinum was bekend bij de vroege Kelten en de oude Romeinen.  De Griekse arts Dioscorides noemde vier soorten uien, waaronder A. ursinum, en schreef ook een ontgiftende werking aan de plant toe (Meyer et al. 1999; Richter 1999).  Ramson / daslook was ook in de Middeleeuwen goed bekend;  het behoort tot de groep planten die vaak worden aangetroffen op middeleeuwse West-Slavische archeologische vindplaatsen (Celka 2011).  Karel de Grote nam A. ursinum op in zijn Capitulare de Villis imperialibis, waar hij formeel planten catalogiseerde, vooral die met geneeskrachtige eigenschappen, en documenteerde hoe de tuinen moesten worden gepland en verzorgd (Clickner 2011).  Hieronymus Bock verstrekte tekeningen van de plant in zijn Kreutterbuch, Lonicerus oordeelde dat wilde knoflook superieur was aan gewone knoflook (Richter 1999; Błażewicz-Woźniak et al. 2011; Strzelecka en Kowalski 2000; Madaus 1938).

In de Europese traditionele geneeskunde wordt daslook over het algemeen aanbevolen als spijsverteringsstimulans, als anti-microbieel middel, voor het verwijderen van gifstoffen uit het lichaam en om hart- en vaatziekten te voorkomen (Treben 1992; Macků en Krejča 1989; Leporatti en Ivancheva 2003).  Het werd verder vaak toegepast als middel bij ademhalingsproblemen, zoals verkoudheid met koorts of bronchitis.  A. ursinum is bij uitwendig gebruik effectief gebleken ter ondersteuning van wondgenezing, bij chronische huidaandoeningen en bij acne.