woensdag, november 06, 2024

Kaardenbol tegen de ziekte van Lyme?

In de westerse planten- en volksgeneeskunde is er op het eerste zicht weinig melding van het gebruik van kaardenbol. Bovendien betreffen de aanwendingen steeds uitwendig gebruik. De wortel wordt gebruikt, verpulverd als zalf, bij scheurtjes en fistels aan de anus. Pas de laatste jaren is de plant bekend geraakt als medicijn tegen de ziekte van Lyme.

Het uitwendig gebruik van de insecten, die verdrinken in het waterbekken van de bladerenkrans, wordt ook als remedie tegen de vierdaagse koorts, een soort van malaria-koorts, aanbevolen. Opmerkelijk is dat we hier al een vermelding van het gebruik van de plant bij een vorm van malaria tegenkomen, weliswaar uitwendig en meer spiritueel dan fysiek.

Gebruik in het verleden

De Griekse arts ,farmacoloog en botanicus Dioscorides (circa 40-90 na Christus) schreef in zijn vijfdelige encyclopedie “De Materia Medica”, die gedurende meer dan 1500 jaar veel gelezen en gebruikt geweest is:”de wortel met wijn of azijn fijngestampt tot de consistentie van een waszalf bereikt is, geneest scheurtjes aan de aars en fistels.”

Vooral vermeldenswaardig in de geschiedenis van het medicinale gebruik van kaardenbol is Hildegard von Bingen (1098-1179). Deze Duitse benedictijnse abdis schreef in haar boek “Buch von den Planzen” (Liber simplicis medicinae), 'wanneer men gif gegeten of gedronken heeft, men het hoofd, blad en wortel van de cardo dient te verpulveren of in een spijs of drank tot zich te nemen'. In moderne termonologie is er hier een eerste maal sprake van de sterk ontgiftende werking van de kaardenbol. Volgens haar werkt het pulver gemengd met vet ook tegen huiduitslag.

Rembert Dodoens, beter bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rembertus Dodonaeus (1517 of 1518 – 1585) was een plantkundige en arts uit de Zuidelijke Nederlanden. In zijn “Cruijdeboeck” van 1554 geeft Dodoens er dezelfde indicatie aan als Dioscorides met met nog één bijkomende indicati 'het genezen van de vierdaagse koorts. ” Die wormkens die men in die bollekens van den Caerden vint sijn goet tseghen die vierdedaechse cortse aen den hals oft arm ghedraghen als Dioscorides scrijft.”

Leonard Fuchs ( 1501-1566), Duits botanicus en arts en één van de vaders van de botanie, schrijft in zijn “New Kreuterbuch “dezelfde eigenschappen toe aan de kaardenbol als Dodoens.

Hieronymus Bock(1498-1554) was een Duitse botanist en arts die op zijn eigen manier en niet volgens Dioscorides zoals gebruikelijk was, maar door observatie , de planten begon te klasseren op basis van hun eigenschappen. Hij schrijft in zijn Kreuterbuch (1560) dat hij teleurgesteld is in het gebruik tegen de vierdaagse koorts van de wormpjes, afkomstig uit het waterbekken van de plant. De

bladeren van de kaardenbol op het hoofd gelegd, zouden de hersenen kalmeren, het sap van het kruid in de oren zou de wormen in de oren doden. De wortel in wijn gekookt en gestampt, zou goed zijn tegen wonden, vooral aan de anus. Er zouden wratten mee verdreven worden alsook zou het water uit het waterbekken helpen tegen vlekken onder de ogen of tegen ontstoken ogen.

Een nieuwe indicatie vinden we bij Dokter Gerhard Madaus (1890- 1942) die schrijft dat de Dipsacus sylvestris gebruikt kan worden bij phthisis, longtuberculose.

Recent gebruik

Vanaf ongeveer 2007 werd het gebruik van kaardenbol geherintroduceerd in Europa. Dit was het gevolg van een hype die ontstond na de publicatie van het boek van Storl. De Duitse etnobotanicus Wolf-Dieter Storl beschrijft in zijn boek "Mit Pflanzen verbunden" het gebruik van de Kaardenbol als natuurlijk middel bij de ziekte van Lyme. In 2007 wijdde hij hieraan een heel boek :”Borreliose natûrlich heilen”. Storl had zelf de ziekte van Lyme opgelopen en etnobotanicus zijnde, ging hij op zoek naar middelen om zichzelf te genezen. Het boek werd in 2012 vertaald naar het Nederlands door Willem Jacobs: "De ziekte van Lyme". Via sociale media geraakte het gebruik van kaardenbol tegen Lyme verder verspreid. Tegelijkertijd ontstond er vanuit andere kampen ook tegenstand tegen het boek van Storl omdat het gevaarlijk is om bij een vaststaande borreliose-infectie geen antibiotica te nemen.Martin Koradi, Dozent für Phytotherapie / Heilpflanzenkunde schreef hierover een ganse persmededeling (Pressemitteilung vom 10.08.2007) en debatteerde hieromtrent online met mensen die het boek van Storl hardnekkig verdedigden.

Matthew Wood en William LeSassier over de kaardenbol

Storl zelf, haalde zijn inspiratie uit het boek van Matthew Wood, “The book of herbal wisdom” dat voor de eerste maal verscheen in 1997. Wood baseerde zijn gebruik van de Dipsacus sylvestris op de traditionele Chinese geneeskunde (TCM) en op de ervaringen van collega-herboristen. Hij ontmoette William LeSassier, een Amerikaanse bekende herborist (1948-2003) die de kaardenbol gebruikte op basis van de indicaties van de TCM. Kaardenbol was één van LeSassier’s favoriete planten en hij had er een uitgebreide ervaring mee. Hij gebruikte de kaardenbol als remedie voor gewrichten die gescheurd of beschadigd waren. Lesassier baseerde zijn gebruik van kaardenbol op de TCM die een soortgelijke Dipsacus gebruikten namelijk de Dipsacus japonicus.

Wood zocht dan verder naar gegevens over het gebruik in de TCM en kwam uit op het boek van Dan Bensky’s “Chinese Herbal Medicine, Materia Medica”. Hier vinden we dat Dipsacus japonicus tonisch is voor de nieren- en de leveressence , hij staat vermeldt onder de kruiden die de Yang tonifiëren. Nier- en lever essentie verwijst niet naar de organen zelf maar wel naar energetische systemen. Wood legt voor de eerste maal een link naar gebruik bij de ziekte van Lyme. De ervaringen met het gebruik van de Dipsacus sylvestris die Wood beschrijft in zijn boek “The book of herbal wisdom” zijnbeerder anekdotisch. Hij beschrijft vijf gevallen waarin er een genezing plaats vond. In het verleden was dit de enige manier waarop medicinaal gebruik van een plant kon ontstaan.

Ondertussen ontstond er een gans internetplatform voor het gebruik van kaardenbol vooral door de verspreiding via de sociale media van de successen met kaardenbol.

vrijdag, oktober 25, 2024

Oost-Indische kers

Oost-Indische kers, altijd uitbundig  groeiend en bloeiend zolang het niet vriest. Van Oost-Indië is onze Tropaeolum majus niet. Zijn naam Oost-Indische kers berust op hetzelfde misverstand, als de naam West-Indië voor Zuid-Amerika, want de Oost-Indische kers komt niet uit Oost-Indië, maar integendeel uit Peru.

Maar het blijft een mooi, makkelijke plant met decoratieve en eetbare bloemen in geel, oranje en rood. Het enige vervelende van deze elegante en vrolijke tuinbloem is, dat ook luizen er verzot op zijn. Gelukkig zitten de beestjes meestal bij mekaar op de steel en zijn dus de blaadjes, bloemen en onrijpe groene zaden zonder problemen te plukken.De Oost-Indische kers is een echte gastronomische bloem die zich graag leent voor allerlei gerechten.

Alle delen van deze plant bevatten zeer veel pittig smakende mosterolieglycosiden, die we ook terugvinden in mosterdzaad, kool en mierikswortel, stoffen met een sterk ontsmettende, bacteriedodende en anti-oxidantwerking. Dus pittig en gezond voedsel.

Oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika, werd het in de 16de eeuw naar Europa gebracht. Het is een plant met talrijke helende eigenschappen. Geneeskrachtige planten zoals de Oost-Indische kers bevatten sporenelementen en bioactieve verbindingen die gemakkelijk door het menselijk lichaam kunnen worden opgenomen. De bloemen en andere delen van de Oost-Indische kers zijn een goede bron van micro-elementen zoals kalium, fosfor, calcium en magnesium, en macro-elementen, met name zink, koper en ijzer. De etherische olie, het extract van de bloemen en bladeren, en de verbindingen die uit deze elementen zijn geïsoleerd, hebben antimicrobiële, antischimmel-, bloeddrukverlagende, slijmoplossende en antikankereffecten.  Verbindingen zoals anthocyanen, polyfenolen en vitamine C. zorgen voor een antioxiderende werking van extracten van Oost-Indische kers. Door het rijke fytochemische gehalte en de unieke samenstelling kan de Oost-Indische kers worden gebruikt bij de behandeling van veel ziekten, bijvoorbeeld de ziekten van de luchtwegen en het spijsverteringsstelsel.  Het hoge gehalte aan erucazuur in de zaden van Oost-Indische kers maakt het mogelijk om de olie te gebruiken als behandeling bij adrenoleukodystrofie ALD. Het wordt verder ook toegepast in de dermatologie omdat het de conditie van de huid en het haar verbetert.

Recept. Oost-Indische kerssoep

Trek een heldere lichte bouillon met de gebruikelijke kruiderij: sjalotjes, peterselie, worteltje, selderij, tijm, laurier, peperkorrels en zout of gebruik een goede kant en klaarbouillonZeef de bouillon en laat deze wat inkoken. Reken op 1 liter bouillon ca 24 Oost-indische kers-bloemen. Neem de zes mooiste eraf. Hak de rest fijn en roer ze door de bouillon. Schep de bouillon in koppen en laat op elke kop een bloem drijven, eventueel op een zeer jong, teder groen Oost-Indisch kers-blaadje.

Recept. Oost-Indische zaadkappertjes

De jonge, nog zachte en groene zaadjes van de Oost-Indische kers kunt u inmaken en gebruiken als kappertjes. Verzamel de zaden, ongeveer 1 week, na het uitbloeien van de bloemen. Ze moeten wel wat doorgroeien maar nog niet te hard zijn. Leg ze drie dagen in een kom met koud water, waarin 1 lepel zout per liter water is opgelost, en ververs de pekel twee keer. Neem ze uit de pekel en leg ze in kleine glazen potjes. Breng dan goede azijn aan de kook, waaraan u wat kruiderij toevoegt, wat gesnipperde knoflook, sjalot, foelie, peperkorrels, zout en een ietsje geraspte mierikswortel of een snufje gemberpoeder. Laat dit zachtjes even doorkoken, zeef de azijn en laat deze even afkoelen. Giet de azijn dan over de zaden in de potjes en sluit deze goed af

Wetenschappelijk onderzoek. Referenties

  1. Butnariu M, Bostan C. Antimicrobial and anti-inflammatory activities of the volatile oil compounds from Tropaeolum majus L. (Nasturtium). Afr J Biotechnol. 2011;10(31):5900–5909. [Google Scholar]
  2. Garzon GA, Wrolstad RE. Major anthocyanins and antioxidant activity of Nasturtium flowers (Tropaeolum majus). Food Chem. 2009;114(1):44–49. [Google Scholar]
  3. Pintão A.M., Pais M.S., Coley H., Kelland L.R., Judson I.R. In vitro and in vivo antitumor activity of benzyl isothiocyanate: A natural product from Tropaeolum majus. Planta Med. 1995;61:233–236. doi: 10.1055/s-2006-958062. [DOI] [PubMed] [Google Scholar]
  4. Brondani J.C., Cuelho C.H.F., Marangoni L.D., Lima R., Guex C.G., Bonilha I.F., Manfron M.P. Traditional usages, botany, phytochemistry, biological activity and toxicology of Tropaeolum majus L.—A review. Bol. Latinoam. Caribe Plantas Med. Aromát. 2016;15:264–273. [Google Scholar]
  5. Gasparotto Junior A., Prando T.B., Leme T.S.V., Gasparotto F.M., Lourenço E.L.B., Rattmann Y.D., Silva-Santos J.E., Kassuya C.A.L., Marques M.C.A. Mechanisms underlying the diuretic effects of Tropaeolum majus L. extracts and its main component isoquercitrin. J. Ethnopharmacol. 2012;141:501–509. doi: 10.1016/j.jep.2012.03.018. [DOI] [PubMed] [Google Scholar]

dinsdag, oktober 15, 2024

Wandelen en rode kornoelje

Mijn auto naar de garage gebracht en dan te voet naar huis gewandeld. Er dan maar een kruidenwandeling voor mezelf van gemaakt. Zonder publiek, in stilte dus. Wel wat vreemd maar ook bevrijdend. Planten in de berm als gezelschap.

Kweeperen langs de weg, bedauwde kiemplantjes van de bleke klaproos, de schimmel muurschotelkorst die de oude betonnenbrug over de Hermeton aantast, melige toorts in de rotsen en de opvallende rode kornoelje. Allemaal planten met een verhaal.

Over de rode kornoelje dan maar. 

De rode kornoelje dankt zijn naam aan de in de herfst rood verkleurende bladeren. De struik groeit in heggen en loofbossen met een voorkeur voor vochtigheid en toch wat voedselrijke bodem. De witte bloemen van de rode kornoelje staan in een soort schermpje of tuil. Nu vallen vooral de rode bladeren en de zwarte besachtige steenvruchten op. Door het hoog gehalte aan looistoffen zijn de bessen niet echt goed eetbaar. Verdrogend en samentrekkend in de mond, volgens recente onderzoeken mogelijk wel goed voor de huid en voor het tandvlees. Mondpoelingen en kompressen op de huid?

De oudste vondsten van rode kornoelje dateren van zowat 7000 jaar voor onze tijdrekening. In de steentijd werden twijgen verwerkt tot manden en visfuiken. Ötzi, de ijsman, had pijlen bij zich gemaakt van kornoeljehout. Het hout werd ook gebruikt om er wandelstokken van te maken omdat het zo hard en sterk was. Het witte, maar taaie, hout is geschikt voor het maken van pijlen, handvatten voor messen, pennen, stelen voor gereedschap, instrumenten, kammen en raderen. Pitten werden in vroeger tijden gebruikt om een wasachtige stof uit te winnen. 

Wetenschappelijk onderzoek

Vijf nieuwe verbindingen, een flavonolglycoside (1), een megastigmane (2), 2 cyclohexylethanoïden (3, 4), en een phenylethanoid derivaat ( 5), samen met 15 bekende verbindingen ( 6 - 20) waaronder flavonoïd glycosiden, cyclohexylethanoïden, en fenolische verbindingen zijn geïsoleerd uit de steenvruchten van Cornus sanguinea. Alle structuren zijn bepaald door 1D en 2D NMR spectroscopische analyse en massaspectrometrie data. Het antioxiderende vermogen van de meest representatieve geïsoleerde verbindingen werd geëvalueerd in het waterstofperoxide (H2O2)-geïnduceerde premature cellulaire verouderingsmodel van menselijke huid- en tandvlees-fibroblasten. Verschillende derivaten gingen de toename van reactieve zuurstofspecies (ROS) productie in beide cellulaire modellen tegen.  Van de meest veelbelovende verbindingen waren de verbindingen 8, 14 en 20 in staat om celveroudering tegen te gaan, door de expressie van p21 en p53 te verminderen. Bovendien verminderde verbinding 14 de expressie van inflammatoire cytokines (IL-6) in beide celmodellen en ging de afname van collageenexpressie tegen die werd geïnduceerd door de H2O2 in dermale menselijke fibroblasten. Deze gegevens benadrukken de anti-aging eigenschappen van verschillende geïsoleerde verbindingen van Cornus sanguinea vruchten. Al deze gegevens ondersteunen het mogelijke gebruik van de steenvruchten bij de behandeling van huid- of parodontitisletsels.

Referentie. Planta Med. 2021 Aug;87(10-11):879-891. doi: 10.1055/a-1471-6666. Epub 2021 Apr 15. Cornus sanguinea Fruits: a Source of Antioxidant and Antisenescence Compounds Acting on Aged Human Dermal and Gingival Fibroblasts

maandag, oktober 07, 2024

Paddenstoelen op pad

 


Geheimzinnig en spannend zijn ze altijd wel geweest. Denk maar aan de vele onheilspellende volksnamen die aan heel wat paddenstoelen werden gegeven: heksenboleet, duivelsei, duivelsbroed, stinkzwam, om de fameuze heksenkringen niet te vergeten. Kijk ook maar naar de schilderijen van Jeroen Bosch waar satanboleten worden afgebeeld bij de hellepoort.

Verwonderlijk is dit allemaal niet, als je kijkt naar de merkwaardige groeiwijze, het plots verschijnen en even snel weer verdwijnen van de vruchtlichamen in de donkere bossen, de lijkengeur van de Phallus impudicus, de giftigheid van bijvoorbeeld de groene knolamaniet en de hallucinerende effecten van kaalkopjes en konsoorten. Je zou voor minder bang worden en, tezelfdertijd bewondering opbrengen.

De laatste jaren krijgen we zowel in de voeding, in de geneeskunde als in de spirituele sfeer een heroplevende belangstelling voor de paddenstoel. De voornaamste redenen zijn:

We kunnen de paddenstoelen beter kweken, hun geneeskrachtige en hallucinerende werkingen wetenschappelijk beter onderbouwen waardoor we er meer vat op krijgen en ze dus gemakkelijker kunnen gebruiken.

Voor de voeding, worden er naast de brave champignons ook andere soorten zoals oesterzwammen en shiitakes gekweekt en gegeten.

In de spirituele bewegingen zie je een sterk toegenomen en geaccepteerd gebruik van bijvoorbeeld kaalkopjes als geestverruimend genotmiddel. Ze horen bij de zogenaamde “ecodrugs” en krijgen koosnaampjes als psylo’s en paddo’s.

