Primula vulgaris geplukt, verwerkt en vermeerdert |
Om te beginnen zijn deze 3 planten hier zeer algemeen, evenveel voorkomend als bijvoorbeeld de paardenbloem, daarbij zijn het meestal planten die we in onze eigen tuin plukken. Het plukken van delen van planten is voor de sleutelbloem en konsoorten ook niet altijd slecht, integendeel het stimuleert juist de groei. Zelfs bij het oogsten van een deel van de wortels doe je aan verjonging van de plant. Om nog maar te zwijgen over het bewustzijn dat je krijgt door zo intens met deze planten bezig te zijn. Een bewustzijn dat sommige theoretische natuurliefhebbers blijkbaar missen. Ik wens hen dan ook meer lijfelijk genot in de natuur. Met je lichaam in het landschap.
Over de sleutelbloem
Stengelloze sleutelbloem / Primula vulgaris in eigen tuin |
Een bos bedekt met gele sleutelbloemen is een van mijn kleine voorjaarsgeneugten. Nog meer genot geven ze als je de oude verhalen over deze Primula’s kent. Een Griekse jongeling Paralysos genoemd, was zo bedroefd over de dood van zijn bruid, dat de goden, bewogen door deze grote liefde, hem in een Sleutelbloem veranderde. Interessante geschiedenis maar of die jongeling daarmee gelukkig was, vertelt het verhaal niet. Wel werd daarmee de oude naam Herba paralysis, een kruid tegen verlammingen verklaard. Mogelijk zijn veel van die vreemde verhalen ook ontstaan om medicinale en andere nuttige informatie beter te kunnen onthouden. Hildegard, 12de eeuw, noemde de plant Hemelsleutel of Hymelsloszel, een naam die zou komen van de gevallen sleutelbos van Sint-Pieter en nog verder teruggaand van de Germaanse godin Freya. De plant zou de sleutel zijn naar de verborgen schatten, naar het geluk en de wijsheid. Zo iets als een nieuwe lente en een nieuwe hoop. Meer aardse benamingen zijn Eierkruid, Koekebloem en zelfs Pannekoekjes, omdat de bloemen ook in de pannenkoeken en koekjes meegebakken werden.
Ook Jacob van Maerlant in zijn ‘Naturen Bloeme’, een boek waarmee we in het middelbaar onderwijs belast werden, dichte over deze bloem:
Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut,alsmen ons gewaghet,
Ghedronken met roeden wine,
Dats volmaeckte medicine
Ghedronken in alre noet
Jegent swaer evel goet.
Sleutelbloem in Bretagne
In Bretagne vinden we de Primula vulgaris massaal in de natuur. De sleutelbloemen worden hier ook wel 'Coucou' koekoek genoemd, omdat ze allebei de lente aankondigen.
Les feuilles et fleurs peuvent être consommées crues ou cuites comme pour la primevère élevée (Primula eliator), la primevère officinale (Primula veris)
Les feuilles sont meilleures lorsqu'elles sont jeunes et apportent une note légèrement anisée un peu piquante (que l'on retrouve en plus fort dans les racine) dans une salade composée. Après le printemps, il vaut mieux les cuire en soupe ou en légume mais de préférence avec d'autres plantes car elles sont parfois un peu fortes. La friture les rend croustillantes à souhait. Elles flétrissent lorsque la plante a formé ses graines. Les fleurs sont consommées en salade mêlées à d'autres fleurs et interviennent dans différents breuvages (thés, tisanes, infusions, sirops ; aromatisation du vin et des vinaigres). Elles décorent les plats chauds ou froids et sont également utilisées confites au sucre en pâtisserie4.
Propriétés médicinales sont les mêmes que celles de la primevère officinale et de la primevère élevée :
- les fleurs, adoucissantes et calmantes, sont utilisées dans des mélanges pectoraux ;
- les feuilles sont anti-ecchymotiques ;
- toute la plante et particulièrement la racine ont des propriétés analgésiques, anti-spasmodiques, diurétiques et expectorantes.
Meer over sleutelbloem