Valeriaan, heemst, kalmoes |
Voor ik morgen weer naar Belgie vertrek om mijn 32ste opleiding herborist op te starten, heb ik vandaag nog wat planten verzameld om in het weekend als demonstratiemateriaal te gebruiken. Geurige rozemarijn en salie, venkelzaden en wortels van valeriaan en heemst.
De heemst, marshmallow in het Engels, of Althaea offïcinalis in het Latijn. Deze plant word in de geneeskunde al lang gebruikt vanwege zijn verzachtende slijmstoffen. In Frankrijk werden de gedroogde wortels, Hochets de Guimauve, door de drogisten en apothekers verkocht om baby's te helpen bij het doorkomen van de tandjes. De wortels zijn hard en vezelig genoeg om er een baby op te laten bijten en worden langzaam zacht naarmate de slijmstoffen vrijkomen. Daarbij zijn ze ietwat zoet van smaak. De wortel heeft nog als extra voordeel dat hij een licht kalmerende invloed heeft op het maagvlies.
Het woord ‘Heemst’ en ‘Althaea’
Een etymologische verklaring voor het woord ‘Heemst’ lijkt er vreemd genoeg niet te zijn. Wel zou ook Hemst, Himst en Hoemst gebruikt geweest zijn. Daarentegen zijn er heel wat verklaringen voor de oude benaming ‘Witte malve’ of ‘Malassoo’, wat ‘week maken’ betekent. De officiële naam ‘Althaea’ was reeds bij Dioscorides bekend en is afgeleid van het Griekse ‘althaino’ (helen of genezen). Zoals bij vele andere planten speelt de geneeskracht een rol in de naamgeving. Bij Heemst vinden we dit ook terug in een aantal volkse benamingen zoals ‘Tandwortel’ en ‘Witte pappel’. De Duitse naam ‘Weispappel’ lezen we reeds bij Konrad van Megenberg (± 1250) en ‘Sammetpapel’ bij Cordus in zijn ‘Botanologicon’ uit 1534 en is terug te voeren tot het gebruik als papje bij abcessen.
Slijmplanten met hun vliesvorming op de huid zijn altijd als verzachtend, kalmerend en beschermend omschreven. Sterke verhalen hierover vinden we terug bij de Romeinse cultuurhistoricus M. Terrentius Varro (116 - 27 v. Chr.) die beschrijft hoe de priesteressen van Apollo over gloeiende kolen liepen met heemstzalf aan hun voeten. Iets gelijkaardigs vinden we ook bij de bekende Albertus Magnus. Hij vertelt dat magiërs met ingesmeerde handen allerlei voorwerpen uit het vuur konden halen zonder zich te verbranden.
Voor moderne magiërs, nep psychologen en andere mensenmanipulators volgt hier een Frans recept om vuurvast te worden: Heemstsap, vers eiwit, zaad van vlokruid (Plantago psyllium), fijngestampte kalk en mieriksap mengen; de handen hiermee insmeren, laten opdrogen en dan een tweede laag aanbrengen. Wanneer dit opgedroogd is, kan men met deze handen gloeiend ijzer dragen zonder zich te verbranden.
Uitproberen is natuurlijk op eigen risico!
1 opmerking:
Hi! Thanks for the interesting post! My nutritionist uses the Nutri-IQ platform https://www.nutriiq.ca/ which has a lot of useful and interesting information. What do you think about it?
Een reactie posten