zaterdag, augustus 17, 2019

Amaranthus, graan van de goden

Amarant en rode melde in
onze Bretoense tuin
De huautli, tzoalli of alegna (Amaranthus hypochondriacus, A. cruentus) is één van de oudste en meest belangrijke planten voor de precolumbiaanse leefwereld der Oud Mexicanen. Uit archeologische overblijfselen blijkt dat de amarant reeds 8.000 jaar geleden werd gebruikt, zowel als voedingsmiddel als in godsdienstige rituelen om de boze geesten te verdrijven of om de oogst gunstig te beïnvloeden. Met de zaden boetseerde men godenbeelden door ze te vermengen met bloed en honing. Op het einde van de plechtigheid werden deze godenbeelden dan door de gelovigen als gezamenlijke communie gegeten. Niet te verwonderen dat de Spaanse, kristelijke veroveraars deze ‘heiligschennende plechtigheden’ verboden. Maar sommige etnische groepen bleven in het geheim kleine akkertjes van hun heilige plant kweken, en vanaf de onafhankelijkheid van Mexico in 1810 verscheen de huautli en alegna weer in het openbaar.

Samen met de maïs en de boon is de amarant één van de vijf belastingbetaalmiddelen in het Aztekenrijk geweest, jaarlijks bracht het zowat 21 ton zaden op ! De amarant groeit goed, zelfs in open en winderige habitats, laat zich gemakkelijk kruisen en past zich snel aan andere ecologische leefmilieus aan. De domesticatie onder de Azteken bestond er vooral in planten te zoeken met een grotere opbrengst aan zaden, die werden vergaard en bijgehouden om in tijden van nood te worden verwerkt. Zo kwam het dat amaranten met hun zwarte zaden, die dienden als groente en als versiering, geleidelijk aan vervangen werden door planten met witte zaden, die een hogere voedingswaarde hebben. Door het veelvuldig selecteren vergrootte tevens de hoeveelheid rode kleurstof in sommige soorten.Rood had voor Oud Mexicanen een bijzondere rituele betekenis: rood was immer de kleur van bloed, van de duivel, het vuur, het gevaar...

Daarom ook werden nog andere wilde amarantsoorten gekweekt en verzameld, o.m. Amaranthuscruentus, die de rode kleurstof leverde; A. blitoides, A. dubius, A. fimbriatus, A. hybridus var. pseudoreflexus... Al deze amarantsoorten, en vooral A. hybridus, werden en worden als wilde groente gegeten. Deze Groene amarant of Bastardamarant groeit bij ons ook in het wild, vooral op open, droge, min of  meer voedselrijke, omgewerkte grond, vooral in i ndustriegebieden en op akkers. Het blad kan als spinazie gegeten worden. Het wordt ook wel Chinese spinazie genoemd.

Van Amaranthus cruentus of Paarse amarant kunnen de jonge blaadjes maar vooral ook de zaden gebruikt worden. Deze soort groeit hoog op (150cm) en bloeit met zware bloemtrossen.Als deze afrijpen kan het zaad worden geoogst, gepoft of geroosterd en bij de muesli of door het brooddeeg gemengd. De bloemen worden als kleurstof in traditioneel maisbrood gebruikt. De geïsoleerde kleurstof amarant wordt ook industrieel als voedingskleurstof gebruikt.

Voedingswaarde
De bladeren van de amarant hebben een hoge voedingswaarde en het zaad bevat een hoog percentage 16% aan eiwitten en essentiële aminozuren, ook lysine wat verder vnl in vlees aanwezig is. Amarantzaad bevat verder 59% olie. 77% hiervan zijn onverzadigde vetzuren en 5 tot 8% is squaleen, een belangrijk antioxidant dat momenteel uit haaienvinnen gewonnen wordt. En dat in de alternatieve kankertherapie gebruikt word.
De zaden worden tot bloem verwerkt om er beschuiten en marsepein mee te bereiden. Samen met honing en melasse van rietsuiker maakt men er ook turron mee, een zachte nougat, die zowat in alle straten van Mexico te koop wordt aangeboden. Wat nog van de plant overblijft, dient daarna als veevoeder.

In de zestiger jaren groeide weer de belangstelling voor de huautli, samen met de trend van het vegetarisch eten en het vlokken ontbijt. Nu is Amarant een veel gebruikt graan, maar dan vooral verborgen in allerlei koekjes, muesli en dergelijke. Merkwaardig is ook hoe zo’n plant zich plots zowel als voedsel, als sierplant en als wilde plant manifesteert.

Geen opmerkingen: