Wat wortels van gele lis uit ons moeras getrokken. Bewonderenswaardige stevige wortelstokken zijn het wel, ondanks de vochtige grond langs de rivier zijn ze nauwelijks uit de grond te krijgen. Ook wel omdat ze volledig overwoekerd worden door de fijnere wortels van het rietgras. Twee totaal verschillende individuen die elk op hun eigen manier in hetzelfde biotoop kunnen overleven.
Met de wortelstokken wil ik niet direct iets medicinaals doen, ze zijn eerder bedoeld om er wol of katoen mee te verven. Ik oogst ze in opdracht, zal ik maar zeggen. Bij het doorsnijden kleurt het snijvlak bijzonder rood, toch zou het eerder grijs of zwart kleuren.
En nu ik toch met deze lis bezig ben, moet ik maar weer wat kennis bij mekaar sprokkelen uit oude kruidenboeken. Hier wat ongeordende maar wel boeiende info over deze plant. Een eigen verhaal zal ik er later wel van maken.
Over de naam en heraldiek.
De gele lis stond model voor de ’fleur de lys’ in het wapen van de Franse koningen. Het Merovingische leger, in oorlog met de Hunnen, ontdekte, dank zij deze irissen een doorwaadbare plaats in de Rijn. Uit dankbaarheid kwam de bloem zo wellicht in het blazoen terecht. Op de grafzerk van koning Dagobert (+639) figureert de gouden lis al en zal daarna al de gekroonde hoofden van Frankrijk sieren. De driedelige irisvorm werd het symbool van het christendom in de kruistocht van 1137 onder Louis VII en ze werd toen bekend onder de naam ’fleur de Louis’, wat daarna veranderde in ’fleur de luce’ (bloem van licht). De naam verbasterde tot ’fleur de lys’ en tot het huidige ’fleur de lis’. Kroningsgewaden, kerkelijke voorwerpen, kruisen en degelijke werden vaak van ’lelies’ op een blauw veld voorzien.
Blankaart: Iris Lutea Sylvestris, Pseudoiris, Pseudoacorus, gele lis, valse lis, valse Acorus.
.......Het heeft kromme en sterk lopende, lange, geknoopte en gekronkelde wortels die wat bleek rood van kleur en wat tezamen trekkend van smaak zijn.
Ze worden door de wortels voortgezet als ook door het zaad en groeien langs de waterkanten van sloten en vaarten tussen Gouda en Rotterdam, Friesland enz. en bloeit gewoonlijk in mei en juni.
Ze wordt hier zelden gebruikt. Als de wortel gekauwd wordt trekt het wel wat tezamen, een teken dat die bestaat uit vele ongeregelde en grove deeltjes maar omdat die ook enige scherpheid geeft vooral als men die over de tong laat gaan zo bestaat die ook uit enige fijn deeltjes die door de grove in het begin niet opgemerkt worden. Het is zo, ze wordt in alle vrouwenvloeden en darmvloeden zeer aangeprezen als ook tegen het bloedplassen waartoe men het afkooksel kan gebruiken als ook het poeder van de gedroogde wortels.
Artseny-gewassen 1796-1813
Gebruik. De Wortels maaken een langen, rolronde Knobbel, van onderen Vezelig van binnen rood. Zij worden als Samentrekkende onder de Geneesmiddelen gesteld, bij den naam van Rad. Acori adulterini, doch wegens haare Scherpheid weinig gebruikt. Men wil, dat 'er op sommige Plaatsen Inkt van gemaakt worden en de Bloemen geeven een geele Kleur.
Cruijdeboeck deel 2 capitel 35, bladzijde 235-236 Z
Van geel Lisch. Cap. xxxv.
Tgeel Lisch wordt nu ter tijt gheheeten in Latijn Gladiolus luteus/ ende is sonder twijfel een gheslacht van Gladiolus/ dat in Griecx Xiphion Phasgonon en Macheronion gheheeten wordt. In die Apoteke wordt dit Lisch gheheeten Acorus ende die wortel daer af/ voor die wortele van den oprechten Acorus ghebruyckt/ niet sonder groote dwalinghe ende achterdeel van den siecken/ ghelijck dat niet alleen van ons/ maer oock van veel gheleerden dees tijts ghescreven is. Die dit Lisch daerom Pseudoacorus dat is valschen Acorus geheeten hebben. In Hoochduytsch heetet geel Schwertel und Drachenwurtz. Hier te lande geel Lisch ende Bocxboonen. In Franchois Glayeul ou Flambe bastarde.
Cracht ende werckinghe
Die wortel van geel Lisch in water ghesoden ende ghedroncken gheneest dat roode melizoen/ ende stopt alle loop des buycx.
Die selve wortele in der selver manieren ghebruyckt/ is goet tseghen dat bloetpissen ende bloetspouwen. Zy gheneest oock die vloet ende die overvloedighe cranckheyt der vrouwen/ ende stelpt alle bloetganck.
Duidelijk een samentrekkende werking tegen bloedingen (looistoffen)
Mrs. Grieve inventariseert heel wat informatie, citeert beroemde herboristen zoals Culpeper en Parkinson
Medicinal Action and Uses---The Yellow Flag rhizome was formerly much employed as a medicine, acting as a very powerful cathartic, but from its extremely acrid nature is now seldom used. An infusion of it has been found to be effective in checking diarrhoea, and it is reputed of value in dysmenorrhoea and leucorrhoea.
It was formerly held in the highest esteem, the juice of the root being considered a cure for obstinate coughs, 'evil spleens,' convulsions, dropsies and serpents' bites, and as Gerard also says, 'doth mightilie and vehementlie draw forth choler.' Gerard recommended it as a cosmetic, saying:
'The root, boiled soft, with a few drops of rosewater upon it, laid plaisterwise upon the face of man or woman, doth in two daies at the most take away the blacknesse and blewnesse of any stroke or bruise,'
though he adds as a warning that if the skin
'be very tender and delicate, it shall be needful that ye lay a piece of silke, sindall or a piece of fine lawne betweene the plaister and the skinne for otherwise in such tender bodies it often causeth heat and inflammation.'
He recommends: 'an oil made of the roots and flowers of the Iris, made in the same way as oil of roses and lilies. It is used to rub in the sinews and joints to strengthen them, and is good for cramp.'
Parkinson, of all the varieties, most esteems 'for his excellent beautie and raretie the great Turkie Flower de luce.' 'And for a sweet powder to lay among linnen and garments and to make sweet waters to wash hand-gloves or other things to perfume them' the roots of the sweetsmelling Flag.
The acrid juice snuffed up the nostrils excites violent sneezing, and on the authority of Dr. Thornton, 'in this way it has cured complaints of the head of long standing in a marvellous way.' The root powdered was also used as snuff.
The old authorities praised it as a cure for toothache, a slice of the rhizome rubbed against the aching tooth or held in the mouth between the teeth, being supposed to cause the pain to disappear at once.
Culpepper (1652) says that the distilled water of the whole herb is a sovereign remedy for weak eyes, either applied on a wet bandage, or dropped into the eye, and that an ointment made of the flowers is very good for ulcers or swellings.
A French chemist, early last century, discovered that the seeds, when ripe, freed from the friable skin which envelops them, produces a beverage similar to coffee and even much superior to it in flavour, but they must be well roasted before using.
The flowers afford a beautiful yellow dye, and the root, with sulphate of iron, a good black dye.
The acrid properties are entirely dissipated by drying, after which it acts only as an astringent, so powerful from the amount of tannin contained, that it has been used in the place of Galls in the making of ink.
En ook James Duke inventariseert
“Minced rhizomes mixed with couscous, a popular dish in North Africa, to serve as a condiment
and to increase the girth of women” (BOU). Seeds have been used as a coffee substitute. Powdered
root was once used as a snuff, and as a breath freshener (BIB; TAN).
English use the root for toothache (AAH).
Moroccans consider it a general antidote to poisons (BOU).
Moroccans mix powdered rhizome with vinegar as diuretic and purgative (BOU).
North Africans boil the fragmented rhizomes (one of Morocco’s favorite alexiterics) for
rheumatism and sciatica (BOU).
En ik inventariseer nu weer Dodonaeus, Mrs Grieve, James Duke... en zo blijven we bezig.