En in de geneeskunde leren we van de Japanners hoe we de Shiitake en de Reishi als medicijn kunnen gebruiken.

https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22912-shiitake-reishi-en-andere-zwammen-voor-een-zevende-hemel.html

donderdag, oktober 03, 2024

Rhodiola ook bij chronische vermoeidheid en burnout

Rhodiola verbetert uithoudingsvermogen 

Uit een onderzoek uit 2004 bleek dat het extract van rhodiola rosea radix een ontstekingsremmend effect had op gezonde, ongetrainde vrijwilligers, voor en na periodes van uitputtende inspanning.  Het beschermde ook het spierweefsel tijdens het sporten.  Volgens de samenvatting: “Professionele atleten gebruiken effectief het extract van rhodiola rosea (rozenwortel) als een veilig niet-steroïde voedingsadditief dat het uithoudingsvermogen en het snelle herstel van de spieren gedurende tientallen jaren verbetert. Het gebruik van adaptogenen, waaronder R. rosea, verbeterde het fysieke uithoudingsvermogen van mannelijke atleten, verlaagde het lactaatgehalte in het bloed en versnelde het herstel na uitputtende inspanning.”   

Uit andere onderzoeken is eveneens gebleken dat rhodiola de tijd tot uitputting tijdens inspanning aanzienlijk kan verlengen, de C-reactieve proteïneniveaus kan verlagen en de neuromotorische conditie kan verbeteren.  Uit een dierstudie uit 2003 bleek bijvoorbeeld dat ratten die 50 milligram per kilo (mg/kg) rhodiola rosea-extract kregen samen met dezelfde hoeveelheid rhodiola crenulata-wortel, de duur van het zwemmen, met bijna 25% verlengden.   Deze verbetering bleek te wijten te zijn aan het vermogen van de extracten om de synthese of hersynthese van ATP in de mitochondriën te activeren. Er werd vastgesteld dat Rhodiola rosea het meest effectieve van de twee extracten was voor het verbeteren van de fysieke werkcapaciteit.   

Antivirale effecten van Rhodiola 

Er is ook aangetoond dat Rhodiola-extract atleten beschermt tegen virale infecties.  In één onderzoek ontvingen 48 marathonlopers willekeurig 600 mg rhodiola rosea of ​​een placebo gedurende vier weken voorafgaand aan een race.   Bloedmonsters werden met drie tussenpozen verzameld: vóór de start van de race en 15 minuten en 1,5 uur na het einde van de race.  Vervolgstudies met in vitro testen concludeerden dat rhodiola in staat was cellen te beschermen tegen het vesiculaire stomatitisvirus gedurende 12 uur na fysieke inspanning. David Nieman, directeur van het Human Performance Laboratory van de Appalachian State University, ontdekte dat marathonlopers na een wedstrijd bijzonder vatbaar zijn voor virale ziekten, vooral aandoeningen van de bovenste luchtwegen.  Rhodiola, zo ontdekte hij, zou hierbij kunnen helpen – naast het bieden van verbeterde prestaties en herstelvoordelen aan atleten.

Rhodiola bestrijdt veilig chronische vermoeidheid 

De energie- en vitaliteitsverhogende effecten van Rhodiola kunnen duidelijke voordelen hebben voor mensen die worstelen met chronische vermoeidheid.  Uit een vorig jaar gepubliceerd onderzoek in meerdere centra bleek dat patiënten die kampten met langdurige vermoeidheid of het chronisch vermoeidheidssyndroom en die acht weken lang 400 mg droog ethanol-rhodiola-extract per dag kregen, binnen de eerste week significante verbeteringen ervoeren. Over het geheel genomen trad de meest significante verbetering op voor de klacht van  ‘algemene vermoeidheid’, maar de scores voor ‘problemen op het werk’, ‘problemen in het sociale leven’ en ‘problemen in het gezinsleven’ verbeterden aan het eind van de twee maanden ook aanzienlijk.  In totaal ervoeren de patiënten een vermindering van 42% in de totale stress en een vermindering van 39% in vermoeidheid.  Drieëntachtig procent van hen meldde dat ze zich in week acht ‘heel erg’ of ‘veel’ verbeterd voelden.  

Zoals gerapporteerd door de American Botanical Council: “Bijna alle uitkomstmaten verbeterden aanzienlijk in de loop van de tijd en bleven afnemen tot week acht, en de behandeling was veilig en werd goed verdragen.  Alles bij elkaar genomen concluderen de auteurs dat de significante verbetering in metingen van niet alleen de kernvermoeidheidssymptomen, maar ook van een breed scala aan symptomen en gevolgen van vermoeidheid, een goed potentieel voor rhodiola suggereert om de kwaliteit van leven bij chronische vermoeidheid te verbeteren.”   

Er wordt aangenomen dat het mechanisme achter deze effecten verband houdt met het vermogen van rhodiola om de afgifte van catecholamine en cAMP-niveaus in uw hartspier te moduleren tijdens stress.22 Het helpt ook het stresshormoon cortisol te verminderen.  Zoals opgemerkt door Mental Health Daily: “Andere voorgestelde mechanismen omvatten interacties met proteïnekinasen p-JNK, stikstofmonoxide, verdedigingsmechanisme-eiwitten (bijvoorbeeld heat shock-eiwitten) en regulering van bèta-endorfines en opioïde peptiden.”

Rhodiola verlaagt de impact van dagelijkse stress 

Belangrijk is dat rhodiola bijzonder gunstig is gebleken voor uw zenuwstelsel.  Werkstress kan een burn-out veroorzaken, en uit onderzoek uit 2000 en 2017 blijkt dat rhodiola aanzienlijke bescherming kan bieden tegen dit soort stress.  Zoals opgemerkt in Life Extension Magazine “Een aantal onderzoeken hebben aangetoond dat rhodiola de mentale en fysieke vermoeidheid onder stressvolle omstandigheden dramatisch kan verminderen, door het energieniveau van het lichaam te verhogen.  In één onderzoek werd een lage dosis (170 mg/dag) van een R. rosea-extract gegeven aan 56 jonge artsen die 's nachts werkten, wanneer er sprake was van een opmerkelijke afname van de fysieke en mentale prestaties.   Met behulp van metingen van de cognitieve en geheugenfunctie, zoals associatief denken, korte termijngeheugen, rekenen en de snelheid van audiovisuele waarneming, vonden de onderzoekers een statistisch significante vermindering van door stress veroorzaakte vermoeidheid na slechts twee weken suppletie met rhodiola.  Er zijn geen bijwerkingen van rhodiola gemeld.”   

In een vorig jaar gepubliceerd vervolgonderzoek kregen 118 mannen en vrouwen met symptomen van burn-out gedurende 12 weken 400 mg rhodiola rosea-extract.  In de loop van het onderzoek verbeterden de niveaus van emotionele uitputting, vermoeidheid, uitputting, gebrek aan vreugde, verlies van levenslust en symptomen van depersonalisatie aanzienlijk. Verbeterd seksueel functioneren werd ook opgemerkt.  Volgens de auteurs suggereren de bevindingen dat het rhodiola rosea-extract “een belangrijke eerste stap zou kunnen zijn in de richting van een voortdurende verlichting van burn-outsymptomen, waardoor de verergering van het syndroom wordt geremd en de van  ontwikkeling van daaropvolgende stoornissen zoals depressie of lichamelijke ziekten wordt voorkomen.”

maandag, september 30, 2024

Melisse tegen verdriet.

Melisse is een geneeskrachtig kruid voor het zachte, bezorgde type' schrijft Jaap Huibers. De citroenmelisse heeft zowel een opwekkende als kalmerende werking. Dat komt van pas bij mensen met een nerveuze depressie. Voor een schuw en wat angstig mens. die zich al gauw zorgen maakt, is de melisse dan ook geknipt.

Melissegebruik in het verleden

Avicenna: "... Citroenmelisse maakt het hart tevreden en vreugdevol en versterkt de levenskrachten - drijft slechte gedachten en melancholie uit de geest - is goed om bij indigestie te helpen en verstoppingen in de hersenen op te heffen - het is goed voor lever en milt."

Hildegard von Bingen: "Men heeft de neiging te lachten als men er van eet. Melisse maakt vrolijk. Melisse verenigt in zich de krachten van 15 andere kruiden!"

Griekse en Romeinse geneesheren waren vele eeuwen geleden al bekend met de geneeskrachtige werking van citroenmelisse. Dioscorides en Plinius de Oudere hebben destijds veel werk verzet om de bestaande kennis over geneeskrachtige planten terug te brengen naar het gewone volk. In de in volkstaal geschreven boeken gaven zij duidelijk aan hoe men de plant op eenvoudige wijze kon toepassen bij allerlei aandoeningen. Eén van hun adviezen was de melisseblaadjes in wijn te dopen en deze vervolgens als verband  aan te brengen bij de behandeling van (geïnfecteerde) wonden, steekwonden en bijtwonden. Over citroenmelisse zijn in de loop der tijd vele uitspraken gedaan die allen wellicht een kern van waarheid bevatten. John Gerard schreef dat het kruid “het hart troost en alle droefheid verdrijft”

In de Middeleeuwen was het een geliefd bestanddeel van “jeugdelixers”. De alchemist Paracelsius maakte er een kruidenmengsel van dat hij “primum ens melissae” noemde en tot in de 18de eeuw geloofde men dat dit mengsel “de jeugd verlengde”. John Evelyn schreef in 1679 over de plant “melisse is onovertroffen voor de hersenen omdat zij het geheugen versterkt en de melancholie krachtdadig verjaagt”. Eind vorige eeuw heeft een onderzoeksgroep deze geclaimde geheugenversterkende werking bevestigd na klinische studies met bladextracten (Perry, 1998). Perry stelt dat hierbij sprake is van een cholinergische werking, dus wanneer acetylcholine de prikkeloverdracht in het zenuwstelsel veroorzaakt en deze plaats heeft bij de motorische zenuwen en de parasympathicus.

Traditionele toepassingen en wetenschappelijk onderzoek

Traditionele toepassingen van M. officinalis zijn voornamelijk geregistreerd in Europese landen, het Middellandse Zeegebied en landen in het Midden-Oosten. Fytochemische onderzoeken hebben aangetoond dat deze plant vluchtige verbindingen, triterpenoïden, fenolzuren en flavonoïden bevat. Ruwe extracten en zuivere verbindingen geïsoleerd uit Melisse officinalis vertoonden talrijke farmacologische effecten, waarvan de anxiolytische, antivirale en krampstillende activiteiten van deze plant, maar ook de effecten op stemming, cognitie en geheugen zijn aangetoond in klinische onderzoeken. AChE-remmende activiteit, stimulatie van de acetylcholine- en GABA-A-receptoren, evenals remming van matrixmetalloproteïnase-2 zijn de belangrijkste voorgestelde mechanismen voor de veelbesproken neurologische effecten van deze plant. 

Moderne farmacologische studies hebben nu veel traditionele toepassingen van M. officinalis gevalideerd. De onderzoeken hebben aangetoond dat Melissa officinalis een potentiële bron is voor de behandeling van een breed scala aan ziekten, met name angst en enkele andere CNS-stoornissen.

Melisse is bij uitstek geschikt voor al die aandoeningen die we kunnen samenvatten onder het begrip 'vegetatieve dystonie': nerveuze hartklachten, neiging tot maag- en darmstoornissen, geestelijke vermoeidheid en neiging tot flauwvallen. Ook door zenuwachtigheid veroorzaakte en op migraine gelijkenis hoofdpijnen en vele vormen van astma, alsmede krampachtige menstruatiepijnen kunnen met melisse worden bestreden. Dat is een breed beeld van ziekten en symptomen, waarbij het wel gaat om een gemeenschappelijke achter- grond: een angstig-nerveuze spanning en/of de zogenaamde vegetatieve dystonie. Men zou kunnen zeggen dat melisse juist iets is voor de al te gevoeligen onder ons.


zondag, september 29, 2024

Heimweewandeling in de bossen van Breda

Met mijn kleinzoon en mijn dochter wandelen in de bossen van Breda. Herinneringen aan 50 jaar geleden. Illegaal wonen op een zolderkamer boven de slagerij. Heelder dagen dolen door de straten. Boekhandel in, boekhandel uit. Hippies en kabouters. Oranje vrijstaat. Leren leven. 

En over kabouters gesproken. Vandaag wandelen we met mijn kleinzoon langs kabouterhuisjes. Mijn kleinzoon, een echte kabouter met te veel verstand. We vinden een overvloed aan aardappelboleten, zwavelzwammen, elfenbankjes, tonderzwam en, en ... de grote stinkzwam. Niet allemaal eetbaar maar dan vinden we eindelijk eens het smakelijke eekhoorntjesbrood. We laten ze wel staan.

Over het eekhoorntjesbrood dan maar.

Ze zijn rijk aan voedingsvezels en bevatten weinig vet. Een portie van 100 gram verse B. edulis of porcini-paddenstoelen bevat bijvoorbeeld: 81,8 calorieën, 1,7 gram vet, 7,39 gram eiwit,  9,23 gram koolhydraten, 7,39 milligram ijzer,  11,95 milligram calcium. Het bevat ook vitamines B1, B2, B3, B5, B6, B9, C en E, evenals antioxidanten zoals bètacaroteen, lycopeen en andere flavonoïden. Ze zijn rijk aan mineralen zoals ijzer, calcium, magnesium, koper, fosfor, kalium, zink en selenium. 

Gezondheidsvoordelen van eekhoorntjesbrood

Boletus edulis / Eekhoorntjesbrood
Antioxiderende effecten.  Boletus edulis bevat veel polyfenolen of flavonoïden zoals lycopeen, bètacaroteen en tocoferol of vitamine E. Deze antioxidanten helpen schadelijke vrije radicalen te vernietigen, reactieve moleculen die uw cellen beschadigen en uw risico op chronische ziekten vergroten. Antioxidanten helpen schade door vrije radicalen te voorkomen en uw lichaam te beschermen tegen ziekten.

 Mogelijke antikankereffecten. Onderzoek toont aan dat Boletus edulis-extracten de groei van menselijke borstkankercellen kunnen verminderen. De antioxiderende effecten van bolete-paddenstoelen helpen cellen te beschermen tegen kanker en voorkomen dat kanker groeit. 

Preventie van constipatie. Bolete-paddenstoelen hebben een hoog vezelgehalte. Het eten van paddenstoelen kan helpen uw darmen gezond te houden en constipatie te voorkomen. 

Leverbescherming. Met antioxiderende eigenschappen hebben bolete-paddenstoelen ontstekingsremmende eigenschappen die uw lever beschermen tegen schade en ziekte. Een onderzoek bij muizen met door alcohol veroorzaakte leverschade toont aan dat de paddenstoel B. cereus leverbeschermende effecten heeft. De antioxidanten in de bolete-paddenstoel beschermen levercellen tegen oxidatieve schade.  De paddenstoel vermindert de niveaus van ontstekingsmoleculen en voorkomt ontstekingen in levercellen. 

Antimicrobiële activiteit. Bolete-paddenstoelen hebben verschillende bioactieve verbindingen die antibacteriële en antivirale eigenschappen vertonen. Fenolische verbindingen zoals homogentisinezuur, galluszuur, p-catechine en andere die aanwezig zijn in bolete-paddenstoelen vertonen antimicrobiële effecten. 

Bloeddrukregeling. Het lage natrium- en hoge kaliumgehalte zijn ideaal voor het controleren van de bloeddruk en het voorkomen van hartproblemen. Ook zijn boleten rijk aan vezels en antioxidanten, die helpen ontstekingen te voorkomen en uw hart gezond te houden.

Zie ook https://sites.google.com/site/kruidwis/zwammen-fungi

vrijdag, september 27, 2024

Over de Japanse duizendknoop. Een beetje geschiedenis.

De Japanse duizendknoop komt oorspronkelijk uit Oost Azië en werd voor het eerst beschreven in West-Europa in 1777 door de Nederlandse arts en bioloog Maarten Houttuyn in zijn 37-delige boekenreeks: Natuurlijke Historie of uitvoerige Beschrijving der Dieren, Planten en Mineraalen, volgens het Samenstel van der Heer Linnaeus, wat in navolging was van het werk van Carolus Linnaeus, de bedenker van de nomenclatuur.

Het eerste exemplaar werd in 1825 door de Horticultural society of London geïntroduceerd. dit was onder een andere Latijnse naam, dan zoals we hem nu kennen. de plant Houttuyania cordata was geplant in een moeras, wat op grondgebied van de Londense sociëteit lag. (Bailey & Connoly, 2000 p.96). Het was in 1848 de duitse kweker Phillip von siebold, specialist in de Japanse flora en fauna, die de plant begon te kweken en verkopen bij een kwekerij aan de Lage Rijndijk in Leiden onder de naam Polygonum sieboldii (de Groot & Oldenburger, 2011). Poly betekent veel en gonum betekent knopen. de plant stond dus bekend om zijn vele knopen, vandaar de Nederlandse naam Japanse duizendknoop. Von siebold prees de plant aan als echte sierplant en deze werd dan ook gauw massaal verkocht in Europa.

De plant deed in Groot-Brittannië zijn intrede in 1850, doordat Von Siebold materiaal verkocht aan Kew Gardens in Engeland. Vanuit hier is de plant wereldwijd verspreid. Zo werd hij in de Verenigde staten gebruikt voor landschappelijke sierplant, voedsel voor het vee, en bodemstabiliteit rond oude mijnen en spoorwegen (Dobrowolski & Stannard, 2004). In Nederland werd de plant vooral aangeplant in de particuliere tuinen.

Voor het eerst werd deze plant in 1886 aangetroffen in het wild. Halverwege de 20ste eeuw werd de plant in grote schaal aangetroffen in het wild. Het dumpen van tuinafval is vermoedelijk de oorzaak van deze extreme verwildering (Beeringen, 2012).

In Japan heet de plant Itadori, wat vrij vertaald ‘Pijntrekker‘ of ‘neemt de pijn weg‘ betekent. Hij komt aan deze naam door het gebruik. In Japan, Korea en China wordt hij van oudsher in vele medicijnen verwerkt tegen allerlei kwalen en ziektes. Hij zou ontstekingsremmend werken, laxerend, maar ook tegen hoge cholesterol en nierstenen (Nakazora; 2011). daarnaast zou hij ook een positieve uitwerking hebben op de bestrijding van de ziekte van Lyme. dit komt omdat de plant een hoog gehalte resveratrol bevat. Resveratrol is een natuurlijke verbinding die ontstaat in planten als reactie op schimmelinfecties, beschadigingen en UV-straling. Het kan dan ook wel gezien worden als een natuurlijke 'afweermechanisme'. Deze stoffen maken planten aan om hun gevoelige weefsel te beschermen tegen ziektes. In de natuurgeneeswijze wordt deze stof dan ook veelvuldig gebruikt tegen eerder genoemde ziektes en kwalen.  Resveratrol heeft naast het bevorderen van het immuunsysteem, ook de mogelijkheid de menselijke stofwisseling te veranderen, zodat er minder calorieën worden opgenomen. deze stof zit o.a. ook in pinda’s en rode wijn. (Harmans;2011).

maandag, september 23, 2024

Adaptogenen, planten voor harmonie

Vooral in China werden van oudsher plantenextracten gebruikt om de vitaliteit en weerstand tegen omgevingsfactoren te vergroten, maar er is in China weinig bijgedragen aan een theoretische farmacologische basis waarop de werking van deze extracten gebaseerd zou kunnen zijn. Russische onderzoekers, o.a. Lazarev et al., hebben enig pionierswerk verricht op dit gebied.

Lazarev definieerde de term adaptogenen als stoffen die in staat zijn het aanpassingsvermogen van een organisme tegen nieuwe belastingen, ongeacht welke, te verhogen. Dit is van belang, omdat wanneer een organisme niet geheel in staat is zich tegen bepaalde invloeden te beschermen, bijvoorbeeld stress kan ontstaan en dit tot de ongewenste gevolgen kan leiden zoals stress-ulcera, ontregelingen van het afweersysteem en depressies. De toestand waarin het lichaam door adaptogenen wordt gebracht werd omschreven als een staat van niet-specifieke verhoogde weerstand (SNIR = State of Non-Specifically Increased Resistance). 

Breckman formuleerde de volgende eigenschappen van adaptogenen: 

  • a) Niet toxisch; 
  • b) De werking moet niet-specifiek zijn. D.w.z. dat een adaptogeen de aspecifieke reactiemechanismen van het organisme beïnvloedt, die veroorzaakt worden door invloeden van fysische, chemische of biologische aard; 
  • c) Een adaptogeen kan zowel stimulerend als remmend werken, afhankelijk van de uitgangssituatie van het organisme, m.a.w. de werking is amfitroop. 

In de literatuur wordt aan extracten van vele plantensoorten een adaptogene werking toegeschreven.

Plantensoorten met mogelijk adaptogene eigenschappen. 

  • Eleutherococcus senticosus – Eleuthero, Siberische ginseng 
  • Eleutherococcus obovatus / Aralia elata / 
  • Bryophyllum pinnatum Celastrus paniculatus 
  • Echinacea-soorten – Rode zonnehoed 
  • Glycyrrhiza glabra - Zoethout 
  • Rhodiola rosea - Rozenwortel
  • Ocimum sanctum – Heilige basilicum 
  • Panax ginseng - Ginseng 
  • Panax pseudoginseng 
  • Schisandra chinensis 
  • Withania somnifera – Withania, Ashwaganda, Indische ginseng 

Helaas zijn in de westerse literatuur van lang niet alle plantensoorten onderzoeksresultaten bekend. Over de plaats van adaptogenen in de westerse medische wetenschap kan gezegd worden dat middelen ter verhoging van de aspecifieke weerstand nog relatief weinig aandacht hebben gekregen. Men verwacht in het algemeen dat een middel onderzocht en gebruikt moet worden bij één aandoening of enige verwante aandoeningen, terwijl adaptogenen altijd een niet specifiek, algemeen en preventief doel hebben. 

Adaptogenen zijn dus per definitie niet effectief tegen al aanwezige aandoeningen. Men moet voor de activiteit van adaptogenen relatief gezond zijn. Normaal gesproken worden geneesmiddelen in laboratoria onderzocht op hun specifieke farmacologische activiteiten in vitro en later in vivo. Aangezien adaptogenen alleen werkzaam zijn op systemen in intacte organismen wijken de onderzoeksresultaten af van de geijkte. Bij onderzoek naar de activiteit van adaptogenen worden gezonde organismen blootgesteld aan situaties waaraan ze zich moeten aanpassen. De inhoudsstoffen van mogelijk adaptogene extracten van verschillende planten kunnen sterk verschillen. 

Ondanks dat wordt toch verondersteld dat adaptogenen, indien gebruikt bij stress, toch allemaal invloed hebben op het AAS, algemeen adaptatiesysteem. Men kan zich afvragen hoe het mogelijk is, dat stoffen met zeer uiteenlopende structuurformules eenzelfde effect kunnen veroorzaken. Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in het complexe karakter van het AAS. Alle processen binnen het AAS hebben onderling positieve en negatieve feedback. Het is dus voor de activiteit misschien niet zozeer belangrijk waar een adaptogeen aangrijpt binnen het AAS, maar wel dat het zorgt voor het evenwicht tussen de onderlinge processen. Als de theoretische onderbouwing voor adaptogenen klopt, zou je kunnen zeggen, dat het planten zijn die het midden houden tussen een geneesmiddel en een voedingsmiddel en lichaam en geest helpen om zo optimaal mogelijk te functioneren. In de kruidengeschiedenis zijn het ook altijd planten geweest die een grote reputatie hadden als versterkend middel, voor de gezondheid, om prestaties te leveren of als langleefkruid.

STRESS en AAS algemeen adaptatiesyndroom.

