woensdag, maart 12, 2014

Boterbloemen in de kruidenborder

Vandaag de kleine kruidenborder voor ons huis verder op orde gebracht. Op orde? Wat is dat? Vooral boterbloem, kleine veldkers, grote graspollen en wat brandnetels verwijderd tussen de salie, venkel, tijm, rode zonnehoed, bergamotplant en dergelijke. Ja, het ene mag blijven en het andere wordt verwijderd, al kan mijn voorkeur snel veranderen. En in dit kleine stukje tuin speel ik god de vader, al heeft moeder aarde soms het laatste woord.

Boterbloemen, die hebben we genoeg en dus mogen en moeten ze verderop in de tuin hun ding doen. En wat kunnen ze zich met hun wortels toch zo krachtig vast houden aan moeder aarde. Daar bewonder en... verafschuw ik ze ook wel voor. Veldkers is dan veel luchtiger verbonden met de grond, zij vermeerderen zich vooral door hun zaadjes speels te verspreiden en dus moeten ze zich ook niet hardnekkig in de grond vastbijten. Veldkers is ten andere lekker pittig eetbaar maar alles opeten lukt mij niet. Dus toch wat rooien met enige pijn in het hart.
Na het opruimen is er enige voldoening, al ziet de border er nu minder groen uit dan een uur geleden en ook daar heb ik dus weer gemengde gevoelens over.

Tot de twee soorten Boterbloemen, die algemeen voorkomen in bermen, op dijkhellingen, in weilanden en hooilanden hoort de Kruipende boterbloem, Ranunculus repens. Deze soort heeft onder de bloemen een geribbelde stengel, wat je goed kunt voelen als je probeert om een bloem tussen duim en wijsvinger te laten draaien. Dat gaat minder gemakkelijk door de ribbels. Als je een stukje proeft van de plant, smaakt die niet bitter. Wel uitspuwen want toch wel wat giftig.

Naam
De botergele glimmende kroonbladeren zorgen voor zijn Nederlandse naam. De wetenschappelijke geslachtsnaam Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana: kikker. Vele soorten van dit geslacht hebben namelijk een voorkeur voor vochtige standplaatsen, zoals vochtige weiden, sloten en plassen: dus plaatsen waar ook kikvorsen zich ophouden. Ook al in de oud-Griekse tijd was de toen gebruikelijke naam “batrachion” afgeleid van kikker. Daarnaast zijn “repens” voor “kruipend” en “acris” voor “scherp” goed herkenbaar in de plantennaam.Omdat men in de vorm van het blad een overeenkomst zag met een vogelpoot, ontstonden namen als Hanevoet, Haneklauw, Kraaiepoot en Krauw. De naam Hanevoet komen we reeds in de middeleeuwen tegen onder de benamingen van Hanenfuss en Hanenwurz.

Ranunculus giftig en geneeskrachtig?
De boterbloem is nooit veel gebruikt geweest als medicijn, alhoewel de irriterende werking op de huid van vooral de blaartrekkende boterbloem vroeger wel gebruikt werd bij gewrichtsklachten en huidverhardingen. Die werking vinden we ook terug bij Dodoens. 'Die bladeren oft wortelen van hanenvoeten ghestooten/ ende op eenighe ghesonde plaetse des lichaems gheleyt/ bijten die huyt ende dat ghesont vleesch open/ ende maken bleynen/ bladeren/ roven ende gaten/ ende sijn mits dien goet op die quade swerende naghelen ende wratten of af te doen valle'. 
En dat anti-inflammatoire gebruik heeft recent ook enige wetenschappelijke onderbouwing gekregen. When tested in vivo, all of the extracts showed anti-inflammatory or neutral effects. In vitro, non-polar extracts of this species were able to inhibit eicosanoid production, whereas polar extracts enhanced the synthesis of 5(S)-HETE, LTB(4) and 12(S)-HHTrE. The hypothesis of a "counter-irritant" mechanism of action has thus been proposed and is also discussed herein. 

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ranunculus-sp-boterbloem

Geen opmerkingen: