Ricine kan de eiwitsynthese stilleggen, waardoor cellen hun functie niet meer goed kunnen uitvoeren en/of celdood intreedt. Ricine kan zo een necrotiserende werking hebben op maag- en darmslijmvlies, lever, nieren, milt en het lymfatische systeem. De acute toxiciteitsgegevens voor Ricinus communis gelden voornamelijk de zaden en ricine. Fatale doses variërend van één tot zes zaden voor een kind en één tot twintig zaden voor een volwassene zijn gerapporteerd. In de literatuur worden diverse gevallen van vergiftiging met Ricinus communis beschreven waarbij acute en (sub)chronische toxiciteit optreedt in meerdere organen. Dit kan leiden tot dodelijke intoxicatie.
Gebruik in de volksgeneeskunde
Alle plantendelen van Ricinus communis kennen wereldwijd vele toepassingen in de volksgeneeskunde. De zaden worden gebruikt voor het afvoeren van wormen in de ingewanden en ook voor geboortebeperking. De zaden worden samen met de bladeren verpulverd en gebruikt in kompressen voor diverse huidaandoeningen, hoofdpijn en oorontsteking. De anti-microbiële activiteit van de zaden zou de werkzaamheid (behalve bij hoofdpijn) kunnen verklaren. Het gebruik van de zaden wordt vanwege de aanwezigheid van ricine voor elke toepassing afgeraden.
De olie uit Ricinus communis wordt uitwendig gebruikt bij bindvliesontsteking en bij vervuiling in het oog. Met olie doordrenkte tampons worden gebruikt bij gonorroe en bij sterke afscheiding. Wonderolie wordt vnl gebruikt als laxeermiddel bij kortdurende behandelingen van obstipatie. Hierbij wordt een dosis van 10-60 ml voor volwassenen aangegeven
De olie wordt, vaak in combinatie met een aftreksel van de bladeren van Ricinus communis, gebruikt bij huidaandoeningen, verbrandingen, reuma, gewrichtspijn, spit, pijn in de heup, hoofdpijn,
waterzucht, bloedstuwing en als menstruatie bevorderend middel. Ook wordt de olie toegepast als oordruppels bij oorontsteking of gehoorproblemen. De effectiviteit van de olie van Ricinus communis bij deze toepassingen is echter niet aangetoond.
- Anonymous (2007) Final report on the safety assessment of Ricinus Communis (castor) seed oil, hydrogenated castor oil, glyceryl ricinoleate, glyceryl ricinoleate SE, ricinoleic acid, potassium ricinoleate, sodium ricinoleate, zinc ricinoleate, cetyl ricinoleate, ethyl ricinoleate, glycol ricinoleate, isopropyl ricinoleate, methyl ricinoleate and octyldodecyl ricinoleate. Int. J. Toxicol., 26, 31-77. 149 NTP (1992)
- Toxicity studies of castor oil (CAS No. 8001-79-4) in F344 rats and B6C3F1 mice (dose feedstudies), NTP TOX 12 NIH publication no. 92-3131. Via internet: http://ntp.niehs.nih.gov/ntp/htdocs/ST_rpts/tox012.pdf.