 Stress is een bepaalde conditie waarin een organisme kan verkeren. Deze conditie is getypeerd door de drang naar heraanpassing, oftewel adaptatie. Die drang wordt veroorzaakt door situaties (stressoren of stimuli) waarop het organisme zich nog niet heeft ingesteld en die daardoor een uitdaging vormen voor het welzijn van het organisme. Er is pas sprake van stress als de heraanpassing niet voldoet en systemen binnen het lichaam door overbelasting ontregeld raken. Hierbij speelt het principe van homeostase een belangrijke rol. Wanneer het hoeveelheid glucocorticoïden waarbij de balans tussen productie en afgifte van glucocorticoïden wordt verstoord. Bij langdurige stress is deze balans blijvend verstoord en worden glucocorticoïden geproduceerd en onmiddellijk afgegeven; 2) Bij de neurale controle is sprake van stimulatie door nerveuze stimuli die onder andere in het bijniermerg de produktie van catecholamines, waaronder adrenaline, veroorzaken. Adrenaline wordt afgegeven aan de circulatie en veroorzaakt allerlei effecten, zoals bloeddrukstijging en beïnvloeding van het immuunsysteem. Het immuunsysteem wordt niet alleen neuronaal beïnvloed (door het autonoom systeem) maar er is ook neuro-endocriene modulatie. Cellen van het immuunsysteem bezitten receptoren voor neurotransmitters, neuropeptiden en hormonen zoals bijvoorbeeld glucocorticoïden, substance P, ACTH, opioïde peptiden, groeihormoon en prolactine. Al deze stoffen kunnen dus het immuunsysteem beïnvloeden, wat de complexiteit van immuunmodulatie weergeeft. Het gehele complexe systeem, dat bij stress wordt geactiveerd, leidt tot een aantal effecten binnen het lichaam. Deze effecten worden "algemeen adaptatie syndroom" genoemd, omdat ze onafhankelijk zijn van de aard van de stressor. Maar naast deze aspecifieke respons kan iedere (fysische) stimulus ook een specifieke reactie oproepen. Zo'n specifieke reactie kan bijvoorbeeld zijn dat bij verblijf in het hooggebergte door de geringere zuurstof concentratie het hemoglobinegehalte en het aantal erythrocyten (witte bloedcellen) in het bloed stijgt. 

AAS  het algemene adaptatie syndroom. 

De gedachte dat stress, als niet-specifieke conditie, gekarakteriseerd kan worden door bepaalde fysiologische processen zijn we vooral te weten gekomen door het werk van Selye. Hij suggereerde het bestaan van een constant patroon van fysiologische responsen bij stress, onafhankelijk van de stressor. Deze veranderingen zouden gezamenlijk en niet los van elkaar optreden. Selye nam als gevolg van stress de volgende verschijnselen waar bij proefdieren: Vergroting van de bijnierschors; Atrofie van thymus, milt en andere lymfatische structuren in het lichaam; Ulcera (zweren) van maag en duodenum; Later werden door andere onderzoekers ook andere verschijnselen waargenomen: Verlies van lichaamsgewicht; Ontregeling van lichaamstemperatuur; Veranderingen in bloeddruk, ademhaling, spijsvertering, gehalte aan witte en rode bloedcellen en stollingsfactoren in het bloed. Al deze verschijnselen, de algemene niet-specifieke respons, worden aangeduid met de term "algemeen adaptatie syndroom" of AAS. Zogenaamde adaptogenen zouden aangrijpen binnen het AAS.

https://sites.google.com/site/kruidwis/fytotherapie/adaptogenen

vrijdag, september 20, 2024

Over duindoorn, nu te plukken in de duinen

De duindoorn is een winterharde struik die gele tot oranje kleine bessen vormt, van 6-8mm. Hij wordt 2 tot 5 meter hoog. De bladeren van de duindoorn zijn smal en zilverachtig tot grijs gekleurd. De kleine gele bloemen verschijnen in de lente, vóór de bladeren. De naam seabuckthorn heeft betrekking op de doornige struiken en bomen (het hangt van de grond en het klimaat af) die op zandduinen en langs de zee en stranden in Engeland groeien. Op dezelfde manier vind je de aanduiding in de Duitse naam Sanddorn terug en in het Nederlands de duindoorn. Allemaal verwijzingen naar de locatie waar je het kunt vinden. 

In de geschiedenis van de duindoorn komt zijn grote geneeskrachtige werking, maar ook zijn voedingswaarde steeds terug, vooral in Europa en Azië. De verklaring van zijn wetenschappelijke naam vindt zijn oorsprong in Griekenland. De plant en vruchten werden in het oude Griekenland gebruikt als voeding voor de paarden; het zou hun gezondheid verbeteren en glans geven aan hun vacht. Het laatste woord verwijst daar ook naar, en verklaart hiermee de betekenis van deze unieke plant: Hippophae rhamnoides: 'Glanzend Paard'.
 
Deze oude Griekse teksten worden toegeschreven aan Theophrastus en Dioskorides. Hoewel de Latijnse naam Hippophae rhamnoides is, staat de plant toch bekend als seabuckthorn. Deze benaming staat weer haaks op het feit dat de plant ook op 7000 meter hoogte gevonden wordt, o.a. namelijk in het Himalayagebergte. De Tibetanen die in het Himalayagebied leven, hebben van generatie op generatie de seabuckthorn gebruikt voor zijn ongelooflijke voedings- en versterkende krachten. In de Sibu Yidian, een klassiek Tibetaans medisch boek uit de achtste eeuw, worden maar liefst dertig hoofdstukken gewijd aan de geneeskrachtige werking en de voedingswaarde van seabuckthorn. De essentie uit deze hoofdstukken geeft duidelijk aan dat de seabuckthorn 'yin en yang' versterkt. Je zou het in deze moderne tijd ook kunnen vertalen als dat het ons lichaam volledig harmoniseert.

Ook andere culturen hebben de seabuckthorn gevonden, al dan niet met een uitgebreid werkingsgebied. In India wordt het wel gebruikt, maar is het niet echt een belangrijk deel van de traditionele Ayurveda. Ayurveda is het Vedische systeem van gezondheidszorg dat zich in India meer dan 5000 jaar geleden ontwikkelde. De plant wordt kort aangehaald als een fruit dat goed is bij longziekten, wat werd vastgelegd door de arts Charaka Samhita. In de Chinese farmacopee staat het daarentegen uitvoerig beschreven. De Chinese kruidengeneeskunde heeft een uitgebreide farmacopee die uitvoerig het gebruik en de toepassingen van de duindoorn beschrijft.